Hoofdstuk 15
Sal
Nadat je weer naar binnen bent gestormd, neem ik de tijd om de moestuin op te ruimen. Hoe langer ik erover doe, hoe meer tijd je hebt om te kalmeren en bij zinnen te komen. Het merendeel van wat Maggie en ik hebben gekweekt valt niet meer te redden, de hele moestuin ligt vol met planten en stukjes groenten. Ik gooi alles op een hoop in een van de hoeken om te verbranden wanneer we de vuurkorf weer eens aanmaken. Het enige wat nog te redden valt zijn een paar zielige wortels die ik opzij leg, zodat ik in ieder geval tegen Maggie kan zeggen dat we nog iets kunnen koken. Het is een tijdrovend en pijnlijk karwei, aangezien de vingers van mijn rechterhand flink kloppen nu de eerste scherpe pijn is weggetrokken. Ze zien er gezwollen en onnatuurlijk uit en ik ben er vrijwel zeker van dat ze gebroken zijn.
Pas als de zon ondergaat en de tuin in schaduwen is gehuld ben ik klaar. Mijn T-shirt plakt aan mijn rug en ik kijk naar de keuken in de hoop dat het daar donker is en dat jij al naar bed bent gegaan, maar er stroomt warm, gelig licht door de ramen en je silhouet tekent zich erachter af. In je hand heb je een glas whisky. Ik slaak een diepe zucht, maar weet dat ik het niet meer kan uitstellen. Ook al was het een warme dag, nu de zon onder is en ik alleen een dun T-shirt draag, krijg ik het koud. Huiverend kom ik overeind, stijf van het lange zitten. Met tegenzin loop ik over het tuinpad naar de keuken, waar ik weet dat je op me wacht.
Wanneer ik door de achterdeur binnenkom, kijk je op vanaf je stoel aan de keukentafel, met warrige haren en bloeddoorlopen ogen. Ik loop meteen door naar het achterste keukenkastje, waar de verbanddoos in staat, en ga op zoek naar gaasjes en tape.
‘Had me daar nou niet toe gedwongen, Sal.’ Je praat zacht en kijkt doelbewust niet naar mijn arme, gebroken hand. ‘Ik heb je al zo vaak gewaarschuwd dat je niet tegen me moet liegen, maar het lijkt wel alsof je het niet in de hand hebt. Alsof je het expres doet, omdat je wilt dat ik boos op je word. Dit kan zo niet langer, Sal. Ik heb nagedacht en ik zie nu in dat het altijd al zo is geweest, vanaf het begin. Sinds die eerste keer dat ik je ouders en je zussen heb gezien. Daar zat ik net aan te denken, dat je me die dag volkomen negeerde en mijn behoeften op de tweede plaats zette. Sindsdien doe je niet anders. Ik hou zo veel van je, Sal. Niemand zou ooit zo veel van je kunnen houden als ik.’ Je staat op en loopt om de tafel heen naar me toe. Ik zet me al schrap, maar je slaat alleen je armen om me heen en houdt me stevig vast. Kennelijk merk je niet of kan het je niet schelen dat mijn gezwollen hand pijnlijk in de verdrukking komt te zitten tussen onze lichamen in. ‘Het spijt me, Sal. Het spijt me dat ik zo veel van je hou en dat je me dwingt om zulke dingen te doen. Ik zou het niet overleven als je bij me wegging. Dat meen ik. Als je bij me weggaat, maak ik mezelf van kant. Dat weet jij ook wel.’
Ik knik langzaam en kijk in je ogen, terwijl ik onopvallend mijn hand probeer los te wurmen. ‘Oké, Charlie. Het is al goed. Ik ga niet bij je weg. Het spijt me. Het zal niet meer gebeuren, oké? Wil je me alsjeblieft helpen mijn vingers in te tapen?’ Inmiddels ben ik zo moe dat ik geen zin meer heb in ruzie. Ik steek mijn hand naar je uit.
