***

15. GEKOCHT EN BETAALD

Zelfs ik sliep de volgende ochtend laat uit. Toen ik nog een klein meisje was, haatte ik de slapende uren tussen de dag voor kerst en eerste kerstdag. Het was een marteling om te wachten tot de zon opkwam, zodat ik naar beneden kon om mijn pakjes uit te pakken. Hoe arm het jaar ook was geweest, grootmama Catherine wist me altijd de meest fantastische cadeaus te geven, en al haar vrienden brachten ook geschenkjes voor me mee. Er was altijd één geheim cadeau, een cadeau zonder naam op het kaartje om me te laten weten van wie het was. Ik deed altijd of het van mijn geheimzinnige vader was, en misschien gunde grootmama Catherine me die fantasie, zodat ik zou blijven geloven dat ergens een vader op me wachtte. Als de zieneres die ze was voorzag ze de dag waarop ik zou weggaan om hem te vinden.

Maar nu grootmama Catherine weg was en papa ook, waren de opwinding en de vreugde van kerstochtend verdwenen, tot het niet veel meer was dan een gewone dag. Ik dacht dat het voor Gisselle ook zo was, maar om andere redenen, ook al schepte ze tegen iedereen op over de stapel cadeaus die onder de boom lag. Met alles wat zij bezat - de stapels kleren in haar kasten en laden, de bergen cosmetica en rivieren parfum, een vorstelijke schat aan juwelen en mooiere horloges dan er uren in de dag waren - vroeg ik me af wat ze haar nog zouden kunnen geven en wat haar nog enthousiast zou kunnen maken. Ik weet zeker dat zij er nel zo over dacht, want noch de ochtendzon, noch het gebimbam van de klok wekte haar uit haar verdoving.

Ik wist dat ze een kater moest hebben na alles wat ze de vorige avond gedronken had.

Ik bleef met open ogen liggen en dacht alleen aan Beau en de beloftes die hij en ik elkaar hadden gedaan. Ik wilde dat ik jaren vooruit kon springen naar de dag van ons huwelijk, een huwelijk dat me weg zou halen uit dit gebroken gezin en me een nieuw leven zou binnenvoeren, vol hoop en liefde. Ik stelde me Gisselle op ons huwelijksfeest voor, met jaloerse blikken naar ons kijkend, haar lippen vertrokken in een scheve, harde glimlach, terwijl ik Beau mijn eeuwige liefde en trouw zwoer en hij mij. Daphne, dacht ik, zou alleen maar blij zijn dat ze me kwijt was.

Mijn fantasie werd verbroken toen ik plotseling een luid 'Ho, ho, ho' en het gerinkel van sleebellen hoorde.

'Opstaan, slaapkoppen!' riep Bruce bovenaan de trap. Ik stond op, stak mijn hoofd om de deur en zag hem verkleed als kerstman met een valse baard. 'Daphne en ik willen jullie je cadeaus zien uitpakken. Kom. Wakker worden.' Hij liep naar de deur van Gisselles kamer, luid zwaaiend met zijn bellen. Ik hoorde haar gillen en vloeken, en moest even lachen, toen ik me voorstelde hoe dat geluid moest klinken voor iemand met een kater als zij had.

'Ik kom,' schreeuwde ik, toen hij bij mij hetzelfde had gedaan.

Ik waste me, trok een witzijden blouse aan met een kanten kraag en manchetten en een landelijke rok. Ik bond mijn haar bijeen met een bijpassend zijden lint, al voelde ik me niet erg enthousiast of opgewonden en had ik het gevoel dat ik handelde als een marionet. Martha Woods was naar boven gestuurd om Gisselle tot spoed te manen en te helpen, maar ze stond nog voor Gisselles deur, wreef in haar handen en mompelde: 'O, lieve help,' toen ik naar buiten kwam om naar beneden te gaan.

Ik keek in Gisselles kamer en zag dat ze als een bal onder de dekens lag opgerold; alleen een paar pieken haar piepten tevoorschijn.

'Zeg maar dat die cadeaus haar niet kunnen schelen,' zei ik, luid genoeg dat Gisselle het kon horen. Ogenblikkelijk sloeg ze de dekens terug.

'Dat zeg je niet!' krijste ze, en toen begon ze te kreunen. 'O, waarom gilde ik zo hard? Ruby, help me. Mijn hoofd voelt of er bowlingballen in heen en weer rollen.'

Ik wist dat Nina een recept had voor een drankje dat een flinke kater zou genezen.

'Begin je vast aan te kleden,' zei ik. 'Dan breng ik je iets dat zal helpen.'

Hoopvol ging ze overeind zitten. 'Heus? Beloof je het?'

'Dat zei ik toch. Kleed je nu maar aan.'

'Martha, kom hier,' beval ze. 'Haal mijn kleren uit de kast.'

'Wat moet ik nou doen? Eerst zegt ze dat ik weg moet gaan en dan gilt ze dat ik binnen moet komen,' zei ze, terwijl ze haastig de kamer in liep.

Ik ging naar beneden, regelrecht naar de keuken, waar Nina bezig was het kerstontbijt te maken.

'Prettig kerstfeest, Nina,' zei ik.

'Jij ook prettige kerstdagen,' antwoordde ze lachend.

'Ik heb twee dingen van je nodig, Nina, als je zo lief wilt zijn.'

'En dat is, kindlief?'

