Oerwoud van Yucatán, in de buurt van Xitaclán
Woensdag, 5.26 uur
Mulder bracht het voertuig met veel rukken en trekken tot stilstand. Aguilars gerichte geweer was daarvoor aansporing genoeg. Gezien de dichtheid van de begroeiing, de vlak op elkaar staande bomen en de wirwar van varens en lianen had hij niet genoeg vaart of vertrouwen in zijn rijkunst om met deze militaire rammelkast naar voren te razen en de langharige gids omver te rijden. Als hij de man bij zijn eerste poging miste, kon Aguilar hem makkelijk ontwijken en van heel dichtbij schieten. Op die manier wilde hij Scully en Cassandra niet in gevaar brengen.
Cassandra kreunde op haar stoel en kwam genoeg bij bewustzijn om Aguilar knipperend met haar ogen aan te kijken. 'Hij!' zei ze. 'Smeerlap! Ons in de steek laten ...' Toen zakte ze weer in alsof die inspanning alle energiereserves had gekost die ze weer had kunnen opbouwen. Aguilar keek hen geschokt aan en stak het geweer hun kant op. 'Waar hebben jullie de dochter van de archeoloog gevonden? Barreio's mannen hebben haar dagenlang gezocht, maar ze verdwaalden steeds in de piramide.'
'Ze had een heel goede schuilplaats gevonden,' zei Mulder. 'Overigens heeft señor Barreio die ook gevonden - maar ik verwacht hèm niet meer terug te zien.'
'Pech voor hem. Hoe dan ook, hij was een politieke gek.' Aguilar hief zijn geweer en richtte precies tussen Mulders ogen. Hij voelde het zwarte gaatje van de loop door zijn voorhoofd boren alsof de langharige gids een soort virtuele trepanatie uitvoerde. 'Wat wil je, Aguilar?' vroeg Scully.
De man richtte nu zijn geweer op haar. Mulder zag dat zijn paardenstaart in de war was geraakt en dat zijn donkere haar in vettige, draderige pieken op zijn schouders hing. Aguilar glimlachte Scully toe. 'Voorlopig wil ik gijzelaars - plus deze auto, señorita.' Hij wreef met zijn ene hand over zijn wangen alsof zijn lichte stoppels hem hinderden. Al zijn plannen waren in duigen gevallen, maar hij bleek de situatie nog steeds vermakelijk te vinden.
'Het is te laat om te zeggen dat niemand iets zal overkomen als u precies doet wat ik zeg ... maar geloof me, Liberation Quintana Roo had alles onbloedig willen uitvoeren. Ik wilde alleen kunstvoorwerpen, zij wilden alleen politieke gijzelaars. We hadden kunnen slagen zonder ook maar één druppel bloed te vergieten, maar helaas, de omstandigheden beslisten anders. Dankzij uw Amerikaanse soldaten en uw eigen koppigheid, nietwaar?'
Mulder hoorde boven zijn hoofd takken kraken en keek omhoog. Aguilar zag zijn plotselinge beweging en zwaaide zijn geweer weer naar Mulder. 'Beweeg geen spier,' zei hij.
Mulder bewoog geen spier, hoewel hij heel hoog boven zich nog steeds een ritselend, kruipend geluid hoorde. Achter Aguilar bewogen varens, maar de gids had zijn aandacht bij de auto.
'We haalden kunstvoorwerpen uit vergeten mayatempels,' zei Aguilar. 'Onze mayatempels. Dat leek op stelen, maar niemand werd gewond en niemand verloor iets. ;Bueno! Die schatten lagen al eeuwenlang in het oerwoud begraven, en nu maakten we er geld mee. Barreio verspilde zijn winst aan fantasieën over politieke onafhankelijkheid plus alle kopzorgen die hem dat gaf, terwijl ik mijn winsten aanwendde om het er eindelijk eens van te kunnen nemen. Ik ben opgegroeid in de straten van Mérida, agent Mulder,' zei hij snauwend. 'Mijn moeder was prostituee. Sinds mijn achtste jaar heb ik alleen geleefd. Ik rommelde in vuilnisbakken, stal van toeristen en ging onder een doos zitten als het regende. Maar dankzij Xitaclán ben ik redelijk welvarend geworden zonder er iemand mee te schaden, totdat te veel mensen hun neus gingen steken in dingen die ze niets aangingen!' Hij schudde met kracht zijn hoofd. 'De mensen hier in de buurt wisten genoeg om de ruïnes met rust te laten. De Amerikaanse archeologen hadden dat ook moeten weten ... en jullie net zo goed.'
'Je hebt al gezegd dat je ons gaat doden,' zei Scully. 'Moeten we ook nog medelijden met je hebben?'
Aguilar haalde zijn schouders op. Het dodelijke uiteinde van zijn geweer wipte op en neer. 'Iedereen wil graag begrepen worden,' zei hij glimlachend. 'Dat ligt in onze aard.'
Toen knapten en braken de takken boven hun hoofd. Tot Mulders opperste verbazing viel een enorme, kronkelende gedaante als een glanzende tentakel, een opgerolde massa spieren omlaag.
