16. MIJN REDDER, MIJN VADER
Toen de party was afgelopen en Kitty's vrienden waren vertrokken, vond Cal me met het gezicht op de grond liggen in de kamer waar ik sliep. Ik kon er niet langer aan denken als mijn kamer. Hij stond in de deuropening. Ik had te veel pijn om me te kunnen bewegen. Mijn mooie jurk was gescheurd en vuil. Ik bleef ineengedoken liggen en huilen. Het leek of ik bleef huilen om wat ik had gehad en had verloren. Mijn trots, mijn broers en zusters, mijn moeder... en haar pop.
'Wat is er?' vroeg Cal, die de kamer binnenkwam en naast me op de grond knielde. 'Waar ben je geweest - wal is er gebeurd?'
Ik bleef huilen.
'Heaven, schat, je moet het me vertellen! Ik wilde al eerder weggaan, maar Kitty klampte zich aan me vast als een kleefpleister. Ze zei dat je buikpijn had. Ze zei steeds weer dat je je niet goed voelde. Waarom lig je op de grond? Waar wasje tijdens de party?' Hij draaide me voorzichtig om en staarde met tedere blik naar mijn gezicht, dat gezwollen was en onder de blauwe plekken zat. Toen staarde hij naar mijn gescheurde jurk en kapotte nylons. Er verscheen zo'n woedende blik in zijn ogen dat ik haast bang voor hem werd. 'O, mijn God,'riep hij uit, zijn vuisten ballend. 'Ik had het moeten weten! Ze heeft je weer pijn gedaan en ik heb je niet tegen haar beschermd! Daarom legde ze zo'n beslag op me vanavond. Vertel me wat er gebeurd is,' zei hij weer, me in zijn armen wiegend.
'Ga weg,' snikte ik. 'Laat me alleen. Het komt weer goed. Ik ben niet echt gewond...'
Ik zocht naar de juiste woorden om mijn ongerustheid en mijn eigen zelfverwijt te minderen. Want ik begon nu te denken dat ik het allemaal zelf had uitgelokt. Misschien was ik wel een stuk vuil en verdiende ik alles wat Kitty had gedaan. Pa hield niet van me. Als je eigen vader niet van je kon houden, wie dan wel? Niemand kon van me houden.
'Nee, ik ga niet weg.' Hij raakte luchtig mijn haar aan, zijn lippen gleden over mijn pijnlijke, gezwollen gezicht. Misschien dacht hij wel dat het van het huilen kwam en niet van het slaan. Er brandde geen licht, dus hij kon het niet goed zien. Dacht hij dat zijn zoenen de pijn konden wegnemen? - maar dat was wel wat ze deden - een klein beetje. 'Doet het erg pijn?' vroeg hij medelijdend.
Zijn vingertoppen op mijn gezwollen oog waren zo teder. 'Je bent zo mooi, zoals je in mijn armen ligt, met het maanlicht op je gezicht. Je lijkt half kind, half vrouw, ouder dan zestien, maar nog zo jong, zo kwetsbaar en onberoerd.'
'Cal... hou je nog steeds van haar?'
'Van wie?'
'Kitty.'
Hij leek versuft. 'Kitty? Ik wil niet over Kitty praten. Ik wil over jou praten. Over mij.'
'Waar is Kitty?'
'Haar vriendinnen," begon hij met spottend sarcasme, 'vonden dat Kitty een speciaal cadeau had verdiend.' Hij zweeg even en glimlachte ironisch. 'Ze zijn naar een mannen striptease, en hebben mij achtergelaten om op jou te passen.'
'Alsof ik een baby ben...'
De tranen rolden weer over mijn wangen. Zijn glimlach werd cynischer. 'Ik ben liever hier bij jou dan waar ook ter wereld. Vanavond, met al die andere mensen, die zaten te eten en te drinken en te lachen om flauwe grappen, drong het voor hel eerst tot me door. Ik voelde me heel eenzaam omdat jij er niet was.' Zijn stem klonk dieper. 'Je bent in mijn leven gekomen, maar eerlijk gezegd wilde ik je niet. Ik had geen zin in de rol van vader, ook al vond Kitty dat zij voor moeder wilde spelen. Maar ik ben nu zo verdomde bang dat Kitty je op een verschrikkelijke manier pijn zal doen. Ik heb geprobeerd hier zo vaak mogelijk te zijn. En toch heb ik je nergens voor kunnen behoeden. Vertel me wat ze vandaag heeft gedaan.'