'Om te beginnen,' zei ik met een grimas, 'heeft Gisselle een hoofd dat zo groot is dat het dreigt uit elkaar te springen,' zei ik, mijn handen bij mijn oren houdend. 'Ze heeft te veel rum gedronken.'

'Dat is niet de eerste keer,' zei Nina spottend. 'Ze schiet er niks mee op als we het haar gemakkelijker maken.'

'Dat weet ik, maar ze zal ons het leven allemaal miserabel maken, als zij zich ellendig voelt, en dan zal Daphne op de een of andere manier mij wel weer de schuld daarvan geven.'

Nina knikte. 'Oké,' zei ze. Ze ging naar een kast en haalde de ingrediënten tevoorschijn. 'Het beste is een rauw ei met een druppeltje bloed erin,' mompelde ze, terwijl ze alles door elkaar mengde. 'Ik heb er een bewaard dat ik gisteren gevonden heb.' Ik glimlachte, want ik wist dat als Gisselle zou weten wat ze dronk, ze zou weigeren. 'Hier,' zei Nina, toen ze klaar was. 'Ze moet het in één teug leegdrinken, geen lucht. Dat is het belangrijkste.'

'Goed.'

'En verder? Je zei dat je twee dingen van Nina wilde.'

'Beau heeft me gisteravond zijn schoolring gegeven, Nina,' zei ik, en liet haar de ring zien. 'We hebben elkaar onze liefde verklaard. Kun je een kaars voor ons branden?'

'Je moet zwavel hebben, geen kaars, vooral als je liefde in dit huis is verklaard,' zei ze, terwijl ze haar ogen opensperde. 'Kom later met monsieur Beau naar Nina's kamer, dan zal Nina het voor jullie tweeën doen terwijl jullie eikaars hand vasthouden.'

'Ik zal het hem zeggen, Nina.' Glimlachend vroeg ik me af hoe Beau zou reageren als ik hem dat voorstelde. 'Dank je.'

Ik liep naar boven en hoorde Gisselle ongenadig tekeergaan tegen Martha Woods omdat ze de verkeerde kleren en de verkeerde schoenen had gepakt.

'Dat mens heeft geen smaak. Kijk nou eens! Ze wilde dat ik deze blouse zou dragen bij deze rok en schoenen.'

'Ik dacht dat ze zich vandaag misschien in kerstkleuren zou willen kleden en...'

'Het is goed, Martha. Ik help haar wel.'

'O. Oké,* zei ze opgelucht. 'Ik heb nog meer te doen vanmorgen.' Haastig liep ze weg.

'Wat is dat?'

'Nina's medicijn. Je moet het in één teug opdrinken. Als je dat niet doet, helpt het niet,' zei ik.

Ze keek er achterdochtig naar. 'Heb jij het weieens gedronken?'

'Ik heb iets dergelijks gedronken toen mijn maag van streek was,' antwoordde ik.

Ze maakte een grimas. 'Ik ben tot alles bereid, zelfs mijn hoofd te laten

afhakken,' riep ze uit en nam het glas van me aan. Ze hield haar adem in en zette het aan haar lippen. Haar ogen puilden uit toen de drank over haar tong en smaakpapillen vloeide.

'Niet ophouden,' beval ik, toen het ernaar uitzag dat ze zou stoppen met drinken. Ik moet toegeven dat ik erom moest lachen. Ze dronk het glas leeg en legde toen hijgend haar hand op haar hart.

'Bah! Afgrijselijk. Waarschijnlijk was het gif. Wat zat erin?'

'Een rauw ei, dat weet ik. Wat kruiden. Wat poeder, misschien ratelslang- bot

'O, nee, zeg maar niets meer,' riep ze, haar handen opheffend. Ze slikte krampachtig. 'Ik geloof dat ik moet overgeven.' Ze sprong op om naar de badkamer te gaan, maar ze gaf niet over. Toen ze een paar minuten later terugkwam, was de kleur weer terug op haar wangen.

'Ik geloof dat het helpt,' verklaarde ze vrolijk.

'Zoek je kleren maar uit. Ze wachten op ons in de zitkamer. Bruce heeft zich als kerstman verkleed, met baard en al.'

'O, wat schattig,' zei ze.

Toen we beneden kwamen vonden we Daphne in haar rode Chinese kimono en slippers, met keurig geborsteld en opgestoken haar, en opgemaakt of ze uren geleden was opgestaan om zich klaar te maken. Ze zat in een Proven9aalse stoel met hoge rug en dronk koffie uit een zilveren kopje. Bruce stond stralend in zijn kerstkostuum bij de boom.

'Zo, het wordt tijd dat jullie prima donna's beneden komen. Toen ik nog een klein meisje was, popelde ik van ongeduld om mijn pakjes open te maken.'

'We zijn geen kleine meisjes, moeder,' zei Gisselle.

'Als het gaat om cadeautjes krijgen blijft een vrouw altijd een klein meisje,' antwoordde Daphne, met een knipoog naar Bruce, die lachend zijn valse buik vasthield. 'Het is zover, kerstman,' zei ze.

'Ho, ho, ho,' riep hij, en raapte een paar pakjes op om ze naar ons toe te brengen. Ik ging op de bank zitten om de mijne open te maken en Gisselle pakte haar cadeaus in de rolstoel uit, terwijl Bruce geregeld op en neer liep naar de kerstboom. We kregen nog meer kleren, dure design-truien en blouses, en rokken. We kregen allebei nieuwe halflange leren jassen met bijpassende laarzen en bontmutsen die we waarschijnlijk nooit zouden dragen. Bruce gaf ons bedelarmbanden, en er waren luxe dozen badolie, talkpoeder en parfum. Zodra Gisselle één pakje had opengescheurd en bekeken, rukte ze al aan het papier van een ander.

