19. GEVONDEN CASTEELS

Ik drukte een paar keer op de bel. Terwijl ik stond te wachten werd ik steeds ongeduldiger. Om de haverklap keek ik of Logan was weggegaan, zoals ik hoopte, maar hij was er nog. Hij leunde tegen een boom toen ik zijn kant op keek en glimlachte.

Zwakke voetstappen weerklonken in het huis. Ik verstarde en luisterde aandachtiger. Langzame, zachte voetstapen... toen ging de zware eikehouten deur op een kier open. Donkere ogen keken naar me, glinsterende samengeknepen ogen, achterdochtig, onvriendelijk. Alleen Fanny had bijna zwarte ogen, alleen Fanny - en pa. 'Ga weg,1 zei de stem, die onmiskenbaar aan Fanny toebehoorde.

Ík ben het, Heaven,' riep ik opgewonden. 'Ik kom je opzoeken, om

te zien hoe het met je gaat. Je mag me niet wegsturen.'

'Ga weg,' fluisterde Fanny nog dringender, ik mag doen wat ik wil. En ik wil je niet zien! Ken je niet meer! Heb je niet meer nodig! Ik ben nu Louisa Wise. Ik heb alles wat ik ooit heb verlangd. En ik wil niet dat jij komt om de boel in de war te schoppen!'

Ze kon me nog steeds krenken met haar gemene, egoïstische woorden en manieren. Ik had altijd geloofd dat onder al haar vijandigheid en jaloezie, Fanny van me hield. Het leven had haar op een andere manier meer verwrongen dan mij.

'Fanny, ik ben je zusje,' smeekte ik zachtjes. Ik schaamde me dat Logan haar 'welkom' zou horen, ik moet je spreken. Ik moet je zien. Ik wil weten of je iets hebt gehoord over Keith en Onze Jane.'

'Ik weet niets,' fluisterde Fanny, terwijl ze de deur iets verder open deed. ik wil niets weten. Ga weg en laat me met rust.'

Ik kon zien dat mijn jongste zusje een heel mooi meisje was geworden, met lang zwart haar en een prachtig figuur. Dat Fanny zonder enige gewetenswroeging heel wat harten zou breken. Daarvan was ik altijd overtuigd geweest. Toch voelde ik me beledigd dat Fanny weigerde me binnen te laten en het haar niet in het minst interesseerde waar ik was geweest en hoe ik het maakte.

'Heb je Tom gezien?'

ik wil Tom niet zien.'

Ik kromp ineen, voelde me opnieuw gekrenkt. 'Ik heb je zo vaak geschreven, Fanny Gasteel! Heb je mijn brieven niet ontvangen?" vroeg ik. Ik hield de deur open zodat ze hem niet voor mijn neus kon dichtslaan. 'Verdomme, Fanny! Wat ben je voor een mens? Als mensen zo vriendelijk en attent zijn om brieven te schrijven, is het minste watje kan doen ze beantwoorden tenzij het je inderdaad geen donder kan schelen.'

'Ik geloof dat je het begint te snappen,' snauwde Fanny.

'Wacht eens even, Fanny! Je slaat de deur niet voor mijn gezicht dicht! Ik wil het niet!'

'Je hebt me nooit geschreven, niet één keer!' riep ze. Toen keek ze geschrokken achterom. Ze liet haar stem weer dalen tot een gefluister. 'Je moet weg, Heaven.' Er lag een angstige blik in haar ogen. 'Ze liggen boven te slapen. De dominee en zijn vrouw willen er niet aan herinnerd worden wie ik ben. Ze hebben me gewaarschuwd dat ik nooit met jou of een andere Gasteel mag praten. Ik heb nooit meer iets van pa gehoord.' Ze veegde een traan weg. ik dacht altijd dat pa het meest van mij hield, maar het schijnt van niet.' Er kwam weer een traan te voorschijn, die ze niet wegveegde. 'Blij datje er goed uitziet.' Haar blik gleed over mijn gezicht.

ik moet nu weg. Ik wil niet dat ze wakker worden en ik een standje krijg omdat ik met jou heb staan praten. Ga weg, Heaven Leigh, ik wil je niet kennen. Ik wou dat ik je nooit had gekend. Ik kan me niets goeds herinneren van jou en die tijd in de bergen. Ik herinner me alleen maar stank en honger, en koude voeten en dat we nooit genoeg hadden.'

