De markiezenmaker en het meisje met de vlieger
Matias Pérez, een kleine, magere jongeman met golvend kastanjebruin haar, amandelvormige, dromerige ogen en een gepommadeerde snor, erfde na de dood van zijn vader diens markiezenwinkel in de calle Obispo. Matias Pérez was geboren met de gave van de verbeelding. Hij leefde met één voet op de aarde en de andere op de maan. Overigens besefte hij wel dat de markiezenwinkel uiterst belangrijk was. Want geen huis kon het stellen zonder een markies om de galerij te beschermen tegen de verzengende zon, de verstikkende hitte of de plensregens. Destijds waren de markiezen van de familie Pérez geweldig populair. Met hun patronen in heldere kleuren en hun solide constructie boden ze de voorbijgangers bescherming tegen de zon en de regen. Daarom twijfelden de winkeliers nooit en bestelden altijd weer de ingenieuze zonneschermen die werden opgehaald of neergelaten door een ijzeren hendel rond te draaien die bevestigd was aan een houten stok. Matias Pérez verdiende goed en bovendien werd hij de schepper van een mysterie waarvoor wij Havanen hem zielsdankbaar zijn: de schaduw. Maar er speelden Matias Pérez andere ideeën door het hoofd. Zoals dat van de heteluchtballon. De warme Havaanse nachten bracht hij door met naaien en verstellen, terwijl hij in gedachten de hemel doorkliefde met zijn bestuurbare luchtvaartuig. Eindelijk was dat klaar en op 29 juni 1856 maakte onze ballonvaarder zich gereed om op te stijgen vanuit het Parque de la Fraternidad. Het was heet, zoals altijd op Cuba, maar juist op die dag was er een verraderlijk windje opgestoken. Een uitzinnig enthousiaste menigte had zich verzameld om getuige te zijn van het experiment van de markiezenmaker. Matias Pérez vertrouwde op zijn goede gesternte, de ballon steeg op en algauw zwaaide de man naar de wereld beneden hem. Havana was destijds een stad met laagbouw, de huizen wedijverden nog niet met de wolken. De markiezenmaker ontmoette geen enkel obstakel, behalve de donderwolken die zich ongewoon snel voortbewogen. Hij was zo opgewonden dat hij zichzelf even tot de orde moest roepen en goed na moest denken over de volgende handeling. Door zijn euforie kostte het hem moeite zijn kalmte te bewaren. Van louter plezier begon hij te zingen en schuttingwoorden te brullen die hij altijd graag in gezelschap had willen gebruiken. Het briesje veranderde geleidelijk in een harde wind die Matias Pérez angstig maakte omdat de ballon er zijn stabiliteit door begon te verliezen. Hij probeerde van richting te veranderen door aan een van zijn beroemde hendels te draaien, maar in plaats van naar de zee zette het vaartuig koers naar het oosten van het eiland en verwijderde zich steeds verder van het toenmalige stadscentrum. Op dat moment wilde het lot dat ergens in de buitenwijken, dicht bij het Vedado-bos, een meisje haar huis verliet om een paar uur te gaan vliegeren. Ze heette Dulce Renée, was ongeveer vijftien jaar, en haar geëxalteerde blik verried de intensiteit waarmee ze de veranderingen van de puberteit beleefde. Haar vader had een reusachtig grote vlieger voor haar gemaakt en zij had die gedecoreerd met bloemmotieven en met gedichten die ze op de hoeken had neergekrabbeld. Het vliegertouw was dun maar sterk en het papier was bedekt met een waslaag om te voorkomen dat het door de extreme hitte in brand zou vliegen. Dulce Renée maakte het touw los, controleerde de windrichting en liet de vlieger op. Meter na meter liet ze het touw vieren, tot de vlieger niet veel meer was dan een puntje in de blauwe onmetelijkheid van de hemel. Door haar inspanningen om de vlieger zo hoog mogelijk in de lucht te houden merkte ze niet dat de wind tot stormkracht was toegenomen. En ook de schaduw die de ballon van Matias Pérez op de grond wierp zag ze niet. Dulce Renée dacht eerst dat het een wolk was, maar toen zag ze opeens het enorme ronde gevaarte dat de zon verduisterde. De man schreeuwde: 'Meisje! Haaljevlieger in voordat het touw aan mijn ballon blijft haken!'
