20. DE LIEFDE VAN EEN MAN

Cal stond op me te wachten toen ik eindelijk terugkwam in het huis van de Settertons. 'Heaven!' riep hij, toen hij me op de trap zag. 'Waar ben jij in godsnaam geweest? Ik heb me dodelijk ongerust gemaakt over je.'

Hij hield van me; hij had me gelukkig gemaakt toen hij me vriendschap en zorg gaf; hij had me beschaamd gemaakt toen hij me liefde gaf. Ik accepteerde zijn omhelzing en zijn haastige kus met een gevoel van wanhoop. Ik hield van hem omdat hij me tegen Kitty had beschermd, maar ik wilde dat hij gewoon mijn vader was gebleven en niet mijn minnaar was geworden.

'Waarom kijk je me zo aan, Heaven? Kun je alleen van me houden in Candlewick en niet in Winnerrow?'

Ik wilde niet van hem houden op de manier waarop hij dat wilde! Ik fluisterde hees: 'Ik heb Tom vandaag gesproken. En Fanny en opa.'

'En je huilt? Ik dacht datje blij zou zijn.'

'Niets wordt precies zoals je denkt dat het zal worden, hè? Tom is net zo lang als pa, en hij is pas zestien.'

'En hoe ging het met opa?'

'Zo oud en zielig en hij deed net of oma nog leefde, of ze in de schommelstoel naast hem zat.' Ik lachte half. 'Alleen Fanny was voorspelbaar. Ze is niets veranderd, behalve dat ze een schoonheid is geworden.'

ik weet zeker dat ze niet kan concurreren met haar zusje...' zei hij op intieme toon en raakte luchtig mijn borst aan. Op dat moment deed Maisie de deur open. Haar ogen waren wijd opengesperd. Ze had het gezien! O, God!

'Kitty vraagt naar je,' zei Maisie met een benepen stemmetje. 'Ik zou maar naar boven gaan om te zien wat ze wil. Ma kan niets goed doen.'

Zondagochtend waren we vroeg op om ons te kleden voor de kerk. Kitty moest tot maandag wachten voor ze naar een dokter kon. 'We gaan allemaal naar de kerk,' zei Reva Setterton, toen ze me in de gang zag. 'Ga gauw ontbijten, zodat je mee kan. Ik heb al vroeg voor mijn dochter gezorgd, dus ze kan wel een paar uur alleen blijven.'

Cal stond in de deuropening van zijn slaapkamer en staarde me op een verontrustende manier aan. Besefte hij nu dat het beter was als hij en ik elkaar nooit meer alleen zagen? Hij moest toch weten dat Logan de enige was voor me. Zou hij me laten gaan zonder verdere eisen te stellen? Ik smeekte hem met zijn ogen onze vroegere relatie te herstellen... maar hij fronste zijn wenkbrauwen en wendde zich af, schijnbaar gekwetst.

'Ik blijf hier bij Kitty, gaan jullie maar,' zei ik. ik laat haar liever niet alleen.' Ogenblikkelijk keerde Cal zich om en volgde Kitty's familie de deur uit. Hij keek achterom en nam me lang en onderzoekend op. Toen plooiden zijn lippen zich in een wrange glimlach.

'Zorg goed voor je moeder, Heaven.' Hoorde ik een sarcastische klank in Cals stem?

En nu zat ik opgesloten in dit huis, terwijl Logan op me zou wachten in de kerk. Wat ongelooflijk stom van me om te denken dat Reva Setter ton thuis zou blijven bij haar dochter. Ze had zo onverschillig geopperd haar alleen te laten.

Kitty lag op het brede bed. Haar gezicht was zo schoon gewassen dat het glom! Niet alleen was het rood en geschaafd, zoals het mijne was geweest na dat bad in kokendheet water, maar haar dikke rode haar was in het midden gescheiden en in twee stijve vlechten gebonden, die tot haar borsten reikten. Haar moeder had haar een witkatoenen nachthemd aangetrokken, zoals oude vrouwen droegen, dichtgeknoopt tot aan de hals. Het soort nachthemd dat Kitty haatte. Ik had Kitty nog nooit zo onaantrekkelijk gezien.