Meteen draai je je om en ga je het beginnetje zoeken van de rol tape. ‘Stil houden.’ Je pakt mijn hand, drukt de gaasjes tussen mijn vingers en trekt de tape er strak omheen, lichtjes knijpend om ervoor te zorgen dat het uiteinde blijft plakken. Wanneer ik tussen mijn tanden door sis, kijk je op. ‘Sorry, doet het pijn? Volgens mij heb je je lesje nu wel geleerd, hè, Sal? Ik neem aan dat dit betekent dat je niet meer zult liegen of respectloos met mijn spullen zult omspringen. Voor alle zekerheid pak ik de autosleutels van je af. Die krijg je wel terug als je het verdient. Het is voor je eigen bestwil, oké?’
Je hebt mijn vingers nog steeds stevig beet en er zit niks anders op dan lamlendig knikken. Ook al zeg je steeds dat je zo veel van me houdt en dat je het niet zou overleven als ik bij je wegging, het komt erop neer dat je me manipuleert om te doen wat jij wilt. Het hoort allemaal bij de cyclus – ik snap zelf niet dat ik dat nu pas doorheb. Het voelt alsof ik eindelijk inzie dat het niet uitmaakt hoeveel mooie momenten, hoeveel perfecte middagen we samen doorbrengen; we blijven in een kringetje rondgaan. Jij zult nooit veranderen – en ik moet zelf beslissen wat ik met die wetenschap doe.
‘Het spijt me, Charlie. Ik heb al gezegd dat het nooit meer zal gebeuren.’
‘Mooi zo. Dat wilde ik alleen maar horen. Nou, ik ga naar bed, want ik moet morgen weer vroeg op. Zorg jij maar dat het buiten aan kant is voordat je naar boven komt, oké? Ik wil niet dat Maggie ziet wat een rommel je ervan gemaakt hebt.’
Vol ongeloof kijk ik je na – je geeft mij weer eens overal de schuld van en uit angst pik ik het nog ook. Omdat ik te moe ben om te eten en de pijn in mijn vingers me een beetje misselijk maakt, neem ik een paar pijnstillers en ruim ik de vaat op die je in de gootsteen hebt laten staan terwijl ik de ravage in de tuin aan het opruimen was. Ik denk na over wat je zei, dat het allemaal mis is gegaan toen ik je aan mijn ouders voorstelde, en ik realiseer me dat je waarschijnlijk gelijk hebt.
Ik heb er zin in om je eindelijk aan mijn familie voor te stellen. De hele zomervakantie ben ik bij jou in Londen gebleven en het is vreemd dat ik hen wekenlang niet gezien heb. Inmiddels is het oktober. Het weer begint om te slaan en we hebben nu vijf maanden een relatie, waarvan we er twee samenwonen. Dat laatste heb ik nog steeds niet aan mijn ouders verteld, dus vandaag hoop ik twee vliegen in één klap te slaan.
In de zomer heb ik al aan je voorgesteld om naar hen toe te gaan, voor de verjaardag van mijn zus Anna, maar toen had je buikgriep en moesten we afzeggen. Daarna wilde ik aan het einde van de zomer gaan, op de laatste vrije maandag van augustus. Het is traditie dat mijn hele familie dan bij elkaar komt en de zomer viert, dat we allemaal bij elkaar zijn en mijn moeder heerlijk voor ons kookt. Op het laatste moment struikelde je echter op de terugweg van je werk in de pub om de hoek en verstuikte je je enkel. Daarom wilde je liever niet te lang reizen, en zeker niet zo lang je nog met krukken moest lopen.
Dus nu, nadat ik wekenlang plannen heb gemaakt en erop heb gelet dat je niet viel of iets verkeerds at in de week voor ons bezoek, komen we eindelijk aan bij mijn ouderlijk huis. Ik ben dolblij wanneer mama de deur open gooit, me een dikke knuffel geeft en zegt dat Julia, Paola en Anna er ook zijn en jou willen ontmoeten. Zo te zien wil mama jou ook begroeten met een stevige omhelzing, maar jij steekt je hand al naar haar uit. Mama aarzelt even, een beetje onzeker. In onze familie is het niet gebruikelijk om handen te schudden. We knuffelen, geven op elke wang een kus en knuffelen dan nog een keer, maar een hand geven doen we zelden. Toch begrijp ik wel waarom je zo doet. Vlak na onze ontmoeting heb je me al uitgelegd dat je familie niet erg lichamelijk is ingesteld – dat je je niet kunt heugen dat je ouders elkaar wel eens een kus of een knuffel hebben gegeven en dat je als kind maar weinig genegenheid hebt ontvangen. Ik doe heel hard mijn best om dat te bevatten, vooral als je me wegduwt en zegt dat ik je met rust moet laten.
