De Duitse baron uit de calle Inquisidor
'Ontbijt u vandaag weer niet?' vroeg de zwarte vrouw toen baron von Humboldt haastig de trap afkwam.
'Nee, moedertje, het spijt me, maar ik heb een belangrijke afspraak.'
Deze man spreekt met een raar accent, slaapt nauwelijks, rent altijd van hot naar haar, echt watje noemt een stijfkop! dacht de oude Inés. En bovendien moest hij altijd naar vergaderingen die interessanter waren dan een smakelijk ontbijt of een voedzaam middagmaal. Ik hoop maar dat de baas niet verwikkeld is in samenzweringen die hem kunnen schaden, en met hem ons allemaal. Het oudje schudde haar hoofd en zuchtte berustend. De Duitse baron kuste de zwarte vrouw op haar wangen voordat hij vertrok en verdween in het ochtendlicht. Inés verbaasde zich over die kus, het was de eerste keer dat een blanke man haar gerimpelde gezicht op een tedere manier kuste en niet met de boosaardige bedoeling haar te vernederen en te verkrachten, zoals in haar jonge jaren. Maar baron Alexander von Humboldt was anders, vriendelijk en zelfs hartelijk tegen zwarten. Ja, hij was echt anders; hij schreef altijd tot laat in de nacht, vanuit het slavenvertrek aan de voet van de trap kon ze het krassen van zijn pen horen. Ook nu was meneer von Humboldt vertrokken met een stapel handgeschreven vellen onder zijn arm. Wat voerde hij in zijn schild?
'Ach, wat moet het heerlijk zijn om te kunnen lezen! En dat zeg ik, die helemaal niets weet!' riep ze uit, in de wetenschap dat ze alleen was. Ze veegde de benedenverdieping en ging vervolgens naar de eerste etage om de kamer van de baron op te ruimen.
Mama Inés werkte de hele dag, zoals ze van jongs af aan gewend was. Ze poetste, kookte, naaide, ruimde de spullen van de baron en zijn gasten op en bracht boodschappen over van de ene naar de andere familie. Haar voetzolen waren zo eeltig en hard als het schild van een schildpad, maar aan het eind van de middag voelde ze zich uitgeput, had gezwollen enkels, blaren op haar vingers en brandende hielen. In haar eigen hokje zette ze koffie die ze filterde door een zeef van jute.
Tot haar verbazing werd er zachtjes op de deur geklopt. Met het dampende kopje in haar hand deed ze open. Voor haar stond baron Alexander von Humboldt. Hij glimlachte en gebaarde of hij binnen mocht komen. Ze trad opzij en hij moest bukken om zijn hoofd niet te stoten tegen het lage plafond.
'Wat ruikt het hier lekker.'
'Ik heb net koffie gezet. Kan ik u een kopje aanbieden?'
Dat aanbod nam hij met graagte aan.
'U moet weten, mama Inés, dat vandaag de mooiste dag van mijn leven is: ik heb zojuist de volkstelling op het eiland voltooid en kan binnenkort naar Duitsland terugkeren...'
'Ik begrijp geen snars van wat u allemaal zegt; maar als het u gelukkig maakt ben ik blij voor u...'
Baron von Humboldt schaterde, maar haar gele ogen drukten plotseling angst uit en legden hem het zwijgen op.
'De buren kunnen beter niet weten dat u me komt opzoeken,'zei ze.
'Ach, mama Inés, wat zal ik u missen. U hebt voor me gezorgd alsof ik uw zoon was.'
De oude vrouw sloeg haar roodomrande ogen neer.
'Zoals gewoonlijk is het leven onrechtvaardig. U weet wie ik ben en ik weet niet eens wie u bent.'
'Ik ben een gekke Duitser. Gek op uw gerechten, maar vooral op uw koffie.' De man probeerde haar op te tillen, maar ze stootten allebei hun hoofd tegen de balken en lachten.
'Ja, ik weet veel over u, meer dan u denkt. Luister maar: Ai, mamalnés, ai, mamalnés, Alle zwarte mensen drinken koffie...'
Ze glimlachte en haar gezicht leek op een verkreukelde vaatdoek.
Twee weken later keerde baron von Humboldt terug naar zijn vaderland. Mama Inés miste zijn spontane uitingen van aanhankelijkheid. Er zou nog een lange tijd verstrijken voordat de illustere wetenschapper zijn Politiek essay over het eiland Cuba, een verhandeling over de bevolking van de archipel, zou uitgeven.
Vele jaren later zou de aan mama Inés gewijde son beroemd worden.