Ik kon het hem vertellen. Ik kon ervoor zorgen dat hij haar haatte. Maar ik was bang, niet alleen voor Kitty, maar ook voor hem. Een volwassen man, die verliefd leek op een kind van zestien. Slap lag ik in zijn armen, uitgeput, luisterend naar het kloppen van zijn hart.
'Heaven, ze heeft je geslagen, hè? Ze zag dat je een nieuwe dure jurk aanhad en ze heeft geprobeerd die van je lijf te scheuren, hè?' vroeg hij geëmotioneerd. Ik was zo in gedachten verdiept dat ik niet merkte dat hij mijn hand had gepakt en die tegen zijn hart drukte. Ik voelde zijn hartslag onder zijn hemd. Het leek of ik al een deel van hem was. Ik wilde hem zeggen dat ik bijna zijn dochter was, en dat hij niet op die manier naar me moest kijken. Maar niemand had ooit nog zo vol liefde naar me gekeken. Waarom was ik dan bang voor hem?
Hij troostte me en joeg me angst aan, hij gaf me een gelukkig maar ook een schuldig gevoel. Ik was hem zoveel verschuldigd, misschien te veel, en ik wist niet wat ik moest doen. Er verscheen een vreemde, glazige blik in zijn ogen, alsof ik onwetend een knop had omgedraaid, misschien omdat ik zo onderworpen in zijn armen lag. Tot mijn verbazing trok hij met zijn lippen een spoor rond mijn hals, proefde de smaak van mijn huid. Ik huiverde, wilde zeggen dat hij daarmee moest stoppen, maar ik was bang dat hij niet meer van me zou houden. Als ik hem wegjoeg, had ik niemand meer om me tegen Kitty te beschermen, niemand die het iets kon schelen wat er met me gebeurde... en dus zei ik niet dat hij moest ophouden.
Ik wist niet wat ik moest doen of voelen... het was toch niet verkeerd? Hij raakte me heel voorzichtig aan, alsof hij bang was dat hij me zou doen schrikken als hij me te onverhoeds benaderde. En toen zag ik zijn gezicht.
Hij huilde, ik wou dat je niet alleen maar een mooi kind was. Ik wou datje ouder was.'
De tranen glinsterden in zijn ogen en ik had medelijden met hem. Hij zat in de val, net als ik. Hij zat tot over zijn oren in de schulden bij Kitty. Hij kon niet zo maar weglopen en al die jaren van inspanning de rug toekeren. Ik kon hem niet in zijn gezicht slaan, want hij had me de enige vriendelijkheid en tederheid gegeven die ik ooit van een man had ontvangen.
Toch fluisterde ik 'Neeee', maar dat belette hem niet me overal te kussen en te liefkozen waar hij wilde. Ik trilde over mijn hele lichaam, alsof God omlaag keek en me veroordeelde tot de eeuwige hel. Hij verstopte zijn gezicht tussen mijn borsten, terwijl zijn tranen op me neerdrupten en hij in mijn armen lag te snikken.
Wat had ik gedaan of gezegd om hem te laten denken wat hij moest denken? Ik voelde me schuldig en ik schaamde me. Was ik werkelijk zo door en door slecht als Kitty altijd beweerde?
Ik wilde het uitschreeuwen wat Kitty had gedaan, dat ze de pop van mijn moeder had verbrand - maar misschien zou hij dat een belachelijk klein verdriet vinden, een pop te zien verbranden. En wat betekenden een paar klappen, waar ik zoveel meer had doorgemaakt?
Red me, red me! wilde ik roepen.
Doe verder niets om me mijn trots te ontnemen, alsjeblieft, alsjeblieft! Maar mijn lichaam verried me. Het was prettig wat hij deed. Ik vond het prettig om in zijn armen te liggen, te worden gewiegd, geknuffeld en geliefkoosd. Het ene moment voelde ik me heel kostbaar en het volgende heel slecht. Mijn leven lang had ik gehunkerd naar handen die me liefdevol zouden aanraken. Mijn leven lang had ik verlangd naar een vader die van me hield. 'Ik hou van je,' fluisterde hij. Hij kuste me weer op mijn mond en ik vroeg hem niet hoe hij van me hield, als van een dochter of anders. Ik wilde het niet weten. Niet nu ik me voor het eerst in mijn leven bemind voelde.
'Wat ben je lief en zacht,' mompelde hij, terwijl hij mijn blote borsten zoende.