We lopen de woonkamer in, waar ik tot mijn grote vreugde al mijn zussen aantref. Ik heb iedereen gemist deze zomer, en ook al zijn we inmiddels allemaal volwassen en het huis uit, ik blijf de benjamin en mijn zussen overstelpen me altijd met liefde. Julia, met achtentwintig jaar de oudste, stelt zich aan je voor. Ook al is ze de oudste telg, ze is ook de kleinste en legt er daarom altijd flink de nadruk op dat zij de oudste is en dus de baas. Als ik je aan mijn andere zussen voorstel, ben je een beetje stilletjes. Nogal wiedes, want het zal best overweldigend zijn om opeens zo veel aandacht te krijgen van mijn gigantische familie. Op weg naar de eetkamer knijp ik even in je hand en glimlach je bemoedigend toe.
Mijn moeder heeft zichzelf overtroffen; de hele tafel staat vol met pasta, salade, zelfgemaakt knoflookbrood en antipasti. Ik weet dat je dol bent op Italiaans eten – je zegt vaak dat er niks boven een echt Italiaans restaurant gaat – en ik ben blij dat ik nu kan laten zien wat mama allemaal kan in de keuken. Je zit tussen mijn moeder en Julia in, wat maar weer eens bewijst hoe blij mijn moeder is dat je er bent. Normaal gesproken is dat plaatsje voor mij gereserveerd, maar nu ga ik naast papa zitten.
Die fluistert in mijn oor: ‘Zo, Sal, dat heb je goed voor elkaar.’ Hij knikt naar jou.
‘Dank je, papa. Dat hoop ik wel. Ik moet je nog wel iets vertellen… We wonen nu zo’n beetje samen. Tegen mama en Julia heb ik nog niks gezegd, ik wil geen dramatisch gedoe, oké? Je weet hoe ze zijn: ze hebben overal een mening over, en dat ligt een beetje gevoelig bij Charlie.’
Mijn vader glimlacht; om zijn ogen verschijnen lachrimpeltjes. ‘Prima, Sal. Zal ik het dan tegen je moeder zeggen als je weg bent? Ze zal je er wel flink wat keertjes over bellen, maar dan moet je maar onthouden dat ze dat doet omdat ze van je houdt.’ Mijn vader weet altijd precies de juiste woorden te vinden.
‘Dat weet ik, papa.’ Glimlachend knijp ik in zijn hand.
Hij is een reus van een vent, maar zit al bij mijn moeder onder de plak sinds ze dertig jaar geleden zijn leven binnen wervelde. Het lijkt me helemaal niet erg om net zo’n huwelijk te krijgen als mijn ouders.
Als ik mijn aandacht weer op de rest van het gezelschap richt, hoor ik mijn zussen allerlei vragen op je afvuren, die je dapper probeert te beantwoorden terwijl mijn moeder maar pasta op je bord blijft scheppen. Ik glimlach, zo blij ben ik omdat we hier vanavond zijn, en omdat je perfect bij mijn drukke, prettig gestoorde familie lijkt te passen.
Julia springt op en zegt: ‘Kom Sal, dan kun je me met de afwas helpen terwijl de rest Charlie blijft uithoren. Je hebt de hele zomer je snor al gedrukt.’
Ik merk haar steek onder water op en kijk snel naar jou, in de hoop dat jij het niet hebt gemerkt. Je zit met Paola te praten en aan een van de laatste sneetjes knoflookbrood te plukken. Wederom bedenk ik hoe goed je hier lijkt te passen, dat het net lijkt of je altijd al deel hebt uitgemaakt van onze familie.
Julia pakt mijn hand en sleept me mee naar de keuken. Eenmaal daar kijkt ze me aan. ‘Zo. Denk maar niet dat ik niet heb gehoord wat je tegen papa zei.’
‘Wat dan?’
‘Kom op, Sal, dat weet je best. Wonen jullie echt samen? Na een paar maanden al?’