Haar moeder nam wraak, zoals Kitty wraak had genomen op mij, toen ze me in dat kokende bad stopte... maar toch voelde ik een hevige woede in me opkomen. Ik haatte Reva Setterton dat ze dit een hulpeloze vrouw aandeed. Het was zo gemeen, nu Kitty zich niet kon verweren. Als een beschermende moeder deed ik alles wat ik kon om Reva's werk ongedaan te maken. Ik haalde Kitty's mooiste nachthemd te voorschijn, trok het lelijke katoenen hemd uit. Toen bette ik haar geschaafde huid met lotion en trok voorzichtig het roze kanten hemd over haar hoofd. Ik maakte haar stijve vlechten los, kapte haar haar zo goed mogelijk en maakte haar op.

Terwijl ik bezig was praatte ik aan één stuk door. 'Moeder, ik begin nu te begrijpen hoe het voor jou geweest moet zijn. Maar maak je geen zorgen. Ik heb je hele lichaam ingesmeerd met lotion en ik heb crème op je gezicht gedaan. Ik weet dat ik je niet zo goed kan opmaken als jij dat zelf kan, maar ik doe mijn best. Morgen gaan we met je naar het ziekenhuis en dan zullen de dokters je borsten goed onderzoeken. Het hoeft niet waar te zijn dat je een tumor hebt geërfd, moeder. Ik hoop bij God dat je me de waarheid hebt verteld en datje werkelijk naar een dokter bent geweest - zoals je zei - ben je echt gegaan?'

Ze gaf geen antwoord, al kreeg ik de indruk dat ze luisterde. Een traan verscheen in de hoek van haar linkeroog. Ik bleef praten terwijl ik een wenkbrauwpotlood, lippenstift en mascara gebruikte, en toen ik klaar was leek ze weer op zichzelf.

'Weet je, Kitty Dennison, je bent nog steeds een mooie vrouw. Het is zonde dat je hier maar ligt, zonder enige belangstelling. Je had je alleen maar open hoeven stellen voor Cal, hem zeggen dat je van hem hield, dat je hem nodig had en niet zo vaak nee moeten zeggen. Dan zou hij de beste echtgenoot ter wereld zijn geweest. Pa was niet geschikt om met iemand te trouwen. Dat had je moeten weten. Hij is een geboren schurk! Het beste dat je ooit kon overkomen was toen hij uit je leven verdween en Cal erin kwam. Je haat mijn moeder, terwijl je medelijden met haar had moeten hebben - kijk maar wat hij met haar gedaan heeft.'

Kitty begon te huilen. Stille tranen gleden over haar wangen en bedierven haar make-up.

Maandagochtend werd Kitty met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Cal en ik reden met haar mee, terwijl haar vader en moeder thuisbleven. Maisie en Danny waren de bergen ingetrokken.

Vijf uur lang zaten Cal en ik op harde, ongemakkelijke ziekenhuisstoelen en wachtten op Kitty's vonnis. Soms hield ik zijn hand vast, soms hij de mijne. Hij was stil, rusteloos en rookte de ene sigaret na de andere. Toen Kitty de scepter zwaaide in huis had hij nooit gerookt, nu kon hij er niet buiten. Ten slotte riep een arts ons in zijn spreekkamer, en we zaten naast elkaar terwijl hij ons zonder emotie probeerde in te lichten.

'Ik begrijp niet hoe ze het over het hoofd hebben kunnen zien, behalve dat een tumor soms erg moeilijk te vinden is als iemand zulke grote borsten heeft als uw vrouw, meneer Dennison. We hebben een mammogram gemaakt, eerst van haar linkerborst, omdat vrouwen om de één of andere reden aan die kant eerder een tumor krijgen - en daarna van haar rechterborst. Ze heeft een tumor, diep onder de tepel, op de meest ongelukkige plaats, omdat hij daar moeilijk te ontdekken is. Het is een gezwel van ongeveer vijf centimeter. Dat is heel groot voor dit soort tumor. We zijn ervan overtuigd dat uw vrouw al een tijdlang op de hoogte is geweest van die tumor. Toen we het mammogram wilden maken kwam ze plotseling uit haar lethargie en verzette zich. Ze gilde en schreeuwde en riep: "Laat me doodgaan!"'