Ze zag het gevaar niet en lachte. Maar toen wakkerde de wind verder aan en botste de ballon inderdaad tegen de vlieger. Ze liet het touw nog meer vieren, waardoor het frame aan de mand bleef haken. Met een schok kwamen haar voeten los van de grond en haar hart begon te bonzen, maar het kwam geen moment bij haar op dat er gevaar dreigde. Matias Pérez voelde de ruk ook en probeerde op zijn knieën de vlieger los te maken, zonder resultaat. Hij kon er verder niet veel tijd aan besteden, want de aandrijving en de hendels eisten al zijn aandacht op. Na een tijdje ontdekte hij tot zijn ontzetting dat het meisje nog aan het andere uiteinde van het touw fladderde als een vlinder in een net.
'Laat los, laat je vallen!' schreeuwde de markiezenverkoper.
'Dat durf ik niet... Het is te hoog!' riep ze, nu wel geschrokken. Inderdaad, de ballon was gestegen en als het meisje het touw nu had losgelaten zou ze zijn doodgevallen. Matias Pérez wist niet wat hij moest doen: het touw doorsnijden of haar helpen in zijn ballon te klauteren. Hij aarzelde, want als het touw op grote hoogte brak zouden de gevolgen fataal zijn. Intussen bleef de ballon met een alarmerende snelheid stijgen. Hij kon haar van angst vertrokken, kinderlijke gezicht zien. Toen, totaal onverwacht, ging de wind liggen en werd de vlam onder de ballon rustig, maar het meisje hing nog steeds hoog in de lucht. Vertwijfeld probeerde Matias op de een of andere manier te dalen, maar de ballon was niet in beweging te krijgen.
'Ik hou het niet, ik val! Alstublieft, doe iets!' schreeuwde ze. Matias Pérez liet een dik touw met knopen zakken waarlangs ze omhoog zou kunnen klimmen. Ze slaagde erin het uiteinde te pakken en binnen enkele minuten zat ze bij hem in de mand. Van louter zenuwen begonnen ze tegelijk te huilen van het lachen. Het geschater weerkaatste in de ruimte en de tranen lieten sporen achter op hun wangen. Daarna viel er een stilte. Na een tijdje stelden ze zich aan elkaar voor en begonnen zich af te vragen wat ze in de komende uren zouden doen. De reis vervolgen of proberen te dalen?
'Laten we doorgaan,' zei zij, terwijl ze hem in de ogen keek.
'Ik denk dat we beter kunnen dalen. Je ouders zullen wel ongerust zijn.' Ze tutoyeerden elkaar al.
Dulce Renée haalde haar schouders op. Eenmaal op dit punt beland - en daarmee doel ik zowel op de reële afstand die hen scheidde van de aarde als op de reeds verstreken tijd - voelden ze zich onweerstaanbaar tot elkaar aangetrokken. De markiezenverkoper was weliswaar mager, maar jong en knap. En zij voelde dat hij haar eerste liefde zou zijn en was zo brutaal hem op zijn mond te kussen, al was het niet zonder een lichte beving. Van die gelegenheid maakte hij gebruik om zachtjes in haar mond te bijten en de extase te laten voortduren.
Toen ze ontwaakten uit hun roes ontdekten ze dat de ballon in het hart van de storm op drift was geraakt. De bliksem kondigde de donder aan, hun geëlektriseerde lichamen leken twee sterren. Een dicht gordijn van regen sloot zich achter hen en ze werden nooit teruggezien. Volgens de legende heeft deze ontmoeting echter niet plaatsgevonden. Steeds als er iemand verdwijnt of als er ergens een eind aan komt, zegt men: 'Met de noorderzon vertrokken, zoals Matias Pérez.' Maar men zou er 'samen met Dulce Renée' aan toe moeten voegen.