Ik stak snel mijn voet tussen de deur toen Fanny hem hard wilde dichtsmijten. 'Wacht even, Fanny Louisa Casteel! Ik heb dag en nacht aan je gedacht, twee lange jaren - je kunt me niet zeggen dat ik weg moet! Ik wil weten hoe je het gehad hebt, of je goed behandeld bent. Ik hou van je, Fanny, ook al geef jij niet om mij. Ik herinner me de goede tijden toen we in de bergen woonden en ik probeer alle slechte te vergeten. Ik herinner me de tijd dat we tegen elkaar aan kropen om het warm te hebben, en ik hou van je, ook al was je een verschrikkelijke lastpost.'

'Ga van de veranda af,' snikte Fanny, die nu openlijk huilde, ik kan niets voor je doen.'

Ze schopte mijn voet weg en smeet de deur dicht. Het slot werd omgedraaid en ik stond in m'n eentje op de veranda.

Verblind door tranen liep ik struikelend de trap af. Logan stond onderaan, nam me in zijn armen en probeerde me te troosten. 'Verdomme, dat ze het waagt op die manier tegen je te praten - verdomme!'

Ik rukte me los. Ik was zo gekwetst door Fanny's onverschilligheid dat ik me moest bedwingen om niet te gillen. Wat had het voor zin om zoveel liefde te geven aan mensen die zich tegen je keerden als ze je niet meer nodig hadden?

Wat kon het me schelen of ik Fanny had verloren? Ze was nooit een lief meisje geweest... waarom deed het dan zo'n verdriet? 'Ga weg, Logan!' gilde ik. Ik sloeg met mijn vuisten naar hem toen hij probeerde me weer te omhelzen. 'Ik heb jou niet nodig - ik heb niemand nodig!'

Ik wendde me van hem af maar hij greep me bij mijn arm, draaide me rond en trok me tegen zich aan.

'Heaven!' riep hij. 'Wat is er? Wat heb ik misdaan?'

'Laat me gaan,' smeekte ik zwakjes...

'Hoor eens,' zei hij dringend, 'je reageert je woede op mij af, terwijl Fanny je verdriet heeft gedaan. Ze is altijd een onaardige zus geweest - of niet soms? Ik denk dat ik al die tijd dat we hier naar toe liepen heb geweten dat ze zo zou reageren. Het spijt me dat je het je zo aantrekt, maar moet je dat botvieren op mij? Ik wilde blijven om bij je te zijn als je me nodig had. Heb me nodig, Heaven! Ik heb niets anders gedaan dan jou bewonderen, respecteren en liefhebben. Ik heb nooit echt kunnen geloven dat je pa zijn kinderen zou verkopen. Ik denk dat ik het nu wel geloof. Vergeef me dat ik het vóór vandaag nooit echt heb geloofd.'

Ik rukte me los. 'Bedoel je dat je in al die tijd nooit over mij hebt gepraat met Fanny?'

'Ik heb vaak genoeg geprobeerd over jou te praten... maar je weet hoe Fanny is. Ze weet zichzelf te overtuigen dat ik over haar wil praten en niet over jou. Fanny houdt van niemand behalve van zichzelf.' Hij bloosde en staarde naar zijn voeten. 'Ik ben er achter gekomen dat het beter is Fanny met rust te laten.'

'Ze is nog steeds overrompelend hè?' vroeg ik bitter. Ik vermoedde dat Fanny even agressief tegen hem was geweest als vroeger... en ik vroeg me af of hij voor haar was bezweken, zoals alle anderen.

'Ja,' zei hij, 'er is heel wat wat voor nodig om Fanny van je af te houden... en de beste manier is om kilometers uit de buurt te blijven.'

