***
14. ONVERWACHTE GAVEN
Van mijn uitwijzingsproces tot het begin van onze vakantie deed ik mijn uiterste best Gisselle te ontlopen en te negeren. Het was duidelijk dat ze het heerlijk vond die dreiging boven mijn hoofd te houden, en als ik alleen al vol walging naar haar keek als ze net deed of ze moeizaam vooruitkwam in haar rolstoel of iemand van haar entourage riep om iets voor haar te doen, keek ze naar me met een ijzige glimlach en vroeg: 'Hoe gaat het met juffrouw Stevens?' Dan schudde ik slechts vol afkeer mijn hoofd en liep weg of ging verder met lezen of wat ik aan het doen was.
Door die voortdurende spanning tussen ons in Greenwood verheugde ik me op de vakantie. Ik wist dat Gisselle zich in New Orleans zou amuseren met haar vrienden, en dan zou ik haar nog beter kunnen vermijden. Natuurlijk verlangde ik ernaar Beau weer te zien, die me bijna elke avond belde, maar voor ik wegging wist ik dat ik Louis moest opzoeken. Hij belde me om me te vertellen dat hij besloten had zijn verblijf in de kliniek in Zwitserland en zijn lessen op het conservatorium liever al in de vakantie te beginnen dan thuis te blijven voor, zoals hij het uitdrukte, weer een trieste Kerstmis. Hij voorzag een nog onplezierigere tijd door mijn afwezigheid en de blijvende woede van zijn grootmoeder en nicht over zijn optreden tijdens de hoorzitting.
Dus ging ik naar het Clairborne House om met hem te eten op de avond voordat de schoolvakantie begon. Zijn grootmoeder was nergens in huis te bekennen, loerde zelfs niet naar me door een gedeeltelijk openstaande deur, laat staan dat ze aan tafel kwam. Louis en ik zaten alleen in de grote eetkamer, met brandende kaarsen en een verrukkelijk eendegerecht, gevolgd door een Franse chocoladetaart.
'Ik heb twee cadeautjes voor je,' verklaarde Louis aan het eind van de maaltijd.
'Twee!'
'Ja. Ik ben voor het eerst sinds... ik weet niet meer hoe lang... naar de stad geweest... en heb dit voor je gekocht,' zei hij. Hij haalde een doosje uit de zak van zijn jasje.
'O, Louis, wat vreselijk. Ik heb niets voor jou.'
'Natuurlijk wel. Jij geeft je gezelschap, je bezorgdheid, en je hebt me het verlangen gegeven om weer te zien en produktief te zijn. Het is onmogelijk de waarde van zo'n geschenk te schatten, maar ik verzeker je,' zei hij, terwijl hij even mijn hand vasthield, 'dat het veel meer waard is dan iets wat ik jou terug kan geven.'
Hij bracht mijn hand aan zijn lippen en kuste mijn vingers.
'Dank je,' zei hij fluisterend. Toen glimlachte hij. 'Maak nu je eerste cadeautje open en verzwijg je reactie niet. Ik kan nog niet goed zien, maar ik kan heel goed horen.'
Ik lachte en maakte het lintje los, zodat ik het mooie cadeaupapier eraf kon halen zonder het te scheuren. Toen maakte ik het doosje open en zag een gouden ring met een volle karaat robijn. Ik slaakte een zachte kreet.
'Is hij net zo mooi als ze me gezegd hebben?' vroeg hij.
'O, Louis, het is de mooiste ring die ik ooit heb gezien! Hij moet een vermogen hebben gekost.'
'Als hij niet past, zal ik hem op maat laten maken. Doe hem eens aan,' zei hij. Ik deed het.
'Hij past precies, Louis. Hoe heb je dat gedaan?'
ik heb elk deel van je dat ik heb aangeraakt in mijn geheugen geprent. Het was gemakkelijk. Ik voelde de vinger van de verkoopster in de winkel en zei dat de jouwe twee maten smaller was.' Hij lachte trots.
'Dank je, Louis.' Ik boog me naar voren en kuste hem snel op zijn wang. Onmiddellijk kreeg zijn gezicht een ernstige uitdrukking. Toen legde hij zijn vingers tegen zijn wang, alsof hij de warmte van mijn lippen nog voelde.
'En nu,' zei hij vastberaden, zich vermannend voor mijn antwoord, 'moet je me vertellen of het waar is wat ik zie met mijn hart.'
Ik hield mijn adem in. Als hij me zou vragen of ik van hem hield...
'Je houdt van een ander,' zei hij in plaats daarvan. 'Is dat waar?'
Ik wendde mijn blik af en sloeg mijn ogen neer, maar hij stak zijn hand uit en tilde mijn kin op.
'Niet je blik afwenden, alsjeblieft. Vertel me de waarheid.'
'Ja, Louis, het is waar. Maar hoe wist je dat?'
'Ik hoor het in je stem, in de manier waarop je je inhield als je zachtjes tegen me praatte. Ik voelde het nu net in je zoen; het was de zoen van een goede vriendin, niet van een geliefde.'
'Het spijt me, Louis, maar het is nooit mijn bedoeling geweest...'
'Dat weet ik,' zei hij, en zocht mijn lippen met zijn vingers. 'Denk niet dat je excuses moet maken. Ik neem je niets kwalijk en ik verlang verder niets van je. Ik sta voor eeuwig bij je in de schuld. Ik hoop alleen dat degene van wie je houdt je liefde waard is en evenveel van je houdt als ik zou doen.'
ik ook,' zei ik.
Hij glimlachte.
'Kom, laten we niet melancholiek worden. Zoals wij Franse creolen zeggen: Je ne regrette rien, hè? Ik heb nergens spijt van. Bovendien kunnen we altijd goede vrienden blijven, nietwaar?'
'O, ja, Louis. Altijd.'
