***

1. EERSTE DAG

Het tik, tik, tik van een specht wekte me uit een onrustige slaap. Ik had het grootste deel van de nacht wakker gelegen, draaiend, woelend en piekerend over de volgende dag. Maar eindelijk was ik zo moe dat mijn ogen dichtvielen, en ik voelde me omlaagstorten in de wereld van bizarre dromen, tot ik weer een vaak terugkerende nachtmerrie kreeg. Daarin dreef ik in een kano door het moeras. Het water had de kleur van sterke thee. Ik had geen vaarstok; de stroom voerde me mee de geheimzinnige duisternis in, behangen met Spaans mos, dat spookachtig wiegde in de zachte bries. Over het oppervlak van het water glibberden groene slangen, die mijn kano volgden. De glinsterende ogen van een uil tuurden achterdochtig naar me door het donker, terwijl ik dieper en dieper het moeras in dreef.

In deze nachtmerrie hoorde ik meestal het geluid van een huilende baby. Nog te jong om de woorden te articuleren, maar het klonk als een roep naar 'mammie, mammie'. Ik voelde me tot dat geluid aangetrokken, maar meestal werd ik uit die afschuwelijke nachtmerrie wakker voor ik dieper in de duisternis doordrong. Maar vannacht passeerde ik het laatste punt en dreef verder de onheilspellende, duistere wereld in.

De kano nam een bocht en bewoog wat sneller, tot ik de helderwitte omtrek zag van een skelet dat met een lange, dunne wijsvinger naar voren wees, me dwong in de duisternis te kijken, tot ik eindelijk de baby zag, helemaal alleen, achtergelaten in een hangmat op de veranda aan de voorkant van grootvader Jacks hut.

De kano ging langzamer varen, en toen, vlak voor mijn ogen, begon de hut van grootvader Jack in het moeras te verzinken. Het geschreeuw van de baby werd luider. Ik stak mijn handen over de zijkant van de kano om sneller naar voren te roeien, maar mijn hand raakte verward in groene slangen. De hut bleef zinken.

'NEE!' gilde ik. Steeds dieper in het vunzige, modderige water zonk de hut, tot alleen de veranda en de baby in de hangmat overbleven. Ze had een smal gezichtje, dat de kleur van een parel had. Ik strekte mijn armen uit toen ik dichterbij kwam, maar net toen ik eindelijk de hangmat kon pakken, zonk ook de veranda weg.

Op dat moment hoorde ik het tikken van de specht en ik opende mijn ogen. De ochtendzon scheen naar binnen door de gordijnen en verlichtte de parelkleurige zijden hemel boven mijn brede bed van donker pijnhout. Alsof ze in bloei stonden, straalden de kleuren van het gebloemde behang in het warme schijnsel. Al had ik nauwelijks geslapen, toch was ik blij dat ik in zoveel zonneschijn wakker werd, vooral na mijn nachtmerrie. Ik ging overeind zitten en wreef met mijn handpalmen over mijn gezicht tot alle sporen van de slaap verdwenen waren. Toen haalde ik diep adem en zei tegen mezelf dat ik sterk en bereidwillig en optimistisch moest zijn. Ik draaide me om naar het raam toen ik de stemmen hoorde van het tuinpersoneel, dat zich verspreidde om de heggen te snoeien, het onkruid te wieden en de bladeren van de bananepalmen op te vegen in de patio rond het zwembad en de tennisbanen. Mijn stiefmoeder Daphne stond erop dat het park en de gebouwen er altijd uitzagen of er de vorige avond en nacht niets gebeurd was, al had het nog zo hard gestormd of -geregend.

De vorige avond had ik mijn kleren voor de reis naar onze nieuwe school uitgezocht en klaargelegd. In de verwachting dat mijn stiefmoeder mijn kleding nauwgezet zou controleren, koos ik een van mijn lange rokken en een bijpassende blouse. Gisselle gaf eindelijk toe en vond goed dat ik ook haar kleren klaarlegde, al ging ze slapen en zwoer ze dat ze nooit zou opstaan. Ik hoorde haar dreigementen en plechtige geloftes.

'Ik ga liever dood hier in bed,' jammerde ze, 'dan morgen die afschuwelijke rit naar Greenwood te maken. Wat je voor me uitzoekt zal ik dragen als ik mijn laatste adem uitblaas. En het is allemaal jouw schuld!' verklaarde ze, terwijl ze zich theatraal achterover liet vallen.

Hoe lang ik ook met mijn tweelingzusje had samengewoond, ik raakte er nooit aan gewend dat we zoveel van elkaar verschilden, ook al waren ons gezicht en figuur, kleur ogen en haar vrijwel identiek. En dat kwam niet alleen door het verschil in onze opvoeding. Ik weet zeker dat we al in de buik van onze moeder niet met elkaar overweg konden.

'Mijn schuld? Waarom mijn schuld?'

Ze leunde op haar ellebogen.

'Omdat jij ja hebt gezegd, en papa alles doet wat jij wilt. Je had moeten protesteren en huilen. Je had een hoop kabaal moeten maken. Je weet langzamerhand toch zeker wel hoe je dat moet doen. Heb je dan helemaal niks van me geleerd sinds je uit het moeras bent weggelopen?'

Leren hoe ik kabaal moet maken? Leren hoe je een verwend mormel moet worden, bedoelde ze - het was een les die ik kon missen, ook al dacht ze dat ze me een gunst had bewezen door me te leren meer op haar te lijken. Ik onderdrukte een lach, want ik wist dat het haar alleen maar woedender zou maken.