'Van de verleiding?'

'Stop! Ik doe mijn uiterste best om meisjes als Fanny uit mijn leven te weren. Toen jij wegging ben ik blijven hopen dat op een goede dag een meisje dat Heaven heet echt van me zou houden. Iemand die weet hoe ze van een ander moet houden en hoe ze moet geven. Iemand die ik kan respecteren. En hoe kan ik iemand als Fanny respecteren?'

O, God, help me. Hoe kon hij mij respecteren... nu?

We keken zelfs niet achterom naar het huis van dominee Wise. Kennelijk had Fanny zich maar al te goed aangepast aan haar nieuwe leven.

'Logan, Fanny schaamt zich voor haar oude familie,' zei ik met tranen in mijn stem. 'Ik dacht dat ze blij zou zijn me te zien. Er zijn tijden geweest dat zij en ik alleen maar ruzie met elkaar hadden, maar we zijn zusters en ik hou toch van haar.'

Hij probeerde me weer te omarmen, te kussen. Ik hield hem op een afstand en draaide mijn gezicht om.

'Weet je toevallig waar mijn grootvader is?' vroeg ik met benepen stem.

'Ja, ik zoek hem nu en dan op, zodat ik met hem over jou kan praten en vaak help ik hem zijn houtsnijwerkjes te verkopen. Hij is goed, weet je, een echte artiest met dat mes van hem. En hij wacht op je. Zijn ogen begonnen te stralen toen ik hem vertelde dat jij zou komen. Hij zei dat hij een bad zou nemen, zijn haar zou wassen en schone kleren aantrekken.'

Weer kneep mijn keel samen... opa die een bad nam zonder dat hij gedwongen werd? Die uit eigen beweging zijn haar waste en schone kleren aantrok?

'Heb je nog wel eens iets gehoord of gezien van juffrouw Deale?'

'Die is hier niet meer,' zei hij. Hij hield mijn hand stevig in de zijne. 'Ze is eerder weggegaan dan jij, weetje nog wel? Sindsdien heeft niemand meer iets van haar gehoord. Ik loop soms langs onze oude school, als herinnering aan vroeger, en dan ga ik op een schommel zitten en denk eraan hoe het vroeger was. Zoals ik al zei, ik ben zelfs in je hut geweest en heb door de lege kamers gelopen -'

'O, waarom heb je dat gedaan?' riep ik diep beschaamd uit.

'Ik ben erheen gegaan om te begrijpen. En ik geloof dat ik dat nu doe. Te bedenken dat iemand die zo intelligent en mooi is als jij, uit zo'n hut kan voortkomen, en ook een man als Tom, vervult me met eerbied en respect. Ik weet echt niet of ik het zou hebben overleefd. En als ik Tom zie -'

'Heb je Tom gezien? - wanneer?' vroeg ik gretig.

'Zeker, en jij zult hem binnenkort ook zien.' Hij glimlachte triest toen hij mijn gezicht zag. 'Niet huilen. Hij maakt het goed. Hij is een fijne vent, Heaven. Wacht maar.'

'Mijn familie geeft me een hoop zorgen. Ik vraag me af hoe ik ooit ben opgegroeid,' wist ik uit te brengen.

'Het lijkt me datje daar fantastisch in geslaagd bent.' Zijn aarzelende bezorgde glimlach verdween en zijn ogen werden ernstig, en een ogenblik lang zag ik in die blauwe ogen een zee van toewijding en liefde. Voor mij, voor mij! Een eeuwigheid van liefde, zorg en trouw. Heel even had ik de illusie dat er nog hoop was, maar dat kon niet, nooit meer.

'Wat is er?' vroeg hij, toen ik sneller begon te lopen. 'Heb ik iets verkeerds gezegd? Alweer? Herinner je je nog de dag dat we elkaar trouw hebben gezworen?'

