HOOFDSTUK 7
De zon scheen stralend op de feestdag van oma en opa. Het begon met een feestelijk ontbijt en een kwistig met bloemen versierde kamer. Opa en oma, in hun beste zwarte kleren, luisterden aangedaan naar het spontane 'Lang zullen ze leven' en oma kreeg tranen in haar ogen toen Merel een versje opzei. Ingeborg en Joost zorgden voor de vrolijke noot, door het schone gedicht dat papa gemaakt had en dat aldus eindigde:
Lieve oma en opa, nog héél veel jaartjes
en Ingeborg en Joost krijgen straks taartjes.
„We vinden het allemaal zo mooi," zei omaatje zacht. „Maar voor we
aan tafel gaan willen opa en ik wel graag eerst naar de kerk. Wij
willen God danken, dat Hij ons zo lang bij elkaar liet." De oude
mensen waren, evenals de bewoonsters van 'Het Boshuis', katholiek,
zodat de vijf Daelheyms met hen zouden meegaan. Bas reed de
postkoets voor en Dirk was natuurlijk ook present. Zo reden ze naar
de kerk en oma zei blij verwonderd: „Luister eens, man, de klokken
luiden! Wat een feestelijk gehoor is dat toch!" „Het is wel
degelijk voor uw feest dat er geluid wordt," zei Kyra stralend.
„Mijnheer pastoor weet overal van en de mis is ook speciaal voor de
intentie van het gouden bruidspaar." „Och kind toch." Omaatje
drukte Kyra's hand. „Wie had het ooit kunnen denken... het is té
mooi."
„O, het kan nooit te mooi zijn," grapte Thierry, die het land had aan aandoenlijkheden.
Opa knikte jolig naar de lachende gezichten, die naar hen werden toegewend als ze voorbijreden. Iedereen wuifde en aan de kerk werd het een formeel oploopje met een spontaan hoeraatje. Mijnheer pastoor deed de drukbezette mis en sprak het gouden paar zo mooi en toch zo eenvoudig toe, dat ze er diep van onder de indruk waren.
De rit naar huis werd een triomftocht en Dirk blies met bolle wangen een klaterende feestfanfare. Het werd een dag boordevol zon en geluk, een volmaakte dag. Er was een prachtig bloemstuk van Van Donckeren, die juist kwam binnenlopen toen Kyra bezig was om met een grappig speechje het geschenk te overhandigen. Woorden ontbraken de feestelingen, maar omaatje wist niet beter te doen dan de hele ronde te zoenen en opa drukte almaar handen, sommige wel drie keer in zijn verbouwereerdheid, maar er was niemand die dat vreemd vond. Het werd druk en rommelig en feestelijk en Kyra holde van de keuken naar de kamer met bladen vol koffie en gebak. In de hal liep ze bijna Michael omver. Hij greep haastig naar het blad, ze keken elkaar lachend aan. „Ga je al weg?" vroeg Kyra teleurgesteld. „Kun je niet even een kopje koffie drinken?"
„Tot mijn spijt niet, Kyra. Boer De Winter heeft een zwaar ziek kind. Daar heb ik geen rust over."
„O ja, dat is hier achter, zo'n tien minuten verder," wist Kyra. „Kom je daarom zo dikwijls bij nacht en ontij hier voorbij racen? Ik ken het geluid van die wagen nu al precies." Ja, daarom..." zei hij zacht, terwijl zijn gezicht versomberde. „Zieke kinderen, het is een van de meest trieste dingen. Ze is hard ziek, de kleine Wietske en het is zo'n schat van een kind." Ze stonden daar heel stil, dan raakte Michael even heel licht haar wang aan, zoals hij dat bij een kind gedaan zou kunnen hebben. „Kijk niet zo treurig, Kyra. Ik wil je feestelijke stemming niet bederven, hoor. Als ik enigszins kan, kom ik vanavond de feestvreugde nog even bijwonen. Mag dat?"
„Natuurlijk," zei Kyra haastig, ze voelde dat ze bloosde als een papaver.
Ze stond nog in de hal toen de wagen al wegreed. Lon opende de kamerdeur en vroeg geërgerd: „Kom je nog of moet de koffie nog geplukt worden?"