'Ik doe wat ik denk dat het beste is voor ons allemaal, Gisselle. Ik dacht dat je dat begreep. Papa wil ons hier weg hebben. Hij denkt dat het leven dan gemakkelijker zal zijn voor Daphne en hem, en ook voor ons. Vooral na alles wat er gebeurd is!' zei ik nadrukkelijk, mijn ogen even ver opensperrend als zij kon doen.

Ze leunde weer achterover in bed en trok een pruillip.

'Ik hoef helemaal niks voor een ander te doen. Niet na wat mij is overkomen. Iedereen hoort eerst aan mij te denken en wat ik moet doormaken,'

kreunde ze.

'Het lijkt me dat iedereen dat wel doet.'

'O, ja wie dan? Wie?' snauwde ze, met plotselinge energie en kracht. 'Nina kookt wat jij lekker vindt, niet wat ik graag wil. Papa vraagt jouw mening voor hij de mijne vraagt. Beau komt jou opzoeken, niet mij! En... en... zelfs die halfbroer van je, Paul, schrijft alleen aan jou, en nooit aan mij.'

'Ik moetje altijd de groeten van hem doen.'

'Maar ik krijg nooit een aparte brief,' zei ze nadrukkelijk.

'Jij hebt hem ook nooit geschreven,' merkte ik op.

Ze dacht even na. 'Een jongen hoort het eerst te schrijven.'

'Vriendjes misschien, maar een broer niet. Met een broer doet het er niet toe wie het eerst schrijft.'

'Waarom schrijft hij me dan niet?' jammerde ze.

'Ik zal hem zeggen dat hij het moet doen,' beloofde ik.

'Nee, laat dat. Als hij niet uit zichzelf schrijft... dan... nou, dan doet hij het maar niet. Ik zal hier eeuwig blijven liggen, zoals altijd naar het plafond starend en me afvragen wat alle anderen doen, hoeveel plezier ze hebben- jij hebt,' voegde ze er bits aan toe.

'Je ligt je hier helemaal niet van alles af te vragen, Gisselle,' zei ik. Ik kon een glimlach nu niet onderdrukken. 'Je gaat overal naartoe waar je maar wilt. Je hoeft maar met je vingers te knippen en iedereen draaft voor je. Heeft papa niet speciaal een bestelwagentje gekocht, zodat jij overal naartoe kunt in je rolstoel?'

'Ik haat dat busje. En ik vind het vreselijk om ergens heen te gaan in een rolstoel. Ik lijk wel een bestelling die wordt afgeleverd, zoals brood... of... dozen bananen. Ik vertik het om erin te gaan zitten,' hield ze vol.

Papa had in Gisselles busje naar Greenwood willen rijden, maar ze hield bij hoog en bij laag vol dat ze er niet in wilde. Hij wilde met het bestelwagentje gaan, omdat ze zoveel dingen mee wilde nemen. Ze had Wendy Williams, ons dienstmeisje, uren en uren in haar kamer laten inpakken, met opzet de onbelangrijkste dingen uitzoekend, om het allemaal zo moeilijk mogelijk te maken. Ook mijn opmerking dat we maar een beperkte ruimte hadden in de kamers en een uniform moesten dragen, bracht haar er niet van af.

'Ze maken wel ruimte voor me. Papa zei dat ze alles zouden doen om het me naar de zin te maken,' zei ze. 'En wat dat uniform betreft... dat zullen we nog weieens zien.'

Ze wilde haar knuffeldieren mee - allemaal - haar boeken en tijdschriften, haar fotoalbums, bijna haar hele garderobe, inclusief al haar schoenen, en ze liet Wendy zelfs alles inpakken wat op haar toilettafel stond.

'Je zult er spijt van hebben als je in de vakantie naar huis gaat,' waarschuwde ik haar. 'Dan heb je de dingen die je nodig hebt niet hier, en -*

'En dan stuur ik gewoon iemand erop uit om ze voor me te kopen,' antwoordde ze zelfingenomen. Plotseling lachte ze. 'Als jij eens wat meer mee wilde nemen, zou papa begrijpen hoe afschuwelijk die verhuizing is en zich misschien bedenken.'

Ik bleef me altijd weer verbazen over Gisselles geïntrigeer. Ik zei dat als ze de helft van haar energie besteedde aan de dingen die ze moest doen, in plaats van haar best te doen zich te onttrekken aan haar verantwoordelijkheden, ze in alles succes zou hebben.

'Ik heb succes wanneer ik wil, wanneer het moet,' zei ze, dus zag ik verder af van een zusterlijk gesprek.

Het was de ochtend van ons vertrek naar school, en ik durfde bijna niet naar haar kamer te gaan. Ik had niet een van Nina's kristallen bollen nodig om te voorspellen hoe ik begroet zou worden en wat me te wachten stond. Ik kleedde me aan en borstelde mijn haar voordat ik ging kijken hoe ver zij gevorderd was. Ik kwam Wendy in de gang tegen, die hard wegliep en bijna in tranen was. Ze liep in zichzelf te mompelen.

'Wat is er, Wendy?'

'Monsieur Dumas heeft me naar boven gestuurd om haar te helpen, maar ze luistert niet naar me,' jammerde ze. 'Ik smeek haar wat mee te helpen, maar ze ligt erbij als een zombie, met dichte ogen, en doet net of ze slaapt. Wat moet ik doen? Madame Dumas zal tegen mij tekeergaan, niet tegen haar.'

'Niemand gaat tegen jou tekeer, Wendy. Ik zal wel zorgen dat ze meewerkt,' zei ik. 'Geef me een paar minuten.'