Ik herinnerde het me net zo goed als hij, die verrukkelijke dag bij de rivier, toen we onze kinderlijke eed zwoeren om eeuwig van elkaar te houden. Nu wist ik dat niets ooit eeuwig duurde.

Toen was het gemakkelijk om een eed te zweren, in de overtuiging dat hij noch ik ooit kon veranderen. Nu was alles veranderd. Ik was hem niet meer waard, als ik dat al ooit was geweest.

'Heb je wel eens een ander vriendinnetje gehad behalve mij?' Er lag een bittere klank in mijn stem, die hij niet leek te horen.

'Alleen afspraakjes, onbelangrijke afspraakjes.'

We waren bij Martin's Road. En daar op de hoek stond een monsterachtig huis, geschilderd in een ziekelijk zeegroen.

Rond het huis was een enorm grasveld, dat perfect gemaaid was. Ik kon me opa moeilijk voorstellen, opgesloten in zo'n groot huis.

Alle schommelstoelen op de veranda waren leeg. Waarom zat opa daar niet met zijn houtsnijwerk?

'Als je wilt, wacht ik hier buiten op je, terwijl je hem bezoekt,' zei Logan attent.

Ik staarde naar al die hoge, smalle ramen en dacht aan al die trappen die daar binnen moesten zijn. En opa zou nu waarschijnlijk even zwak ter been zijn als oma was geweest.

Het huis lag aan een straat met bomen. Alle huizen leken goed onderhouden en ze hadden allemaal een eigen grasveld. De ochtendkranten lagen op de trappen van de veranda's of bij de voordeur. Mannen in slordige kledij lieten honden uit aan de lijn.

Menige nacht had ik Winnerrow bezocht in mijn dromen, als de straten leeg en stil waren. Afschuwelijke dromen, waarin ik alleen was, zoekend naar Onze Jane, Keith en Tom.

Nooit naar opa, want in mijn onderbewustzijn had ik geloofd dat hij altijd in die hut in de bergen zou zijn en op een of andere manier zou overleven, alleen omdat ik dat wilde.

Logan zei weer: 'Ik heb gehoord dat je grootvader helpt met het schoonmaken om zijn kost en inwoning te betalen, als je vader het vergeet of te laat is met betalen.'

De zon, die nauwelijks op was, was nu al drukkend heet. Er waaide geen frisse wind zoals in de Willies. En dan te bedenken dat ik mijn leven lang had geloofd dat het dal het paradijs vertegenwoordigde.

'Laten we gaan,' zei Logan. Hij pakte mijn elleboog en leidde me naar de overkant van de straat. 'Ik wacht hier op de veranda. Doe het rustig aan. Ik heb de hele dag... mijn leven de tijd om met jou door te brengen.'

Een dikke, slonzige vrouw van in de vijftig deed open toen ik bedeesd aanklopte. Ze staarde me met intense belangstelling aan, deed toen de

deur verder open en liet me binnen.

ik heb gehoord dat mijn grootvader, Toby Casteel, bij u woont,' zei

ik.

'Ja, liefje, hij is hier - en wat een knap ding ben jij. Echt een knap ding. Ik hou van die kleur haar, die mooie lippen - lippen om te zoenen, zou je kunnen zeggen.' Ze zuchtte, keek in een raam en trok een lelijk gezicht tegen haar eigen spiegelbeeld. 'Die lieve ouwe man, ik heb een zwak plekje voor zulke mannen. Ik heb hem opgenomen toen niemand anders hem wilde hebben. Heb hem een mooie kamer gegeven en veel beter eten dan hij ooit in zijn leven gehad heeft. Tien tegen één dat ik gelijk heb, twintig tegen één! Ik wed altijd. Moet wel. Je bereikt niks in deze business als je geen gokster bent. De mensen zijn onbetrouwbaar. Soms brengen jonge mensen hun ouders hier onder en zeggen dat ze zullen betalen en dan doen ze het niet. Ze gaan weg, laten zich nooit meer zien en een of andere ouwe pappa of mamma zit te wachten en te wachten op bezoek dat nooit komt, een brief die niemand ooit schrijft. Het is een schande wat kinderen hun ouders aandoen als ze te oud zijn om nog nuttig te zijn.'

ik heb begrepen dat mijn vader elke maand geld stuurt.'