„Micha had geen tijd om te blijven," deelde Kyra mee. „Nee, die zie je alleen maar in vogelvlucht," zei Lon ontevreden. „Heeft hij verteld dat zijn ouders vanmiddag ook even komen?" Kyra antwoordde ontkennend. Micha had dat blijkbaar vergeten. „Wat hebben jullie dan in vredesnaam zo lang in de gang uitgevoerd?" vroeg Lon argwanend.
„Ik vind de vraag en de toon waarop je spreekt grof." Kyra's gezichtje werd opeens koel en hooghartig. „Schiet op, Lon. Er wordt op de koffie gewacht." Lon bromde iets, maar ging toch opzij. Na de lunch gingen de feestelingen een middagslaapje doen en werd het rustig in huis. De kinderen speelden in de tuin en Kyra hielp Teun in de keuken. Lon had de vrijheid verkozen en lag in het prieel te lezen.
Juffrouw Kyra, daar is bezoek voor u." Lientje stak haar hoofd om de keukendeur.
„Een heer en een dame. Ze kwamen in een sléé. Nooit zo'n mooie gezien. Ik ken ze wel. Het zijn mijnheer en mevrouw Van Donckeren, van 'De Populieren'."
Kyra legde de roomklopper neer, wierp een inspecterende blik in de spiegel en zette koers naar de zitkamer.
Mevrouw Van Donckeren keek aangenaam verrast naar het slanke, donkere meisje. Een heel ander type dan de blonde, luchthartige Lon. Ze had prachtige grijze ogen en een hartveroverende glimlach, die het hele gezichtje opeens zonnig en lief maakte. Kyra verstond de kunst om gasten te ontvangen uitstekend. Dat ondervonden de twee oudere mensen en het gesprek vlotte direct. Kyra behoefde zich ook geen geweld aan te doen, want ze vond de Van Donckerens eenvoudige, sympathieke mensen. „Wat een mooi oud huis is dit," zei mevrouw bewonderend. „En het lijkt helemaal niet overvol, ondanks de vele gasten." „O, maar we zijn net één grote familie, vooral vandaag." Kyra voorzag haar gasten van thee, ze deed het rustig en elegant. Ja, we hebben van de feestvreugde gehoord," merkte mijnheer op. „Een sympathiek initiatief."
„Dat zijn zo van die dingen, die eigenlijk vanzelf vormen krijgen." Kyra roerde met een peinzend gezicht in haar thee. „Ze zijn het ook zo volkomen waard. Wat weten wij van zo'n leven boordevol zorg. Dan schaam je je, omdat je zelf zo gauw van de wijs bent als er iets in je leven verkeerd gaat. Het deed me echt pijn toen ze daar met hun beidjes zo verloren stonden te kijken. We vonden allemaal dat hun verwachtingen in vervulling moesten gaan en ik geloof ook wel dat het ons is gelukt."
Mevrouw Van Donckeren knikte instemmend. „Kyra... mag ik je zo noemen? Nu, Kyra, ik begrijp dat je een drukke dag hebt, maar mogen we nog even blijven tot het bruidspaar weer beneden is? Kom jij dan ook eens ons huis bekijken? Michael brengt je dan wel. We zullen dat heel gezellig vinden, hè vader?" „Natuurlijk, vrouwtje." Mijnheer Van Donckeren knikte Kyra aanmoedigend toe. „We houden van jong bezoek en we krijgen het te weinig. Michael brengt weinig vrienden en kennissen thuis, hij heeft altijd gebrek aan tijd. Enfin, we leven daar rustig en gezellig, hoewel... je ziet wel dat die rust niet altijd gewaarborgd is. Wat een opwinding om die juwelendiefstal, hè? Ja, zulke dingen gebeuren in hotels. Het hele geval kreeg vlug zijn beslag en dan nog wel in 'Het Boshuis'."
„Zulke dingen lekken altijd uit," zei Kyra schouderophalend. „Ik vond het toch sneu. Ja, hij zal z'n straf wel krijgen en wel verdienen ook. Wat waren zijn omstandigheden? Het hele plan zat toch maar dilettanterig in elkaar. Hij had niet eens rekening gehouden met het hiaat in de tijd tussen vertrek uit 'Union' en aankomst in 'Het Boshuis' , zelfs omaatje snapte dat."