Ze lachte door haar tranen heen en veegde ze van haar mollige wangen. Wendy was niet veel ouder dan Gisselle en ik, en was na de lagere school direct in dienst gekomen bij de familie Dumas. Sinds Gisselles auto-ongeluk was Wendy min of meer haar zondebok geworden en kreeg ze de volle laag van haar woedeaanvallen. Papa had een privé-verpleegster aangenomen om voor Gisselle te zorgen, maar die kon Gisselles hysterische buien niet verdragen. De tweede en derde verpleegster ook niet, dus viel die arme Wendy de taak ten deel om voor Gisselle te zorgen.

'Ik begrijp niet dat je je om haar bekommert,' zei Wendy. Haar donkere ogen fonkelden van woede, als twee glanzende schijfjes zwarte onyx.

Ik klopte op Gisselles deur, wachtte, en ging naar binnen toen ze geen antwoord gaf. Ze lag zoals Wendy het had beschreven: roerloos onder de deken, met gesloten ogen. Ik liep naar haar raam en keek naar buiten. Gisselles kamer keek uit op de straat. De ochtendzon scheen op de keien en er was weinig verkeer. Langs ons hek van maïsstengels bloeiden de azalea's, gele en rode rozen, en hibiscus in een explosie van adembenemende kleuren. Hoe lang ik ook in het beroemde Garden District van New Orleans zou wonen, ik zou altijd een diepe bewondering blijven houden voor de huizen en parken.

'Wat een schitterende dag,' zei ik. 'Denk eens aan alle mooie dingen die we onderweg zullen zien.'

'Het is een vervelende rit. Ik ben al eens in Baton Rouge geweest,' zei ze. 'Je ziet lelijke olieraffinaderijen, die rook uitbraken.'

'Hé, ze leeft nog!' zei ik, in mijn handen klappend. 'De hemel zij geprezen. We dachten allemaal datje vannacht was gestorven.'

'Dat wensten jullie allemaal, bedoel je,' zei ze kwaad. Ze ging niet zitten, maar draaide zich mokkend om en rustte met haar hoofd op het grote, donzige kussen, haar armen langs haar zij.

'Ik dacht datje eindelijk had toegestemd om zonder kabaal te vertrekken, zolang je alles mee kon nemen wat je wilde, Gisselle,' zei ik, met moeite mijn ongeduld bedwingend.

'Ik zei alleen dat ik het opgaf. Niet dat ik toestemde om te gaan.'

'We hebben samen de brochures bekeken. Je gaf toe dat het een mooie school lijkt,' bracht ik haar in herinnering. Ze keek naar me met toegeknepen ogen.

'Hoe kun je zo... zo... inschikkelijk zijn? Je zult Beau moeten achterlaten, dat weet je,' merkte ze op. 'En als de kat van huis is, dansen de muizen.'

Beau had erg veel moeite gehad met mijn vertrek naar Greenwood, toen ik het hem vertelde. Het was al moeilijk genoeg geweest om elkaar te blijven zien. Sinds Daphne mijn geheime tekening van Beau had ontdekt, hadden we onze verhouding geheim moeten houden. Hij had naakt voor me geposeerd, en zij had de tekening gevonden en het aan zijn ouders verteld. Hij werd streng gestraft en we mochten niet meer met elkaar omgaan. Maar de tijd verstreek en langzamerhand werd de houding van zijn ouders wat soepeler, als Beau beloofde ook met andere meisjes uit te gaan. Hij deed het niet echt, en zelfs al ging hij met een ander naar een schoolbal of een ritje in zijn sportwagen maken, dan kwam hij uiteindelijk altijd weer bij mij terecht.

'Beau heeft beloofd me zo vaak mogelijk te komen opzoeken.'

'Maar hij heeft niet beloofd als een monnik te leven,' zei ze fel. 'Ik ken wel een stuk of zes meisjes die hem aan de haak willen slaan: Claudine en Antoinette bijvoorbeeld.' Ze lachte.

Beau was een van de meest geliefde jongens op school, zo knap als de ster van een soapserie. Hij hoefde maar naar een meisje te kijken met zijn blauwe ogen en te glimlachen, en ze stond in vuur en vlam en zei of deed iets mals. Hij was lang en goedgebouwd, een van de football-helden van onze school. Ik had me aan hem gegeven en hij had me zijn innige liefde verklaard.

Voor ik in New Orleans kwam, was hij Gisselles vriendje geweest, maar ze sarde hem door ook met andere jongens te flirten en uit te gaan. Ze had nooit begrepen hoe gevoelig en serieus hij kon zijn. Alle jongens waren trouwens één potnat voor haar. Ze zag ze nog steeds als speeltjes, onbetrouwbaar en geen trouw waard. Haar ongeluk had haar niet veranderd. Ze kon nog steeds niet in het gezelschap van een jongeman verkeren zonder hem te plagen met een beweging van haar schouder of een gefluisterde belofte om iets buitensporigs te doen wanneer zij en hij ooit alleen waren.

'Ik kan Beau niet aan de ketting leggen,' antwoordde ik. 'Hij kan doen wat hij wil,' zei ik zo achteloos, dat ze haar ogen opensperde. Ze keek teleurgesteld.

'Dat meen je niet,' zei ze.

'En hij legt mij ook niet aan de ketting. Als een scheiding tot gevolg heeft dat hij een andere vriendin zoekt, iemand die hij aardiger vindt, dan was dat waarschijnlijk voorbeschikt,' verklaarde ik.

'O, jij en dat verdomde geloof in een voorbestemming. Je wilt zeker beweren dat het voorbeschikt was dat ik de rest van mijn leven invalide zal zijn?'