Ik sloot mijn ogen, probeerde niet te denken aan wat ik hem toestond. Nu zou hij me nooit meer alleen laten met Kitty. Nu zou hij een manier vinden dat ik voorgoed veilig zou zijn. Hij zou Kitty dwingen hem te vertellen waar Keith en Onze Jane waren. God zij dank leek hij zich tevreden te stellen met het strelen van mijn dijen, buik en billen onder mijn gescheurde jurk. Misschien omdat ik begon te praten, waardoor hij eraan werd herinnerd wie ik was.
In een stroom van woorden gooide ik het er allemaal uit, de pop, het verbranden. Dat Kitty me ertoe had gedwongen door te zeggen dat ze wist waar Keith en Onze Jane waren. 'Denk je echt dat ze het weet?' vroeg ik.
ik weet niet wat zij weet,' zei hij kortaf, verbitterd. Hij kwam weer tot zichzelf, de glazige blik verdween uit zijn ogen. ik weet niet of ze iets anders weet dan hoe ze mensen moet kwellen.'
Hij keek in mijn grote angstige ogen. 'Het spijt me. Ik moet dit niet doen. Vergeef me dat ik vergat wie je bent, Heaven.'
Ik knikte. Mijn hart bonsde toen ik zag dat hij een klein doosje uit zijn zak haalde dat in zilverpapier was verpakt en met een satijnen lint was vastgebonden. Hij stopte het in mijn hand. 'Ik heb een cadeautje voor je om je te feliciteren dat je zo'n goede leerlinge bent en ik zo trots op je kan zijn, Heaven Leigh Casteel.' Hij maakte het deksel open van het kleine zwartfluwelen doosje. Het bevatte een klein gouden horloge. Zijn ogen keken me smekend aan. 'Ik weet datje leeft voor de dag waarop je aan dit huis en aan Kitty en mij kunt ontsnappen. Dus geef ik je een kalenderhorloge om de dagen, uren, minuten en seconden te tellen, tot je je broer en zusje kunt vinden. En ik zweer je dat ik mijn uiterste best zal doen om er achter te komen wat Kitty weet. Loop alsjeblieft niet voor mij weg.'
Zijn ogen spraken de waarheid. Ik zag er ook liefde voor mij in. Ik staarde ernaar en nam het ten slotte aan. Ik stak mijn arm uit en stond hem toe het horloge om mijn pols vast te maken. 'Natuurlijk,' zei hij bitter, 'kun je dat horloge niet aan Kitty laten zien.'
Hij boog zich voorover en kuste me teder op mijn voorhoofd, nam mijn gezicht tussen zijn handen en zei: 'Vergeef me dat ik op verboden terrein ben gekomen. Soms heb ik zo hard iemand nodig en jij bent zo lief, zo jong en vol begrip en even hunkerend naar genegenheid als ik.'
Hij merkte niet dat ik mijn enkel had verzwikt, want ik zorgde ervoor dat ik niet liep voor hij de kamer uit was en de deur van mijn slaapkamer achter hem was dichtgevallen. Ik kon niet in slaap komen. Cal was zo dichtbij, gevaarlijk dichtbij, en we waren alleen in huis. Hij was in de andere kamer, op een paar meter afstand. Ik kon door de muur heen bijna voelen hoe groot zijn behoefte aan mij was. Ik was zo bang dat die zijn gevoel voor fatsoen zou overheersen, dat ik over mijn nachthemd een ochtendjas aantrok en de trap afliep naar de zitkamer, waar ik op de witte bank ging liggen wachten tot Kitty thuiskwam.
De hele nacht regende het. De regen sloeg tegen de ruiten, kletterde op het dak en hield me wakker. Maar ik had een doel voor ogen. Ik zou Kitty het hoofd bieden en dit keer zou ik als winnares uit de strijd te voorschijn treden. Ik moest haar op een of andere manier dwingen me te vertellen waar Keith en Onze Jane waren. Maar toen ik op de bank zat in haar brandschone, witte huis, met haar gekleurde dieren om me heen, voelde ik me van tevoren al verslagen. Ik viel in slaap en hoorde het niet, toen Kitty stomdronken thuiskwam. Haar luide stem in de slaapkamer wekte me.
'Het was een reusachtige avond!' brulde Kitty. 'De beste verjaardag die ik ooit heb gehad! Dat doe ik voortaan elk jaar - en jij kan het me niet beletten.'
'Je kunt doen watje wilt,' antwoordde Cal. Ik liep dichter naar de trap toe. 'Het kan me niet meer schelen watje doet of zegt.'