„Het weer speelde hem zeker parten," zei mijnheer Van Donckeren laconiek. „Hij had op zonnig weer gerekend, dan had hij kunnen zeggen dat hij in de bossen en op de hei had rondgezworven. Niet te teerhartig zijn, meisje."
Toen kwamen de feestelingen binnen en werd er weer gelukgewenst. Mijnheer Van Donckeren liep de hal in en kwam even later terug met zijn chauffeur, die een ontzagwekkende taart torste, die een hoeraatje ontlokte. Vooral de kinderen waren er wég van en het bruidspaar was vereerd en beduusd en erg gelukkig bij dit nieuwe blijk van hartelijk medeleven.
Toen de gasten weg waren, uitgeleide gedaan door Lon, kwam deze jongedame haar zuster achterna, die juist in de keuken wilde verdwijnen.
„Zeg, Kyra, waarom heb je Micha niet uitgenodigd voor het diner?" vroeg ze ontevreden. „We hebben hier nog zo weinig vrienden en bovendien, hij zit thuis ook maar alleen en hij heeft ook zijn bijdrage aan het feestgeschenk gegeven. Je kunt hem toch nog wel bellen?"
Kyra aarzelde even. „Misschien is hij niet thuis en het is wel een beetje vreemd om hem zo op het nippertje uit te nodigen." „Doe toch niet zo formeel," zei Lon nijdig. „Natuurlijk kan het wel. Zal ik het doen? Jij bent de chatelaine en als jij het niet doet zal hij weer denken dat jij het er niet mee eens bent." „Nou vooruit dan maar," gaf Kyra toe en schoorvoetend liep ze naar de telefoon.
Als ze nog gehoopt had dat de dokter er niet zou zijn, had ze toch pech, want hij kwam zelf aan het toestel. „Van Donckeren!" Het klonk zeer kortaf. De moed zonk Kyra meteen in de schoenen.
„Ik ben het... Kyra," zei ze met een heel klein stemmetje en zowaar aan de andere kant van de lijn ging de zon blijkbaar ineens op en verdreef een regenwolk. ,Ja, Kyra, waaraan dank ik de eer?" vroeg hij.
„Nou... éér!" Ze schoot in de lach. „Ben je altijd zo vriendelijk als je gebeld wordt?"
„Nee, maar er zijn tijden dat ik die telefoon vervloek," deelde hij kernachtig mee. „Zou jij ook doen als je zesmaal in één kwartier gebeld wordt. Trek het je niet aan, ik ben in ieder geval wel blij met dit gesprek."
„Lon kwam op het idee je uit te nodigen voor het diner vanavond," zei Kyra vlug. „Het hindert niet dat het op het nippertje is. Teun kijkt niet op een couvert meer of minder. Je moet alleen wel op tijd zijn, als het enigszins kan, want als de boel verpietert, sputtert ze. Zo'n beroemde keukenprinses moetje in ere houden." „Ben jij het met Lons verzoek eens?" vroeg Michael. „Ik... ja, natuurlijk," gaf ze onwillig toe. „Ik... ik zal het erg op prijs stellen."
Je spreekt als een boek," hoonde hij. „Hindert niets, Kyra. Ik kom graag en ik hoop dat me een rustige avond beschoren zal zijn. Dag Kyra, tot straks."
In peinzende stemming keerde Kyra terug naar de keuken, waar ze Teun meedeelde, dat er nog een gast kwam. „Is hij altijd zo stuurs als hij gebeld wordt?" vroeg Kyra nieuwsgierig.
„Nou... nee hoor." Teun schudde heftig haar bolle hoofd. „Ze zeggen dat hij bést is! Een kundige dokter en nooit onvriendelijk. Voor kinderen is hij helemaal geweldig, maar ja... hij zal moe zijn geweest of hij had iets wat hem niet al te best zat. Tenslotte is een dokter ook maar een mens, die vermoeid kan raken of een boze bui kan hebben. Je moet hem anders maar eens bezig zien met Wietske de Winter. Wekenlang, dag in dag uit en ook nog 's nachts. Wat het kind precies mankeert, weet ik niet, maar ze is er akelig aan toe."