'Het is zoveel,' zei ik. Ik was nog steeds verbluft over Daphnes nieuwe goedgevigheid.

'Hier is een cadeau waarvan ik dacht dat je het misschien aan je oom Jean zou willen brengen,' zei ze, een pakje omhooghoudend. 'Zes van de zijden overhemden waar hij altijd zo dol op is.'

'Mag ik naar hem toe?' vroeg ik verbijsterd.

'De chauffeur kan je er morgen heen rijden, als je wilt,' antwoordde ze.

Ik keek naar Gisselle. 'Heb je zin om mee te gaan?'

'Naar het gekkenhuis? Ben je dol geworden?'

'Je ging vroeger ook,' bracht ik haar in herinnering.

'Een doodenkele keer en alleen ter wille van papa,' zei ze. 'Ik vond het vreselijk.'

'Maar... voor Kerstmis.'

'Alsjeblieft...' kermde ze.

'Ga met Beau als je wilt,' zei Daphne. Ik staarde haar ongelovig aan. Ik was sprakeloos. 'Er zijn geloof ik ook cadeautjes van jullie Cajun-halfbroer,' zei ze. 'Bruce.'

Hij pakte ze snel en bracht ze naar ons. Het waren prachtige dagboeken met omslagen van met de hand gesneden cipressehout, waarop een tafereel uit het moeras stond afgebeeld met Spaans mos, een alligator die zijn kop uit het water stak en omlaagduikende sternen.

'Een dagboek!' flapte Gisselle eruit. 'Alsof ik ooit in mijn leven mijn geheimen zou opschrijven.' Ze lachte.

'Wel,' zei Daphne, terwijl ze naar Bruce keek, 'wij hebben een geheim dat we wèl bekend willen maken. Een extra kerstgeschenk,' zei ze. Gisselle sperde haar ogen open en leunde achterover in haar stoel toen Bruce dichter naar Daphne toe liep. Ze pakte zijn hand, draaide zich naar ons om en zei: 'Bruce en ik gaan trouwen.'

'Trouwen! Wanneer?' vroeg Gisselle.

'Als er een fatsoenlijke tijd verstreken is sinds de dood van je vader.' Ze staarde ons aan, in ons gezicht zoekend naar onze ware reacties. 'Ik hoop dat jullie blij voor ons zijn en Bruce als jullie nieuwe vader welkom zullen heten in het gezin. Ik weet dat het jullie een beetje zal overvallen en dat jullie het even moeten verwerken, maar het is het beste als we gezien worden als een verenigd gezin. Kan ik op jullie rekenen?' vroeg ze, en plotseling besefte ik waarom ze zo aardig was geweest.

Dit huwelijk zou een belangrijk evenement worden in de hogere kringen van New Orleans, en het was belangrijk voor Daphne dat het even perfect zou verlopen als een vorstelijk gala. Het zou in alle societyrubrieken staan en ons gezin zou vanaf de dag van aankondiging tot het daadwerkelijke huwelijk in het middelpunt van de aandacht staan. Belangrijke mensen zouden in die tussentijd nu en dan worden uitgenodigd voor het diner, en Daphne zou beslist willen dat we allemaal samen in theater of opera werden gezien.

'Ik weet dat ik jullie vader niet kan vervangen,' begon Bruce, 'maar ik zou graag de kans krijgen om het te proberen. Ik zal doen wat ik kan om een echte vader voor jullie te zijn.'

'Kun je moeder overhalen ons thuis te laten blijven en hier naar school te laten gaan?' vroeg Gisselle snel.

Daphnes glimlach verdween. 'Maak het jaar in Greenwood af, Gisselle. Bruce en ik hebben een hoop te doen zonder ons zorgen te hoeven maken over de dagelijkse behoeften van jullie. Ik zal toestemming geven om het terrein te verlaten en ervoor zorgen dat jullie toelage wordt verhoogd,' voegde ze eraan toe.

Gisselle overwoog het compromis.

'We hebben nog geen woord van jou gehoord, Ruby,' zei Daphne, haar aandacht op mij richtend.

ik hoop dat jullie allebei heel gelukkig worden,' zei ik. We keken elkaar even strak in de ogen, als twee gladiatoren die overwegen of ze een nieuw gevecht zullen beginnen of een wapenstilstand sluiten. Ze besloot mijn koele gelukwens te accepteren.

'Dank je. Goed, nu dit achter de rug is, kunnen we met ons kerstontbijt beginnen.' Ze zette haar koffiekopje neer en stond op.

'Wacht!' riep Gisselle. Ze keek even naar mij en glimlachte toen naar Daphne en Bruce. ik heb een verrassing, iets dat ik bewaard heb als kerstgeschenk voor jou, moeder. En nu,' ging ze verder, 'kan het ook je eerste huwelijkscadeau zijn.'

Daphne ging behoedzaam weer zitten. 'En wat mag dat dan wel zijn, Gisselle?'