'Nee.'

'Wat dan?' vroeg ze.

'Ik wil niets slechts zeggen over de doden,' zei ik, 'maar we weten allebei wat jij en Martin deden op de dag van het ongeluk. Je kunt het lot niet de schuld geven.'

Ze sloeg haar armen woedend over elkaar.

'We hebben papa beloofd dat we zouden gaan en het zouden proberen op school. Je weet hoe de zaken er hier nu voorstaan,' ging ik verder.

'Daphne haat mij niet zoals ze jou haat,' zei ze. Haar ogen schoten vuur.

'Wees daar maar niet zo zeker van. Ze wil ons allebei weg hebben. Je weet waarom ze ons haat. We weten dat ze niet echt onze moeder is en dat papa meer hield van onze moeder dan hij ooit van haar zou kunnen houden. Zolang wij in de buurt zijn, kan ze de waarheid niet ontkennen.'

'Nou, ze haatte me niet tot jij kwam,' stoof Gisselle op. 'Daarna is het voortdurend bergafwaarts gegaan met me, en nu word ik afgevoerd naar een of andere meisjesschool. Wie wil nou naar een school waar geen jongens zijn?' riep ze uit.

'In de brochure staat dat de school van tijd tot tijd dansavonden organiseert met een jongensschool,' zei ik. Zodra ik het gezegd had, betreurde ik het. Ze maakte altijd van elke gelegenheid gebruik om op haar verlamming te wijzen.

'Dansavonden! Kan ik soms dansen?'

ik weet zeker datje op de dagen dat ze in Greenwood op bezoek mogen komen een hoop andere dingen kunt doen met een jongen.'

'Op bezoek mogen komen? Dat klinkt afschuwelijk, net een gevangenis.' Ze begon te huilen. 'Ik wou dat ik dood was.'

'Kom, Gisselle,' zei ik smekend. Ik ging op haar bed zitten en pakte haar hand vast. 'Ik heb je beloofd dat ik mijn uiterste best zal doen om het je gemakkelijker te maken, je te helpen met je huiswerk, wat je maar nodig hebt. Ja toch?'

Ze trok haar hand los en wreef haar ogen droog met haar vuist voor ze me aankeek.

'Alles wat ik wil?'

'Alles wat je nodig hebt,' verbeterde ik.

'En als die school echt verschrikkelijk is, steun je me dan en dring je er bij papa op aan dat we naar huis gaan?' Ik knikte. 'Beloof het.'

'Ik beloof het, maar het moet echt heel erg zijn en niet alleen moeilijk door regels waar je een hekel aan hebt.'

'Beloof het... op Pauls leven.'

'O, Gisselle.'

Toe dan, anders geloof ik je niet,' hield ze vol.

'Goed dan, ik beloof het op Pauls leven. Je bent soms verschrikkelijk, weet je dat?'

'Dat weet ik,' antwoordde ze glimlachend. 'Zeg maar tegen Wendy dat ik klaar ben om op te staan en dat ze me kan wassen en aankleden voor het ontbijt.'

'Ik ben er al,' zei Wendy, binnenkomend. 'Ik stond te wachten.'

'Je bedoelt dat je ons bespioneerde,' beschuldigde Gisselle haar. 'Je luisterde ons af.'

'Nietwaar.' Wendy keek me verschrikt aan. ik bespioneer jullie niet.'

'Natuurlijk bespioneert ze ons niet, Gisselle.'

'Natuurlijk wèl, bedoel je. Ze houdt ervan om voor luistervink te spelen en via ons een romantisch leven te leiden uit de tweede hand,' plaagde Gisselle. 'Dat, en je romantische tijdschriften, hè, Wendy? Of ontmoet je Bric Daniels elke avond achter de cabana?'

Wendy werd vuurrood van verlegenheid. Haar mond viel open en ze schudde haar hoofd.

'Misschien zijn we beter af als we naar een privé-school gaan en niet voortdurend worden bespioneerd en in de gaten gehouden,' zei Gisselle met een zucht. 'Goed, goed,' snauwde ze. 'Help me met wassen en borstel mijn haar en blijf daar niet staan of je net betrapt bent met je broek op je enkels.'

Wendy onderdrukte een kreet. Ik wendde me af om mijn lachen te verbergen en ging toen haastig naar beneden om papa te vertellen dat de zaak in orde was. Gisselle zou zich aankleden en gereedmaken voor de reis.

Sinds Daphnes poging me op te sluiten in de psychiatrische inrichting en mijn daaropvolgende ontsnapping, was het leven in het huis van de familie Dumas moeilijk geweest. Onze gemeenschappelijke maaltijden, als we allemaal met elkaar aten, waren meestal heel rustig en formeel. Papa maakte niet langer grapjes met Gisselle en mij, en als Daphne iets te zeggen had, was het meestal kortaf en zakelijk. De meeste tijd werd besteed aan medelijden met Gisselle of beloftes aan haar.

Al was er zogenaamd een wapenstilstand tussen ons gesloten, toch bleef Daphne klagen of zoeken naar dingen die ze in me kon bekritiseren. Ik denk dat het haar voortdurende gezeur bij mijn vader was dat hem er eindelijk van overtuigde dat het verstandiger was ons naar een privé-school te sturen. Nu deed Daphne of het héér idee was geweest en dat het allemaal zo geweldig was voor het gezin. Waarschijnlijk was ze bang dat we op het laatste moment zouden weigeren om te gaan.