'Mooi.' Hij lachte stralend. 'Een beter kerstcadeau kan ik me niet wensen. En nu,' zei hij, terwijl hij opstond, 'je tweede cadeau, mademoiselle Dumas.' Hij gaf me een arm. 'Sta me toe je te begeleiden, s'il vous plaît.1
We liepen de eetkamer uit naar de studio. Hij bracht me eerst naar de bank en ging toen achter de piano zitten. 'Je symfonie is af,' kondigde hij aan.
Ik bleef zitten en luisterde naar hem, terwijl hij de prachtigste melodieën speelde. Ik liet me meeslepen door de muziek; het was een magisch tapijt dat me meevoerde naar de meest fantastische plaatsen in mijn fantasie en in mijn herinnering. Soms deed de muziek me denken aan het geluid van het water dat door de kreken in de bayou stroomde, vooral na een hevige regenval; soms hoorde ik het ochtendgezang van de vogels. Ik zag zonsondergangen en schemeringen en droomde van glinsterende avondluchten waarin de sterren zo helder flonkerden dat ze nog uren voor mijn ogen dansten als ik sliep. Het speet me toen de muziek was afgelopen. Louis had alles overtroffen wat ik eerder van hem gehoord had.
Ik holde naar hem toe en sloeg mijn armen om zijn hals.
'Dat was geweldig! Te mooi om in woorden te kunnen uitdrukken!'
'Hé,' zei hij, overweldigd door mijn reactie.
'Het is ongelooflijk mooi, Louis. Echt waar. Ik heb nog nooit zoiets gehoord.'
'Ik ben zo blij dat het je bevalt Ik heb iets voor je.' Hij zocht onder de kruk en gaf me een ander in cadeaupapier verpakte doos, die veel groter was. Snel maakte ik het lint los en haalde voorzichtig het papier eraf. Toen ik het deksel van de doos optilde, zag ik een grammofoonplaat.
'Wat is dat, Louis?'
'Mijn symfonie,' zei hij. 'Ik heb er een opname van gemaakt.'
'Je hebt een opname gemaakt? Maar hoe...?'
Ik keek naar het label van de plaat. Ik las: 'Ruby's Symfonie', gecomponeerd en gespeeld door Louis Tumbull.'
'Louis, ik kan het niet geloven.'
'Het is toch echt waar,' zei hij lachend. 'Ze hebben op een dag de hele opnameapparatuur hier gebracht en ik heb de plaat hier in de studio opgenomen.'
'Dat moet een hele hoop geld hebben gekost.'
Hij haalde zijn schouders op. 'Het kan me niet schelen wat het kost,' zei hij. "
'Het is zo'n eer. Ik zal hem voor iedereen spelen die maar wil luisteren. Ik wou dat papa nog leefde en het kon horen.' Het was niet mijn bedoeling een trieste toon in het gesprek te brengen, maar ik kon het niet helpen. Ik was zo ontroerd, en ik had niemand van wie ik hield aan wie ik het kon vertellen, grootmama Catherine niet, papa niet, Paul en Beau niet.
'Ja,' zei Louis, terwijl zijn gezicht versomberde. 'Het is naar om niemand van wie je echt houdt bij je te hebben als er iets prettigs gebeurt. Maar,' ging hij opgewekt verder, 'dat zal nu voor ons allebei voorbij zijn. Ik ben hoopvol gestemd. Jij ook?'
'Ja, Louis.'
'Mooi. Prettige kerstdagen, Ruby, en ik wens je het gezondste en gelukkigste nieuwe jaar van je leven.'
'Jij ook, Louis.' Ik gaf hem weer een zoen op zijn wang.
Die avond, toen ik terugliep naar mijn kamer, voelde ik me licht in het hoofd. Het was of ik twee flessen van grootmama Catherines bramenwijn had gedronken. De hele weg terug werd ik gevolgd door een nachtreiger met een zwart kroontje, die me riep met zijn staccato geluid.
'Jij ook prettige kerstdagen,' riep ik tegen hem toen hij voorbijvloog en op de tak van een eik neerstreek. Toen lachte ik en liep haastig het leerlingenverblijf binnen. In de deuropening van haar kamer zag Gisselle me aankomen en ze reed haastig naar buiten om me de weg te versperren.
'Weer een lekker dinertje in het grote huis?' vroeg ze plagend.
'Ja, heel fijn.'
'Hm,' zei ze, en toen zag ze de doos die ik onder mijn arm had. Haar
ogen glinsterden nieuwsgierig. 'Wat heb je daar?' vroeg ze.
'Een cadeau van Louis. Een plaat,' zei ik. 'Een symfonie die hij heeft gecomponeerd en opgenomen.'
'O, het mocht wat,' zei ze meesmuilend, en wilde teruggaan.
'Het is heel veel. Hij heeft hem voor mij gecomponeerd en hij heet Ruby's Symfonie.'
Ze staarde me even met jaloerse blik aan.
'Wil je hem horen?' vroeg ik. 'We kunnen hem op jouw platenspeler draaien.'
'Natuurlijk niet,' zei ze snel. 'Ik haat dat soort muziek. Daar val ik bij in slaap.' Ze wilde zich juist omdraaien, toen haar oog op mijn ring viel. Deze keer rolden haar ogen bijna uit haar hoofd.
'Heeft hij je die ook gegeven?'
'Ja,' zei ik.
'Dat zal Beau niet leuk vinden,' verklaarde ze, terwijl ze haar ogen half dichtkneep. Ze schudde haar hoofd. 'Een andere man die je dure cadeaus geeft.'
'Louis en ik zijn gewoon goede vrienden. Dat begrijpt en accepteert hij.'
'O, natuurlijk. Hij besteedt al dat geld en al die tijd aan je, en het enige wat je hem hebt gegeven is conversatie,' antwoordde ze met een scheef lachje. 'Dacht je dat je tegen een stomme Cajun-meid praat, die nog in de tandenfee gelooft?'
'Het is waar, en vertel niemand iets anders,' waarschuwde ik haar.