'Dit!' zei Gisselle, en begon op te staan uit de rolstoel, waarbij ze deed of het een enorm gevecht was. Daphnes gezicht veranderde van verbijstering in blijdschap. Bruce lachte en legde zijn hand op Daphnes schouder. Ik keek naar Gisselle, die wankelde, zich staande hield, diep ademhaalde, haar gezicht vertrok of ze pijn had, en toen de leuningen van haar stoel losliet en zonder steun bleef staan. Ze wiebelde even met gesloten ogen en toen, voorwendend dat ze er alle concentratie en kracht voor nodig had, deed ze een kleine stap naar voren en toen nog een. Het leek of ze zou vallen, en Bruce holde naar haar toe om haar te omhelzen. Ze liet zich slap in zijn armen vallen.

'O, Gisselle, wat geweldig!' riep Daphne uit. Gisselle hijgde en legde haar hand op haar borst, het moment zoveel mogelijk uitbuitend.

ik heb mijn best ervoor gedaan,' hijgde ze. 'Ik wist dat ik op kon staan en ik heb al eens een of twee stappen gedaan, maar ik wilde helemaal naar jullie toe kunnen lopen. Ik voel me zo teleurgesteld,' jammerde ze. 'Ik zal het nog eens proberen.'

'Dat hoeft niet. Alleen het feit al dat je dit kunt is een geweldig kerstcadeau, nietwaar, Bruce?'

'Dat is het zeker,' zei hij, haar stevig vasthoudend. 'Doe het kalm aan.' Hij bracht haar terug naar haar rolstoel. Toen hij haar hielp zitten, keek ze triomfantelijk naar me op.

'Wist jij dit, Ruby?' vroeg Daphne.

Ik keek naar Gisselle en toen naar Daphne. 'Nee,' zei ik. Dit huis en deze familie waren gebouwd op leugens. Mijn bijdrage zou niet eens opvallen, en ik was ervan overtuigd dat Daphne en Gisselle niet voor elkaar onderdeden in bedrog en intriges.

'Wat een verrassing. En dat je het voor iedereen verborgen hebt gehouden, zelfs voor je tweelingzusje, zodat je het eerst aan ons kon laten zien.

Dat is heel aardig van je, Gisselle.'

'Ik beloof je, moeder,' zwoer Gisselle, 'dat ik heel erg mijn best zal doen om weer te kunnen lopen en achter je over het middenpad te lopen als je met Bruce trouwt.'

'Dat zou... fantastisch zijn.' Ze keek naar Bruce. 'Denk je eens in hoe de bruiloftsgasten zullen reageren. Het zal zijn of... of mijn nieuwe huwelijk de gezondheid van dit gezin heeft hersteld.'

'Dus je ziet, moeder,' zei Gisselle, 'dat ik nu niet terug kan naar Greenwood. Ik moet elke dag revalideren en ik heb Nina's versterkende maaltijden nodig in plaats van die troep die je daar krijgt. Geef me een huisleraar en laat me hier blijven.'

Daphne dacht even na. 'Ik zal erover denken,' zei ze.

Gisselle straalde. 'Dank je, moeder.'

'Kom, ik heb echt honger vanmorgen. Dit is een veel betere Kerstmis dan ik had durven hopen,' zei Daphne, terwijl ze opstond. 'Kerstman?' Ze bleef staan, en Bruce rende naar voren om haar een arm te geven. Ik keek hen na en draaide me toen om naar Gisselle. Ze grijnsde van oor tot oor.

'Nu laat ze ons wel thuisblijven. Je zal het zien.'

'Misschien laat ze jou thuisblijven, maar mij niet,' zei ik. 'Ik heb geen handicap die op wonderbaarlijke wijze kan genezen.'

Gisselle haalde haar schouders op. 'In ieder geval, bedankt dat je je mond gehouden hebt en het hebt meegespeeld.'

'Ik heb het niet meegespeeld. Ik heb alleen maar toegekeken terwijl jullie elkaar volstopten met leugens,' zei ik.

'Hoe dan ook. Hier,' zei ze, Pauls cadeau naar me toeschuivend. 'Jij hebt waarschijnlijk zoveel heimelijke gedachten, dat je er wel twee in één dag kan volschrijven.'

Ik nam het dagboek aan en volgde haar toen ze de kamer uit reed, maar op de drempel bleef ik staan en keek naar de enorme stapel geopende cadeaus. Wat verlangde ik naar een echte kerstochtend, waar het belangrijkste cadeau liefde was.

Beau kwam kort na de uitwisseling van de geschenken bij hem thuis, en ik gaf hem mijn cadeau, een gouden identificatie-armband, die ik voor hem had gekocht op de dag na onze thuiskomst. Aan de achterkant had ik de juwelier laten graveren: 'Met al mijn liefde, voor eeuwig, Ruby'.

'Ik heb drie van die armbanden thuis in mijn Ia liggen,' zei hij, terwijl hij hem omdeed, 'maar geen enkele ervan heeft iets voor me betekend, tot deze.' Hij zoende me snel op mijn mond voordat iemand de salon binnenkwam.

'En nu wil ik je een gunst vragen,' zei ik. 'En je mag niet lachen.'

'Wat kan dat zijn?' Hij grijnsde breed en vol verwachting.

'Nina gaat zwavel voor ons branden, om onze liefde te zegenen en de boze geesten te beletten die te vernietigen.'

'Wat?'

'Kom mee,' zei ik, zijn hand pakkend. 'Het kan geen kwaad om aan de veilige kant te blijven.'