Papa zat in zijn eentje in de eetkamer de krant te lezen en koffie te drinken toen ik binnenkwam. Op een bordje naast zijn kop thee lag een croissant met wat boter en jam. Hij had me niet gehoord, en even kon ik hem rustig opnemen zonder dat hij het merkte.

Papa was een opvallend knappe man. Hij had dezelfde zachtgroene ogen als Gisselle en ik, maar hij had een smaller gezicht en geprononceerdere jukbeenderen. Hij scheen de laatste tijd wat dikker te zijn geworden rond zijn middel, maar hij had nog steeds een stevig bovenlichaam met sierlijk aflopende schouders. Hij was trots op zijn dikke, kastanjebruine haar, maar de grijze haren bij zijn slapen waren nu ook op zijn achterhoofd en bovenop te zien. De laatste tijd zag hij er moe uit en was hij vaak diep in gedachten verzonken. Hij kwam minder in de buitenlucht, ging bijna nooit meer vissen of jagen, en was daardoor zijn vroegere gebruinde teint kwijtgeraakt.

'Goeiemorgen, papa,' zei ik, en ging zitten. Hij liet zijn krant zakken en lachte naar me, maar ik kon aan de aarzelende blik in zijn ogen zien dat er vanmorgen alweer problemen waren geweest tussen hem en Daphne.

'Goeiemorgen. Opgewonden?'

'En bang,' bekende ik.

'Niet doen. Het laatste wat ik wil is je ergens naartoe sturen waar je je niet gelukkig voelt. Geloof me.'

'Dat doe ik,' zei ik. Edgar verscheen op de drempel met een zilveren blad waarop mijn sinaasappelsap stond.

'Ik wil vanmorgen ook alleen maar koffie en een croissant, Edgar.'

'Dat zal Nina niet bevallen, mademoiselle,' waarschuwde hij. Zijn donkere ogen leken vanmorgen nog donkerder, en zijn gezicht stond somber. Ik keek hem na toen hij de eetkamer uitliep en draaide me toen om naar papa.

'Edgar is erg op je gesteld en vindt het jammer dat je weggaat,' zei hij glimlachend. 'Net als ik zal hij je vrolijke stem erg missen.'

'Misschien kunnen we dan beter niet gaan. Misschien is het verkeerd,' zei ik zachtjes. 'Gisselle klaagt nog steeds.'

'Gisselle zal altijd klagen, vrees ik,' zei hij zuchtend. 'Nee, nee, spijtig als het is, ik geloof dat dit het beste voor je is. En voor Gisselle,' ging hij snel verder. 'Ze is te veel alleen, ze heeft te veel tijd om medelijden met zichzelf te hebben. Ik weet zeker dat je haar in Greenwood niet de kans daartoe zal geven.'

'Ik zal op haar passen, papa.'

'Dat weet ik. Ze heeft geen idee hoe ze boft dat ze een zusje heeft als jij,' zei hij, met een warme blik in zijn vermoeide ogen.

'Komt Daphne niet ontbijten?' vroeg ik.

'Nee, ze ontbijt vanmorgen in de slaapkamer,' antwoordde hij snel. 'Nina brengt het net boven.'

Het verbaasde me niets dat Daphne ons zoveel mogelijk wilde negeren op de dag van ons vertrek, maar ik had half en half verwacht dat ze zich zou willen verkneukelen. Per slot kreeg ze haar zin. Ze was van mij af.

'Woensdag ga ik Jean opzoeken,' zei papa. 'Hij zal natuurlijk alles over jou willen horen. En over Gisselle natuurlijk.'

'Zeg dat ik hem zal schrijven,' zei ik. ik zal het echt doen. Ik zal lange brieven schrijven waarin ik alles zal vertellen. Zul je het hem zeggen?'

'Natuurlijk. Ik kom jullie ook opzoeken,' beloofde papa. Ik wist dat hij zich schuldig voelde omdat hij Gisselle en mij naar die privé-school stuurde, want hij had die belofte om op bezoek te komen in de afgelopen week zeker tien keer herhaald.

Edgar kwam terug met mijn croissant en koffie. Papa begon zijn krant weer te lezen. Ik dronk mijn koffie en nam een paar hapjes van mijn croissant, maar ik had het gevoel dat er een vis in mijn maag rondzwom die me kriebelde met zijn staart. Een paar ogenblikken later hoorden we het gezoem van de elektrische stoellift die Gisselle naar beneden bracht. Zoals gewoonlijk zat ze te steunen en te kreunen terwijl ze afdaalde.

'Hij gaat zo langzaam. Waarom draagt Edgar me niet gewoon naar beneden? Of papa? Jullie moeten er iemand voor aannemen. Ik voel me zo stom. Wendy, heb je gehoord wat ik zei? Doe niet net alsof je me niet gehoord hebt.'

'Ik zal haar wel helpen,' zei papa. Hij stond op en hielp Wendy om Gisselle uit de stoellift in de rolstoel te tillen, die onderaan de trap stond.

Nina kwam de keuken uitgehold en bleef met haar handen op haar heupen staan. Ze keek me woedend aan.

'Goeiemorgen, Nina,' zei ik.

'Wat voor "goeiemorgen"? Je eet niet wat ik heb klaargemaakt. Voor een rit naar Baton Rouge moet je krachten opdoen, hoor je? Ik heb warme gort. En ik heb de eieren precies zo geklopt als jij ze graag hebt.'

'Ik ben bang dat ik te zenuwachtig ben, Nina. Wees alsjeblieft niet kwaad,' zei ik.