'Dus je laat me in de steek, hè?'
'Ja, Kitty, ik laatje in de steek,' zei hij tot mijn verbazing en vreugde.
'Dat kan je niet. Je zit aan me vast. Als je weggaat heb je niks meer. Ik pak de zaak af en al die jaren die je met me getrouwd bent geweest, zijn voor niks geweest. Dan zitje weer zonder een cent... tenzij je naar huis gaat, naar mammie en pappie, en ze vertelt wat een verdomde idioot je bent.'
'Je hebt een lieve, overtuigende manier om iets te zeggen, Kitty.'
ik hou van je. Dat is toch het enige wat erop aankomt?'
Ik staarde omhoog, vroeg me af wat er gebeurde. Trok hij haar kleren uit, begerig, omdat ze hem deze keer zijn gang liet gaan?
Toen ik Cal de volgende ochtend beneden in de badkamer hoorde, stond ik op en begon met het ontbijt. Cal stond te fluiten onder de douche. Voelde hij zich gelukkig?
Kitty kwam de ochtend na haar feest als een andere vrouw de trap af. Ze glimlachte naar me of ze niet mijn meest geliefde bezit had verbrand en me met haar vuisten in mijn gezicht had gestompt.
'Liefje,' kirde ze, 'waarom ben je tijdens het feest boven gebleven? Ik heb je gemist. Ik had je aan al mijn vrienden willen vertonen. De meisjes wilden je zo graag zien en jij was te verlegen om te komen, zodat ze konden zien dat mijn mooie dochter elke dag knapper wordt. Schatje, je moet toch echt wennen aan die maandelijkse buikpijn. Je moet het vergeten - anders zul je nooit kunnen genieten van het feit dat je een vrouw bent.'
'Vertel me waar Keith en Onze Jane zijn!' schreeuwde ik. 'Je hebt me beloofd datje het zou vertellen!'
'Maar, schat, waar heb je het over? Hoe moet ik dat weten?' Ze glimlachte. Bij God, ze glimlachte, of ze alles vergeten was wat ze had gedaan. Huichelde ze? Natuurlijk, dat kon niet anders! Zo gek was ze niet! Toen kwam een nog verschrikkelijker gedachte bij me op - misschien was ze werkelijk krankzinnig!
Cal kwam binnen en keek vol afkeer naar Kitty, maar hij zei niets. Achter haar rug ontmoetten onze blikken elkaar en hij gaf me een zwijgende waarschuwing. Doe niets, zeg niets. Kitty kon haar spelletje spelen of ze van niets wist en wij zouden het onze spelen. Mijn maag kromp ineen. Hoe kon ik de ene dag na de andere op deze manier doorkomen? Ik keek naar de eieren die lagen te sissen in de pan.
Het was mei en de spanning van het komende examen hing in de lucht. Ik studeerde uren achtereen om goede cijfers te halen. Laat in de maand woei er een vreemde noordoostenwind, die de voorjaarswarmte verjoeg. Het was plotseling ongewoon koud. Kachels die in maart al waren uitgedaan, brandden weer. De truien en wollen rokken werden uit de motteballen gehaald. Op de koudste vrijdag in mei die ik ooit had gekend was ik nog laat op school voor een bespreking met meneer Taylor, mijn biologieleraar. Hij vroeg me of ik alsjeblieft de hamster van de klas, Chuckles, voor het weekend mee naar huis wilde nemen. Ik stond voor de grote kooi en het dilemma moest duidelijk op mijn gezicht te lezen zijn geweest. Ik wilde de waarheid uitschreeuwen over Kitty en haar duivelse haat tegen alle levende dieren. Zelf zou ik het heerlijk vinden om voor de zwangere hamster te kunnen zorgen, die de lieveling was van de biologieklas.
'O, nee,' zei ik snel, toen hij aandrong. 'Ik heb u al gezegd, meneer Taylor, mijn moeder wil geen dieren in huis. Ze vindt dat ze rommel maken en stinken en ze steekt altijd haar neus in de lucht of ze een ongerechtigheid ruikt.'
'O, kom nou, Heaven,' zei meneer Taylor. 'Je overdrijft. Dat weet ik zeker. Je moeder is een elegante, aardige vrouw, dat kun je zien aan de manier waarop ze naar je glimlacht.'
Ja, dacht ik. Kitty Dennison kan zo lief glimlachen. Wat konden mannen toch dom zijn. Zelfs intelligente mannen als meneer Taylor.