Hij lachte toen we haastig door de gang naar Nina's kamer liepen. Ik klopte aan en ging naar binnen toen ze riep. Beau onderdrukte een zachte kreet bij het zien van de kleine kamer die volgepropt was met voodoo- attributen: poppen en botten, stukjes van iets wat eruitzag als zwart kattebont, plukken haar die met leren koordjes bijeengebonden waren, vreemd gevormde wortels, en repen slangehuid. De planken stonden vol met kleine flesjes veelkleurig poeder, stapels gele, blauwe, groene en bruine kaarsen, potten slangekoppen en een schilderij van Marie Laveau, zittend op een soort troon. Nina brandde 's avonds vaak witte kaarsen voor het portret, als ze op zangerige toon haar gebeden zei.

'Wie is dat?' vroeg Beau.

'Een jongen uit New Orleans die niet weet wie Marie Laveau, de voodoo- koningin, is?'

'O, ja, ik heb over haar gehoord.' Hij keek even naar mij en beet op zijn lip.

Nina liep naar de planken en haalde er een klein aardewerk potje af. Zij en ik hadden een soortgelijke plechtigheid uitgevoerd toen ik pas uit de bayou kwam.

'Allebei vasthouden,' beval ze. Ze stak een witte kaars aan en mompelde een gebed. Toen hield ze de kaars bij het potje en hield de vlam omlaag naar de inhoud, zodat de zwavel zou gaan branden, maar die vatte geen vlam. Ze keek met een bezorgde blik naar mij en probeerde het nog eens. Ze hield de vlam er langer bij, tot een klein straaltje rook omhoogkronkelde. Beau trok een vies gezicht, omdat de stank onaangenaam was, maar ik had het verwacht en mijn adem ingehouden.

'Doe je ogen dicht en buig je voorover, zodat de rook jullie gezicht raakt,' zei ze. We gehoorzaamden. We hoorden haar iets mompelen.

'Hé, ik krijg het warm,' klaagde Beau. Zijn vingers gleden weg en ik morrelde met het potje om te beletten dat het viel. Nina pakte het uit mijn hand en hield het stevig vast.

'De hitte is niets,' zei ze verwijtend, 'vergeleken met de hitte van boze geesten.' Toen schudde ze haar hoofd. 'Nina hoopt dat het voldoende zwavel rook is.'

'Het is genoeg,' verzekerde Beau haar.

'Dank je, Nina,' zei ik, toen ik zag hoe slecht hij zich op zijn gemak voelde. Ze knikte, en Beau duwde me naar de deur.

'Ja, dank je, Nina,' zei hij, en trok me naar buiten.

'Niet lachen, Beau Andreas.'

'Ik lach niet,' zei hij, maar ik zag dat hij blij was dat we weg waren en teruggingen naar de salon.

'Grootmama heeft me geleerd nooit te lachen om iemands geloof, Beau. Niemand heeft het monopolie van de waarheid als het om dingen van de geest gaat.'

'Je hebt gelijk,' zei hij. 'Bovendien, alles wat jou troost en gelukkig maakt, troost mij en maakt mij gelukkig. Ik meen het.' Hij kuste me.

Een ogenblik later kwam Gisselle met haar rolstoel binnen. Ze keek heel zelfingenomen. Aan de ontbijttafel was vrijwel uitsluitend over haar wonderbaarlijke genezing gesproken. Edgar en Nina werd het verteld, maar ze keken allebei zo weinig geïmponeerd dat Gisselle vermoedde dat ik het hun verteld had.

ik stoor toch niet?' vroeg ze koket aan Beau.

'Eerlijk gezegd, ja,' antwoordde hij glimlachend.

'Jammer. Heb je het hem al verteld?' vroeg ze mij.

'Hem wat verteld?'

'Waarschijnlijk niet, want het is voor jou minder belangrijk dan voor alle anderen.' Ze keek naar Beau, haalde dramatisch en overdreven diep adem en kondigde aan: ik krijg het gebruik van mijn benen weer terug.'

'Wat?' Beau keek naar mij, maar ik zei niets.

'Jawel! Mijn verlamming begint te verdwijnen. Straks ben ik weer een concurrente voor Ruby, en dat vindt ze helemaal niet leuk, hè, zusjelief?'

'Ik heb nooit met je geconcurreerd, Gisselle,' antwoordde ik.

'O, nee? Hoe noem je je wilde romance met mijn oude vriendje hier dan?' snauwde ze.

'Hé, ik geloof dat ik hier ook wel iets in te zeggen heb,' merkte Beau op. 'Bovendien gingen Ruby en ik allang vóór het ongeluk met elkaar om.'

Ze lachte sarcastisch. 'Mannen denken dat ze een besluit nemen, maar de waarheid is dat wij ze om onze vinger winden. Jij was altijd een beetje te conservatief voor me, Beau. Het was mijn besluit je in de steek te laten. Ik was degene die het jullie mogelijk maakte elkaar te ontmoeten en...' - ze plooide haar lippen in een neerbuigende glimlach - 'elkaar te leren kennen.'

'Ja, hoor,' zei Beau geërgerd.

in ieder geval zal ik op oudejaarsavond weer dansen, en ik verwacht ook met jou. Dat vind je toch niet erg, zusjelief?'

'Helemaal niet,' zei ik. 'Als Beau het niet erg vindt.'

Mijn toon beviel haar niet, en haar glimlach verdween.

'Ik moet John bellen om hem het goede nieuws te vertellen. Misschien breekt het zijn hart wel. Hij genoot gisteravond zo van mijn hulpeloosheid.'

'Word dan maar niet te snel beter,' opperde ik, maar in plaats van kwaad te worden, lachte ze.