Ze liet haar handen zakken en perste haar lippen op elkaar, terwijl ze haar hoofd schudde. 'Nina wordt niet kwaad op je.' Ze dacht even na en kwam toen naar me toe, terwijl ze iets uit haar zak haalde. 'Ik moet je dit nog geven voor ik het vergeet,' zei ze, en overhandigde me een munt met een gat erin, waardoor een koordje was gehaald.

'Wat is dat?'

'Die moet je om je linkerenkel dragen, dan komen er geen boze geesten op je af. Vooruit, bind hem om je enkel,' beval ze. Ik keek even achterom naar de deur om te zien of niemand keek en deed toen snel wat ze zei. Ze keek opgelucht.

'Dank je, Nina.'

'Er zweven altijd boze geesten rond hier in huis. Je moet waakzaam zijn,' zei ze, en ging terug naar de keuken. Ik geloofde in toverspreuken en talismannen, bijgeloof en ritueel. Mijn grootmoeder Catherine was een van de meest gerespecteerde traiteurs in de bayou geweest; ze kon kwade geesten uitbannen en mensen van verschillende kwalen genezen. Ze had zelfs vrouwen die geen kinderen kregen geholpen zwanger te worden. Iedereen in de bayou, inclusief onze priester, had diep respect voor grootmoeder. In de wereld van de Cajuns, waar ik vandaan kwam, werden voodoo en verschillende andere religies samengevoegd voor een meer geruststellende kijk op de wereld.

'Ik vind die rok niet mooi,' hoorde ik Gisselle klagen, toen papa haar de eetkamer binnenreed. 'Hij is te lang; ik heb het gevoel dat ik een laken over mijn voeten heb. Je hebt hem uitgezocht omdat je mijn benen nu lelijk vindt, hè?' zei ze beschuldigend tegen mij.

'Het is de rok die je wilde dragen toen we gisteravond je kleren uitzochten,' zei ik.

'Gisteravond wilde ik het alleen maar zo gauw mogelijk afhandelen, om jou niet meer te hoeven zien,' antwoordde ze.

'Wat wil je voor je ontbijt, lieverd?' vroeg papa.

'Een glas arsenicum.'

Hij meesmuilde. 'Gisselle, waarom maak je het moeilijker dan nodig is?'

'Omdat ik het vreselijk vind dat ik invalide ben en het idee haat dat ik naar die school word gebracht waar ik niemand ken,' zei ze. Papa zuchtte en keek naar mij.

'Gisselle, eet nu iets, zodat we weg kunnen. Alsjeblieft,' vroeg ik.

ik heb geen honger.' Ze pruilde en reed toen in haar rolstoel naar de tafel.

'Wat eet jij? Dat wil ik ook,' zei ze tegen Edgar. Hij sloeg zijn ogen op naar het plafond en verdween naar de keuken.

Zodra we hadden ontbeten, ging papa de bagage controleren.

Edgar en een van de tuinlieden moesten vier keer op en neer om alles beneden te brengen. Gisselle had drie hutkoffers, twee dozen, drie reistassen en haar platenspeler. Ik had één koffer. Omdat Gisselle met alle geweld zoveel mee wilde nemen, moest papa iemand huren om ons in het busje te volgen.

Toen ik Gisselle naar de veranda reed, waar we het inladen van de auto konden volgen, verscheen Daphne bovenaan de trap. Ze riep ons en kwam een paar treden omlaag. Ze had haar roodblonde haar opgestoken en droeg een Chinese kimono en slippers.

'Voor jullie gaan,' zei ze, 'wil ik jullie allebei waarschuwen dat jullie je goed moeten gedragen. Dat jullie ver weg zijn, wil niet zeggen dat jullie nu vrij zijn om te doen en te zeggen watje wilt. Je moet eraan denken dat jullie een Dumas zijn en dat wat jullie doen altijd terugslaat op de naam en de reputatie van de familie.'

'Wat zouden we moeten doen?' kermde Gisselle. 'Het is maar een stomme meisjesschool.'

'Niet brutaal zijn, Gisselle. Jullie kunnen deze familie een slechte naam bezorgen, waar je ook bent. Ik wil alleen dat jullie weten dat we vrienden hebben die hun kinderen daarheen sturen, dus we zullen goed op de hoogte worden gehouden van jullie gedrag,' dreigde ze.

'Als je zo bang bent dat we ons niet zullen gedragen, stuur ons dan niet weg,' antwoordde Gisselle. Soms had ik enorm plezier om mijn verwende tweelingzusje - vooral als ze onze stiefmoeder dwarszat.

Daphne richtte zich abrupt op en keek ons met ijskoude blauwe ogen aan.

'Als jullie iets nodig hebben,' zei ze langzaam, 'dan is het wel deze school, discipline. Jullie zijn allebei verschrikkelijk verwend door je vader.

Het is beter dat jullie uit zijn buurt zijn.'

'Nee,' zei ik. 'Het is beter voor ons om uitjouw buurt te zijn, moeder.' Ik draaide me om en duwde Gisselle naar de deur.

'Denk aan mijn waarschuwing!' riep ze, maar ik draaide me niet meer om. Ik voelde mijn hart bonzen, tranen van woede prikten achter mijn ogen.

'Heb je gehoord wat ze zei?' mompelde Gisselle. "'Discipline." Ze sturen ons naar een tuchtschool. Waarschijnlijk zitten er tralies voor de ramen en slaan lelijke, oude vrouwen ons met linialen op onze handen.'

'O, Gisselle, hou op,' zei ik. Ze ratelde maar door, hoe vreselijk het allemaal zou zijn, maar ik luisterde niet. Ik bleef de straat afkijken en spitste mijn oren of ik het geluid van een sportwagen hoorde. Beau had beloofd te zullen komen voor we weggingen. Hij wist dat we van plan waren om tien uur te vertrekken, en het was nu al kwart voor tien, en hij was er nog steeds niet.