'O, ja, dat doet-ie. Een goeie man, je vader, een fijne kerel. Ik herinner me hem nog als jonge jongen, toen alle meisjes achter hem aan zaten. Kan niet zeggen dat ik het ze kwalijk nam - maar hij is heel anders geworden dan de mensen dachten - dat is een feit.'

Wat bedoelde ze? Pa was door en door verrot en heel Winnerrow moest dat toch weten...

Ze grinnikte en liet een stel valse, krijtwitte tanden zien.

'Mooi huis, hè? Jij bent Heaven Casteel, niet? Ik heb je ma een of twee keer gezien, een echte schoonheid, veel te mooi voor deze slechte wereld. Ik denk dat God hetzelfde heeft gedacht. Je lijkt op haar, teer, of je niet veel kunt hebben.' Ze liet haar kleine maar vriendelijke ogen op mij rusten en fronste toen weer haar voorhoofd. 'Ga hier weg, liefje. Het is hier niet bedoeld voor mensen zoals jij.'

Ze zou de hele dag hebben doorgerateld als ik niet naar mijn grootvader had gevraagd. 'Ik heb niet veel tijd. Ik wil nu graag mijn grootvader bezoeken.'

De vrouw ging me voor door de schemerige hal van het huis. Ik ving een glimp op van een ouderwetse kamer met lampekappen met kralen, en vergeelde portretten, die aan dikke zijden koorden hingen, voordat ik de steile trap op liep. Het enorme huis leek verschrikkelijk oud nu ik binnen was. Alle weelde van een nieuw verfje en restauratiewerk bevond zich aan de buitenkant. Binnen was het enige frisse en schone de stank van lysol.

Lysol...

Neem je bad, stuk vuil uit de bergen.

Gebruik een hoop lysol, stomkop.

We moeten het vuil van de Casteels van je afboenen.

Ik huiverde.

'Je mag vijf minuten bij hem blijven,' kreeg ik te horen, toen de vrouw op zakelijker toon verder ging. ik moet zestien mensen drie maaltijden per dag voorzetten en je opa moet zijn deel van het werk doen.'

Opa had nog nooit zijn deel van het werk in het huishouden gedaan!

Nog drie steile, rondlopende trappen op. Hoe was opa erin geslaagd ook maar één keer die trap op te komen? Hoe moest hij ooit buiten komen? Hoe hoger ik kwam, hoe ouder het huis leek. Hier boven kon het niemand wat schelen of de verf was afgebladderd. De kakkerlakken schoten over de vloer. Spinnen sponnen hun web in de hoeken, van de stoel naar de tafel, van de lamp naar de grond. Wat zou Kitty hier bang zijn...

Op de bovenste verdieping liepen we door een smalle gang met veel gesloten deuren. De deur aan het eind ging open en ik zag een klein sjofel kamertje met een doorgezakt oud bed, een klein ladenkastje - en daar zat opa in een krakende, oude schommelstoel. Hij was zo oud geworden dat ik hem nauwelijks herkende. Er ging een steek door mijn hart toen ik de tweede schommelstoel zag - beide stoelen kwamen uit onze hut in de Willies. Opa praatte of oma in haar schommelstoel zat. 'Je breit te veel,' mompelde hij. 'We moeten ons klaarmaken voor Heaven, die komt...'

Het was ongelooflijk heet hier boven.

Geen mooi landschap, geen honden, katten, kleine poesjes, varkens of kippen om mijn opa gezelschap te houden. Alleen maar een paar wrakke meubels. Hij was zo eenzaam dat hij zijn toevlucht had gezocht in de fantasie en zijn Annie in die lege schommelstoel had geplaatst.

Toen ik in de deuropening stond en de hospita weg hoorde gaan ging er een overweldigend gevoel van medelijden door me heen.