Die avond kleedde Kyra zich met bijzondere zorg. Ze borstelde het donkere haar tot het glansde als satijn en bij het brokaat cocktailtoiletje, waar een gouden gloed over lag, droeg ze voor het eerst het granaten stel, tot de lange oorhangers toe, hoewel ze anders nooit oorbellen droeg.
„Het staat fantastisch," zei Lon eerlijk, maar toch wel een beetje jaloers.
Kyra trok aller ogen toen ze beneden kwam en Zita vertolkte de gevoelens van iedereen toen ze eruit flapte: „Ik wist wel dat je er aardig uitzag, maar dat je zo beeldschoon kon zijn, kon ik niet vermoeden. Wat een beeldige jurk en wat schitteren die stenen in het kaarslicht!"
„De volmaakte chatelaine, hè Kyra?" Andra knikte haar hartelijk toe. „Wat is hier alles toch verzorgd! De tafel met dat oude damast, zoals je het tegenwoordig zeker nooit meer ziet, is eenvoudig af!"
„Trouwens, zulk zilver en zulk kristal en dat bladdunne porselein, het is onmogelijk mooi," zei Ina dromerig. Het bruidspaar stond sprakeloos te staren.
„Wat rijk, hè?" zei oma dan met een klein stemmetje. „En moeten wij nou aan zo'n mooie tafel gaan zitten?" Ze keek vragend naar haar man. Hij knikte flink. „Dat zal de bedoeling wel zijn, vrouw." Kyra liep naar het vrouwtje toe en kuste haar spontaan. „Fijn, dat u het mooi vindt, maar ik heb die tafel zo mooi laten maken voor uw plezier, hoor, dus geniet er maar echt van." Het gesprek werd weer algemeen en Kyra keek tersluiks op de klok. Michael was natuurlijk toch te laat. Dat bleek onvermijdelijk. Enfin, ze moesten dan in vredesnaam nog maar even wachten. Ze begon er net aan te wanhopen of hij nog wel zou komen, toen ze de wagen de oprijlaan zag indraaien. Ze liep de hal in om hem te groeten. Ze zag zijn ogen wonderlijk oplichten, toen hij haar zag, maar het drong niet tot Kyra door, zo schrok ze van zijn gezicht. Hij zag er vreemd weggetrokken uit, bleek onder het zonnebruin, zodat hij geel leek en er waren diepe groeven langs zijn mond en in zijn voorhoofd.
„Kyra, wat zie je er lief uit." Hij zei het volkomen natuurlijk en met een speels, liefkozend gebaar bracht hij even haar hand naar zijn lippen. Je bent als... als een pleister op een wond." „In dokterstaai gesproken," lachte Kyra, ze vroeg zich ongerust af voor welke wond zij de pleister moest zijn.
Hij zag de vraag in haar donkere ogen. Ze stonden heel dicht bij elkaar, toen tikte hij licht tegen de flonkerende oorbel, die vuur leek te sproeien.
„Mooi is dat..." zei hij zacht. „Een mooi sieraad voor een mooi meisje... een lief meisje. Aan andere dingen wil ik niet denken. Laten we naar binnen gaan, Kyra."
Ze ging hem voor naar de eetkamer en daar week de vreemde gedrukte stemming onder de invloed van de feestelijke sfeer. Langzamerhand zag Kyra de kleur terugkomen in Michaels gezicht. Hij ontving opnieuw haar blik en knikte haar geruststellend toe. Het maakte haar gelukkig, maar ze gaf er zich geen rekenschap van waarom dat zo was.
Thierry kreeg zulke verstrooide antwoorden dat hij het ten slotte maar opgaf.
Perry speechte geestig en hartelijk en opa sprak een kort dankwoord. Hij was beslist geen geboren redenaar, maar niemand twijfelde aan de bedoeling van zijn woorden. Oma en hij waren een paar innig gelukkige, rijke mensen door het spontane van dit feest en alle goedheid die ze ondervonden hadden. Na tafel verhuisden ze naar de zitkamer en daar gingen ze, zoals Tina het treffend noemde, 'gezellig ouderwets doen'. Ze deden grappige spelletjes met dwaze rijmwedstrijden eraan vastgeknoopt. Later demonstreerde het bruidspaar hoe ze in hun jeugd gedanst hadden en natuurlijk probeerden ze het toen allemaal. Het resultaat was weliswaar niet bijster elegant, maar dat deed er minder toe. Oma en opa zochten gauw hun stoel weer op en keken lachend naar het vrolijke, stuntelige gedoe.