'Of?' vroeg ze uitdagend.
'Of... ik breek je nek,' dreigde ik. Ik liep op haar af en ze staarde me verbaasd aan. Toen ging ze achteruit.
'Leuke zus heb ik,' kermde ze, luid genoeg dat iedereen in onze afdeling het kon horen. 'Bedreigt haar gehandicapte tweelingzus met geweld. Prettige kerstdagen en vrede op aarde,' gilde ze. Ze draaide haar stoel om en reed terug naar haar kamer.
Ik kon het niet helpen, ik kon haar deze keer alleen maar uitlachen, wat haar nog woedender maakte. Ze smeet haar deur dicht en ik ging naar mijn kamer om te pakken voor de vakantie.
De volgende dag hadden we een verkort rooster, aan het eind waarvan we allemaal naar de aula gingen om naar de toespraak van mevrouw Ironwood te luisteren. Het werd geacht een korte afscheidsspeech te zijn, om ons allemaal een prettige vakantie en een gelukkig nieuwjaar te wensen, maar hij ontaardde in een lange reeks dreigementen, met waarschuwingen als we onze scripties niet op tijd af hadden, en de herinnering dat na onze terugkomst de halfjaarlijkse examens begonnen.
Maar niets wat ze zei of deed kon de algemene opwinding verminderen. Ouders arriveerden om hun dochters op te halen, overal stonden limousines, en waar ik ook keek omhelsden meisjes elkaar en wensten ze elkaar een prettige vakantie. Onze docenten begroetten de ouders en wensten de
leerlingen ook prettige feestdagen.
Onze limousine was een van de laatste die kwam, wat Gisselle spinnijdig maakte. Mevrouw Penny voelde zich verplicht bij haar te blijven en haar te troosten, maar dat gaf Gisselle alleen maar een gehoor waaraan ze haar rancune kwijt kon. Vlak voordat onze limousine eindelijk arriveerde, kwam juffrouw Stevens afscheid nemen en me een gelukkig nieuwjaar wensen.
'Ik breng mijn vakantie door met een van de zusters van mijn oude weeshuis,' vertelde ze. 'Het is een soort traditie. We hebben tientallen kerstfeesten samen doorgebracht. Ze is bijna een moeder voor me.'
Gisselle keek toe vanaf het portiek van het verblijf toen juffrouw Stevens en ik elkaar omhelsden en zoenden.
'Ik heb je nooit genoeg bedankt voor wat je voor me hebt gedaan tijdens de hoorzitting, juffrouw Stevens. Daar was een hoop moed voor nodig.'
'Soms is er meer moed voor nodig om juist te handelen, maar de voldoening die het je schenkt maakt het de moeite waard. Dat kan iets zijn dat alleen wij artiesten begrijpen,' zei ze met een knipoog. 'Doe thuis iets met je vrije tijd. Breng een tekening of een schilderij voor me mee van een tafereel in het Garden District,' zei ze, voor ze in haar jeep stapte.
ik zal het doen.'
'Gelukkig nieuwjaar, Ruby.'
Ik zag haar wegrijden en een plotselinge droefheid maakte zich van me meester. Ik wou dat ik juffrouw Stevens mee naar huis kon nemen. Ik wou dat ik een echt thuis had met ouders die haar van harte welkom zouden heten, zodat we allemaal samen konden genieten van de muziek, het eten, de gezelligheid en de warmte van Kerstmis.
Haar jeep verdween om de bocht op hetzelfde moment dat de limousine verscheen. Gisselle kraaide van blijdschap, maar toen de chauffeur stopte om onze bagage in de kofferbak te zetten, gaf ze hem ongenadig op zijn kop omdat hij zo laat was.
'Ik ben weggegaan toen madame Dumas zei dat ik moest gaan,' protesteerde hij. 'Ik ben niet te laat.'
Gisselles gemopper ebde langzaam weg, als het afnemende gerommel van een wegdrijvende onweersbui in de bayou, toen we van het schoolterrein in de richting van New Orleans reden. Toen ze de vertrouwde omgeving terugzag werd ze weer vrolijker en vol verwachting. Ik wist dat ze had getelefoneerd met een paar oude vriendinnen en dat ze voorlopige plannen hadden gemaakt voor feesten tijdens de vakantie. Ik vroeg me alleen af hoe Daphne ons zou begroeten.
Tot mijn grote verbazing was het huis niet donker en verlaten. Daphne had de kerstversiering laten ophangen en in de grote zitkamer stond een boom die groter was dan die van verleden jaar, met een stapel cadeaus eronder. Enkele ogenblikken nadat we waren aangekomen en naar het feestelijk versierde huis keken, werd de voordeur opengegooid en kwam Daphne luid lachend binnen. Ze droeg een jasje van wit vossebont, een rijbroek en mooie leren laarzen. Haar haar was opgestoken onder een bijpassende bontmuts. Haar diamanten oorbellen glinsterden in haar oren, en deden haar ontegenzeglijk levendige en mooie gezicht nog meer stralen. Haar wangen zagen rood, en ik had het gevoel dat ze gedronken had. Het was duidelijk dat de rouwperiode voor papa's dood voorbij was. Bruce, die bijna even hard lachte, liep naast haar. Ze bleven in de deuropening staan en keken naar Gisselle en mij.
'O, daar zijn de schatjes,' zei Daphne. 'Thuis voor de vakantie.' Ze trok haar zijden handschoenen uit en Bruce hielp haar uit haar jas, die hij aan de geduldig wachtende Martha gaf. 'En hoe gaat het met de lieve tweeling?'
'Goed,' zei ik grimmig. Haar vrolijkheid en enthousiaste houding ergerden me. Dit zou een Kerstmis worden zonder papa. Zijn overlijden was nog zo pijnlijk als een open wond, en toch gedroeg Daphne zich of er niets veranderd was; en als er iets veranderd was, dan alleen maar ten goede.