De stem van mijn leraar klonk overredend, terwijl de woeste noordoostenwind rond het gebouw joeg. Ik huiverde, ondanks het feit dat de kachel brandde. 'Het stadsbestuur heeft gezegd dat de kachel uit moet in het weekend en alle andere leerlingen zijn al naar huis. Wil je dit arme, zwangere moedertje in de ijskou alleen laten, zodat we haar maandag hier dood vinden? Kom nou, kindje, deel de verantwoordelijkheid voor een dier... dat is liefde, weetje, verantwoordelijkheid en zorg.'
'Maar mijn moeder haat dieren,' protesteerde ik zwak. Ik wilde Chuckles dolgraag een heel weekend hebben.
I lij moest het verlangen op mijn gezicht hebben gezien, want hij ging verder: 'Het kan hier erg koud worden. Zelfs al krijgt Chuckles eten en water, dan is het nog veel te koud voor zo'n lief gevangen aanstaand moedertje.'
'Maar... maar...'
'Geen gemaar. Het is je plicht. Ik ga dat weekend met mijn gezin naar mijn schoonouders, anders zou ik Chuckles zelf wel mee naar huis nemen. Ik zou haar alleen thuis kunnen laten met voldoende eten en water... maar misschien krijgt ze dan net haar kleintjes. En ik wil dat je erbij bent met de filmcamera die ik je heb geleerd te gebruiken, zodat we de klas het wonder van de' geboorte kunnen laten zien, voor het geval het gebeurt terwijl ze bij jou is.'
En dus gaf ik tegen beter weten in toe, en in Kitty's schone wit met roze huis, te midden van alle aardewerkdieren, ging de wit met bruine Chuckles naar het souterrain, waar Kitty nooit kwam nu ze een slavin had om de kleren te wassen en te drogen.
Maar Kitty was volkomen onvoorspelbaar. Haar stemmingswisselingen waren verrassend en vooral gevaarlijk. Angstig zocht ik een goed plaatsje voor de grote kooi buiten de tocht. Onder een hoog zonnig raam leek me perfect. Ik vond een oud kamerscherm, waar de zwarte lak afbladderde en zette dat ervoor. Nu was Chuckles niet alleen beschermd tegen de tocht, maar ook tegen Kitty's wrede fletsblauwe ogen, als ze het waagde het souterrain binnen te komen. Er was absoluut geen reden waarom ze hier zou komen. Ik was niet zo erg bang voor Chuckles' veiligheid.
'Doe het kalmpjes aan, Chuckles,' waarschuwde ik het kleine diertje, dat op haar hurken zat en aan het stukje appel knabbelde dat ik haar had gegeven. 'Probeer je tredmolen niet zo vaak te gebruiken. In jouw toestand zou je het wel eens kunnen overdrijven.'
Het verdomde wiel piepte en kraakte, en zelfs nadat ik het eruit had gehaald en geolied maakte het nog lawaai als ik het met mijn vingers ronddraaide. Chuckles rende wild heen en weer in haar kooi. Ze wilde haar rad terug. Ik had het nog niet teruggezet of Chuckles sprong erin en begon te rennen - het rad piepte nog steeds, maar niet erg.
Boven in de gang drukte ik mijn oor tegen de gesloten deur van het souterrain. Het was doodstil. Ik deed de deur open en luisterde. Ik hoorde nog steeds niets. Mooi. Ik daalde de trap af, zeven treden, bleef staan om te luisteren. Toen pas hoorde ik een vaag geluid... maar het deed er niet toe. Kitty ging nooit alleen naar het souterrain. Ik was klaar met de was, dus waarom zou ze gaan controleren?
In een paar minuten had ik een paar oude stoelen aan beide kanten van het scherm gezet, zodat het niet op de kooi zou vallen. Ik vermaande Chuckles nog eens zich netjes te gedragen. 'En zorg ervoor dat je geen baby's krijgt voor ik de camera heb opgesteld.'
Chuckles rende verder in de tredmolen.
Het was één van die zeldzame avonden waarop Kitty niet overwerkte. Er lag een ongeruste blik in haar fletse ogen. 'Ik heb migraine,' klaagde ze jammerend, ik ga vroeg naar bed,' zei ze, toen we gegeten hadden, ik wil geen afwasmachine horen, begrepen? Dan trilt het hele huis. Ik neem een paar pillen en ga slapen.'
Schitterend!
