25

Ze had er nooit heen moeten gaan. Toen ze het adres had doorgekregen, had ze het gevaar moeten onderkennen en terug moeten krabbelen, maar toen had ze het al beloofd. En ze wilde geen ruzie met Ase. Waarom wist ze eigenlijk niet, ze voelde alleen een ondefinieerbare drang om met haar op goede voet te blijven. Met iedereen die misschien de waarheid kende. Niemand moest haar ervan kunnen beschuldigen dat ze niet kwam als het nodig was, dat ze iemand was die haar verantwoordelijkheid ontliep. Die positieve indruk hadden mensen nog van haar, en dat wilde ze zo houden.

Ze kon de onredelijke angst die ze tijdens het gesprek met Ase had ervaren nog verbluffend duidelijk voelen. Het leek wel alsof dat moment van angst zo was opgeslagen dat het bij de minste herinnering weer te voorschijn kon komen. De dreiging dat ze tegenover Pernilla zou komen te staan en het op zou moeten biechten. In een helder moment was ze tot het wanhopige inzicht gekomen dat haar schuld alleen maar was toegenomen. Haar opofferingen werden overschaduwd door haar leugens en ze konden worden opgeteld bij alle onvergeeflijke dingen die ze al had gedaan. Als Pernilla ooit achter de waarheid kwam, zou haar minachting alle uitwegen afsnijden behalve één en dat was van de aardbodem verdwijnen.

Monika was het aan Mattias verplicht om te blijven.

En aan Lasse om haar leven te rechtvaardigen.

Ellinor had telefonisch summiere informatie doorgegeven. Alleen gezegd dat een van haar Gebruikers hevige pijn in de onderrug had en een arts nodig had, maar weigerde om haar flat te verlaten. Toen Monika uiteindelijk de patiënte te zien kreeg in haar woonkamer, had ze zich erover verbaasd dat Ellinor niet meer had verteld. Ze had haar kunnen waarschuwen. Monika kon zich niet herinneren dat ze ooit een vrouw met zoveel overgewicht had gezien, behalve misschien een keer op een foto tijdens haar opleiding, en bij de aanblik van haar enorme lichaam was ze aanvankelijk met stomheid geslagen. Ze wist tamelijk zeker dat ze erin geslaagd was haar verbazing te verbergen, misschien had haar wat trage begroetingszin haar ontmaskerd, maar ze dacht dat haar vakkundigheid haar had geholpen. En dan haar gedrag. Monika had wel eerder patiënten behandeld die bang waren voor aanrakingen, maar nooit zo uitgesproken angstig als deze vrouw. Het was of er een onzichtbaar schild om haar heen zat, waar haar handen doorheen moesten voordat ze het doel bereikten. En toen ze er waren, schudde het enorme lichaam alsof er krampen doorheen schoten, en aangezien ze toch nauwelijks iets zou kunnen voelen door alle lagen vet heen, had ze haar dat verder maar bespaard en zich op de tests geconcentreerd.

Het was een dubbel gevoel om weer in de rol van dokter te stappen. Haar innerlijk was in twee elkaar bestrijdende kampen verdeeld; het ene was tevreden over de zakelijkheid van het onderzoek dat ze had gedaan, terwijl het andere geërgerd constateerde dat minuten die beter gebruikt hadden kunnen worden nutteloos wegtikten. Maar ze vond er ook een heel klein beetje van de rust waarnaar ze verlangde. In de handelingen waarin ze zo bedreven was. In de competentie die ze bezat. In het feit dat ze even de volledige controle had en precies wist wat er moest gebeuren. Dat ze voor het eerst in lange tijd haar ondergeschikte positie mocht verlaten en met respect werd behandeld.