'Mooi. Ik heb besloten een paar kerstdiners te geven, dus zullen er tijdens jullie verblijf hier gasten komen en gaan. Ik ben zelf op oudejaarsavond uitgenodigd in het strandhuis van een vriend, dus ik zal erop moeten vertrouwen dat jullie je goed gedragen.
'Jullie kunnen vrienden uitnodigen en naar fatsoenlijke feesten gaan,' verklaarde ze. We waren allebei verrast door haar meegaandheid en grootmoedigheid. 'We zullen nog jaren en jaren samen moeten leven, en het is beter dat we dat in een goede verstandhouding doen,' voegde ze eraan toe, met een blik op Bruce, die straalde als iemand die op het punt staat uit te barsten met het ene blijde bericht na het andere. 'Dit is de vrolijkste tijd van het jaar. Ik heb er altijd van genoten, en ik ben niet van plan één droevig ogenblik te hebben. Gedraag je, en we zullen het goed met elkaar kunnen vinden.
'Al die cadeaus onder de kerstboom zijn voor jullie beiden en voor het personeel,' eindigde ze. Gisselle en ik wisten niet hoe we moesten reageren. We keken verbaasd naar elkaar en toen naar Daphne.
'Ga je opfrissen en trek wat leuks aan. De Cardins komen eten. Misschien herinner je je nog dat Charles Cardin een van onze grootste investeerders is. Bruce,' zei ze, zich naar hem omdraaiend. Hij sprong in de houding en volgde haar naar de studeerkamer.
'Hebben mijn oren het goed gehoord?' vroeg Gisselle. ik kan het niet geloven. Het is fantastisch. Al die cadeaus voor ons!' Ik schudde mijn hoofd. 'Wat is er, Ruby?'
'Het lijkt me verkeerd,' zei ik. 'Nu papa pas zo kort geleden gestorven is.'
'Waarom? Wij zijn niet samen met hem begraven. Wij leven nog en Daphne heeft gelijk: Dit is de vrolijkste tijd van het jaar. Laten we plezier maken. Martha!' riep ze. Ze keek naar mij en knipoogde.
'Ja, mademoiselle?'
'Help me de trap op,' beval Gisselle. Hoe lang zou ze die komedie nog volhouden? vroeg ik me af, maar ik wilde haar niet ontmaskeren en haar walgelijke, onware verhalen laten rondstrooien over juffrouw Stevens. Ik liet haar kreunen en steunen en worstelen als de invalide die ze niet was.
Maar, bang dat Daphne weer zou vervallen in haar dominerende en bestraffende gedrag, gedroeg Gisselle zich die avond aan tafel als een keurige jongedame. Ik had haar nog nooit zo beleefd en charmant gezien. Ze sprak over Greenwood of ze van de school hield en schepte als een trotse zus op over mijn artistieke prestaties. Daphne was tevreden en beloonde ons door ons toe te staan weg te gaan zodra het diner was afgelopen, zodat we onze vrienden konden bellen en plannen maken om ze uit te nodigen. Daphne, Bruce en de Cardins gingen naar de salon, maar toen we de eetkamer wilden verlaten, riep Daphne me.
ik wil even met Ruby spreken,' zei ze tegen haar gasten en Bruce. ik ben zo terug.' Ze knikte naar Bruce en hij ging de Cardins voor de kamer uit. Gisselle reed zich met haar rolstoel naar de gang, nijdig omdat ze niet bij het gesprek kon zijn.
ik ben erg tevreden over jullie,' begon Daphne. 'Jullie accepteren de nieuwe gang van zaken op een verstandige manier.'
Blijkbaar had mevrouw Ironwood haar niet verteld over de hoorzitting of wat er gebeurd was; of als ze het wèl had gedaan, negeerde Daphne het, omdat het resultaat gunstig was, dacht ik.
'Als je bedoelt: accepteren dat papa dood is, dat móeten we wel accepteren.'
'Natuurlijk,' zei ze glimlachend. 'Je bent slimmer dan Gisselle. Dat weet ik, Ruby, en ik weet dat je intelligentie je in staat stelt verstandigere beslissingen te nemen. Daarom was ik het altijd eens met Pierre, dat jij voor Gisselle zou moeten zorgen. Ik zal jullie meer vrijheid geven dan gewoonlijk, omdat het kersttijd is, maar ik vertrouw op jou om ervoor te zorgen dat iedereen zich fatsoenlijk gedraagt.'
'Ik dacht dat ik de warmbloedige Cajun was,' antwoordde ik. Haar glimlach verdween en ze kneep even haar ogen samen, maar toen lachte ze weer. 'We zeggen allemaal weieens dingen die we niet menen als we kwaad zijn. Ik weet zeker dat je het begrijpt. Laat dit een echt nieuw jaar worden, een echt nieuw begin voor ons allemaal,' zei ze. 'We beginnen met een schone lei en vergeten alle nare episodes in het verleden. Laten we zien of we met elkaar kunnen opschieten, en, wie weet, weer een gezin kunnen vormen. Oké?'
Haar veranderde houding verontrustte me. Ik voelde dat ze intrigeerde, dat ze ons voorbereidde op iets, en onwillekeurig was ik op mijn hoede.
'Ja,' zei ik argwanend.
'Mooi, want iets anders zou het leven alleen maar onaangenaam maken voor ons allemaal,' eindigde ze. Het dreigement was duidelijk.
Ik keek haar na toen ze wegging, en liep toen ook de gang in, waar Gisselle zat te wachten.
'Wat wilde ze?' vroeg ze.
'Ze zei dat ze hoopte dat we allemaal opnieuw zouden beginnen, de fouten in het verleden vergeten en weer van elkaar gaan houden als een gezin.'
'Waarom kijk je dan zo ongelukkig?'
ik vertrouw haar niet,' zei ik, in de richting van de salon kijkend.