'Ik denk niet dat hij komt om afscheid te nemen,' plaagde Gisselle, toen ze zag dat ik op mijn horloge keek. 'Hij heeft natuurlijk besloten geen tijd aan je te verspillen. Waarschijnlijk heeft hij al een afspraakje met iemand anders gemaakt voor vandaag. Je weet dat zijn ouders dat willen.'

Ondanks mijn dappere vertoon, maakte ik me onwillekeurig ongerust dat ze gelijk had. Ik was bang dat zijn ouders hem hadden belet vanmorgen afscheid van me te komen nemen.

Maar plotseling kwam zijn sportwagen de hoek om. De motor daverde en de remmen piepten toen hij voor ons huis stopte en uit de auto sprong. Hij holde naar de veranda. Gisselle keek teleurgesteld. Ik liet haar alleen en liep haastig de trap af om hem te begroeten. We omhelsden elkaar.

'Hoi, Gisselle,' zei hij, naar haar zwaaiend, en toen draaide hij me om zodat we weg konden en een paar ogenblikken alleen zijn. Hij keek naar de bagage die in het busje werd geladen en schudde zijn hoofd.

'Je gaat echt weg,' zei hij triest.

'Ja.'

'Het leven hier wordt onhoudbaar voor me,' voorspelde hij. 'Zonder jou is er een gapend gat in mijn leven. De klassen op school zullen leeg lijken. Als ik naar de tribunes kijk op het sportterrein en jou niet zie zitten... Ga niet,' smeekte hij. 'Weiger.'

'Ik moet. Beau. Mijn vader wil het. Ik zal je schrijven en bellen en...'

'En ik kom je zo vaak mogelijk opzoeken,' beloofde hij. 'Maar het zal niet hetzelfde zijn als elke ochtend opstaan en weten dat ik je gauw zal zien.'

'Alsjeblieft, maak het niet moeilijker voor me dan het al is, Beau.'

Hij knikte en we liepen verder door de tuin. Twee grijze eekhoorns schoten rechts van ons voorbij en bekeken ons vol belangstelling. Kolibries fladderden rond de paarse wingerd, terwijl een vlaamse gaai, die was neergestreken op een lage tak van een magnoliaboom, nerveus boven onze hoofden met zijn vleugels sloeg. In de verte werd een reeks kleine wolkjes door de wind in oostelijke richting gedreven naar de kust van Florida.

Verder was de lucht blauw.

'Het spijt me dat ik zo moeilijk doe. Ik ben egoïstisch. Maar ik kan er niets aan doen,' ging hij verder. Toen zuchtte hij gelaten en veegde een paar lokken goudblond haar van zijn voorhoofd. 'Zo,' zei hij, 'je gaat naar een chique school. Ik wed datje een hoop rijke jongemannen leert kennen, zoons van oliebarons, die je hart zullen veroveren.'

Ik lachte.

'Wat is er zo grappig?'

'Gisselle dreigde me vanmorgen dat jij hier op een ander meisje verliefd zou worden, en nu vertel jij mij dat ik verliefd zal worden op een ander.'

'In mijn hart is geen plaats voor iemand anders,' zei Beau. 'Jij neemt te veel ruimte in beslag.'

We bleven staan voor de oude stal. Papa had me verteld dat er al in meer dan twintig jaar geen paard in had gestaan. Rechts was een van de tuinlieden bezig een bananeboom te snoeien; de palmbladeren stapelden zich naast hem op. Beaus woorden bleven in de lucht hangen. Mijn hart deed pijn en tranen van geluk en droefheid drongen in mijn ogen.

'Ik meen het,' zei Beau zacht. 'Ik geloof dat er geen nacht voorbijgaat waarin ik niet denk aan ons samen in je atelier.'

'Niet doen, Beau.' Ik legde mijn vinger op zijn lippen. Hij kuste hem snel en hield mijn hand tegen zijn wang.

'Ze kunnen doen wat ze willen; ze kunnen zeggen wat ze willen. Ze kunnen jou wegsturen, mij wegsturen, dreigen, wat dan ook, maar hier kunnen ze je niet weghalen,' zei hij, terwijl hij mijn hand tegen zijn slaap drukte, 'en hier,' ging hij verder, terwijl hij mijn hand op zijn hart legde. Ik voelde zijn versnelde hartslag en keek achterom om me ervan te overtuigen dat niemand keek toen hij me dichter naar zich toe trok, zodat hij me kon kussen.

Het was een lange, maar tedere kus, die een tinteling langs de achterkant van mijn hals deed gaan en mijn borst verwarmde. Zijn kussen waren als kleine elektrische herinneringen aan onze gedeelde hartstocht. Ze wekten de herinnering aan zijn aanrakingen, zijn vingers op mijn armen, mijn schouders en ten slotte mijn torsten. Zijn warme adem op mijn ogen bracht het beeld terug van zijn naakte lichaam op die dag toen hij me dwong hem te tekenen. Mijn vingers hadden toen getrild, zoals ze nu trilden. Ik voelde zo'n hevig verlangen dat het me bang maakte, want ik had het gevoel dat ik me zou kunnen omdraaien en met hem weglopen, rennen, hollen, tot we ergens alleen waren op een donkere plaats, en elkaar steviger dan ooit omarmden. Beau wekte gevoelens in me waarvan ik het bestaan nooit gekend had, gevoelens die sterker waren dan alle waarschuwingen, alle verstandige gedachten. Als ik ze losliet, zou ik ze nooit meer in toom kunnen houden.

