34

Slagveld van Xitaclán 

Woensdag, 4.06 uur

Mulder hielp Cassandra over de kalkstenen rand van de offerput. Hij rekte zich uit en was blij dat hij weer vaste grond onder de voeten had. Uitgeput probeerde hij vast te stellen in welke richting ze moesten rennen om zo weinig mogelijk kans te lopen dat ze allebei omkwamen. Hij zag dat de vernietiging van de piramide nog steeds doorging, en voelde zich doodmisselijk. De dingen die in het wrak verborgen lagen, konden vragen beantwoorden die archeologen al bijna een eeuw lang voor een raadsel stelden. Maar bij elke klap werden meer bewijzen van buitenaardse invloed op de mayacultuur verbrijzeld. Van de antwoorden restte alleen slechts puin en gruis.

Steeds als ze de kans kregen, renden Cassandra en hij naar een volgen­de dekking, en zo slopen ze heimelijk rond de voet van de ziggoerat. Hij wilde proberen het basiskamp op het plein te bereiken. Dat lag gevaarlijk onbeschut, maar hoogstwaarschijnlijk vond hij daar Scully. Dat was zijn hoogste prioriteit... plus natuurlijk in leven blijven. Een nieuwe mortiergranaat zeilde door de lucht en viel als een vernieti­gende bal op het hoogste plateau, waar de priesters hun bloedoffers hadden gebracht. De zuilen die de fraaie Tempel van de Gevederde Slang hadden gesteund, waren al afgebrokkeld en ingestort. Er restte nog slechts een hoop puin.

In haar ogen wrijvend, keek Cassandra ontzet toe en haar gezicht zied­de van woede. 'Eerst mijn team, toen mijn vader - en nu deze ... ontwij­ding!' snauwde ze. Ze ging rechtop staan, balde haar vuist en riep uit: 'Dit kunnen jullie niet doen!'

Als om haar woorden te logenstraffen ontplofte een nieuwe granaat. De schokgolf joeg puin van een van de trapterrassen recht boven hen, en er viel een regen van steenbrokken.

'Kijk uit!' zei Mulder, en dook op Cassandra af. Maar het verpletterde puin viel als de spreekwoordelijke baksteen omlaag. Een kartelig brok­stuk met een deel van een mayaschriftteken erop schaafde de boven­kant van haar hoofd. Met een dunne kreet van pijn viel ze op de grond. Haar hoofd bloedde en er verscheen een donkerrode vlek in de verwar­de massa van haar kaneelkleurige haar.

Mulder boog zich over haar heen en nam het hoofd van de jonge vrouw in zijn schoot, terwijl een paar laatste steenprojectielen om hem heen op de grond kletterden. Wonder boven wonder had hijzelf alleen een grote kneuzing op zijn schouderblad en een lelijke snijwond in zijn rechterbeen opgelopen.

De zijkant van de grote piramide leek als een kaartenhuis in te zakken; blokken steen gleden naar de voet.

'Cassandra,' vroeg Mulder met zijn gezicht vlak bij het hare. 'Cassandra, kun je me horen?' Haar huid had een grijzige kleur en op haar voor­hoofd brak zweet uit.

De jonge vrouw kreunde en ging knipperend met haar ogen en half ver­doofd zitten. Ze schudde haar hoofd en kromp toen ineen van pijn. 'Die was raak,' zei ze hees, terwijl ze een hand op haar slaap legde. 'Oeff.'

Mulder betastte voorzichtig haar hoofdhuid en voelde hoe ernstig de snee was. Het bloed stroomde rijkelijk, maar de wond leek niet diep. Hij maakte zich vooral zorgen over de mogelijkheid van een hersen­schudding of schedelfractuur.

'We kunnen hier niet blijven, Cassandra,' zei hij. 'We moeten ons ergens in veiligheid zien te brengen, anders hebben we over een paar minuten nog veel meer zorgen.'

Hij keek om zich heen en probeerde in het onzekere, stroboscopische licht tegen het diepe donker iets te zien. 'Als we mijn partner Scully kunnen vinden, kan zij je eerste hulp geven.'

Hij speurde het plein af en zag wegrennende gestalten. Af en toe flit­sten schoten als dodelijke vuurvliegen in het donker. Op het grote plein voor hem zag hij een lange gedaante die een kleine vrouw - kennelijk Scully - naar de tent duwde. De twee hadden duidelijk ruzie. Toen duwde de man haar naar binnen, liet hij de tentflap vallen en ging hij naast de tent op wacht staan.