'Echt iets voor jou om dat te zeggen. Jij denkt altijd het ergste. Je ziet altijd de negatieve kant van alles, je hoopt bijna dat er iets verschrikkelijks zal gebeuren, zodat jij je ellendig kan voelen. Je houdt van verdriet en leed. Je vindt het nobel,' zei ze beschuldigend.
'Dat is belachelijk. Niemand houdt ervan om te lijden en ongelukkig te zijn.'
'Jij wel. Ik heb iemand horen zeggen datje melancholie in je schilderijen tot uitdrukking komt. Zelfs de vogels zien eruit of ze elk moment in tranen kunnen uitbarsten. Nou, ik ben niet van plan mijn zonnige hemel door jou te laten verduisteren.' Toen reed ze weg om haar vriendinnen te bellen en plannen te maken voor de vakantie.
Had ze gelijk? vroeg ik me af. Was ik ten prooi aan melancholie? Hoe kon ik dat willen? Maar het was ook niet dat ik het wilde; het was omdat ik zo gewend was aan zware regenbuien, dat ik onwillekeurig een wolkbreuk verwachtte zodra er iets prettigs gebeurde en de zon op me neerscheen. Maar misschien moest ik meer als Gisselle proberen te worden, dacht ik, wat zorgelozer. Ik ging naar mijn kamer en wachtte op Beaus telefoontje. Toen hij belde was ik dolblij zijn stem te horen en te weten dat hij zo dichtbij was.
'Mijn ouders hebben zich neergelegd bij het feit dat ik je zal ontmoeten,' zei hij. 'Blijkbaar hebben ze er met Daphne over gesproken, en die was nu plotseling een stuk redelijker. Wat is er aan de hand?'
'Ik weet het niet. Ze gedraagt zich anders, maar...'
'Maar je vertrouwt haar niet?'
'Nee. Gisselle vindt dat ik onnodig sceptisch ben, maar ik kan er niets aan doen.'
'Het kan me niet schelen wat Daphnes motieven zijn, zolang ik je maar kan zien,' zei hij. 'Laten we gewoon niet aan haar denken.'
'Je hebt gelijk, Beau. Ik heb er genoeg van om ongelukkig te zijn. Laten we plezier maken.'
'Ik kom na het ontbijt,' zei hij. ik ben elk moment van de dag bij je, als jij het wilt.'
'Ik wil niets liever,' antwoordde ik.
De dagen voor Kerstmis waren vol plezier en opwinding. Zodra ik de kans kreeg, vertelde ik Beau alles over Louis en speelde de symfonie voor hem. Ik wilde niet dat Gisselle hem op verkeerde gedachten zou brengen. Hij was begrijpelijkerwijs jaloers, maar ik verzekerde hem dat Louis iemand was met wie ik vriendschap had gesloten en hij met mij. Ik vertelde hem ook over mevrouw Ironwoods hoorzitting en dat Louis een verklaring had afgelegd om me te verdedigen, ook al betekende het dat hij uit de gratie was bij zijn grootmoeder en nicht.
'Ik zou het hem niet kwalijk kunnen nemen als hij verliefd op je werd,' zei Beau.
'Hij vroeg me of ik van een ander hield, en ik heb ja gezegd.'
Beaus gezicht klaarde op.
'En hij begrijpt het,' voegde ik eraan toe.
Overtuigd dat Gisselle geen achterdocht zou kunnen zaaien bij Beau, ontspande ik me en genoot van onze tijd samen. Beau en ik gingen uit rijden, wandelden, en brachten uren door met knuffelen en praten op de zitbank. We waren zo lang gescheiden geweest door tijd en afstand en gebeurtenissen, dat het leek of we elkaar weer helemaal opnieuw moesten leren kennen. Maar als het mogelijk was twee keer op dezelfde jongen verliefd te worden, dan gebeurde dat.
Eerst dacht ik dat Gisselle jaloers zou zijn, omdat zij geen vaste vriend had. Maar de meeste oude vrienden kwamen weer bij haar terug, paradeerden overdag en 's avonds het huis in en uit. Ze hield privé-feestjes in haar kamer zodra Daphne weg was. Ik wist dat ze hasj rookten en dronken, maar zolang ze de deur dicht hielden en niemand van het personeel stoorden, kon het me niet schelen.
Daphne ging elke avond naar feesten en diners met Bruce, maar op kerstavond hadden we een speciaal vroeg diner voor ons drieën, omdat Daphne naar een kerstparty ging in d§ Franse wijk.
'Ik dacht dat we een rustig familiediner moesten hebben om Kerstmis te vieren,' verklaarde ze aan tafel. Ze zag er mooi en stralend uit in haar zwartfluwelen jurk met haar diamanten broche en bijpassende oorbellen. Haar haar had er nog nooit zo zacht en glanzend uitgezien. Ze had ons menu voor het kerstavonddiner zelf samengesteld, en Nina gevraagd forel amandine klaar te maken. Het grand dessert was verrukkelijk en bestond onder meer uit tarte aux pêches, banana nut bread, citroenmousse en chocolate rum soufflé. Gisselle proefde van alles, maar Daphne knabbelde alleen op een paar dunne koekjes. Ze had Gisselle en mij vaak genoeg verteld dat een dame altijd van tafel opstaat als ze eigenlijk nog honger heeft. Dat was de manier om een goed figuur te bewaren.
'En, wat hebben jullie besloten voor oudejaarsavond?' vroeg ze.
Gisselle keek naar mij en flapte er toen uit: 'We willen een feest geven voor een paar vrienden.' Ze hield haar adem in, verwachtend dat Daphne zou weigeren.
'Mooi. Ik vind het prettiger om te weten dat jullie veilig thuis zijn en niet in de stad ronddwalen.'
Gisselle straalde. Daphne had ons toegestaan vanavond ook vrienden te vragen.
Waarom mochten we zoveel? bleef ik me maar afvragen, maar net als Gisselle was ik niet van plan een gegeven paard in de bek te kijken.
Na ons kerstdiner kwam Bruce om haar naar het feest te begeleiden. Hij bracht cadeaus mee voor ons en legde die onder de boom.