Net op dat moment deed die vrouw haar mond open en bevestigde alle bange vermoedens die ze al had vanaf het moment dat Ellinor haar het adres had gegeven. Dat iemand haar had gezien. Al voordat de vrouw haar zin had afgemaakt, was ze terug in het inferno dat ze zichzelf op de hals had gehaald en geen handeling ter wereld kon haar beschermen tegen de dreiging die ze voelde. Sneller dan ze voor mogelijk had gehouden sloeg ze op de vlucht en pas toen het al te laat was zag ze haar vergissing in.

Ze loog.

Fabriceerde nog een draad aan het web van leugens dat ze steeds moeilijker kon overzien. Bij de kleinste onvoorzichtigheid kon het aan een van de hoeken losraken en de rest meetrekken, en nu had ze gelogen zonder dat ze ook maar een idee had van de relatie van deze vrouw met Pernilla, en waar dat toe zou kunnen leiden.

Wanhopig liet ze de seconden wegtikken en probeerde gewoon te doen, terwijl ze vertwijfeld zocht naar een mogelijkheid om haar vergissing te herstellen. Ze overwoog snel alle denkbare mogelijkheden waarom ze op de speelplaats had kunnen zijn met Pernilla's dochter. Ze bedacht welke mogelijkheden het waarschijnlijkst waren en de seconden raasden door zonder dat er iets werd gezegd. Toen ze ten slotte al haar instrumenten weer had teruggestopt en haar tas had dichtgedaan en ze alleen het plastic bakje voor de urinetest nog hoefde te overhandigen, had ze nog steeds geen uitweg gevonden, maar ze moest toch iets zeggen.

'Ja, nu weet ik het weer. Ik was hier een tijdje geleden met een vriendin en haar dochtertje. Ze moest iets afgeven bij een collega die hier woont en ik ben met haar dochtertje op de speelplaats gebleven, bij de schommels, toen zul je me wel hebben gezien. Maar dat meisje woont niet in deze flat.'

Misschien was het alleen haar verbeelding, maar plotseling speelde er een glimlachje om de mondhoek van de vrouw die Maj-Britt heette toen ze Monika's bewering met een langzame hoofdknik bevestigde.

In de hal nam ze afscheid van Ellinor. Ze schreef snel een recept voor pijnstillers uit en gaf wat aanvullende instructies. Maj-Britt kwam uit het toilet met het urinemonster en Ellinor keek verschrikt naar de rode vloeistof in het plastic bakje. Monika meed Ellinors ongeruste blik. Het bloed in de urine en de aard en plaats van de pijn versterkten Monika's vermoeden weliswaar, maar ze moest wachten totdat ze de testuitslagen had. Het had geen zin om iemand ongerust te maken voordat ze honderd procent zekerheid had. Ze opende haar tas en stopte het urinemonster erin.

'Ik bel zodra ik de uitslag heb.'

De vrouw was naar de woonkamer verdwenen, maar Ellinor deed een stap naar voren en gaf haar een hand.

'Bedankt dat je de tijd wilde nemen om te komen.'

Toen ze naar de auto liep was ze dankbaar dat ze de flat uit was. Ze wist nog steeds niet zeker of haar uitleg bevredigend was geweest en alle risico's had weggenomen. De informatie die ze miste, was of Maj-Britt en Pernilla elkaar kenden, maar Ellinor had verteld dat Maj-Britt haar appartement nooit verliet. Aan de andere kant was Ellinor mee geweest toen Ase bij Pernilla op bezoek ging, en als Ellinor Maj-Britt had verteld hoe ze met elkaar in contact waren gekomen?

Ze wierp een vluchtige blik op Pernilla's lege keukenraam en liep snel door naar haar auto. Ze mocht hier nu niet worden gezien. Niet riskeren dat Pernilla het raam opendeed en naar haar riep.

Ze had haar tas net op de achterbank gezet en had ze maar een minuutje langer de tijd gekregen, dan was er niets aan de hand geweest. Maar het lot besliste natuurlijk anders. Net toen ze achter het stuur wilde gaan zitten, kwamen ze aanlopen over het pad vanaf het park en natuurlijk kregen ze haar in het oog.

