Hoofdstuk 4
Charlie
Als ik de volgende ochtend om zes uur beneden kom zitten Sal en Maggie al in de keuken. Ondanks de ruzie van gisteravond heb ik lekker geslapen en voel ik me goed, klaar voor weer een dag met Geoff en zijn huizenhoge dossiers op kantoor. Daarentegen heeft Sal kennelijk geen oog dichtgedaan, als ik zo eens naar die donkere, bloeddoorlopen ogen omringd door diepe, paarse wallen kijk. Ik voel geen medeleven: als de regels waren opgevolgd, was er geen ruzie geweest. Het lijkt maar niet tot Sal door te dringen dat het niet mijn bedoeling is om anderen het leven zuur te maken – ik wil gewoon een beetje respect. Daar draait het huwelijk tenslotte om, nietwaar? Uit regels vloeit orde voort en dat maakt het leven voor iedereen een stukje makkelijker. Als Sal maar respect voor me had, voor mijn idee dat regels er zijn om opgevolgd te worden, dan hadden we nooit ruzie.
Het zonlicht valt door het keukenraam naar binnen en ik schenk een kop koffie in uit de pot die staat te pruttelen, trek mijn trouwe, zwarte werkjasje aan en buk me om mijn aktetas te pakken. Terwijl ik een flinke slok koffie neem, gaat er een steek van schuldgevoel door me heen als ik zie dat Sal ondanks de hittegolf die deze week voorspeld is, een spijkerbroek aanheeft. Dat zal wel betekenen dat niet alle gloeiend hete lasagne gisteravond op de vloer is beland. Niettemin is dat niet mijn schuld en herhaal ik in gedachten mijn mantra dat regels er zijn om opgevolgd te worden. Je zou toch denken dat Sal dat inmiddels ook wel snapte. Ik druk een kus op het hoofd van Maggie, die aan de keukentafel iets zit te tekenen dat regelrecht uit een sciencefictionfilm lijkt te komen. ‘Tot straks, boeffie.’
De rest van mijn koffie kieper ik in de gootsteen, en ik loop naar de voordeur. Onderweg daarheen zie ik dat het binnenvallende zonlicht alleen maar het spinrag accentueert dat in een hoek van het plafond hangt.
Ik hoor Sal iets tegen Maggie mompelen en achter me aan komen. ‘Tot straks.’ Sal glimlacht zwakjes naar me, met roodomrande ogen door het slaapgebrek vanwege onze ruzie van gisteravond.
Ik voel me niet schuldig. Dat telefoongesprek had nooit moeten plaatsvinden. Als Sal niet had opgenomen, hadden we geen ruzie gehad, zo simpel is het. Ik neem Sals gezicht tussen mijn handen en druk op elke wang een kus. ‘Tot vanavond. En denk erom, Sal, ik meende wat ik zei. Ik wil niet dat je nog met Julia praat – niet over mij, niet over ons, niet over ons gezin. Begrepen? Als je dat niet had gedaan, was het gisteravond niet zo gelopen. Je moet respect hebben voor mij en voor ons huwelijk, oké? Ik hou van je en behalve mij heb je niemand nodig. Denk daarom. O, en Sal?’ Ik draai me om. ‘Maak de keuken eens schoon, er hangt overal spinrag. Het ziet er niet uit.’ Sal knikt en ik draai me om en loop naar het treinstation, met lichte tred nu ik weet dat thuis alles weer in het gareel is.
Wanneer ik op de zaak kom, staat Geoff me al bij de deur van mijn kantoor op te wachten. Hij wasemt wanhoop en zijn gebruikelijke lichaamsgeur uit en blijft in de deuropening drentelen terwijl ik me achter mijn bureau installeer.
‘En, Charlie, heb je nog naar de informatie kunnen kijken die ik je gisteravond heb gegeven? Otex wil graag de boel afronden met dat telecombedrijfje en Vygen ligt op de loer. Ik heb de advocaat van Vygen al aan de lijn gehad – ene Robin Hoskins? Ik heb gehoord dat jullie elkaar van de universiteit kennen, of zo?’
Met gefronst voorhoofd haal ik mijn laptop uit mijn tas. Het is wel duidelijk dat Geoff enthousiast is over deze deal, want hij staat te hupsen als een klein kind. Als alles soepel verloopt slaat hij natuurlijk ook een goed figuur, als afdelingshoofd. ‘Eh… nee, Geoff. Nog niet. Gisteravond was nogal hectisch, begrijp je. Ik zal er meteen mee beginnen. Die deal moet rond zijn voordat Vygen er meer lucht van krijgt, dan kunnen we er een hoop geld aan verdienen. En ja, ik ken Robin inderdaad van de universiteit. Laat mij het maar afhandelen als Vygen weer belt.’
Ik zet mijn laptop aan en haal de dossiers uit mijn aktetas, in de hoop dat Geoff de hint vat en me met rust laat. In plaats daarvan gaat hij met zijn dikke reet op de rand van mijn bureau zitten en kijkt me veelbetekenend aan. ‘O ja? Zware nacht gehad? Ben je op weg naar huis soms nog naar de pub geweest? Ik zal het niet doorvertellen, hoor, geen zorgen!’
Met zijn smoezelige knuist geeft hij een klopje op mijn hand, en hij hijst zich van mijn bureau en sjokt de kamer uit. Brr. Uit mijn tas haal ik een flaconnetje handgel, en ik ontsmet mijn handen voordat ik weer ga zitten en door mijn haren strijk. Robin Hoskins. Is me dat even lang geleden. Lang, blond, met prachtige benen en een pittige houding die daarbij paste. Robin zat tegelijk met mij en Sal op de universiteit, eind jaren negentig, en ook al botste het soms tussen ons, toch was er altijd een klik. We hadden iets met elkaar, niks serieus, tot ik Sal leerde kennen in de bar van de studentensociëteit. Sindsdien heb ik nooit meer naar een ander gekeken, en ik heb er wel voor gezorgd dat Sal alleen oog voor mij had. Maar als Robin Hoskins voor het bedrijf werkt dat op hetzelfde telecombedrijf aast als mijn cliënt, kan het wel eens interessant worden. Het lijkt me beter om te wachten tot Robin mij belt – anders kom ik zo gretig over.
Ik sla de dossiers open en begin ze door te lezen, belangrijke gedeeltes te arceren en aantekeningen te maken op mijn laptop. Het is belangrijk voor me dat deze deal gladjes verloopt – als het allemaal lukt kan ik promotie maken en meer geld verdienen, waardoor de financiële zorg voor ons gezin een beetje minder zwaar zal wegen. Het valt niet mee om de enige kostwinner te zijn, maar als dat betekent dat Sal daardoor thuis blijft en ik controle heb over wat er allemaal gebeurt, dan moet het maar. Ik bel Anita, mijn secretaresse, en zeg dat ze geen telefoontjes mag doorverbinden, behalve van de advocaat van Vygen, Robin Hoskins. Dat telefoontje wil ik niet missen.