15
Ze goot ook de tweede whisky in één keer naar binnen, trok een lelijk gezicht, stak haar ellebogen naar buiten en zoog sissend haar adem naar binnen.
Ik leunde achterover en schonk wat prikwater in. ‘Hoe kom ik toch aan het idee dat jij eigenlijk geen drinker bent?’
‘Zou jij de Birthday Boy normaal noemen, want dat doe ik niet, hoor, maar ik moet proberen om net zo te denken als hij om na te gaan wat hij wil en wat hij nodig heeft en waarom het martelen van jonge meisjes zo lekker is, en dat kost me knap wat moeite, want hij is juist niet normaal en ik wel.’ Ze zette het glas terug op tafel. ‘Gelukkig is alcohol een goede ontremmer.’
‘Jij normaal?’ Ik kon mijn grijns breder zien worden. ‘Weet je dat wel zeker?’
Er verscheen een roze waas op haar wangen en ze verbrak het oogcontact en keek in plaats daarvan naar de foto’s van Hannah Kelly. ‘Hij is al tien jaar actief. Hij ontvoert één meisje per jaar, de eerste zes jaar dan, op een hiaat van een jaar na, en dan ontvoert hij drie jaar geleden twee meisjes binnen drie weken, en vorig jaar weer.’
‘Vind je echt dat je normaal bent?’
‘En nu heeft hij er waarschijnlijk weer twee ontvoerd.’ Ze hield de fles pinot grigio ondersteboven boven haar glas en nam daarna een ferme slok. ‘Dat brengt het totaal op twaalf meisjes, allemaal net voor hun dertiende verjaardag ontvoerd. De volgende wordt nummer dertien. Dertien meisjes van dertien, misschien betekent dat iets…’
Weer een slok. ‘Misschien ook wel niet, ik bedoel, vroeg of laat komt er een dag dat hij dertien meisjes heeft vermoord als hij blijft doorgaan met wat hij doet, en als het ons maar steeds niet lukt om hem te pakken maakt hij uiteindelijk negentien slachtoffers, en dan eenentwintig, en dan…’
De broodjes waren warm. Ik sneed er een open en smeerde er boter op. ‘Tenzij hij het tempo steeds opvoert. Vorig jaar waren het er twee, maar dit jaar misschien wel drie of vier. Misschien wordt het wel een hele serie en belandt hij uiteindelijk dood in een sloot met een jachtgeweer in zijn mond.’
Dr. McDonald streek met haar hand langs de mouw van haar gestreepte bloes. ‘Het aantal is duidelijk van belang. Je ontvoert niet op goed geluk een meisje dat bijna dertien is voor je martelfantasieën. Er moet iets met hem zijn gebeurd toen hij dertien was…’ Dit keer sloeg ze de rest van haar wijn in één keer naar binnen.
‘Je wordt kotsmisselijk, hoor.’
Ze tuurde naar de fles, likte haar lippen af en schonk zich nog eens bij. ‘Waarom werkt het niet?’
‘Je moet het even de tijd geven.’
Een stuk gemarineerde haring zwierde heen en weer aan het eind van haar vork. ‘Of misschien is het gebeurd toen… toen iemand anners dertien was en hij veel jonger wasj, ja, dat is een stuk waarsjijnlijker, ik bedoel, voor zo’n pathologie moet je in de eersjte fase zitten van je sjeksjuele ontwikkeling, als je gevoel wat goed en fout enne normaal en ábnormaal nog maakbaar isj…’ Met het laatste woord kwam een boer mee die een windvlaag alcohol en zure vis over de tafel joeg. ‘Oeps. Pardon.’ Ze pakte de fles wijn en schonk zich nog eens bij. Er zat niet veel meer in. Haar wangen waren roze, en het puntje van haar neus ook.
Ik at een stukje gerookte zalm. ‘Misschien moet je er iets minder de sokken in zetten.’