Ik sla mijn ogen ten hemel. ‘Alsjeblieft zeg, Jules, gaan we nou zo beginnen? Jij woont ook samen met Luca, dus wat maakt het uit?’
‘Ten eerste ben ik vijf jaar ouder dan jij, ben ik al afgestudeerd, heb ik een goede baan en waren Luca en ik al een jaar samen voordat we zelfs maar overwogen om samen te gaan wonen. Hoe goed ken je Charlie eigenlijk? Heb je je schoonfamilie al ontmoet?’ Ze kijkt me aan. Haar donkere ogen schieten vuur, ze heeft haar handen in haar zij gezet.
‘Nee, ik heb Charlies familie nog niet ontmoet, maar dat heeft een reden. Ze zijn niet net als wij, Jules. Niet zo hecht. Ik denk dat er heel wat is voorgevallen toen Charlie nog klein was.’ Ik pluk aan de theedoek in mijn handen en ontwijk haar blik omdat ik eigenlijk wel weet dat ze een punt heeft.
‘Dat bedoel ik juist, Sal. Wat is “heel wat”? Dat soort dingen moet je weten voordat je gaat samenwonen. Wat is de volgende stap? Trouwen? Je bent nog niet eens afgestudeerd!’
‘Nee, maar Charlie gaat alvast een baan zoeken, terwijl ik mijn studie afmaak. Ik wist wel dat je het niet zou begrijpen, Jules. Daarom heb ik ook niks tegen je gezegd. En tegen mama, want jullie zijn allebei even erg!’
Ze slaakt een zucht en strijkt door haar wilde krullen. ‘Sal, we houden van je. Daarom zeuren we altijd zo. Als je gelukkig bent met Charlie is dat prima, dan accepteren we dat, maar ik wil gewoon dat je zeker van je zaak bent voordat je grote stappen neemt, zoals samenwonen, oké? En Charlie is niet het type dat ik voor jou in gedachten had, dat is alles.’
Ik omhels haar stevig. ‘Bedankt, Jules. Bedankt dat je om me geeft en dat je je neus in mijn zaken steekt. Geloof me, daarom ben ik juist zo dol op je, maar alsjeblieft… behandel me voor deze ene keer als een volwassene. Ik hou echt van Charlie en denk dat dit wel eens de ware voor me kan zijn. Oké? En als het toch helemaal misloopt, mag jij de brokken opruimen en “zie je wel” zeggen.’
Lachend geeft ze me een pets met de theedoek. ‘Dat zou ik nooit zeggen, idioot. Als jij maar zeker van je zaak bent. Denk erom, je kunt me altijd bellen als er iets is.’
‘Dat weet ik. En nu mondje dicht. Mama komt eraan en pa heeft al beloofd dat hij het tegen haar zegt als we weg zijn, zodat we niet aan een kruisverhoor worden onderworpen.’
Later die avond, tijdens de rit naar huis, ben ik dolenthousiast omdat de avond zo goed is verlopen en omdat ik zo blij ben dat je goed met mijn familie overweg kunt, maar je breekt mijn lofzang al snel af. Terwijl je snauwt dat ik verwend ben, dat ik niet moet denken dat ik geweldig ben omdat mijn familie dat vindt en dat je mijn familie eigenlijk helemaal niet aardig vindt, voelt het alsof ik een stomp in mijn maag krijg. Het lijkt wel of we ieder naar een heel ander etentje zijn geweest en mijn avond veel beter is verlopen dan de jouwe.
Voor de eerste keer sinds we een relatie hebben, vraag ik me af of Julia gelijk heeft. Misschien was het een vergissing om zo snel bij je in te trekken, terwijl ik je eigenlijk nog helemaal niet ken. Maar na die avond geef je je gevoelens nooit meer prijs, in ieder geval niet totdat we getrouwd zijn. De volgende avond gaan we schaatsen, buitelen we over elkaar heen en moeten we huilen van het lachen. Weer een avond vol perfecte momenten, die veel goeds voorspelt voor de rest van ons leven. Wanneer we weer thuis zijn, vraag ik me af of ik me het venijn in je stem heb ingebeeld toen je het over mijn familie had.
Misschien heb ik het wel helemaal verkeerd opgevat.