'Opa... ik ben het, Heaven Leigh.'

Zijn doffe, blauwe ogen keken mijn richting uit, minder met belangstelling dan 7net verbazing omdat hij een vreemde stem hoorde, een ander gezicht zag. Had hij een bepaald punt bereikt, waarop niets meer belangrijk was?

'Opa,' fluisterde ik weer. De tranen sprongen in mijn ogen. 'Ik ben het, Heaven. Weet u nog wel? Ben ik zo erg veranderd?'

Langzaam verscheen er een blik van herkenning in zijn ogen. Hij probeerde te glimlachen om te laten zien hoe blij hij was. Zijn doffe ogen werden helderder, groter. Ik wierp me in zijn armen. Hij huilde zachtjes en ik droogde zijn tranen af met mijn zakdoek.

'Kom, kom,' zei opa sussend, over mijn verwarde haren strijkend. 'Niet huilen. We hebben niks te lijden, Annie niet en ik niet. We hebben het nog nooit zo goed gehad, hè, Annie?'

O, lieve God!... hij keek naar de lege schommelstoel en zag oma! Hij strekte zelfs zijn handen naar haar uit. Toen, bijna opgelucht, legde hij een paar oude kranten op de grond en begon met zijn scherpe mes aan een stuk boomschors te schaven. Het was zo goed die handen weer bezig te zien.

'De mevrouw hier betaalt Annie en mij om haar te helpen met het koken en die beeldjes te maken,' zei opa fluisterend, ik vind het naar als ze me worden afgenomen. Ik had nooit gedacht dat ik er zelfs maar één zou afstaan, maar Annie krijgt er mooie dingen voor... Ze kan niet zo goed meer horen tegenwoordig. Ik moet een gehoorapparaat voor haar kopen. Ik heb nog wel een goed gehoor en ik heb ook nog geen bril nodig.. . ben jij het Heaven? Ben je het echt? Je ziet er goed uit, net als je ma toen ze kwam. Annie... waar kwam Luke's engel ook weer vandaan? Ik schijn me de dingen de laatste tijd niet meer zo goed te herinneren...'

'Oma ziet er goed uit, opa,' bracht ik er met moeite uit. Ik knielde naast hem en legde mijn hand op zijn oude, knokige hand toen die even stil lag. 'Zorgen ze goed voor jullie hier?'

'Niet zo slecht,' antwoordde hij vaag. Hij keek verbijsterd om zich heen. 'Ik ben erg blij dat jij er zo goed en mooi uitziet: net zo mooi als je eigen ma. Het doet mijn oude hart goed jou te zien - alsof je ma weer tot leven is gekomen.'

Hij zweeg even en keek me onzeker aan, voor hij verder ging.

'Ik weet datje niet van je pa houdt, ik weet datje zelfs niets over hem wilt horen, maar hij is nu eenmaal je vader. Mijn Luke heeft een of andere gevaarlijke baan aangenomen, heb ik horen zeggen. Ik weet niet wat het is, behalve dat hij een hoop geld verdient. Luke heeft Annie en mij hier ondergebracht en hij betaalt het. Hij laat ons niet verhongeren.'

Hij leek zo dankbaar voor niets! Dit afschuwelijke, kleine kamertje! En toen schaamde ik me, want hij was hier beter af dan alleen in de hut.

'Opa, waar is pa?'

Hij staarde me nietsziend aan, sloeg toen zijn ogen neer... 'Als de doden die opstaan uit het graf,' mompelde hij. 'Alsof God één keer een fout heeft gemaakt en probeert het nu goed te doen, God sta haar bij!

Het gaf me een vreemd gevoel dat hij dat zei. Ik wist dat hij niet besefte dat hij die angstaanjagende woorden hardop had gezegd. Hij bleef maar praten op die vreemde, mummelende manier, alsof hij het tegen zijn Annie had. 'Kijk eens naar haar, Annie, kijk eens!'

'Opa? Hou toch op met dat gemompel! Vertel me waar pa is! Vertel me waar ik Keith en Onze Jane kan vinden. U ziet pa... hij moet u hebben verteld waar ze zijn.'