Oma trok Kyra naar zich toe en zei zachtjes: „Als ze straks uitgedanst zijn, heb ik nog één wens. Jij speelt zo mooi piano. Ik vond altijd dat oude ding, 'home sweet home' zo mooi. Zou jij het willen spelen?"
„Natuurlijk, oma," Kyra streelde haar even langs haar wang. .Alleen maar jammer, dat ik helemaal niet zingen kan." „Maar ik kan zingen," zei een heldere stem en omdat het juist rustig begon te worden, hoorde iedereen die stem. Ze keken allemaal verwonderd naar Ina, die tegen de piano geleund stond.
,Ja, zie je, ik moest twee maanden volslagen rust nemen, dan mocht ik weer proberen te zingen," legde ze uit, schijnbaar rustig, haar ogen gleden naar Georg van Galen. „Ik zie er wel erg tegenop. Misschien horen jullie een stem als een gebroken ketel." „Nu, als je eens hebt kunnen zingen en je mag het nu weer doen, dan kun je het ook het best met zo'n eenvoudig liedje proberen," merkte hij op. „Hou je goed, Ina. Het zal best lukken." Kyra begon te spelen en toen, na een korte aarzeling viel een stem in, zo lieflijk, dat ze doodstil zaten. Het was een diepe, volle stem met een fluwelen klank en ze paste eigenlijk helemaal niet bij het tengere meisje in het wit. Het bleef heel stil na de laatste noot, dan zei oma heel zacht: „Kind, wat was dat onvergetelijk! Wat prachtig!" Ina glimlachte aarzelend, ze keek rond alsof ze uit een droom wakker werd. Toen liep Van Galen op haar toe en nam haar hand, die hij met een hoofs gebaar aan zijn lippen bracht. „Het was een groots voorrecht voor ons, dat we vanavond voor het eerst na lange tijd... Ilona Damar hebben horen zingen." „Hoe... hoe wist u dat?" fluisterde Ina verrast. „Ik ben niet voor niets politieman," zei hij lachend. „En bovendien muziekliefhebber."
„O, heavens... dé beroemde!" kreet Tina, ze plofte zo stevig in een stoel neer dat de veren kreunden. „We hebben een héuse beroemdheid in ons midden."
„Dan hebben wij u gehoord en gezien in Butterfly!" ontdekte Andra. „Weet je wel, Perry?"
„Nou, geen wonder dat u me niet herkend hebt." Ina-Ilona schoot hartelijk in de lach, ze keek naar de verbijsterde gezichten. Jullie kijken alsof ik plotseling op de maan thuishoor, in plaats van in jullie kring. Wat kan mij die beroemdheid schelen, ik kan weer zingen... zingen... God, wat een intens geluk!" Ze zong nog twee liederen, de spiritual 'I got a robe', met een intensiteit en overgave die Kyra tot tranen roerde. Tot slot gaf ze nog het fijne 'Adieu a la jeunesse' van Bourgault-Ducondray:
La jeunesse dans sa grace
Est comme un bouquet d'un jour.
(De jeugd in haar bevalligheid is
als 'n ruiker van ééndagsbloemen.)
zong de lieflijke stem, begeleid door Kyra's meesterlijke
pianospel. Kyra's ogen ontmoetten twee intens blauwe ogen. Tina zag
dat vlugge ogenspel en Kyra's blos. Ze zag tevens hoe Michael van
Donckerens ogen telkens weer teruggleden naar Kyra. Tina snoof
romantiek en genoot met volle teugen. Daar was ze tenslotte een
jong meisje voor.