'Misschien doe ik dat wel niet, nee. Je moet niets afwijzen zonder het geprobeerd te hebben,' ging ze met half dichtgeknepen ogen verder. Toen lachte ze weer en reed de kamer uit.

'Vertelt ze de waarheid over haar genezing?'

'Nee.'

'Ze kan haar benen niet bewegen?'

'O, ja, maar dat kon ze al weken, misschien zelfs wel maanden geleden.' Ik vertelde hem in het kort over het incident op school en waarom ik de schuld had gekregen.

'Verdraaid, je hebt wel het een en ander meegemaakt,' zei Beau.

'Er komt nog meer.'

'O?'

'Daphne heeft me toestemming gegeven oom Jean zijn kerstgeschenk te brengen. Ze zei dat je met me mee mocht, als je wilt.'

'Heus?' Hij schudde verbijsterd zijn hoofd en ging zitten. Toen vertelde ik hem waarom ze zo aardig was voor Gisselle en mij. 'Trouwen? Zo gauw al?' zei hij.

'Ze zei na een gepaste rouwperiode, maar joost mag weten wat zij daaronder verstaat.'

'Mijn ouders vermoedden al zoiets,' zei hij fluisterend. 'Ze zijn overal samen gesignaleerd.' Hij sloeg zijn ogen neer en toen weer op, en ging verder. 'Er bestonden al vermoedens voordat je vader stierf.'

'Ik twijfel er niet aan. Het kan me niet schelen wat ze nu doet, en ik wil er niet meer over praten,' zei ik gefrustreerd.

'Goed, laten we dan vandaag naar Jean gaan en op de terugweg in een wegrestaurant lunchen,' stelde hij voor.

Ik ging oom Jeans cadeau halen en zei tegen Daphne dat we weggingen.

'Zorg ervoor dat hij goed weet dat het van mij is,' zei ze.

Maar toen we in het instituut kwamen en bij hem werden gebracht in de lounge, besefte ik onmiddellijk dat hij niet alleen niet zou begrijpen van wie het cadeau was, maar dat het niet eens tot hem doordrong dat hij bezoek had. Ook Jean was niet veel meer dan een schaduw van zichzelf. Net als een van Nina's zombies zat hij nietsziend voor zich uit te staren, zijn blik naar binnen gericht, waar hij alle plaatsen en tijden kon terugvinden die hij van vroeger kende. Toen ik tegen hem sprak en zijn hand vasthield, knipperde hij nauwelijks met zijn ogen, waarin ik maar een flikkering van licht zag.

'Hij is net een oester die zijn schelp sluit!' kermde ik tegen Beau. 'Hij hoort me nauwelijks.'

We zaten in de lounge. Het was gaan regenen toen we hierheen reden, en de regen kletterde nu tegen het raam waardoor we naar buiten keken. Mijn hart bonsde. Oom Jean zag er zoveel magerder uit, zijn neus en jukbeenderen waren veel geprononceerder. Hij zag eruit als iemand die van binnen langzaam afstierf.

Ik probeerde het nog eens, praatte over Kerstmis, over dingen die ik op school had gedaan, de kerstversiering thuis. Maar zijn gelaatsuitdrukking veranderde niet, en hij weigerde me aan te kijken. Na een tijdje gaf ik het op. Ik boog me over hem heen en kuste hem zacht op de wang. Zijn oogleden bewogen even en zijn lippen trilden, maar hij zei niets en hij keek me ook niet aan.

Toen we naar buiten liepen, bleef ik even staan om met zijn verpleegster te praten.

'Zegt hij weieens iets?'

'Al een tijdje niet meer,' bekende ze. 'Maar soms,' ging ze glimlachend verder, 'komen patiënten weer terug in de wereld. Elke dag worden er

nieuwe medicijnen uitgevonden.'

'Wilt u ervoor zorgen dat hij zijn nieuwe hemden aantrekt? Hij was vroeger zo trots op zijn kleren,' zei ik bedroefd. Ze beloofde het, en Beau en ik gingen weg. Het bezoek aan oom Jean had deze kerstdag nog somberder gemaakt dan de donkere wolken en de regen. Ik zei bijna niets, en ik had niet veel trek toen we stopten om te lunchen. Beau hield de conversatie gaande en beschreef de plannen voor onze naaste toekomst.

'Ik heb al een besluit genomen: We moeten allebei een aanvraag indienen bij Tulane. Op die manier kunnen we in New Orleans en bij elkaar blijven. Mijn leraren vinden dat ik medicijnen moet gaan studeren, omdat ik goed ben in biologie. Dokter Andreas... hoe klinkt dat?'

'Geweldig, Beau.'

'Nou, jouw grootmama was genezeres. We moeten de traditie in stand houden. Ik oefen de geneeskunde uit en jij schildert en wordt een van New Orleans' beroemdste artiesten. De mensen zullen overal vandaan komen om je schilderijen te kopen. Op zondag na de kerk zullen we door het Garden District wandelen en ik zal opscheppen tegen onze baby dat er een schilderij van zijn moeder in dat huis hangt en in dat, en nog twee in dat...'

Ik glimlachte. Grootmama Catherine zou Beau aardig hebben gevonden, dat wist ik zeker.

'Mooi. Je lacht weer. Je bent verrukkelijk mooi als je lacht, Ruby. Ik zal zorgen dat je altijd gelukkig bent, zo lang ik leef,' zei hij. Zijn woorden brachten me aan het blozen en verwarmden mijn hart.