Zaterdag begon als alle andere zaterdagen. Kitty stond mopperend en vermoeid op, wreef in haar gezwollen rode ogen en klaagde dat ze zich suf voelde, ik weet niet of ik vandaag les kan geven,' mompelde ze aan de ontbijttafel, terwijl ik bezig was de worstjes klaar te maken, ik ben moe. Er is geen gein meer aan het leven, ik begrijp het niet.'
'Neem een dag vrij,' stelde Cal voor, die de ochtendkrant openvouwde en de koppen begon te lezen. 'Ga weer naar bed en slaap tot je uit jezelf opstaat en je niet meer moe voelt.'
'Maar ik moet naar mijn cursus. Mijn leerlingen wachten...'
'Kitty, je moet naar een dokter.'
'Je weet dat ik dokters haat.''
'Ja, dat weet ik, maar als je voortdurend hoofdpijn hebt, is dat een bewijs dat er iets is. Of misschien heb je een bril nodig.'
'Je weet heel goed dat ik het verdom om een bril te dragen! Ik wil er niet uitzien als een oud wijf!'
'Je kunt contactlenzen nemen,' zei hij nuchter, en keek even naar mij. 'Ik moet de hele dag werken. Het zal zeker zes uur worden. Ik heb twee nieuwe mensen aangenomen die moeten worden opgeleid.' Op die manier vertelde hij mij dat ik niet te veel moest verwachten in de vorm van amusement die avond.
Kitty wreef weer in haar ogen en staarde nietsziend naar het bord dat ik voor haar neerzette, wat toch haar lievelingskostje was: worstjes, gebakken eieren en kaantjes. 'Ik heb geen trek...' Ze stond op, draaide zich om en zei dat ze weer naar bed ging, tot ze zonder hoofdpijn wakker zou worden. 'Bel maar op om me te excuseren.'
Die hele ochtend maakte ik schoon en hoorde of zag niets van Kitty. Ik lunchte in m'n eentje, 's Middags nam ik stof af, ging stofzuigen, zorgde voor Chuckles, die duidelijk niet wilde dat ik wegging en haar alleen liet. Ze liet dat op speelse, ontroerende wijze blijken. Ze zat op haar achterpootjes, smeekte, gedroeg zich grappig en lief toen ik me omdraaide om weg te gaan. O, als Kitty er niet was, zou ik Chuckles elke avond mee naar huis nemen en in mijn kamer zetten.
'Je bent lief, schatje,' zei ik, over haar kopje krabbelend. 'Speel maar zoveel als je wilt. De duivel in huis heeft zich verdoofd met valium en je bent dus veilig.' Cal ging die zaterdag niet met me naar de bioscoop. Hij en ik keken naar de televisie. We zeiden geen van beiden veel.
Zondag.
Kitty's luide gezang maakte me al vroeg wakker.
'Ik voel me goed,' schreeuwde zeiegen Cal, terwijl ik opstond en haastig door de gang naar de trap liep, naar de badkamer beneden, ik heb zin om naar de kerk te gaan. HEAVEN!' bulderde ze toen ze hoorde dat ik langs haar deur liep. 'Kom met je luie kont in de keuken en maak het ontbijt klaar. We gaan naar de kerk. Allemaal. We gaan de lof van de Heer zingen omdat hij mijn hoofdpijn heeft verjaagd...'
Ze was weer helemaal de oude!
Ik voelde me moe. Er was te veel te doen. Ik holde heen en weer en probeerde alles in orde te maken voordat Kitty beneden kwam. Ik liep naar de badkamer om snel een douche te nemen voor ik aan het ontbijt begon. Nee, ik zou eerst water opzetten voor koffie en een douche nemen terwijl het warm werd. Na de douche zou ik even bij Chuckles gaan kijken, terwijl het spek langzaam werd uitgebakken.
Maar iemand had al water in de ketel gedaan en het kookte al. Ik liep naar het bad en nam aan dat Cal beneden was geweest, verlangend naar zijn twee koppen koffie.
In de badkamer hing ik mijn ochtendjas en nachthemd aan de haak en stapte in het bad.
En toen zag ik Chuckles.
Chuckles! - in het bad - onder het bloed! Een lange rits darmen uit haar bekje; haar kleine baby's eruit hangend aan de andere kant. Snikkend viel ik op mijn knieën. Achter me ging de deur open.
