Hoofdstuk 11
Sal
Nou, je goede humeur was maar van korte duur. Het is doodeng hoe je binnen een fractie van een seconde kunt omslaan van rustig en lief naar witheet. Zodra ik mijn ogen opendoe en je over me heen geleund zie staan, weet ik dat ik er spijt van ga krijgen dat ik vijf minuutjes rust heb genomen, dat ik niet eerst de tuin heb opgeruimd voordat ik even ging zitten. Toen we terugkwamen van het strand, was Maggie weer helemaal opgefrist na haar dutje in de auto en ging ze meteen buitenspelen terwijl ik het avondeten klaarmaakte. De rest van de middag heeft ze doorgebracht in de tuin, met haar poppen in de zandbak. Na het eten sloeg de vermoeidheid bij haar toe en uiteindelijk heb ik haar vroeg in bed gestopt, in de veronderstelling dat ik nog ruim de tijd had om op te ruimen voordat je thuis zou komen. Het volgende moment deed ik mijn ogen open en stond je over me heen geleund. Mijn eerste gedachte was niet de tuin, maar de hoop dat je niet doorhad dat Maggie en ik een dagje met Laura naar het strand zijn geweest.
Gelukkig lijk je je door de rommel in de tuin niet af te vragen wat ik de rest van de dag heb uitgevoerd en begin je me uit te foeteren, terwijl ik stilletjes aan het opruimen sla. Wanneer je in zo’n bui bent, kan ik maar het beste mijn mond houden en je je gang laten gaan. Als ik ruzie zoek of je terugpak wordt het alleen maar erger, en ik wil echt niet dat Maggie wakker van je wordt. Als je zegt dat je naar bed gaat, ben ik opgelucht dat ik niet verder ondervraagd zal worden. Ik werp een blik in de richting van Laura’s huis, zoekend naar tekenen dat ze iets heeft gehoord. Het buurhuis staat er levenloos bij, dus ga ik verder met speelgoed oprapen en kijk nerveus toe als je langs de tuintafel loopt. Je hand strijkt eroverheen, waardoor de twee glazen en de fles wijn op het terras kletteren. De schrik slaat me om het hart als ik het glas hoor breken, maar ik blijf speelgoed oprapen en zorgvuldig je blik ontwijken. Met een zucht van opluchting zie ik dat je zonder verder commentaar het huis in loopt.
De volgende ochtend is de spanning te snijden en probeer ik je zo veel mogelijk te ontlopen. Het laatste wat ik wil is dat je door het lint gaat met Maggie erbij. Meestal slaag je er aardig in om ervoor te zorgen dat ze er niet te veel van meekrijgt, maar na gisteravond vrees ik dat er weinig voor nodig is om je tot het uiterste te drijven.
‘Zal ik Mags meenemen naar de supermarkt?’ Ik leun over je schouder, aan de tuintafel. ‘Voor de lunch wil ik geroosterde kip halen, dan kunnen we daar een salade bij eten. Ik neem haar wel mee, dan heb jij even rust. Onderweg kunnen we naar de speeltuin, zodat jij rustig de krant kunt lezen.’ Ik heb ervoor gezorgd dat het terras geveegd is en de tuin aan kant, en je lijkt het prettig te vinden om buiten de zondagskrant te lezen. Bij wijze van antwoord brom je iets, en aangezien je geen aanstalten maakt om op normale toon tegen me te praten of op te staan, neem ik aan dat je het goed vindt.
Het boodschappen doen duurt langer dan verwacht, want Maggie en ik komen de buurvrouw van het einde van de straat tegen. Zoals altijd is Mrs. Wilson blij ons te zien. Sinds de dood van haar man woont de bejaarde vrouw alleen, en haar kinderen zijn naar verschillende uithoeken van de wereld verhuisd en komen niet zo vaak naar huis als ze graag zou willen. Als gevolg daarvan is ze dol op Maggie en heeft ze altijd wel iets voor haar als ze haar ziet.
‘Sal! En lieve kleine Maggie. Wat zijn jullie aan het doen?’ Mrs. Wilson zet haar boodschappentassen op de grond en laat het zich welgevallen dat Maggie haar een enorme knuffel geeft.
‘Hoi, Mrs. Wilson. Gewoon even boodschappen doen. Charlie is thuis, dus we zijn heel wat van plan, hè, Mags? Gaat u ook onze kant op?’ Ik kijk naar onze straat, waarop Mrs. Wilson knikt. ‘Hier, geef die maar aan mij.’ Ik neem mijn eigen tassen in mijn andere hand, waardoor ik de boodschappen van Mrs. Wilson ook kan dragen.