Toen hij me thuisbracht, trof ik Daphne in papa's kantoor, waar ze zat te telefoneren. Schijnbaar was ze ook op kerstdag een en al zakelijkheid. Ze was gekleed in een chique rok en vest van lichtblauwe tweed met een witkanten blouse, en ze had haar haar in een wrong gedraaid.

'En hoe gaat het met Jean?' vroeg ze met een schijn van belangstelling, terwijl ze in wat papieren rommelde.

'Hij is een plant geworden,' zei ik. 'Wil je niet op je besluit terugkomen en hem weer in zijn eigen kamer laten wonen?'

Ze leunde achterover en keek me aan. 'Ik wil een ruil met je doen,' zei ze.

'Een ruil?' Wat kon ik in vredesnaam bezitten dat zij zou willen hebben?

ik zal Jean weer een eigen kamer geven als jij Gisselle overhaalt terug te gaan naar Greenwood. Ik wil haar niet tot last hebben in deze heel moeilijke periode.'

'Ze luistert niet naar mij,' kermde ik. 'Ze haat de beperkingen en regels.'

Daphne staarde weer naar haar papieren.

'Dat is mijn aanbod,' zei ze koel. 'Zoek maar een manier.'

Ik bleef even staan. Waarom moest oom Jeans welzijn verbonden worden aan Gisselles egoïsme? Het was niet eerlijk. Pessimistischer dan een bever in de kaken van een alligator boog ik mijn hoofd en liet haar alleen. Ik had papa nog nooit zo gemist.

De rest van de eerste kerstdag bracht ik door in mijn studio en werkte aan het schilderij voor juffrouw Stevens. De studio en mijn schilderwerk waren de enige toevlucht in dit huis vol bedrog. Ik had als onderwerp het uitzicht uit mijn studio gekozen, met de eik en de tuinen, en schilderde op de achtergrond een merel met rode vleugels, die trots op de muur trippelde. Het was goed me in mijn werk te kunnen verdiepen. Tijdens het schilderen draaide ik de plaat van Louis' symfonie, en hoorde Bruce niet binnenkomen, tot hij plotseling achter me stond.

'Ah, dus hier verstopt La Ruby zich,' zei hij. Ik draaide me met een ruk om. Hij bleef met zijn handen op zijn heupen staan, keek om zich heen in de studio en knikte. Hij had zich verkleed in een donkergrijze wollen broek en een hemd van heel fijn wit katoen. 'Heel aardig. En dat ziet eruit of het een mooi schilderij gaat worden,' zei hij, met een blik op mijn ezel.

'Het is nog te vroeg om dat te kunnen zeggen,' antwoordde ik bescheiden.

'Nou, ik ben geen kunstcriticus, maar ik ken natuurlijk wel de marktwaarde van goede kunst.' Hij keek me even doordringend aan en kwam toen glimlachend dichterbij. 'Ik hoopte vandaag een kort tête-à-tête te hebben met jou en Gisselle. Ik heb al met je zuster gesproken, die me gesmeekt heeft mijn invloed bij Daphne aan te wenden om haar toe te staan hier te blijven en terug te kunnen gaan naar de school in New Orléans. Als ik haar die gunst bewijs, zal ze me blijkbaar met open armen in het gezin ontvangen.

'En,' ging hij verder, terwijl hij nog dichterbij kwam, 'wat kan ik doen om ook door jou te worden geaccepteerd?'

'Ik wens niets voor mezelf, maar als je mij een plezier wilt doen, probeer Daphne dan zover te krijgen dat ze oom Jean terug laat gaan naar zijn eigen kamer.'

'Aha, een onzelfzuchtige wens. Je blijkt precies te zijn watje lijkt, hè, La Ruby?... Een gave parel, oprecht, deugdzaam. Ben je zo onschuldig als je lijkt, zo onschuldig als de bloemen en dieren in je schilderijen?'

'Ik ben geen engel, Bruce, maar ik zie iemand niet graag onnodig lijden, en dat doet oom Jean op het ogenblik. Als je iets goeds wilt doen, help hem dan.'

Hij glimlachte en stak zijn hand uit om mijn haar aan te raken. Ik kromp ineen en wilde achteruitgaan, maar hij legde zijn hand op mijn arm, net boven de elleboog.

'Jij en Ruby zijn tweelingzusjes,' zei hij bijna fluisterend, 'maar een man moet blind zijn om het verschil niet te zien. Ik zou graag iemand zijn van wie je kunt houden en die je kunt vertrouwen. Weet je, ik heb je altijd bewonderd, La Ruby. Maar je bent uit de ene wereld in de andere gesmeten, en toen je een echte voogd nodig had, raakte je die kwijt. Wil je mij... je voogd, je beschermer, je verdediger laten zijn? Ik heb een goede smaak. Ik kan de prinses van je maken die je verdient te zijn. Vertrouw me,' zei hij, terwijl hij zijn hand op mijn schouder legde. Hij was zo dichtbij, dat ik de zweetdruppeltjes op zijn bovenlip kon zien en de geur van de laatste sigaar die hij had gerookt kon ruiken. Hij hield me stevig vast en drukte toen zijn lippen op mijn voorhoofd. Ik hoorde hoe hij de geur van mijn haar opsnoof. Ik liet me omhelzen, maar beantwoordde zijn genegenheid niet.