Teun keek om het hoekje van de deur. Ze probeerde Kyra's aandacht te trekken en wees naar boven. „Merel kan niet slapen," beduidde ze. Kyra glipte de kamer uit. Boven vond ze Merel klaarwakker. „Kan niet slapen," deelde ze zuchtend mee. „Vertel eens iets leuks en haal eens een stuk taart voor me. Een groot stuk!" „Nee, liefje, dat krijg je morgen," zei Kyra beslist. Je weet toch wel dat ik nu echt geen tijd heb om te vertellen." Merel liet zich boos terugvallen in de kussens. „Mijn tante heeft altijd tijd voor mij!" Het klonk verwijtend en erg eigenwijs. „Nou, vijf minuutjes dan," gaf Kyra toe.
Langer dan vijf minuten was het niet voor er op de deur werd getikt en Michael binnenkwam.
„Kom je beneden? We missen je." Michaels ogen waren welsprekend. „Wil de jongedame niet slapen?" Hij ging op de rand van het bed zitten en lachte tegen Merel, die lief teruglachte.
„Wat ziet Kyra er mooi uit, hè?" sprak Merel plechtig. „Deze jurk is helemaal nieuw. Ze heeft 'm uit Amsterdam laten komen." „Het is een prachtige jurk," zei Michael ernstig. „Véél mooier dan een groene jurk die ik wel eens heb gezien. Kyra ziet er uit als een prinsesje in dat brokaat en met de mooie glinsterende sieraden." Kyra zat in het stoeltje naast het bed en zag er nadenkend uit. Opeens glimlachte ze, haar gezichtje werd van een zonnige liefheid die Michael even de adem benam.
„Zeg maar gerust overdreven dingen hoor, als het je amuseert," zei ze goedig. Jij zag er vanavond zo... zo verdrietig uit." „Ik voelde me ellendig," gaf hij toe. „Weet je, als je dokter bent op een dorp, dan heb je meestal te strijden met allerlei ingewortelde vooroordelen. Dat wist ik en ik vond het niet erg, het leek me zelfs wel interessant. Ik kwam dikwijls bij De Winter op de boerderij voor de oude moeder van de boerin, die reumatisch is. Ze hadden daar een allerliefst kind, Wietske. Je kunt dikwijls niet zeggen waarom een kind zich aan je hecht, maar in ieder geval ging ze me als een speciale vriend beschouwen. Zo'n zonnig, levensblij ding! Tot ze een paar maanden geleden ernstig ziek werd en ik wist niet wat het was. Ik adviseerde dat ze haar naar het kinderziekenhuis moesten laten brengen, maar uit principiële overtuiging mocht dat niet gebeuren en het is niet gebeurd. Met grote moeite heb ik gedaan gekregen dat ik er een kinderarts mee naartoe mocht nemen om consult te houden. Het was beslist een geval voor het ziekenhuis, hij kon zonder hulpmiddelen ook niet genoeg onderzoekingen verrichten. Ze bleven bij hun mening, Wietske moest thuisblijven. Het enige wat ik kon doen was... was verdraaid weinig en ik heb voortdurend in contact gestaan met de kinderarts. Ik voelde me zo hopeloos onmachtig... zo ellendig en ik heb op dat ogenblik vurig verlangd méér... alles te weten wat er van kinderziekten te weten valt... Wel, vanavond stierf Wietske, een uur voordat ik hierheen kwam."
„Wat erg," fluisterde Kyra. „En zijn ze er nu nog van overtuigd dat hun principes juist zijn?"
„Wat zo diep geworteld zit, roei je zelfs daardoor niet uit. Zij oordelen dat het nu eenmaal Wietskes tijd was om te gaan en dat is ook wel zo, maar als je zo moet denken dan ben je er onderhand rijp voor om alle medische hulp uit te schakelen. Volgens mij is de bedoeling toch anders. Niet alleen bidden, maar bidden èn werken. Ik heb trouwens almaar het gevoel dat ik méér had moeten doen." „Dat kon je niet," zei Kyra heftig. „Iedereen weet hoe je je best hebt gedaan."
De deur ging open en Lon kwam naar binnen. „Lieve deugd, wat voeren jullie toch uit?"
Haar stem klonk scherp en ze keken geschrokken op, ruw uit de vertrouwelijke sfeer van hun gesprek gerukt.
„Merel wou niet slapen," zei Kyra, terwijl ze opstond.
Lon wierp een blik op Merel die intussen rustig ingesluimerd was.
Ze veroorloofde het zich om ongelovig te kijken, maar ze durfde toch niets te zeggen.