'Jullie zullen morgen twee uur nodig hebben om alles uit te pakken wat jullie hebben gekregen,' verklaarde hij, starend naar de stapel cadeaus. Ik moest toegeven dat het overweldigend was.
'Veel plezier vanavond, moeder,' zei Gisselle, toen ze weggingen.
'Dank je, lieverd. Jullie ook veel plezier. En denk eraan, om twaalf uur moet iedereen de deur uit,' zei ze.
'We zullen eraan denken,' zei Gisselle, en keek met een samenzweerders- blik naar mij. De waarheid was dat er maar twee mensen bij ons kwamen op kerstavond: Beau en Gisselles nieuwe vriendje, John Darby, een knappe, donkerharige jongen, wiens familie dit jaar naar New Orleans was verhuisd. Hij had in hetzelfde footballteam gespeeld als Beau.
Voor ze kwamen vertelde Edgar me dat er telefoon was. Ik ging naar de studeerkamer. Het was Paul.
'Ik hoopte dat je thuis zou zijn, om je prettige kerstdagen te kunnen wensen,' zei hij.
'Jij ook prettig kerstfeest, Paul.'
'Hoe gaat het daar?'
'Er is een soort wapenstilstand afgekondigd, maar ik blijf verwachten dat mijn stiefmoeder met een zweep in haar hand uit een kast tevoorschijn springt.'
Hij lachte. 'We hebben een huisvol mensen die komen eten.'
'lk wed dat alles mooi versierd is bij jullie en dat jullie een prachtige boom hebben.'
'Dat is zo,' zei hij weemoedig, 'zoals altijd, maar... ik wou dat je hier was. Herinner je je nog onze eerste Kerstmis samen?'
'Natuurlijk,' zei ik triest. 'Heb je vrienden gevraagd, speciale vrienden?'
'Ja,' zei hij, maar ik kon horen dat het niet waar was. 'In ieder geval,' ging hij snel verder, 'wilde ik je alleen even prettige kerstdagen wensen. Ik moet terug. Wens Gisselle prettige dagen en een gelukkig nieuwjaar van me.'
'Ik zal het doen,' zei ik.
'Ik bel je gauw,' beloofde hij, en hing op. Ik vroeg me af of de telegraafdraden al het gelach en alle tranen, alle geluk en droefheid konden verdragen die ze vanavond doorgaven.
'Wie was dat?' vroeg Gisselle op de drempel.
'Paul. Hij vroeg me je prettige kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar te wensen.'
'Aardig van hem, maar waarom kijk je zo somber? Lach eens!' beval Gisselle. Ze had een fles rum in haar handen en hield die lachend omhoog. 'We zullen een hoop plezier hebben vanavond.'
Ik staarde naar mijn tweelingzusje, met haar hang naar luxe, verwend, grillig en egocentrisch, zittend in haar onnodige rolstoel, erop uit ieders sympathie te wekken en gebruikmakend van haar zogenaamde invaliditeit om mensen voor zich te laten draven en haar alles te geven wat ze wilde. Op dit moment zag ik haar als de belichaming van alle slechte neigingen in mijn eigen hart en verbeeldde ik me dat ik naar het duistere deel van mezelf keek, bijna als Dr. Jekyll die in een spiegel keek en Mr. Hyde zag. En net als Dr. Jekyll kon ik dat deel van mezelf niet zo haten als ik wilde, omdat het toch een deel van mezelf was, een deel van degene die ik was. Ik voelde me gevangen, gekweld door mijn verlangens en dromen. Misschien had ik er gewoon genoeg van om te zijn wat Gisselle zei dat ik was: het brave juffertje.
'Je hebt gelijk, Gisselle. We gaan een hoop plezier maken.'
Ze lachte vrolijk en we gingen naar de salon om op Beau en John te wachten.
Nog geen halfuur nadat Beau en John waren aangekomen was Gisselle met John naar boven naar haar kamer gegaan en waren Beau en ik alleen. Het was heel stil in huis. Nina was in haar eigen kamer, en Edgar en Marthe hadden zich ook in hun eigen verblijf teruggetrokken. Alleen de enkele galm van de staande klok in de hal verbrak de stilte.
'Ik heb maanden nagedacht over je kerstcadeautje,' zei Beau, toen we elkaar een tijdje hartstochtelijk hadden gekust. 'Wat moest ik een meisje geven dat alles heeft?'
'Ik ben nauwelijks het meisje dat alles heeft, Beau. Het is waar, ik woon in dit luxueuze huis en ik heb meer kleren dan ik kan dragen, maar...'
'Wat bedoel je? Je hebt mij toch?' vroeg hij lachend. 'Je hebt beloofd dat je niet serieus zou worden, dat we ons zouden ontspannen en plezier zouden hebben, en nu neem je alles wat ik zeg weer zo letterlijk op.'
'Je hebt gelijk. Het spijt me. Wat heb je gekocht voor het meisje dat alles heeft?'
'Niets,' zei hij.
'Wat?'
'O, ik heb die gouden ketting gekocht om rondje hals te hangen,' zei hij, terwijl hij de ketting en zijn schoolring uit zijn zak haalde. Mijn adem stokte in mijn keel. Voor een creoolse jongeman in New Orleans was het geven van zijn schoolring of de speld van zijn studentenclub één stap verwijderd van het geven van een verlovingsring. Het betekende dat alle woorden en beloftes die we elkaar hadden toegefluisterd en aan de telefoon hadden gezegd, in vervulling zouden gaan. Ik zou zijn meisje, uitsluitend zijn meisje zijn, en hij zou mijn jongen zijn, niet alleen in onze eigen ogen, maar ook in de ogen van onze families en vrienden.
'O, Beau!'
'Zul je hem dragen?' vroeg hij.