‘Ik denk… ik denk dat we iemand zoeken die is getraumatiseerd door een m-meisje van derdien.’ Dr. McDonald kneep een oog dicht en mikte met de fles shiraz op mijn glas. Het ging er nog bijna allemaal in ook. De rest maakte bloedvlekken op het witte tafelkleed. ‘Maarre… wie isj er nou nooit gemautraniseerd door een meisje van dertien? Op sch-school wasj er een ontzettend kreng. Clarissa heette ze en ze zei rótdingen achter me rug.’
Ik duwde het glas weg. ‘Eén keer raden. Je nam het tegen haar op, zij zag in dat ze net zo bang was als jij, en jullie werden hele goede vriendinnen.’
‘Nee, ze… ze sloeg me tijdens de pauze verrot in het fietsenhok.’ Dr. McDonald stak een stuk bloedworst aan haar vork, en keek er met één oog dichtgeknepen naar. ‘Misschien heef ze hem sjeksjueel misbruikt of wou… wou hij en zij niet, maarre… maar dat hij wel van haar híéld, hoor, en was het allemaal ten ondergang gedoemd. Gedoeoeoeoemd. Je dringt je wijn niet. Waarom dring je je wijn niet?’
‘Sorry hoor.’ Ik haalde mijn kaart uit het draagbare chipding, pakte toen een briefje van twintig en overhandigde dat aan de ober. Een flinke fooi, maar de manier waarop dr. McDonald zich had gedragen…
Ze hing voorover op haar stoel, haar armen over elkaar in de punt kwarttaart, haar hoofd op die armen, haar bruine krullen in een plas gemorste cognac. En zong zachtjes voor zich uit.
Dat is het probleem met psychologen. Die zitten veel te veel te roeren in de gedachten van gestoorde gekken, verkrachters, moordenaars en pedofielen. Dan slijt het dunne laagje beschaving snel.
Ik stak de rode map terug in haar tas, hing die om haar schouder en hees haar toen aan haar oksels overeind.
Ze hield op met zingen. Fronste haar voorhoofd. ‘Hij iz gekwest door een blond meisje van derdien. Die brak… brak ze hart. En een arm. Of een been. Of zo…’
‘Je wang zit onder de kwarktaart.’ Toen ik haar losliet, zwaaide ze even heen en weer en deed toen een stap opzij. Zo zou ze op het tafeltje naast het onze landen. Ik greep haar weer beet. ‘Cum laude, zei je toch?’
‘Heb jij… heef een meisje van der-derdien ooit jouw hart gebroken?’
Dat kon je wel zeggen, ja.
‘Kun je lopen?’
‘Vas wel. In dwee stukken, en toen izze er nog op gaan staan ook.’
Uit de badkamer klonk het geluid van overgeven. Ik lag op mijn rug op het bed, alle kussens achter mijn hoofd, mijn blote voeten op het dekbed, en bekeek de foto’s in dr. McDonalds mapje. Tramadol en Naproxen sloegen hun warme armen om me heen, nog geruststellender dan het trage deinen van de boot.
De zoveelste lading kletterde in de wc. Toen een stem. ‘Ash… Ash, wil je mijn haar weghouden?’
‘Nee.’
De kopieën in haar tas leken niet op volgorde te liggen. De verjaardagskaarten van Hannah Kelly lagen bovenop, maar daarachter lagen die van Helen McMillan, het meisje van twaalf uit Dundee met tweeëndertig mille aan gesigneerde eerste drukken op een plank in haar slaapkamer.
Ze keek niet erg op de foto die op haar ladekastje stond. De prinsessenoutfit en de fietsenreklach waren weg, en haar rossige krullen hingen in slierten langs haar hartvormige gezicht en haar lange, gekneusde hals. Haar neus en wangen zaten onder de sproeten. Een dun streepje bloed liep uit haar neus. Te veel make-up bij de ogen. De mascara was vlekkerig en in zwarte vegen uitgelopen.