Nietsziende ogen staarden in de verte.

Het had geen zin.

Hij had alles gezegd wat hij te zeggen had en ik stond op.

'Ik kom gauw terug, opa,' zei ik bij de deur. 'Zorg goed voor jezelf. Denk daaraan!'

Toen liep ik naar Logan die op de veranda stond.

Er was iemand bij hem. Een lange jongeman met donker, roodbruin haar, die zich omdraaide toen hij het geklik van mijn hakken hoorde. Ik staarde... en toen begonnen mijn knieën te knikken.

O, mijn God!

Het was Tom.

Mijn broer Tom, die naar me stond te grijnzen, zoals hij altijd deed... alleen was hij in twee jaar en acht maanden het evenbeeld van pa geworden!

Tom deed een stap naar voren, grijnsde breed en strekte zijn armen naar me uit. ik kan mijn ogen niet geloven!' Ik holde naar hem toe en werd opgevangen door zijn sterke armen. We omhelsden en zoenden elkaar, lachend en huilend en probeerden allebei tegelijk te spreken.

Even later liepen we gedrieën over Main Street, arm in arm, ik in het midden. We bleven staan bij een bank tegenover de kerk. Fanny kon naar buiten hebben gekeken en ons daar hebben gezien, zelfs al was ze te laf om zich bij haar eigen familie te voegen.

'Tom,' begon ik, 'nu moetje me alles vertellen watje niet in je brieven hebt geschreven.'

Tom keek even naar Logan en leek een beetje verlegen. Onmiddellijk sprong Logan overeind en verontschuldigde zich dat hij naar huis moest. 'Sorry, Logan,' zei Tom, 'maar ik heb maar tien minuten om mijn zuster te bezoeken en we moeten jaren inhalen. Maar ik zie je weer over een week.'

ik zie je morgen in de kerk,' zei Logan veelbetekenend tegen mij.

Logan ging weg, terwijl ik naar Tom keek. Zijn fonkelende, groene ogen keken in de mijne. 'Wel, wel, je bent een lust voor het oog.'

'Jij bent er niet magerder op geworden, maar je bent veel langer en zo knap, Tom. Ik had nooit gedacht datje op je pa zou gaan lijken.'

Wat hoorde hij in mijn stem dat de glimlach uit zijn ogen en van zijn lippen deed verdwijnen. 'Bevalt het je niet zoals ik er uit zie?!'

'Natuurlijk wel. Je bent knap - maar... moetje zoveel op pa lijken?' schreeuwde ik bijna. Nu had ik hem gekwetst, en dat was helemaal niet mijn bedoeling geweest. 'Het spijt me, Tom,' zei ik gesmoord. Ik legde mijn hand op de zijne. 'Het was alleen zo onverwacht.'

Er lag een vreemde uitdrukking op zijn gezicht. 'Er zijn een hoop vrouwen die pa de knapste man ter wereld vinden.'

Ik wendde mijn blik af. 'Ik wil het niet over hem hebben. Heb je iets gehoord van Keith en Onze Jane?'

Hij draaide zijn hoofd om, zodat ik zijn profiel zag, en weer zag ik tot mijn verbazing hoeveel hij op pa leek. 'Ja, ik heb gehoord dat het hun goed gaat en dat Onze Jane weer helemaal gezond is. Als pa haar niet had verkocht, zou ze nu ongetwijfeld dood zijn.'

'Zoek je excuses voor hem?'

Hij grinnikte. 'Je bent nog net als vroeger. Klamp je niet vast aan je haat, Heavenly... laat het gaan, voordat het aan je gaat vreten en je erger wordt dan hij. Denk aan degenen die van je houden, zoals ik. Bederf niet al het goede dat de toekomst je te bieden heeft omdat je een wrede vader hebt gehad. Mensen veranderen. Hij zorgt toch voor opa?! Je had immers nooit gedacht dat hij dat zou doen? En Buck Henry is lang zo onvriendelijk niet als hij die eerste keer leek. Je ziet, ik ben niet verhongerd, niet ziek en ik heb me niet doodgewerkt. En ik doe het eindexamen van de middelbare school gelijk met jou.'