Ik keek in zijn lieve blauwe ogen, vol beloftes en liefde. 'Ja, Beau,' zei ik, en hij maakte hem vast om mijn hals. Met zijn vingers volgde hij de ketting omlaag tussen mijn borsten, waar de ring bleef hangen. Ik meende de warmte ervan door mijn blouse heen te kunnen voelen, een warmte die doordrong tot mijn hart en dat sneller deed kloppen. Hij drukte zijn lippen op de mijne, en zachtjes kreunend voelde ik mijn lichaam slap worden en ik drukte me tegen hem aan. De salon werd vaag verlicht door een schemerlamp en de flakkerende vlammen in de open haard. Beau deed de lamp uit. Toen draaide hij me om en ik liet me onder hem op de bank glijden. Zijn lippen beroerden mijn hals, zijn vingers knoopten mijn blouse los, zodat hij mijn borsten kon omvatten.
Vol overgave, moe van de angsten en zorgen die me de afgelopen maanden zo meedogenloos hadden achtervolgd, kuste ik Beau vol verlangen. Ik verwelkomde zijn vingers overal waar ze heendwaalden, en toen hij mijn beha opzijschoof en mijn tepels met zijn tong en toen zijn lippen liefkoosde, zonk ik steeds dieper weg in een warme extase die van mijn schouders, over mijn middel en benen omlaagtrok, en mijn tenen deed tintelen.
Ik hield mijn ogen gesloten en luisterde naar het geritsel van zijn kleren. Toen voelde ik zijn vingers onder mijn rok; hij trok mijn slipje omlaag. Het besef van mijn naaktheid bracht mijn opwinding op ongekende hoogte. Ik proefde zijn tong, zijn lippen, en zoende zijn gesloten ogen. We fluisterden allebei 'Ja' in eikaars oor. Ik deed mijn ogen een seconde lang open en zag schaduw en licht van het vuur op de muren en zelfs boven ons dansen. Heel even, misschien door de hitte die we uitstraalden, had ik het gevoel of we in het vuur lagen en verteerd werden door onze eigen vlammen. Maar ik wilde het, ik wilde het zo graag.
Ik opende mezelf voor hem en hij kwam in me, riep mijn naam alsof hij bang was me zelfs op dit moment nog kwijt te raken. Ik omklemde zijn schouders, trok hem dichter naar me toe en bewoog met hem mee, zodat we het gevoel kregen dat we een eenheid waren. De ene golf van hartstocht na de andere overspoelde ons. Ik kon de ene zoen niet meer van de andere onderscheiden. Het werd één lange kus, één lange omhelzing.
'Ik hou van je, Ruby, ik hou van je,' riep hij toen hij klaarkwam. Ik smoorde mijn eigen kreten in zijn schouder en klampte me uit alle macht aan hem vast, alsof ik op die manier de extase kon laten voortduren. Toen bewogen we niet meer en hielden elkaar alleen maar vast, hijgend en wachtend tot onze bonzende harten zouden bedaren.
Het gebeurde allemaal zo snel. Er was niet veel kans geweest om erover na te denken. Niet dat ik me bedacht zou hebben. Ik had me spontaan aan hem gegeven, de opluchting en de hartstocht, de liefde en de tederheid, het fantastische gevoel welkom geheten. In enkele ogenblikken had ik de duisternis en de droefheid verjaagd die me zo lang hadden achtervolgd. Zolang ik Beau had, dacht ik, zou ik de zon blijven zien.
'Gaat het goed?' vroeg hij. Ik knikte. 'Het was niet mijn opzet om zo...'
'Het is goed, Beau. Laten we ons alsjeblieft niet schuldig of smerig voelen. Ik hou van jou en jij houdt van mij. Verder komt niets erop aan, en dat maakt alles goed en zuiver wat we doen, omdat het voor ons goed en zuiver is.'
'O, Ruby, ik hou zoveel van je. Ik zou van niemand ooit zoveel kunnen houden.'
'Ik hoop dat dat waar is, Beau.'
'Dat is het,' beloofde hij.
Het geluid van Gisselles lach op de trap bracht ons in paniek. Haastig kleedden we ons aan en ik streek mijn haar glad. Hij stond op, deed de lamp
aan en liep naar de haard om er nog wat houtblokken op te gooien, vlak voordat John, met Gisselle in zijn armen, de salon binnenkwam.
'We besloten eens te gaan kijken wat jullie uitvoerden,' zei ze. 'En John is zo sterk, het gaat veel gemakkelijker en sneller als hij me de trap op en af draagt dan wanneer ik die stomme stoellift gebruik.' Ze klemde zich aan hem vast als een kleine chimpansee aan haar moeder, haar arm om zijn hals, haar wang tegen zijn borst.
Beau, die geknield voor het vuur zat, keek naar mij en toen naar haar.
'Ik ken die uitdrukking op je gezicht, Beau Andreas.' Ze glimlachte naar mij. 'Probeer niet iets te verbergen voor je tweelingzus, Ruby.' Ze keek naar John, die haar vasthield of ze niets woog. 'Tweelingen voelen de dingen van elkaar aan, wist je dat, John?'
'O?'
'Ja. Als ik ongelukkig ben, voelt Ruby dat onmiddellijk, en als zij opgewonden is...'
'Hou op, Gisselle.' Ik voelde de hitte naar mijn gezicht stijgen.
'Wacht even,' zei ze. 'John, breng me naar de bank.' Hij deed het, en ze keek op me neer. 'Wat is dat om je hals? Is dat jouw ring, Beau?'
'Ja,' zei hij, terwijl hij opstond.
'Je hebt haar je ring gegeven! Wat zullen je ouders daarvan zeggen?'
'Het kan me niet schelen wat ze zeggen,' antwoordde Beau, die naar me toekwam. Hij pakte mijn hand. Ik zag Gisselles blik van verbazing snel overgaan in een giftige jaloezie.
'Nou, er is iemand in Greenwood wiens hart zal breken,' zei ze spottend.
'Ik heb Beau al verteld van Louis, Gisselle.'