'Hoi, jij hier?'

Monika wierp een blik op Maj-Britts balkon. De zon spiegelde zich in de ruiten en ze kon niet uitsluiten dat er iemand voor het raam stond. Te kijken.

Pernilla was nu bij haar en zette de wandelwagen op de rem.

'We hebben een eindje gewandeld.'

Monika knikte en ging achter het stuur zitten.

'Ik heb een beetje haast, ik ben op huisbezoek geweest en nu moet ik terug naar de kliniek.'

'O ja, bij wie?'

Plotseling zag Monika in dat ze nu haar antwoord zou kunnen krijgen, en het was beter om haar ongerustheid bevestigd te krijgen dan om nog langer in onzekerheid te verkeren.

'Maj-Britt heet ze. Ken je die?'

Pernilla keek peinzend en schudde langzaam haar hoofd.

'Woont ze in ons portiek?'

'Nee, aan de andere kant van de binnenplaats.'

'Daar ken ik niemand.'

Haar lichaam ontspande. Ze had het zich maar verbeeld. Haar ongerustheid maakte haar overgevoelig, ze had de opmerking van de vrouw belangrijker laten worden dan die eigenlijk was.

Ze stak de sleutel in het contact.

'Trouwens, ik heb vandaag met de mensen van het fonds gesproken. Ze maken het geld vandaag over naar jouw rekening. Ik heb hun het nummer van je betaalrekening gegeven.'

Pernilla glimlachte.

'Ik hoop dat je begrijpt hoe dankbaar ik je hiervoor ben.'

Monika knikte.

'Ik moet er helaas vandoor. Ik ben al laat.'

'Heb je zin om vanavond een hapje bij ons te komen eten? Als dank voor alle hulp.'

Tot haar verbazing besefte Monika dat ze aarzelde. Hier had ze zo naar uitgekeken. Dat Pernilla haar uit eigen vrije wil audiëntie verleende, zonder dat ze erom hoefde te bedelen. Maar ze was op. Ze was doodmoe, omdat ze continu op haar tellen moest passen en de schijn moest ophouden. Ze was van plan geweest om haar slaaptabletten vroeg in te nemen en de avond en de nacht te ontvluchten. Maar ze kon geen nee zeggen. Daar had ze het recht niet toe.

'Graag. Hoe Iaat wil je me hebben?'

'Hoe laat kun je?'

Ze zou om vijf uur klaar geweest zijn met werken. Dat mocht ze niet vergeten. Dat Pernilla dacht dat ze weer aan het werk was. Ze moest aan zoveel dingen denken.

'Ik ben om vijf uur klaar.'

'Om zes uur dan?'

Na een laatste blik op het raam van Maj-Britt reed ze de stad weer in. Ze was al laat. Haar moeder wachtte al een kwartier op haar en Monika wist dat ze allang met haar jas aan in de hal zat en met de minuut ongeduldiger werd. Maar ze moest langs de bank. En de

geneesheer-directeur had vier keer gebeld en boodschappen achtergelaten die ze niet had beantwoord. Verscheidene collega's van haar hadden ook al herhaalde malen geprobeerd haar te bereiken, maar ze had nog steeds niet teruggebeld.

Ergens diep in haar binnenste zat iets wat zich wilde laten horen, haar wilde doen inzien dat de situatie die ze creëerde met het uur onhoudbaarder werd. Maar aangezien er toch geen weg terug was en ze op geen enkele manier iets aan de toestand kon veranderen, was het veel gemakkelijker om niet te luisteren. Veel gemakkelijker.

Wat op dit moment het belangrijkste was, was dat de dreiging die ze net had gevoeld weggewerkt was. Dat ze zich even een beetje veilig kon voelen. Met tien minuten mocht ze al blij zijn. Meer kon ze niet verlangen.

Ze had het recht niet om meer te verlangen.