Verbijsterd keken Cal en ik elkaar aan. 'Kan ze nu dan praten?' vroeg hij.

'Meneer Dennison, uw vrouw heeft altijd kunnen praten. Ze wilde het alleen niet. Ze wist dat ze een tumor had. Ze vertelde ons dat ze liever doodgaat dan haar borst te laten afzetten. Als een vrouw zo reageert op het verlies van een borst, dringen we niet aan; dan stellen we alternatieve behandelingen voor. Ze heeft chemotherapie geweigerd, omdat haar haar dan zou uitvallen. Ze wil dat we het proberen met bestralen... en als dat niet helpt zegt ze dat ze gereed is "haar schepper te ontmoeten".' Hij zweeg even. 'In alle oprechtheid moet ik u zeggen dat haar tumor al zo groot is dat bestraling niet meer helpt... maar omdat dat alles is wat ze wil doen om zichzelf te helpen, zien we geen alternatief - tenzij u haar kunt overtuigen.'

Cal stond op. 'Ik heb mijn vrouw nog nooit in mijn leven van iets weten te overtuigen. Ik weet zeker dat ik het nu ook niet zal kunnen, maar ik zal het proberen.'

Hij deed zijn best. Ik was bij hem toen hij smekend aan haar bed zat. 'Kitty, alsjeblieft, laatje opereren. Ik wil datje blijft leven.' Ze hulde zich weer in zwijgen. Pas toen ze naar mij keek begonnen haar lichte ogen te glinsteren, met haat, of iets anders, ik wist het niet.

'Ga jij naar huis,' beval Cal. Hij ging in de enige stoel in haar kamer zitten. 'Al duurt het een maand, ik zal haar overtuigen.'

Het was maandag drie uur en mijn hielen maakten een klikkend geluid op het plaveisel. Ik droeg de blauwe oorbellen die Cal me een week geleden had gegeven. Hij gaf me zoveel, alles wat hij maar dacht dat ik zou willen hebben. Hij had me zelfs Kitty's juwelenkistje gegeven, maar ik kon me er niet toe brengen iets te gebruiken dat van haar was. Op deze mooie middag voelde ik me jonger en frisser dan ik me gevoeld had sinds die eerste dag waarop Kitty me behandeld had als een stuk vuil uit de bergen. Wat er ook met Kitty gebeurde, het was in zekere zin haar eigen schuld, want ze had die borst kunnen redden als ze er eerder iets aan gedaan had. Dan zou ze slechts een klein litteken hebben overgehouden dat geen man ooit zou zijn opgevallen.

Ik hoopte vurig dat Cal Kitty ervan zou kunnen overtuigen zich te laten opereren. En ik hoopte ook dat ze hem zou zien als de fijne man die hij was, want ik wist dat hij me dan los zou laten. Hij hield van Kitty, had altijd van haar gehouden, maar ze had hem zo slecht behandeld, alsof ze na pa van geen enkele man meer kon houden.

Pa! Altijd kwam alles weer terug op pa!

Ik hoorde voetstappen achter me. Ik keek niet om. 'Hé,' riep een bekende stem. 'Ik heb gisteren op je gewacht.'

Waarom ging ik sneller lopen, terwijl ik had gehoopt dat hij naar me toe zou komen? 'Heaven, loop niet weg. Je kunt niet snel en niet ver genoeg lopen om me te ontsnappen.'

Ik keerde me om en zag Logan. Er ging een steek door mijn hart. Hij was precies geworden wat ik had gedroomd - en nu was het te laat, veel te laat.

'Ga weg!' viel ik uit. 'Je wilt me nu niet meer!'

'Wacht even jij!' gromde hij. Hij haalde me in en pakte me bij mijn arm en dwong me met hem mee te lopen. 'Waarom doe je zo? Wat heb ik gedaan? De ene dag hou je van me. De volgende verstoot je me... wat is er aan de hand?'