De kraag van Helens felgroene jas was aan één kant gescheurd; je kon de voering zien. Beide armen op haar rug, beide enkels vastgebonden aan de poten van de stoel, haar spijkerbroek donker bij het kruis en de dijen. In de linkerbovenhoek stond een 1.
De foto was geen polaroid, zoals op de kaarten van Rebecca of de oudere slachtoffers. Eindelijk was de Birthday Boy met zijn tijd meegegaan en had hij een digitale camera aangeschaft. Tja, dit soort foto’s kon je niet bij de supermarkt inleveren om af te laten drukken.
Ik staarde naar Helens ogen. Ze waren grijsgroen met een roze rand, en glansden waar het flitslicht op haar tranen viel. De kaart was gisteren pas gearriveerd, maar ze was al een jaar dood.
‘Ash… Ik ga dood, Ash.’ Meer braakgeluiden. ‘Nee, hè? Er zit bloedworst in mijn haar.’
Godlof zat er afzuiging in de badkamer. Die ging aan als je het licht aandeed en zoog dus de stank weg van een driegangenmaaltijd, twee whisky’s, een cognac en twee flessen wijn. Ze kon het maar beter allemaal in de wc dumpen, want als het misliep, was ik niet van plan het op te ruimen.
Ik legde de kaart van Helen McMillan opzij en pakte de volgende serie: het meisje uit Cardiff. Toen Bristol. Aberdeen. Newcastle. Inverness. Londen. Nog een keer Londen. Oldcastle. Glasgow… Tien slachtoffers, Rebecca niet meegeteld, in negen jaar. Tweeënveertig kaarten in totaal.
De kaarten van Amber O’Neill zaten helemaal achteraan. Ze was tien jaar geleden ontvoerd uit het Princess Square-winkelcentrum in Glasgow. Het eerste meisje waarop de Birthday Boy zijn valse oog had laten vallen.
Muisblond haar, haar bleke gezicht nat van de tranen, neus een beetje te groot, lippen naar achteren getrokken, zodat haar bebloede tanden zichtbaar waren. Geen plakband over haar mond. Niet in de eerste paar foto’s dan. Hij wilde haar horen gillen, maar had zich later bedacht. Misschien was het niet zo lekker als ze het uitschreeuwde terwijl hij patronen sneed in haar naakte huid…
Blond, dus niet nodig om haar haar te verven. Ontvoerd in Glasgow. Nooit meer gezien.
Lauren stierf tussen kaart vier en vijf, Hannah tussen zeven en acht, Amber hield het vol tot zes, haar ogen smekend wijd opengesperd, met een stanleymes gesneden graffiti over haar naakte lichaam. Een jaar later viel kaart zeven in de bus. De linkerkant van haar hoofd was ingeslagen, het blonde haar plakkerig van het bloed. De volgende kaart was nog erger, maar toen voelde Amber al niets meer. Nu was het de beurt aan haar ouders om te lijden.
Ik ritste mijn weekendtas open, pakte het sigarenkistje en haalde Rebecca eruit. Vijf kaarten. Op de laatste leefde ze nog, worstelend en gillend en bloedend…
Het geluid van een wc die doorgetrokken werd, een paar keer wat gekreun, en toen het geluid van de douche. Om de klonten van zich af te spoelen.
Ik staarde naar Rebecca’s laatste verjaardagskaart toen de deur openging en dr. McDonald wankelend naar buiten kwam, gewikkeld in een grote handdoek, haar kleren tegen haar borst geklemd. Haar natte haar hing in slierten langs haar hoofd. Het ene oog hield ze stijf dichtgeknepen, het andere was bloeddoorlopen. Ze deed haar mond open en dicht en maakte kleverige klikgeluiden.
‘Urgh.’
Ik legde een kaart van Amber O’Neill over die van Rebecca. ‘Wat had je dan verwacht?’