'Ben je weer bezig rommel te maken?' vroeg een harde stem. 'Je gilt en schreeuwt of je iets ziet dat je niet verwacht had. Schiet op en neem je bad. Ik laat geen smerige meid uit de bergen ongewassen naar de kerk gaan.'
Vol schrik en afschuw, vol haat, staarde ik naar Kitty. 'Je hebt Chuckles vermoord!'
'Ben je gek geworden? Ik heb Chuckles niet vermoord. Ik weet niet eens waar je het over hebt.'
'kijk in het bad!' GILDE IK.
'Ik zie niks,' zei Kitty, recht naar het zielige dode diertje en de hele bloederige troep kijkend. 'Doe de stop in het bad en laat het vollopen terwijl ik kijk. Ik neem geen vuile meiden mee naar de kerk!'
'CAL!' schreeuwde ik uit alle macht, 'HELP ME!'
'Cal is onder de douche,' zei Kitty opgewekt. 'Hij doet zijn best zijn zonden weg te wassen - en jij doet hetzelfde - ga je wassen!'
'Je bent gek, je bent echt gek.'
Kalm liet Kitty het bad vollopen. Ik sprong overeind en greep een handdoek om mijn naaktheid te verbergen. En terwijl ik dat deed verloor ik Kitty één seconde uit het oog.
Dat was voldoende. Als met een honkbalknuppel haalde Kitty uit met haar stijve arm en gooide me naar het bad. Ik struikelde, verloor mijn evenwicht en weer kwam Kitty op me af. Maar deze keer wist ik haar te ontwijken en gillend rende ik naar de trap, riep Cal zo luid ik kon.
'kom terug en neem je bad!' SCHREEUWDE KITTY.
Ik bonsde op de deur van de badkamer boven en schreeuwde zodat Cal me zou horen. Maar het water stroomde en hij zong uit volle borst.
Hij hoorde me niet! Elk moment verwachtte ik dat Kitty boven zou komen en me zou dwingen in dat weerzinwekkende bad van vuil en dood te gaan zitten. Het kon me allemaal niets meer schelen - ik draaide de knop van de deur om. Cal had hem op slot gedaan! O, verdomme, verdomme!
Ik ging op de grond zitten en wachtte tot hij naar buiten zou komen. Zodra hij de douche uitzette stond ik op en riep weer. Aarzelend deed hij de deur open, met een handdoek om zijn heupen.
'Wat is er?' vroeg hij bezorgd. Hij nam me in zijn armen en verborg zijn gezicht in mijn haar terwijl ik me aan hem vastklampte. 'Waarom ben je zo bang?'
Ik vertelde alles. Chuckles in het souterrain, hoe Kitty iets om haar middeltje had gebonden en het leven had geperst uit een onschuldig, hulpeloos wezentje.
Cals gezicht werd grimmig toen hij me losliet en zijn badjas pakte. Ik liep achter hem aan naar de badkamer beneden. Ik wachtte in de deuropening, ik kon niet naar de arme Chuckles kijken. Kitty was verdwenen. 'Er ligt niets in het bad, Heaven,' zei hij. 'Het is helemaal schoon...'
Ik keek zelf. Het was waar. De dode hamster met haar jongen was verdwenen. Het bad was schoon. Nog steeds met alleen een handdoek om me heen geslagen liep ik achter Cal aan naar het souterrain. Een lege kooi met een wijd open deurtje.
'Wat doen jullie daar beneden?' riep Kitty. 'Heaven, neem je douche en schiet op. Ik wil niet te laat in de kerk komen.'
'Wat heb je met Chuckles gedaan?' gilde ik, toen ik weer boven was.
'Bedoel je die rat die ik heb gedood? Die heb ik weggegooid. Dacht je soms dat ik die zou bewaren? Cal,' zei ze liefjes, 'ze is kwaad omdat ik een smerige, ouwe rat heb gedood in het bad. Je weet dat ik geen vuil als ratten in mijn huis kan verdragen.' Haar kille ogen waren waarschuwend op me gericht.
'Ga maar, Heaven,' drong Cal aan. 'Ik praat wel met Kitty.'
Ik wilde niet weg. Ik wilde blijven en het uitvechten, ik wilde Cal Kitty laten zien zoals ze was, een psychopaat, die opgesloten hoorde te worden! Maar ik voelde me te zwak en te ziek om iets anders te doen dan te gehoorzamen. Ik nam een douche, waste mijn haar en maakte het ontbijt klaar, terwijl Kitty bij hoog en bij laag beweerde dat ze geen hamster gezien had. Ze wist niet eens hoe een hamster eruit zag. Ze kwam nooit alleen in het souterrain.