Mijn hart deed pijn. Ik voelde me zwak worden. Ik hield van hem, had altijd van hem gehouden en zou altijd van hem houden. En toch moest ik het zeggen: 'Logan, het spijt me, maar ik kan niet vergeten datje me negeerde die laatste zondag voordat pa me aan de Dennisons verkocht. Ik had je hulp nodig en je keek dwars door me heen. En jij was alles wat ik had toen juffrouw Deale er niet meer was. Jij was mijn witte ridder, mijn redder, en je deed niets, helemaal niets! Hoe kan ik je ooit echt vertrouwen?'

Er lag een verdrietige blik in zijn ogen en hij bloosde. 'Hoe kun je zo dom zijn, Heaven? Jij denkt dat je helemaal alleen bent op deze wereld, dat niemand anders problemen heeft. Je wist dat ik moeilijkheden had met mijn ogen dat jaar. Wat dacht je dat er met mij gebeurde terwijl jij zat te verhongeren op je bergtop? Ik werd bijna blind en ik moest naar een speciaal ziekenhuis worden gevlogen voor een oogoperatie! Ik was heel ver weg, in een ziekenhuis, met mijn hoofd in een klem, mijn ogen verbonden, tot ze genezen waren. Toen moest ik een donkere bril dragen en het rustig aan doen. Die dag, toen je dacht dat ik je zag in de kerk, probeerde ik alleen maar iets te zien; ik zag alleen maar wazige beelden - en ik zocht jou! De enige reden dat ik in de kerk kwam was dat ik jou wilde zien!'

'Kun je nu weer goed zien?' vroeg ik met een brok in mijn keel. Hij

glimlachte en staarde in mijn ogen tot ik wazig begon te zien.

'Ik zie je heel goed. Zeg datje me die zondag hebt vergeven.'

'Ja,' fluisterde ik. Vastberaden liep ik met hem naar het beboste deel van Winnerrow.

'Waar gaan we heen?' vroeg hij. Zijn vingers strengelden zich in de mijne. 'Naar je hut?'

'Nee, daar ben je zelf al geweest, en daar heb je alles al ontdekt wat ik voor je wilde verbergen. Er is nog een plaats die ik je al jaren geleden had moeten laten zien.'

Ik slikte mijn tranen weg die weer boven wilden komen, beet op mijn lip en boog mijn hoofd en legde mijn voorhoofd even tegen zijn borst.

Hand in hand liepen we naar het overgroeide pad dat naar het kerkhof leidde. Van tijd tot tijd keek ik naar hem en moest me dwingen mijn ogen van hem af te wenden. Hij hield van me. Dat kon ik zien. Waarom was ik niet sterker geweest, had ik niet meer weerstand geboden? Ik struikelde en hij stak zijn hand uit om me tegen te houden en toen lag ik in zijn armen. 'Ik hou van je, Heaven,' fluisterde hij hees. Hij kuste me. ik heb de hele nacht wakker gelegen en aan je gedacht, hoe fantastisch je bent, met zoveel trouw en toewijding aan je familie. Jij behoort tot de vrouwen die een man kan vertrouwen, die hij alleen kan laten in de wetenschap dat ze hem trouw zal blijven.'

Ik voelde me ellendig, terwijl hij verder praatte, over zijn ouders, zijn ooms en tantes, en neven en nichten, tot we bij de rivier kwamen waar we vroeger zoveel uren hadden doorgebracht. Het was of de tijd had stilgestaan. Logan en ik hadden de pubers kunnen zijn van vroeger die voor het eerst verliefd waren. We gingen zitten, zo dicht bij elkaar dat onze schouders elkaar raakten. Ik staarde naar het water dat tegen de oever kabbelde. En toen pas begon ik aan het moeilijkste verhaal van mijn leven. Als ik het verteld had zou hij me haten.