‘Dank je Sal, dat is lief van je. Ik ben niet meer zo sterk als vroeger. Maar Charlie is thuis, zei je? Nou, fijn toch? Je boft maar met iemand die zo hard werkt om goed voor jullie te kunnen zorgen.’ Ze grinnikt en we zetten koers naar haar huis.
Onderweg kletsen we wat; Mrs. Wilson zegt dat haar oudste zoon naar Australië is geëmigreerd en de kleinkinderen heeft meegenomen. Een beetje verdrietig vertelt ze me over hun afscheidsfeestje, en ik krijg medelijden met haar. Jij moet niks van haar hebben, maar ik ben bang dat ze vereenzaamt, dat ze achter de geraniums blijft zitten wachten tot de telefoon een keer gaat. Zodra het even kan ga ik bij haar langs, gewoon om te kijken of het goed met haar gaat. Bij haar thuis draag ik haar boodschappen naar binnen en neem dankbaar haar aanbod van een kopje thee aan.
‘Bedankt, Sal.’ Ze schenkt een dampende kop sterke, zwarte thee voor me in. ‘Wat ben je toch een schat – en Maggie is ook al zo’n voorbeeldig kind. Je boft maar met zo’n perfect gezinnetje. Geniet er maar van, ze worden veel te snel groot.’
Met een glimlachje kijk ik omlaag naar mijn kopje.
Perfect? Daar ben ik niet zo zeker van.
Een uur later, als Maggie en ik door onze straat lopen, hand in hand, zo nu en dan over een barst in het trottoir springend, zie ik dat je in de voortuin met Laura staat te praten.
Normaal gesproken zou ik me daar niet al te veel zorgen om maken, maar na het stiekeme uitstapje naar het strand, waarover ik niet tegen Laura durfde te zeggen dat het geheim moest blijven, begint mijn hart sneller te slaan. Het koude zweet breekt me uit.
‘Alles oké?’ Ik glimlach zwakjes naar je.
‘Natuurlijk, gekkie. Wat denk je dan?’ Liefkozend knijp je in mijn schouder. Laura vertelde me net over jullie tripje van gisteren. Gisteravond was je zo moe, niet zo gek dat je er toen niks over gezegd hebt.’
‘O, ja. We zijn niet zo lang weggeweest, alleen om de kinderen een frisse neus te laten halen. Ik was nog van plan om het tegen je te zeggen, maar… nou ja, ik lag al te slapen toen je thuiskwam.’
‘Je boft maar, Laura. Deze week heeft Sal het hartstikke druk gehad, toch Sal? De hele week binnen, nog even genieten met Maggie zo lang het nog kan, voordat ze naar school moet. Het verbaast me dat Sal tijd heeft kunnen maken om een hele dag op pad te gaan!’ Je slaat bezitterig een arm om me heen, houdt me net ietsje te stevig vast.
Laura kijkt me even aan, verontschuldigend bijna; ze had duidelijk niet voorzien dat ik je niet over ons uitje had verteld. ‘Daar ben ik me van bewust, Charlie. Ik had Sal en Maggie de hele week nog niet gezien – best vreemd aangezien jullie vlak naast me wonen, toch? Ik begon al te denken dat jullie me probeerden te ontlopen!’
Wanneer Laura zachtjes lacht, doe jij mee. Het ziet er allemaal heel gemoedelijk uit, alleen is de spanning te snijden. ‘Natuurlijk niet, Laura. We zijn toch niet voor niks buren? Kom binnenkort eens een keer bij ons eten. Ik heb een leuke collega – die zou perfect bij je passen.’
‘Eerlijk gezegd ben ik niet echt op zoek, Charlie, maar bedankt voor het aanbod. Het lijkt me leuk om een keer te komen eten. Sal, ik zie je volgende week wel weer, oké? Dan kunnen we plannen maken voor het etentje.’ Laura maakt aanstalten om weer naar binnen te gaan en ik draai me een beetje opgelaten naar jou om, onzeker over wat me te wachten staat. Maggie rent ons huis in om een spelletje te gaan spelen dat ze onderweg heeft bedacht.
Jij staart me aan, met ogen als blauwe ijskristallen. ‘Ga maar naar binnen, Sal. Straks wordt de kip nog koud.’