Beschermde de man haar ... of hield hij haar gevangen? Mulder kon niet zien of het een Amerikaanse commando dan wel een van Carlos Barreio's vrijheidsstrijders was.

'Ga mee, Cassandra,' zei Mulder. Hij legde haar arm over zijn schouder en hielp haar overeind. Ze kreunde knipperend met haar ogen. In de donkergroene irissen waren haar pupillen verwijd en onscherp. Het bloed bleef over haar gezicht stromen.

'Hé, ik kan best lopen,' zei ze, maar met de onvaste stem van een kind dat met bravoure indruk op zijn vader probeert te maken. Mulder liet haar los, en Cassandra begon als overgare pasta voorover te hellen. 'Misschien help ik je toch maar even,' zei hij, en legde als steun zijn arm om haar heen. Half lopend, half wankelend liep het tweetal naar het plein. Mulder hield zijn blik op de vage gestalte gericht die naast Scully's tent stond.

Het voortgezette geweervuur voorkwam ook maar de gedachte aan een moment rust. Een hele reeks ploppende geluiden doorsneed het achter­grondlawaai. De commando's verspreidden zich opnieuw, maar de wachter naast Scully's tent was niet snel genoeg. Onder Mulders ogen werd hij door een kogelregen uit automatische geweren bijna in tweeën gereten. Diverse kogels trokken als stopnaalden aan de bovenkant van de tent, en Mulder hoopte vurig dat Scully plat op de grond was gaan liggen.

'Daar moeten we heen,' zei hij, nu nog dringender dan eerst. Cassandra strompelde naast hem voort, en ze bukten zich om een kleiner doelwit te vormen. Hij verwachtte elk moment geraakt te worden. Hij en Cassandra bereikten de verste van de twee stéles met gevederde slangen aan de rand van het plein. De twee gebeeldhouwde zuilen waren omgevallen, waarbij de toch al in het ongerede geraakte stenen van het plaveisel verpletterd waren. Een deel van het puin was op de met zeildoek afgedekte lijken gevallen die hij en Scully uit de cenote hadden gevist - het kon de slachtoffers blijkbaar weinig schelen. Gelukkig leek Cassandra te versuft om de leden van haar team te her­kennen, of zelfs maar te beseffen wie die afgedekte gestalten waren. Met zijn hulp ging ze in de dekking van de omgevallen monoliet op haar hurken zitten.

En toen hield het lawaai tot Mulders verrassing op. Het slagveld ver­stomde alsof een drukkende deken van stilte over Xitaclán was neer­gedaald. Mulder verstijfde en liet Cassandra tegen de omgevallen zuil leunen. Hij rekte zijn hals en keek om zich heen. Hoe langer het duur­de, des te luider leek de stilte te worden. Er stond iets vreemds te gebeuren.

Hij voelde zijn huid jeuken; de haartjes in zijn nek tintelden van de statische elektriciteit. Mulder maakte zich achter de zuil naast Cassandra klein. Er was iets in de lucht dat hem dwong omhoog te kijken.

Hij zag het licht vanuit de hemel neerdalen.

De gloed kwam zowel van binnen als van buiten een enorm schip, dat in de nachtlucht zweefde. Hij zag het maar een ogenblik - maar zijn fantasie

verschafte de rest van de details. Het was een immense constructie, een oogverblindend clair-obscur van hoeken en bogen. Samen vormden ze een geometrisch patroon dat geen architect ooit bedacht had. Een lichtgloed laaide er als een nimbus omheen en maakte alle details vaag. Een schip.

Hij wist dat het een schip moest zijn. Toen Cassandra Rubicon per on­geluk in die reddingbootnis was gelopen, had ze kennelijk een pul­serend signaal aangezet, een noodsein dat tot diep tussen de sterren was uitgezonden ... een baken dat op oneindige afstand hoorbaar was. Nu waren de redders eindelijk gekomen.

Mulder herinnerde zich de vage afbeeldingen van Kukulkán op de wan­den van de bedolven bedieningskamer: het lange buitenaardse wezen dat hoopvol naar de sterren staarde. Maar voor hem kwamen de redders meer dan duizend jaar te laat.

'Cassandra, moet je dat zien!' zei hij. Hij wierp een blik op haar en schudde aan haar schouder. 'Kijk eens!' Ze kreunde knipperend met haar ogen. 'Het is te fel,' zei ze. Mulder keek weer omhoog. Zodra het gloeiende schip de deels verwoes­te piramide bereikte, schoten lange pieken schroeiend licht uit de buik van het schip ... alsof ze aan een onzichtbare draad trokken. Hijgend beschermde Mulder zijn ogen tegen de verblindende gloed. De grond onder hem beefde, spande zich en scheurde als een dunne plaat ijzer waaraan een sterke magneet trekt. Tempelstenen vlogen van de top van de ziggoerat. Het puin vloog alle kanten op. Stenen stortten als meteoren om hen heen neer.