'Mijn oma zei altijd dat mijn echte moeder naar die bron daar ging,' zei ik, wijzend naar het water dat uit een spleet in de rotsen stroomde. 'En dan vulde ze de oude eikehouten emmer met bronwater, omdat ze het water uit de put minder geschikt vond om te drinken, om soep te maken of voor de kleuren die oma gebruikte om oude kousen te verven waarvan ze een kleed maakte onder de wieg en om de tocht buiten te houden. Ze maakte de hut zo gezellig mogelijk voor mijn geboorte...'

Hij lag naast me op het gras en speelde met mijn lange krullen. Het was romantisch hier met Logan, alsof we allebei nog veel jonger waren en nog nooit iemand eerder hadden liefgehad. Hij speelde met mijn handen, eerst met de ene, dan met de andere, kuste mijn vingertoppen en palmen. 'Voor alle dagen die ik naar je verlangd heb en jij er niet was.' Hij trok me omlaag zodat ik half op zijn borst lag. Mijn haar lag als een sjaal om onze gezichten toen we elkaar kusten. En toen rustte mijn wang op zijn borst en had hij zijn armen om me heen geslagen. Was ik maar wat hij dacht dat ik was, dan kon ik er echt van genieten. Ik voelde me als een stervende tijdens zijn laatste picknick.

Ik sloot mijn ogen en wenste dat hij eeuwig zou blijven praten en me

niet de kans zou geven zijn droom - en de mijne - te verstoren.

'We trouwen als de rozen nog in bloei staan, in het jaar waarin ik afgestudeerd ben. Voordat de sneeuw valt, Heaven.'

Ik schudde mijn hoofd en liet me even meeslepen door zijn fantasie. Mijn ogen waren gesloten. Hij liefkoosde mijn rug, mijn armen - en toen aarzelend mijn borst. Ik rukte me los en ging rechtop zitten. Met bevende stem zei ik: 'Laten we gaan. Je moet het zelf zien als je ooit wilt begrijpen wie en wat ik ben.'

'Ik weet al wie en watje bent. Heaven, waarom kijkje zo angstig? Ik hou van je.'

Dat zou hij niet meer doen als hij de waarheid wist. Cal was degene die wist wat ik had doorgemaakt en die het begreep. Ik was een Casteel, ik was rot geboren en het kon Cal niet schelen; hij was niet zoals de perfectionistische Stonewalls. Logan had Fanny altijd de rug toegekeerd omdat ze te wild en ongebonden was.

Logan keek bezorgd. Hij scheen te voelen dat ik een geheim had dat hem niet gelukkig zou maken. Ik voelde me zo nietig, zo besmet, zo alleen.

'Ik heb een vreemde wens,' zei ik met trillende stem. 'Als je het niet erg vindt, Logan, zou ik graag het graf van mijn moeder nog eens zien. Toen ze stierf liet ze me een portretpop na, die ik niet uit het vuur heb kunnen redden en die had ik nodig om te bewijzen wie ik ben als ik terugga naar Boston om de familie van mijn moeder op te zoeken.'

'Wil je daar naar toe?' riep hij verontrust uit. 'Waarom? Als we trouwen zal mijn familie de jouwe zijn.'

'Op een goeie dag moet ik er naar toe. Ik voel dat ik het moet doen, niet alleen terwille van mezelf, maar ook terwille van mijn moeder. Ze is weggelopen en haar ouders hebben nooit meer iets van haar gehoord. Ze kunnen nog niet zo oud zijn en ze moeten jaren en jaren ongerust zijn geweest over haar. Soms is het beter de waarheid te weten dan eeuwig te blijven gissen, hopen...'

Hij liet me los, maar paste zijn stappen aan bij de mijne. Straks zouden de bladeren de vlammende herfstkleuren vertonen. Beneden in het dal hadden twee ouders Stonewall een hekel aan het meisje Casteel dat hun enige zoon niet waard was. Ik pakte zijn hand; ik hield van hem zoals alleen heel jonge mensen kunnen liefhebben. Onmiddellijk glimlachte hij en kwam dichterbij. 'Moet ik tien miljoen keer zeggen dat ik van je hou voor je me gelooft? Moet ik op mijn knieën vallen en je een huwelijksaanzoek doen? Je kunt me niets vertellen dat een eind zou maken aan mijn liefde en respect!'