Ze praatte nog steeds met een dikke tong. ‘Ik ben dood. Ik ben gestorven en nu ben ik in de hel.’ Ze plofte neer op het andere bed en wiegde met haar knieën stijf tegen elkaar heen en weer. ‘Is er water? Het spul in de kraan smaakt naar hondenzeik.’
Iets minder kwebbelig. Elk nadeel…
‘Fles naast je bed. Even uit dat winkeltje gehaald terwijl jij het riool aan het volstorten was.’
‘Ik drink nooit meer één druppel.’ Ze gooide haar kleren op de grond en bediende zich rijkelijk uit de tweeliterfles. Met een boer kwam ze weer boven. ‘Urgh. Smaakt naar kots.’
‘Hou op met dat gemuts. Drinken. Morgen voel je je beter.’
‘Waarom heb je me al die wijn laten drinken?’
‘Jij bent een volwassen meid, weet je nog?’
‘Urgh…’ Ze viel achterover en hing half op en half naast het bed, een arm over haar gezicht. ‘Je pakt het verkeerd aan.’
Ik fronste mijn voorhoofd. ‘Ik zoek naar…’
‘Dat is Amber, ja toch? Je moet… je moet ze allemaal tegelijk bekijken. Anders… Al haar verjaardagskaarten tegelijk.’
‘Wat maakt dat nou…’
‘Voor ons arriveren ze met tussenpozen van een jaar. Ze zijn net schilderingen in een grot, iets wat heel lang geleden is gebeurd. Slowmotion. Maar voor hem gaat het heel snel, het is kicken, het gebeurt allemaal snel achter elkaar.’ Weer een boer. ‘Urgh.’ Meer plakkerige klikgeluiden. ‘Voor hem is het allemaal nu en fel en bloederig en scherp. Je moet het zien zoals hij het ziet, van moment tot moment beleven, net als hij. Je moet erbij zijn. Erbijijijijij…’ Haar stem stierf weg. Daarna bleef het stil.
‘Dr. McDonald?’ Niks. ‘Alice? Hé, Alice?’
Niemand meer thuis.
Ik stopte Rebecca’ s verjaardagskaart terug in het sigarenkistje, zette alles op het tafeltje dat aan de wand was vastgeschroefd en liet me van het bed glijden. Draaide dr. McDonald op haar zij, trok het dekbed onder haar vandaan, draaide haar toen terug, en legde het over haar heen. Misschien een goed idee om haar in de stabiele zijligging te leggen, dan stikte ze niet in haar eigen kots. Als er tenminste nog brokken in zaten waarin ze kon stikken.
Daarna pakte ik het afvalbakje van onder het koffie-en-thee-tafeltje en zette het naast haar hoofd. En daarna bleef ik even zo staan en keek naar hoe ze daar lag, haar mond een beetje open, terwijl een draadje speeksel traag een glinsterend spoor trok langs haar wang.
Net Katie na haar eerste echte feestje. De eerste week dat ze op de middelbare school zat, was het al raak: haar witte sweatshirt onder de kleikleurige vlekken en de klodders worstenbroodje, en stinkend naar kots en breezers. Elf jaar, en ze had geen zin meer om pappies lieve kleine meid te zijn.
De goeie ouwe tijd. Ha!
Ik trok het dekbed tot aan haar kin op. ‘Slaap lekker, stapelgekke idioot dat je bent.’
Er rommelde iets onder het dekbed, gevolgd door een walm als van rottende bloemkool.
‘Jezus! Getver.’ Er kwamen nog drie naschokken, met een geluid alsof iemand een eend door een afvoerpijp trapte. En de lucht! Ik deed de deur van de badkamer open en knipte het licht aan zodat de ventilator aansloeg.
In de spiegel boven de wastafel was met pruimkleurige lipstick iets geschreven: ‘wie word hier echt gemarteld?’
Was ze echt cum laude afgestudeerd? Dan zou ik de rest van haar jaargang wel eens willen zien.