Hij probeerde weer te kijken, maar het laaiende licht verblindde hem en hij moest zijn handen voor zijn ogen leggen. Mulder hoorde het vreem­de schip zijn graafwerkzaamheden voortzetten zonder op de geheime Amerikaanse eenheid, de Midden-Amerikaanse guerrillastrijders of de FBI-agenten te letten. De machtige straal brak de hele brede piramide tot de grond toe af, en deed dat met één traptreeniveau tegelijk zoals een kind dat een huis van blokken omgooit.

Mulder begreep nu alles en wist dat zijn speculaties juist waren ge­weest. Kukulkán was nooit gered. Zijn reddingbootnis had niet gewerkt en was zijn graf geworden - maar Cassandra's ongeluk had opnieuw een hulpsignaal aan de sterren in werking gesteld. En nu waren de redders gekomen om het wrak te bergen. De grond bokte en zwoegde terwijl het verblindende schip de laatste resten van de piramide vernietigde en alleen puin achterliet. In het bos en bij de overlevende Amerikaanse commando's klonk paniekerig ge­schreeuw.

Cassandra kreunde opnieuw. 'Niet kapotmaken, alsjeblieft,' zei ze. 'Ik kan er niet veel tegen doen, vrees ik,' antwoordde Mulder, die door de spleten tussen zijn vingers details probeerde te zien. Het licht in de buik van het schip werd steeds feller, heter. Nieuwe, woedende licht­stralen schoten naar buiten. Mulder keek toe en nam, nog steeds vol diep ontzag, de details in zich op.

Eindelijk lag de binnenste piramide bloot - het oorspronkelijke gebouw dat als heiligdom voor het wrak diende. Opnieuw werd het plotseling donker en Mulder voelde zich gedesoriënteerd. Het reddingsschip zweefde geluidloos over hem heen. Hij nam aan dat het aan het sonde­ren of scannen was ... maar toen schoten de felle stralen weer naar bui­ten. Titanenkrachten haalden de ene grondlaag na de andere weg om het skelet van Kukulkáns oude schip te bergen.

De aarde kraakte en schudde - tot uiteindelijk het doordringende licht uit het zwevende schip met een enorm scheurend lawaai de resten van het verongelukte schip lostrok. Mulder sloeg tegen de grond. Metalen steunbalken en gebogen rompplaten verrezen door de voet van wat ooit de grote piramide van Xitaclán was geweest. Het licht was zo fel als dat van de zon, maar ondanks het gevaar van blind worden probeerde Mulder te zien hoe het reddingsschip Kukulkáns wrak helemaal uit de grond trok - zoals een mayapriester het hart uit een slachtoffer scheur­de.

Overal om hem heen regende het gruis en stenen. Mulder dook ineen, verward door felle schaduwen die als reactie messcherp werden. De zwaartekracht trotserend stegen de verpletterde restanten van het wrak omhoog. Het gloeiende reddingsschip schoot met verbazing­wekkende snelheid de lucht in en trok het skelet van steunbalken mee. Om hen heen hagelde puin neer en een stortvloed van steengruis joeg over de hele omgeving.

Mulder staarde omhoog. Hij had een droge mond. Al zijn hoop op restanten en onweerlegbare bewijzen verdween de hemel in ... voor altijd buiten bereik. De redders waren gekomen als soldaten die vijan­delijke linies oversteken om hun doden te bergen. Mulder had geen idee waar het schip heenging en welke afstammelingen van Kukulkán zouden kunnen rouwen bij zijn gemummificeerde overblijfselen. In zijn ogen prikten tranen, maar hij bleef staren totdat het felle licht zich samentrok tot een verblindende ster, die de nacht in schoot. Iets anders dan kleurige nabeelden op zijn ogen had hij niet meer. Met een schok besefte hij dat de Mexicaanse commissaris Carlos Barreio nog steeds in een van de reddingboten zat. Misschien overleefde hij de overtocht wel. Maar misschien was hij bij de opgraving van het wrak omgekomen. Hoe dan ook, het buitenaardse schip nam de revolutie­leider mee.

Mulder wist dat hij over deze ene ontvoering niet zou rouwen en nooit de moeite zou nemen om deze buitenaardse kidnapping te onder­zoeken. Hij keek naar het gapende, rokende gat waar de piramide had gestaan. 'Opgeruimd staat netjes,' zei hij.