O jawel. Er was wèl iets - iets dat alles zou veranderen. Ik klemde zijn hand steviger vast, trok hem mee... en toen waren we op het kerkhof. Er konden nog maar een paar mensen bij. De nieuwe graven waren lager gelegen, waar het minder moeite kostte de machines omhoog te brengen om het gras te maaien en de mannen niet zo hoog hoefden te klimmen om de graven te delven.

Niemand maaide het gras waar mijn jonge moeder lag, helemaal alleen en terzijde. Een smalle heuvel die begon te zinken, een goedkope grafsteen in de vorm van een kruis.

Angel

Geliefde echtgenote van Thomas Luke Casteel

Ik liet Logans warme hand los en liet me op mijn knieën vallen, boog mijn hoofd en bad dat ik haar eens zou kunnen zien-in het paradijs.

Op weg hier naar toe had ik een enkele rode roos geplukt uit de tuin van Dominee Wise en die zette ik in een glazen potje dat ik jaren en jaren geleden eens had begraven aan de voet van het graf. Er was geen water in de buurt om de roos in leven te houden. Een rode roos die werd achtergelaten om te verwelken. Zoals zij was verwelkt en gestorven voordat ik haar ooit had gekend.

De wind stak op, terwijl ik bij het graf geknield lag en probeerde de moed te verzamelen om te zeggen wat ik op mijn hart had.

'Laten we gaan,' zei Logan onrustig. Hij keek naar de zon die achter de bergen zonk.

Wat voelde hij?

Hetzelfde als ik?

'Het ziet ernaar uit dat het gaat regenen.'

Ik kon het nog steeds niet over mijn lippen krijgen.

'Heaven, wat doen we hier? Waarom wil je hier op de grond liggen huilen, en vergeten hoe heerlijk het is om te leven en lief te hebben?'

'Je luistert niet, Logan, je kijkt niet, en je begrijpt het niet. Dit is het graf van mijn echte moeder die op haar veertiende is gestorven, toen ik werd geboren.'

'Dat heb je me al eens verteld,' zei hij zacht. Hij knielde naast me en legde zijn arm om mijn schouder. 'Doet het nog zo'n verdriet? Je hebt haar nooit gekend.'

'Ja, ik ken haar wel. Soms word ik wakker en voel ik hetzelfde wat zij moet hebben gevoeld. Zij is mij en ik ben haar; ik hou van de bergen en ik haat ze. Ze geven zoveel en ze ontnemen je zoveel. Het is hier eenzaam en mooi. God zegende het land en vervloekte de mensen en je voelt je klein en onbeduidend. Ik wil weg en ik wil blijven.'

'Dan zal ik het besluit voor je nemen. We gaan terug naar het dal en over twee jaar trouwen we.'

'Je hoeft niet met me te trouwen, dat weetje.'

'Ik hou van je. Ik heb altijd van je gehouden. Er is nooit een ander geweest. Is dat geen reden genoeg?'

De tranen stroomden over mijn wangen. Ik keek omhoog naar de onweerswolken die naderbij kwamen, rilde en begon te vertellen. Hij trok me tegen zich aan. 'Heaven, alsjeblieft, zeg niets dat mijn gevoel voor jou kan bederven. Als het verdriet doet wat je gaat zeggen, zeg het dan niet. Alsjeblieft, zeg het niet!'

Maar ik zei het wel, zoals ik al die tijd van plan was geweest het te zeggen - hier, waar zij het zou kunnen horen.

ik ben niet wat je denkt -'

'Je bent alles wat ik wil datje bent,' zei hij snel.

'Ik hou van je, Logan,' fluisterde ik met gebogen hoofd. 'Ik geloof dat ik al van je ben gaan houden toen we elkaar voor het eerst ontmoetten, en toch heb ik een ander...'

'Ik wil het niet horen!' viel hij driftig uit.

Hij sprong overeind en ik ook. We stonden tegenover elkaar en keken elkaar aan. De wind woei door mijn lange haar en het streek langs mijn lippen. 'Je weet het, hè?'