Aguilar keek op, schreeuwde en richtte zijn geweer - veel te langzaam, veel te laat.
Doorschijnende, stilettolange, naaldscherpe giftanden glansden. Een brede, hongere muil ging open. Gevederde schubben spreidden zich als een kroon rond bottige koppantsers en leken wel geklopt van edelmetaal. Het monster bewoog zich bliksemsnel.
Aguilar viel onder het gewicht van het beest op de grond. Het kwaadaardige reptiel wikkelde zich om hem heen en perste zijn slangachtige lijf als een vlecht van metaaldraad samen. 'Mijn God,' fluisterde Scully.
Aguilar schreeuwde van pijn en van doodsangst. Zijn geweer viel in het struikgewas. Hij krabde en sloeg naar het gepantserde, buigzame lichaam van de gevederde slang. Een rode bloedfontein spoot uit zijn mond, en de gevederde slang perste door.
De man gilde toen zijn botten als droog hout kraakten. Daarna kroop het enorme slangenmonster het kreupelhout in, sleepte zijn verpletterde slachtoffer mee en verdween achter de wirwar van gebladerte en dood hout uit het gezicht.
Aguilar gilde nog twee keer. Daarna werd het geluid met een gorgelende klik afgesneden. Ze hoorden alleen nog geritsel ... brekende botten en scheurend vlees.
Scully zat verstijfd naast Mulder - zo wit als deeg, met wijd opengesperde en bleke, bloedeloze lippen. 'Mulder... ik ...' Cassandra kuchte halfversuft. 'Kukulkán,' zei ze hees. Iets snels en lenigs gleed door het verwarde kreupelhout aan de andere kant van de terreinwagen. Mulder kon het niet volgen; daarvoor ging het te snel. Het gleed door lianen en varens, maar verhief zich toen in een regen van gevallen bladeren en met mos overdekte twijgen. Het keek naar hen.
Een nieuwe gevederde slang - nog groter dan de eerste - richtte zich voor hen op als een cobra voor een slangenbezweerder, ontblootte met een borrelend gesis zijn giftanden en dat allemaal op niet meer dan een paar meter bij hen vandaan.
'Mulder, wat is dat voor een beest?' vroeg Scully. Ze ademde langzaam 'en ondiep.
'Ik stel voor dat we ons even niet bewegen,' zei hij tussen zijn opeengeklemde tanden door.
Het kronkelende schepsel zwaaide voor hun ogen heen en weer - enorm, ontzagwekkend, groter dan ooit een krokodil geweest was. De geveerde schubben stonden als stekels overeind en zijn adem was een ononderbroken gesis alsof stoom zich een weg uit een ketel vocht.
'Wat wil dat beest?'
Het olieachtig iriserende dier bewoog zich zo snel dat het een vage vlek werd - net gezichtsbedrog, net alsof zijn hele lijf uit kwikzilver bestond, alsof het voor een andere zwaartekracht en in een ander samenstel van milieufactoren geboren was.
Mulder kon zich niet bewegen. Hij staarde het beest aan en hoopte dat het geen van zijn daden bedreigend zou vinden. Het monster richtte met ogen als brandende parels zijn aandacht op hen en gromde met een onpeilbare intelligentie in een brein van onbegrijpelijke vreemdheid.
Mulder herinnerde zich de reliëfs, de stéles, de afbeeldingen van Kukulkán in het schip. Deze slangachtige schepsels waren huisdieren of metgezellen of helpers van het oude ruimtewezen geweest ... of misschien wel iets heel anders.
Hoewel Kukulkán zelf al vele eeuwen geleden gestorven was en van zijn gemummificeerde lijk niet meer restte dan versteende flarden vlees aan naakte botten, waren afstammelingen van de oorspronkelijke gevederde slangen achtergebleven. Gestrand. In de loop van de eeuwen hadden ze zich in de Midden-Amerikaanse oerwouden thuis leren voelen en waren ze in de dichte regenwouden in leven gebleven.
Het schepsel dat voor hen stond, boog zich starend voorover. Het leek
een eeuwigheid te duren.
'Mulder, wat moeten we doen?' vroeg Scully.
Mulder beantwoordde de brandende, ondoorzichtige starende blik van het dier. Zo keken ze elkaar een tijd aan, en een flits van begrip overwon een afgrond die veel breder was dan de gewone afstand tussen twee soorten.
Mulder besefte dat hij zijn adem inhield.
Scully zat met grote ogen naast hem. Ze hield haar stoel zo hard omklemd dat haar knokkels wit waren. Cassandra Rubicon kreunde en staarde het dier met glazige ogen aan.
Eindelijk verdween de spanning op onverklaarbare wijze, en de gevederde slang gleed glibberend het kreupelhout in. Het dier verdween even snel als het gekomen was en liet alleen brekende, ritselende takken achter.
Het woud was weer stil.
'Volgens mij hebben we geen last meer van ze,' fluisterde Mulder. 'Ik hoop dat je gelijk hebt, Mulder,' zei Scully. Ze slikte hard. 'Maar laten we hier wegrijden voordat een van die beesten van mening verandert.'