'Je haar is niet meer zo vuurrood...'

'Dat spijt me voor jou, maar ik ben er blij om. Vertel eens of mijn ogen nog zo duivels fonkelen.'

'Ja.'

'Dan ben ik dus toch niet zo erg veranderd, hè?'

Hij had een eerlijk gezicht, met heldere, glanzende ogen zonder geheimen, terwijl ik mijn hoofd moest buigen en mijn ogen verbergen, uit angst dat hij mijn verschrikkelijke geheim zou ontdekken. Als hij het wist zou hij niet zoveel respect meer voor me hebben als vroeger. Hij zou vinden dat ik geen haar beter was dan Fanny, en misschien nog erger.

'Waarom verberg je je ogen, Heavenly?'

Ik snikte en probeerde hem weer in de ogen te kijken. Ik begon zo erg te beven dat Tom zijn armen om me heen sloeg. Mijn hoofd rustte op zijn schouder. 'Alsjeblieft, niet huilen omdat je zo blij bent me te zien, anders ga ik ook huilen. Ik heb niet meer gehuild sinds de dag waarop Buck Henry me heeft gekocht van pa. Maar die hele nacht heb ik gehuild. Ik vroeg me af wat er met jou zou gebeuren nu ik er niet meer was. Heavenly, het gaal toch goed met je, hè? Er is toch niets ergs gebeurd?'

'Natuurlijk gaat het me goed. Zie ik er niet goed uit?'

Hij bestudeerde mijn gezicht, terwijl ik probeerde te glimlachen om alle schuld en schaamte die ik voelde te verbergen. Wat hij zag stelde hem schijnbaar tevreden, want hij glimlachte ook. 'Heavenly, wat heerlijk hier samen te zijn. Je moet me alles vertellen wat er met je gebeurd is sinds ik ben weggegaan en zeg het snel allemaal, want ik moet over een paar minuten weg.'

Zijn stem klonk zo dringend dat ik om me heen keek - was Buck Henry bij hem?

'Jij eerst, Tom. Vertel alles watje niet in je brieven hebt geschreven.'

'Daar heb ik de tijd niet voor,' zei hij. Hij sprong overeind en trok me mee toen ik een bekende, gezette gestalte zag aankomen. 'Daar heb je hem, hij zoekt me. Nog één omhelzing en dan moet ik weg. Hij is in het dorp om medicijnen te kopen voor een paar zieke koeien. De volgende keer moet je me meer vertellen over je leven in Candlewick. Je brieven zeiden me zo weinig. Je praatte teveel over films en restaurants en kleren. Ik krijg de indruk dat we allemaal gezegend waren toen pa ons verkocht.'

Er lagen schaduwen in de groene ogen, donkere schaduwen, die ik plotseling zag en die me deden twijfelen aan zijn geluksgevoel, maar voor ik iets kon vragen was hij er vandoor en riep achterom: 'lk ga nu naar meneer Henry, maar kijk volgende zaterdag naar me uit. Dan zal ik Laurie en Thalia meenemen... en gaan we met z'n allen lunchen of dineren! Misschien allebei als we boffen.'

Ik staarde hem na. Ik was bedroefd dat hij nu al wegging; hij was de enige die het zou kunnen begrijpen als ik het hem maar kon vertellen. De tranen stroomden over mijn wangen toen ik zag dat Tom naar de man toeging, van wie ik me niet kon voorstellen dat hij hem aardig kon vinden. Toch zag hij er goed uit. Hij leek gelukkig, groot en sterk. De schaduwen in zijn ogen waren er alleen omdat hij ze van mij had opgevangen, zoals altijd was hij mijn weerkaatsing geweest.

De volgende "zaterdag zou ik hem weer terugzien. Ik kon die dag nauwelijks afwachten