'Wat Maisie overal rondvertelt? Nee, zoiets afschuwelijks geloof ik niet! Ik luister niet naar roddelpraat! Je bent van mij en ik hou van je... probeer me er niet van te overtuigen dat er een reden is waarom ik niet van je kan houden!'

'Maar die is er wel!' riep ik wanhopig uit. 'Candlewick was niet het gelukkige oord dat ik in mijn brieven beschreef. Ik heb over zoveel gelogen-en Cal was...'

Hij draaide zich met een ruk om en holde weg.

Holde naar het pad, terug naar Winnerrow en riep achterom: 'Nee. Nee! Ik wil niets meer horen! Ik wil het niet horen - dus vertel het me niet! Vertel het me nooit!

Ik probeerde hem in te halen, maar zijn benen waren langer dan de mijne en mijn hakjes boorden zich in de aarde, zodat ik niet snel vooruit kwam. Ik liep naar onze hut en zag verbijsterd hoe grimmig en somber die was. Op de m uur was een lichte plek waar pa's tijger-poster had gehangen en waaronder onze wieg had gestaan toen Tom en ik nog babies waren. Ik staarde naar de ijzeren kachel, die geroest en beschimmeld was, en staarde met tranen in de ogen naar de primitieve houten stoelen dit lang geleden waren gemaakt door een of andere dode Casteel. Alle kleine dingetjes die we hadden gedaan om de hut wat gezelliger te maken, waren verdwenen. En Logan had dit alles gezien! Ik huilde lang en verbitterd om alles wat ik nooit had gehad, en alles wat ik nog te verliezen had. De wind gierde om de hut en de regen sloeg tegen de ramen. Toen pas stond ik op om terug te gaan naar Winnerrow, waar ik niet thuishoorde.

Cal liep te ijsberen op de veranda van het huis van de Settertons. 'Waar ben je geweest, datje zo nat en vuil terugkomt?'

'Logan en ik hebben het graf van mijn moeder bezocht...' fluisterde ik hees. Vermoeid ging ik op de bovenste tree zitten. Het kon me niet schelen dat het nog steeds regende.

'Ik dacht wel dat je bij hem was.' Hij ging naast me zitten. Hij lette evenmin op de regen als ik. Hij verborg zijn hoofd in zijn handen. 'Ik ben de hele dag bij Kitty geweest en ik kan niet meer. Ze wil niet eten. Ze wordt kunstmatig gevoed en morgen beginnen ze met de bestraling. Ze is niet naar een dokter geweest, zoals ze tegen jou zei. Het gezwel is twee of drie jaar lang gegroeid. Heaven, Kitty gaat liever dood dan te moeten missen wat ze beschouwt als de essentie van haar vrouwelijkheid.'

'Wat kan ik doen om te helpen?' fluisterde ik.

'Blijf bij me. Laat me niet in de steek. Ik ben een zwakkeling, Heaven, dat heb ik je al eerder gezegd. Toen ik je met Logan Stonewall zag lopen, voelde ik me oud. Ik had moeten weten dat jeugd naar jeugd trekt en ik ben de ouwe gek die in zijn eigen val is gelopen.'

Hij probeerde naar me toe te schuiven. Ik sprong overeind, met een wilde paniek in mijn hart. Hij hield niet van me, niet zoals Logan van me hield. Hij had me alleen nodig om Kitty te vervangen.

'Heaven!' riep hij uit. 'Laat jij me ook in de steek? Alsjeblieft. Ik heb je nodig!'

'Je houdt niet van me!' riep ik. 'Je houdt van haar. Je hebt altijd van haar gehouden! Zelfs toen ze me zo wreed behandelde zocht je excuses voor haar!'

Vermoeid draaide hij zich om en liep met hangende schouders naar de voordeur. 'In sommige opzichten heb je gelijk, Heaven! Ik weet niet wat ik wil. Ik wil dat Kitty blijft leven, maar ik wil ook dat ze doodgaat en me met rust laat. Ik wil jou, maar ik weet dat het verkeerd is. Ik had me nooit door haar moeten laten overhalen jou in huis te nemen!'

Beng!

Alle deuren werden voor me dichtgeslagen.