Ik trok me terug.

'Ik moet gaan,' zei ik.

Hij knikte, maar toen ik achteruitliep, trok hij me terug aan mijn hand.

'Wacht,' zei hij. 'Ik wil je dit geven zonder dat er tien paar ogen naar ons

kijken.' Hij zocht in zijn zak en haalde er een klein wit doosje uit dat met een smal roze lintje was dichtgebonden.

'Wat is het?'

'Maak maar open,' zei hij, en legde het in mijn palm. Langzaam opende ik het doosje en zag een gouden medaillon aan een gouden ketting. In het midden van het medaillon was een kleine robijn, omgeven door diamantjes.

'O, Beau, wat prachtig! Maar dat moet vreselijk duur zijn.'

Hij haalde zijn schouder op, maar glimlachte, wat bewees dat ik gelijk had.

'Maak het medaillon eens open,' zei hij. Ik deed het.

Het medaillon bevatte een foto van hem aan de ene kant en aan de andere kant een van mij. Ik lachte en gaf hem gauw een zoen op zijn wang.

'Dank je, Beau. Wat een schitterend cadeau! Ik doe hem meteen om. Wil jij hem voor me vastmaken?' Ik gaf de ketting aan hem en draaide me om. Hij hing het medaillon tussen mijn borsten en maakte de ketting vast. Toen zoende hij me in mijn hals.

'Zo, als een andere jongen nu dicht bij je komt, moet hij dwars door mij heen om je hart te bereiken,' fluisterde hij.

'Niemand zal zo dicht bij me komen, Beau,' beloofde ik.

'Ruby,' hoorden we papa roepen. 'Het is tijd, lieverd.'

'Ik kom, papa.'

Beau en ik liepen terug. Papa en Edgar haalden Gisselle van de veranda en zetten haar op de achterbank van de Rol Is Royce. De rolstoel werd opgevouwen en in het busje geborgen.

'Goeiemorgen, Beau,' zei papa.

'Goedemorgen, monsieur.'

'Hoe gaat het thuis?'

'Goed,' zei hij. Ondanks het verstrijken van de tijd en het helen van de wonden, hadden papa en Beau nog steeds moeite een gesprek met elkaar te voeren. Daphne had meer dan haar steentje bijgedragen om de zaak op te blazen en te laten escaleren.

'Klaar, Ruby?' vroeg papa, van Beau naar mij kijkend. Papa wist wat het betekende om iemand van wie je hield achter te moeten laten. Zijn ogen waren vol sympathie.

'Ja, papa.'

Papa stapte in de auto en ik draaide me om naar Beau voor onze afscheidszoen. Gisselle zat met haar gezicht bij het raam.

'Schiet op. Ik vind het vreselijk om hier te zitten als we niet rijden.'

Beau lachte naar haar en gaf mij een zoen.

'Ik bel je zodra ik kan,' fluisterde ik.

'En ik kom zo gauw ik kan. Ik hou van je.'

'Ik ook van jou,' zei ik snel, en holde toen naar de andere kant van de auto om in te stappen.

ie zou mij ook een afscheidszoen kunnen geven. Beau Andreas. Het is nog niet zo lang geleden dat je me wilde zoenen zodra je maar de kans kreeg,' zei Gisselle.

ik zal die zoenen nooit vergeten,' zei Beau plagend, en boog zich naar binnen om haar snel te kussen.

'Dat was geen zoen,' zei ze. 'Misschien ben je vergeten hoe het moet. Misschien heb je een expert nodig om het je weer bij te brengen.' Ze keek even naar mij en ging toen verder: 'Misschien oefen je terwijl we weg zijn.' Ze lachte en leunde achterover.

Papa sprak met de chauffeur van het busje, en ging met hem de route na naar Baton Rouge en de school, voor het geval we gescheiden mochten raken.

'Wat is dat?' vroeg Gisselle, toen ze het medaillon zag.

'Een geschenk van Beau.'

'Laat zien.' Ze boog zich naar voren om het medaillon te pakken. Ik moest me ook naar voren buigen, zodat ze het niet los zou trekken.

'Voorzichtig,' zei ik.

Ze maakte het medaillon open en zag onze foto's. Haar mond viel open en ze keek door het raam naar Beau die met Edgar stond te praten.

'Hij heeft mij nooit zoiets gegeven. Feitelijk,' zei ze kwaad, 'heeft hij me nooit iets gegeven.'

'Misschien dacht hij dat je al alles had wat je hartje begeerde,' zei ik.

Ze liet het medaillon weer op mijn borst vallen en leunde pruilend achterover. Papa stapte in en keek naar ons.

'Klaar?' vroeg hij.

'Nee,' zei Gisselle. 'Hier ben ik nooit klaar voor.'

'We zijn klaar, papa,' zei ik. Ik keek door het raam naar Beau en mimede: 'Dag, ik hou van je.' Hij knikte. Papa startte de motor en we reden weg.

Ik keek in de achteruitkijkspiegel en zag Nina en Wendy op de veranda staan zwaaien. Ik draaide me om en zwaaide terug, en toen naar Edgar en Beau. Gisselle weigerde zich om te draaien en iemand goedendag te zwaaien. Ze staarde haatdragend voor zich uit.

Toen we bij het hek waren, keek ik naar de voorkant van het grote huis, tot mijn blik op een raam viel waarvan de gordijnen waren opengeschoven. Ik staarde ernaar, tot de schaduwen wegvielen en ik Daphne zag staan die naar ons keek.

Met een intens voldane glimlach.