'Het geeft niet,' zei hij toen hij mijn stijve houding voelde, en deed een stap achteruit. 'Ik neem het je niet kwalijk datje voorzichtig bent. Ik ben de nieuwe man in je leven en je weet nog niet veel over me. Maar ik ben van plan net zoveel tijd met je door te brengen als je me maar wilt toestaan, zodat we elkaar goed leren kennen. Oké?'

'Je bent de aanstaande echtgenoot van mijn stiefmoeder,' zei ik, alsof dat voldoende antwoord was.

Hij knikte. 'Ik zal met Daphne praten. Misschien kan ik een verstandige financiële regeling vinden en haar zover krijgen dat ze doet wat jij wilt. Ik kan het niet beloven, maar ik zal mijn best doen.'

'Dank je.'

'La Ruby,' zei hij, met die wellustige glimlach van hem. Hij keek weer om zich heen. 'Je hebt hier een fijne schuilplaats. Als ik met Daphne getrouwd ben, zal ik hem misschien van tijd tot tijd met je mogen delen, n'est-ce pas?'

Ik knikte, al verafschuwde ik die gedachte.

'Mooi,' zei hij. 'We zullen een goed gezin worden, nog meer gerespecteerd dan we nu al zijn, en jij en je zusje zullen de crème de la crème van New Orleans zijn. Dat beloof ik je,' zei hij. 'En nu laat ik je weer aan je werk. We spreken elkaar nog.'

Ik keek hem na toen hij wegging en ging zitten, want mijn hart bonsde zo wild dat ik bang was dat ik flauw zou vallen.

Ondanks Bruces belofte werd er niets meer gezegd over oom Jean in de tijd tussen Kerstmis en oudejaarsavond. Ik voelde me in de val gelokt door Daphnes aanbod en probeerde verschillende malen Gisselle over te halen terug te komen op haar eis om in New Orleans te blijven.

'Je hebt nieuwe vriendinnen gemaakt, die allemaal tegen je opkijken en van je afhankelijk zijn,' zei ik vlak voordat we gingen slapen. Het was de avond vóór oudejaarsavond. 'Je bent hun aanvoerster.'

ik gun jou die eer,' antwoordde ze.

'Maar bedenk eens wat je allemaal kunt doen nu je weer kunt lopen. En binnenkort is het Valentijnsbal.'

'O, enig. Het Valentijnsbal. Niet te dicht bij elkaar komen en niet te lang eikaars hand vasthouden! En juist als je iemand hebt ontmoet, moet je alweer afscheid nemen. En die stomme avondklok, zelfs in de weekends.'

'Daphne geeft ons toestemming om de campus te verlaten. We kunnen de jongens in de stad ontmoeten.'

'Dat zou jij nooit doen,' zei ze. 'Jij bent veel te verliefd op Beau. Wacht eens even.' Ze keek me onderzoekend en achterdochtig aan. 'Waarom probeer je me naar Greenwood te lokken? Wat is er aan de hand?'

ik zal met je mee naar Baton Rouge gaan wanneer je maar wilt,' beloofde ik, haar vraag negerend.

'Er zit meer achter, Ruby. Wat is het? Je kunt het me maar beter vertellen. Eén ding is zeker, ik ga nooit terug als je me niet de waarheid vertelt.'

Ik zuchtte en leunde tegen de deurpost.

'Ik heb Daphne gevraagd oom Jean zijn eigen kamer terug te geven. Hij heeft al zijn verlangen verloren om te blijven leven en met anderen contact te hebben. Hij heeft zich in zijn eigen wereld teruggetrokken.'

'Nou en? Hij was toch al kierewiet.'

'Dat is niet waar. Hij ging vooruit. Als hij weer een liefdevol gezin om zich heen had...'

'O, hou toch op met dat brave juffertje uit te hangen. Wat heeft dat te maken met mijn terugkeer naar Greenwood?'

'Daphne zei dat als ik jou kon overhalen terug te gaan, oom Jean zijn eigen kamer weer zou krijgen.'

'Ik dacht al dat er een addertje onder het gras zat. Al die lieve praatjes van je om me te laten teruggaan naar Greenwood. Nou, vergeet het maar,' zei ze, zichzelf in de spiegel bekijkend. 'Ik ga niet terug naar Greenwood. Op het ogenblik heb ik plezier met John, en ik ben niet van plan hem op te geven zodat mijn gestoorde oom zijn eigen kamer kan krijgen in een gekkenhuis.' Ze glimlachte. 'Dus het is zeker dat Daphne me laat blijven. Ze wil niet dat ik een spaak in het wiel steek. Mooi. Bedankt dat je het me verteld hebt.'

'Gisselle...'

'Ik zei dat ik niet terugga. Dat is definitief,' snauwde ze. 'En hou nu op met aan nare dingen te denken en help me plannen te maken voor oudejaarsavond. Ik heb een stuk of twintig vrienden uitgenodigd. Claudine en Antoinette komen morgen helpen de zitkamer te versieren. Voor het buffet dacht ik aan po'boy- sandwiches. We maken een vruchtenpunch en wachten tot Daphne en Bruce weg zijn. Dan gieten we er rum bij. Wat vind je daarvan?'

'Het kan me niet schelen,' zei ik somber.

'Zorg alsjeblieft dat je morgenavond niet een kluit moerasmodder bent. Ik waarschuw je: bederf de pret niet!'

'Dat is het laatste ter wereld wat ik zou willen, Gisselle, jouw pret bederven. De hemel beware me,' snauwde ik, en liep de kamer uit voor ik haar alle haren uit haar hoofd zou trekken.