'O, ja?' vroeg ze teleurgesteld.
'Ja,' zei Beau. 'Ik wil hem bedanken voor zijn hulp op de hoorzitting,' voegde hij eraan toe. Gisselle grijnsde en haar gezicht begon te stralen van opwinding; haar uitdrukkingen konden van het ene moment op het andere veranderen alsof je van kanaal verwisselde op de televisie.
'Laten we het vieren dat je Ruby je ring hebt gegeven. Laten we ergens naartoe gaan. Wat zouden jullie zeggen van de Green Door? Daar vragen ze niet naar een identiteitsbewijs, tenminste dat deden ze vroeger nooit.'
'We hebben tegen Daphne gezegd dat we vanavond thuis zouden blijven, en het is al laat, Gisselle. Ze komt straks thuis.'
'Nee, dat doet ze niet, en wat maakt het uit wat we gezegd hebben? Ze is immers veranderd?'
'Daarom wil ik niets doen om haar te ergeren,' antwoordde ik. 'Zullen we popcorn maken in de open haard en backgammon spelen?'
'Gut, wat leuk! Kom mee, John. Laten we teruggaan naar mijn kamer, dan kan dit stel rustig zitten breien in de salon.' Ze streek met haar hand langs Johns bovenarm. 'Is hij niet sterk? Ik voel me net een baby in zijn armen.' Ze zoende hem in zijn hals, en John bloosde en keek glimlachend naar Beau. ik ben zo hulpeloos,' jammerde ze. 'Maar John is erg zachtzinnig, hè, John?'
'Wat? O, ja, natuurlijk.'
'Laten we dan naar boven gaan. Ik moet een schone luier hebben,' zei ze lachend. Even dacht ik dat John haar zou laten vallen, maar hij draaide zich met een vuurrood gezicht om en liep haastig de salon uit, terwijl zij giechelend op en neer bewoog in zijn armen.
'Ik vraag me telkens weer af,' zei Beau, 'waarom ik ooit iets met haar begonnen ben.'
'Het was voorbeschikt. As je dat niet had gedaan,' zei ik, 'hadden wij elkaar misschien nooit leren kennen.'
ik hou van je, Ruby. Ik hou van de manier waarop je in alles en iedereen iets goeds weet te vinden, zelfs in iemand als Gisselle.'
'Dat valt niet mee,' gaf ik toe, en we lachten. Toen vroeg hij me Louis' symfonie te spelen. We luisterden ernaar met zijn arm om me heen.
'Het is fantastisch dat je iemand hebt geïnspireerd om zoiets moois te componeren,' merkte hij op.
Om twaalf uur gingen we naar boven om John uit Gisselles kamer te halen. Ze klaagde natuurlijk en deed haar best hem te laten blijven, al was het maar om Daphne te trotseren. Maar Beau nam geen enkel risico, hij wilde niet dat Daphne weer moeilijk zou gaan doen. Op strenge toon zei hij dat John naar buiten moest komen, en dat deed hij.
Ik gaf Beau bij de deur een afscheidszoen en ging naar boven. Gisselle stond bij de deur van haar kamer op me te wachten. Het feit dat ik haar zag staan, ook al wist ik dat ze het kon wanneer ze maar wilde, vond ik nog steeds onlogisch en verbazingwekkend,
'Nou, ben jij even gelukkig,' zei ze. 'Nu heb je Beau Andreas voor eeuwig en altijd.'
'Wil jij ook iemand voor eeuwig en altijd?' vroeg ik.
'Natuurlijk niet. Ik ben nog te jong. Ik wil onderzoeken, plezier maken, tientallen vriendjes hebben, voor ik met iemand trouw die barst van het geld.'
'Waarom ben je dan jaloers?'
'Ik ben niet jaloers.' Ze lachte. 'Ik jaloers?'
'O, ja, dat ben je, Gisselle. Je wilt het niet toegeven, zelfs niet voor jezelf, maar jij verlangt ook naar iemand die van je houdt, alleen... niemand zal van iemand houden die zo egoïstisch is.'
'O, begin nou niet weer te preken,' kermde ze. 'Ik ben moe. John is een heel goede minnaar, weetje,' ging ze glimlachend verder. 'Een beetje dom, maar een goede minnaar. Het windt hem vreselijk op als ik net doe of ik hulpeloos ben. Het windt ze allemaal op, weet je. Mannen vinden het heerlijk om het voor het zeggen te hebben, ook al hebben ze dat niet. Ik kan hem bespelen als een... een fluit,' voegde ze er lachend aan toe.
'Dus je bent van plan te blijven doen of je invalide bent?'
'Tot ik er geen zin meer in heb. Als je er soms over denkt me te verraden...'
'Het kan me echt niet schelen wat je doet, Gisselle, zolang je niemand kwetst van wie ik hou,' zei ik. 'Want als je dat doet...'
'Ik weet het. Dan breek je mijn nek. Maar de enige nek die hier gebroken gaat worden is de jouwe, als Beaus ouders er achter komen wat hij je heeft gegeven. Je zult die ring terug moeten geven, weet je. Bereid je daar maar op voor. Welterusten, zusjelief, en, o... vrolijk kerstfeest.'
Ze deed de deur dicht en liet me bevend in de gang staan. Ze had ongelijk; ze móest ongelijk hebben, dacht ik. Bovendien zou ik morgenochtend Beaus ring aan Ni na laten zien en haar vragen een gezang of ritueel te bedenken om onze liefde te beschermen.
Ik ging slapen met mijn verrukkelijke herinneringen aan mijn vrijpartij met Beau, die zo levendig waren dat het leek of hij nog naast me lag. Ik strekte zelfs mijn arm uit en fantaseerde dat hij naast me lag.
'Welterusten, Beau,' fluisterde ik. 'Welterusten, lieve Beau.'
Met zijn kus nog op mijn lippen, zweefde ik terug in het warme duister van mijn hart vol liefde.