Voor de rest van de avond nam ze vastbesloten Michael volkomen in beslag. Het deerde Kyra niet meer, want ze wist bijna zeker dat Michael zijn vertrouwen niet gemakkelijk gaf en al lachte hij met Lon, zij had toch het beste deel gekregen door dat korte, rustige gesprek aan Merels bed.
Ze wilde helemaal niet nadenken of over de toekomst peinzen. Ze wilde alleen maar gelukkig zijn met de bewondering in Michaels ogen, om de klank van zijn stem, die dieper en warmer werd als hij tegen haar praatte. Dromen zijn mooi, zelfs al worden ze zelden waarheid. Kyra was nog niet in het stadium dat ze zich realiseerde hoe het nu verder moest gaan.
Het feest eindigde vrij vroeg met het oog op de oude mensen, die een vermoeiende dag achter de rug hadden.
Het was nauwelijks halfnegen, toen Michael door zijn huishoudster werd gebeld. Een dringende boodschap om naar een verafgelegen boerenhoeve te komen. Als een goed getraind militair, die bij het eerste signaal recht staat, nam Michael meteen afscheid. Lon was juist bezig met koffie serveren en omdat het bepaald te opzichtig was, om dat werk plotseling in de steek te laten, zag ze met jaloerse ogen Kyra na, die de gast uitgeleide deed. Kyra's hand lag in de vaste greep van Michaels hand. Hij stond heel dicht bij haar en keek neer op het glanzende, donkere hoofdje-
„Ik ben blij dat ik gekomen ben. Goedenacht... prinsesje." „Goedenacht, Michael," zei ze heel zacht.
Met tegenzin liet hij haar hand los en dan verdween hij in het donker.
Kyra bleef in de verlichte deuropening staan, totdat ze de wagen hoorde wegrijden.
„The end of a perfect day," zei Lon hatelijk, toen ze langs haar liep. Kyra deed niet de moeite om haar te antwoorden. Ze had Lon de laatste weken in haar ware en verbijsterende gedaante leren kennen. Het had haar verschrikt en pijn gedaan, maar ze wilde zich niet meer uit haar evenwicht laten brengen door hatelijke woorden en beledigingen. Lons dwaze ijverzucht maakte het leven wel gecompliceerd, maar ze zag geen reden om van Michaels vriendschap afstand te doen, alleen omdat Lon hem als haar persoonlijk eigendom leek te beschouwen.
Het was ver na middernacht voor Kyra en Teun samen de kostbare spullen hadden afgewassen en weggeborgen. Lon had zelfs niet aangeboden om te helpen. Teun had er zich hevig aan geërgerd.
,Lon laat jou overal voor opdraaien," bromde ze woedend. „Dat heb je er nou van! Je hebt haar zelf schandelijk verwend en nou denkt ze dat de wereld van haar is... de wereld en alles wat er op rondwandelt."
Ja, Lon is alleen maar lief als ze overal haar zin in krijgt," gaf Kyra met een zucht toe. „Ze zal toch ééns moeten leren, dat het anders is."
Teun keek eens naar het witte, vermoeide gezichtje. „Daar had je wel eens vroeger mee kunnen beginnen, liefje," zei ze hartelijk. „Met dat leren, bedoel ik. Je bent er nog niet met die jongedame."
Kyra lachte ongelovig. Ze vond Teun nu toch heus een beetje overdreven. Lon was au fond geen kwaad kind.
Toen Kyra later in het donker voor het venster in haar kamer stond, luisterde ze onwillekeurig of ze het bekende geluid van de snelle, zwarte wagen niet hoorde, maar alles bleef stil. Zou Michael een behoorlijke nachtrust krijgen? Zijn vriendinnetje Wietske had hem niet meer nodig. Het hele geval had hem toch wel erg aangepakt, juist door de bijzondere omstandigheden. Kom, wat stond ze hier aan het venster te dromen.
Met een resoluut gebaar keerde ze zich af van de maanovergoten zomernacht, die tot dromen noodde. Voor haar, de chatelaine van 'Het Boshuis', die zich het ideaal voor ogen had gesteld om haar zusjes en broer weer een eigen tehuis te geven, bestonden er reëler dingen dan vage romantische dromen.