Haar fletse ogen keken naar mij. 'Ik haat je omdat je probeert mijn man tegen me op te zetten! Ik ga naar het schoolbestuur en zal ze vertellen wat je met dat arme diertje hebt gedaan - en dat je probeert de schuld op mij te schuiven. Jij was het, hè? Ik zou nooit zoiets gemeens doen... jij hebt het gedaan om mij de schuld te kunnen geven! Je kan hier blijven tot je je school hebt afgemaakt - en dan ga je de deur uit - voor mijn part ga je naar de hel!'
'Chuckles was zwanger, Kitty! Misschien was dat meer dan jij kon verdragen.'
'Cal, hoor je hoe dat kind liegt'' Ik heb geen hamster gezien - jij soms?'
Kon Cal geloven dat ik zoiets verschrikkelijks zou doen? Nee, nee, waarschuwden zijn ogen. Laat het deze keer gaan, alsjeblieft, alsjeblieft.
Waarom zocht hij het bewijs niet in de vuilnisemmer? Waarom beschuldigde hij Kitty niet rechtstreeks? Waarom, Cal, waarom?
De nachtmerrie ging verder in de kerk.
Ik stond naast Kitty te zingen, in mijn mooiste kleren. We zagen er zo goed uit, zo fatsoenlijk en godvrezend, maar ik kon aan niets anders denken dan aan die kleine, dode hamster. Wie zou me geloven als ik het vertelde?
Kitty liet haar muntje op de collecteschaal vallen, die werd doorgegeven, en Cal ook. Ik staarde naar de schaal, toen naar het vriendelijke gezicht van de koster die hem doorgaf. Ik weigerde er ook maar een cent op te leggen. 'Doe het,' fluisterde Kitty, me een por gevend met haar elleboog. 'Ik wil niet dat vrienden van me denken datje een heiden bent en ondankbaar voor alle zegeningen die je ontvangt.'
Ik stond op en liep de kerk uit. Achter me hoorde ik gemompel. Kitty's krankzinnigheid deed me staren naar de mensen en ine afvragen hoe ze in werkelijkheid van binnen waren.
Ik liep snel de straat af en liet Kitty en Cal achter in de kerk. Ik was nog geen twee blokken ver of ik hoorde Cals auto naast me stoppen. Kitty leunde uit het raam en riep: 'Kom meid, doe niet zo mal. Je kan nergens heen. Je hebt niet meer dan twee dollar op zak - en die zijn van de Heer. Stap in. Ik voel me beter. Ik ben helemaal helder, al heb ik me de hele nacht en ochtend zo raar gevoeld.'
Probeerde ze me wijs te maken dat ze niet had geweten wat ze deed toen ze Chuckles vermoordde?
Met tegenzin stapte ik in de auto. Waar kon ik heen met twee dollar?
De hele weg naar huis dacht ik erover na wat ik moest doen. Ze had de drang gevoeld om Chuckles te doden. Alleen krankzinnige mensen deden zulke sadistische dingen. En hoe moest ik een redelijk excuus vinden voor Chuckles' dood als ik meneer Taylor weer zag?
'Je kunt het hem niet vertellen,' zei Cal, toen we even alleen waren, omdat Kitty weer was gaan slapen met een nieuwe hoofdpijnaanval. 'Je moet doen of Chuckles bij de bevalling is gestorven...'
'Je beschermt haar!' riep ik kwaad uit.
ik geloof je, maar ik wil dat je de middelbare school afmaakt. Hoe is dat mogelijk als we naar het schoolbestuur gaan en proberen haar te laten opsluiten in een gesticht? Ze zal zich met hand en tand verzetten. We moeten bewijzen dat ze krankzinnig is, en je weet net zo goed als ik dat Kitty haar slechtste kant alleen aan jou en mij laat zien. Haar "meisjes" vinden haar een fantastische, edelmoedige, zelfopofferende vrouw. Haar dominee aanbidt haar. We moeten haar overhalen naar een psychiater te gaan, voor haar eigen bestwil. En, Heaven, ik leg wat dollars opzij, zodat je voldoende geld zult hebben om uit deze hel te kunnen ontsnappen.'
Ik liep naar de deur en zei met kalme stem: ik help mezelf wel, op mijn eigen manier en in mijn eigen tijd.'
Hij bleef even staan, als een kleine jongen die verdwaald is, en deed toen zachtjes een andere deur dicht.