6

Het was zover. Ze was van hem. En nu klom het hele gezelschap in de brik. Aangezien Wards boerderij slechts over voertuigen als een kar, een hooiwagen en het wagentje beschikte, had Annie binnen gehoorsafstand van Fred tegen Ward opgemerkt dat hij een brik moest huren. Hierop had meneer Newberry het gebruik van zijn brik aangeboden, die niet alleen tien mensen kon bevatten maar ook over een afneembare kap beschikte.

Er zaten negen gasten in het voertuig, van wie er vier aan het theater verbonden waren. Billy, in zijn zondagse pak en met bolhoed, greep de teugels en riep: 'Vorrt!' Waarop Betsy in een bezadigde stap op pad ging, want het was een zware vracht die ze moest trekken.

De reis terug naar de boerderij was lang maar hij verliep vrolijk. Dit kwam door het gepraat tussen Fred en de jongleur, en meneer Carter die er stukjes alleenspraak doorheen vlocht, zodat niemand opmerkte dat het pasgetrouwde paar weinig te zeggen had. Of eigenlijk niets, zoals ze hand in hand zaten, en pas toen de brik het erf op reed, slaakte Ward een verbaasde uitroep: 'Allemachtig! Kijk daar eens!' Want ze werden opgewacht door een verbluffend aantal mensen, en de volgende tien minuten werden besteed aan feliciteren, handenschudden en voorstellen.

Ward kreeg een warm gevoel rond zijn hart. Hier waren mensen die hem niet links lieten liggen, die niet hadden geweigerd zijn melk af te nemen. Dat boycotten was begonnen toen het nieuws van zijn huwelijksplannen in het dorp bekend was geworden. Billy had de melkbus willen afgeven bij de winkel van Hannah Beaton, zoals hij dat al talloze jaren had gedaan. Maar hij werd door Hannah afgeblaft: 'Je kunt je de moeite besparen, Billy Compton, en zeg maar tegen hem dat we zijn melk niet meer zullen verkopen. En dat geldt ook voor zijn eieren.'

Ze was niet de enige in het dorp geweest die die dag zijn melk had geweigerd, want vier anderen hadden hetzelfde gedaan en Annies commentaar was geweest: 'Ach, wat had jij dan gedacht? De oude moeder Beaton is een nicht van mevrouw Mason.'

Maar nu was de hele familie van de smid er, niet alleen Charlie Demsey zelf, maar ook hun twee zonen John en Henry, en Phyllis, een van hun getrouwde dochters uit Fellburn. En daar had je Fred Conroy, de slager, een rustige kerel, die Fred, en inmiddels tien jaar weduwnaar. Maar hij had zijn zoon Jimmy meegebracht, die verkering had met Susie Beaton. En verbazingwekkend genoeg was Ben Holman, de schoenlapper, makelaar en begrafenisondernemer, al naargelang de situatie, er ook. En ten slotte, wat voor Ward geen verrassing was, was daar dominee Frank Noble met zijn vrouw en een van hun twee jonge kinderen... en de jongen Carl, die breed glimlachte toen hij naar zijn nieuwe mevrouw keek.

Ward bleef staan, draaide zich om en keek naar Fanny. Ze had haar blik op hem gericht, maar ze glimlachte niet. Haar ogen waren groot en vochtig.

Toen de mensen die achter hem stonden langzaam opdrongen, leidde hij haar behoedzaam naar het hoofd van de tafel, waar Annie stond te stralen alsof ze dit alles zojuist tevoorschijn had getoverd. Fanny sloeg impulsief haar armen om haar heen en kuste haar op de wang.

Annie beantwoordde de omhelzing even, maar toen riep ze luid, boven al het geroezemoes uit: 'Ik heb dit niet allemaal alleen gedaan, mevrouw, iedereen heeft iets meegebracht. En hiernaast staat nog eens een tafel vol cadeaus. Maar ga toch zitten, mevrouw, ze rammelen allemaal van de honger want ze hebben vanmorgen helemaal niets te eten of te drinken gehad.'

Dit veroorzaakte veel gelach en het zette de toon voor het genieten van de maaltijd, die met eten en het uitbrengen van toasts en gelukwensen meer dan een uur duurde.

Hierna dromde het hele gezelschap naar de salon, waar de jongleur tot zijn grote spijt ontdekte dat er geen ruimte was om zijn nummer op te voeren. Maar de talenten van meneer Carter namen geen ruimte in beslag, en daarom amuseerde hij het gezelschap met voordrachtstukken en tot verbazing van degenen die hem goed kenden, had hij het niet één keer over Shakespeare of Dickens. Hij had het evenmin over het Cornhill Magazine of enig ander geleerd werk waaruit hij zijn kennis had vergaard, maar hij liet hen voortdurend in bulderend gelach uitbarsten toen hij op bewonderenswaardige wijze allerlei dialecten, van Cockney tot en met het dialect van het noorden van Engeland, bleek te kunnen imiteren.

En zo verstreek de middag, tot het voor het gezelschap uit Newcastle tijd werd om te vertrekken. Ze deden dit onder veel gejuich en uitnodigingen om gauw weer eens langs te komen, niet alleen naar de boerderij maar ook naar de smederij en de bakkerij. En ten slotte een ietwat macabere uitnodiging van Ben Holman, die zei: 'Kom eens een keertje bij me langs, dan timmer ik een mooie kist voor u, met gratis koperen handgrepen.' En zo vertrokken ze, onder nog meer gelach.

Er begonnen nu ook anderen afscheid te nemen, onder opnieuw vrolijk gemopper van Rob Newberry, toen hij quasi-verontwaardigd uitriep: 'Het is toch wel ver gekomen, dat m'n gezin naar huis terug moet lopen omdat ik zo stom ben geweest om m'n brik aan die geschifte toneelspelers uit te lenen.'

Toen het laatste wagentje het erf af rolde, met daarin de dominee en zijn vrouw die zwaaiden, zei niemand er iets over dat de bruid, die naast haar man stond, haar arm om een jonge jongen had geslagen, die een nieuw plusfourpak met een wit overhemd droeg, want er was hier en daar gefluisterd dat hij familie van de bruid was en was hij niet rond dezelfde tijd op het toneel verschenen als zij? Niemand had tegen Ward iets over die vermeende familieband gezegd, want Ward was heel lichtgeraakt geweest en hij zou hun waarschijnlijk hebben gezegd dat ze zich met hun eigen zaken moesten bemoeien. Maar dat was voordat hij een vrouw had genomen... Ach, een man werd dan altijd wat toeschietelijker en de relatie met die jongen zou vanzelf wel duidelijk worden...

Fanny stond erop Annie te helpen de tafel af te ruimen en alles weer in orde te maken, en hoewel Annie protesteerde, zei Ward niets, want dat wat wellicht tussen Annie en zijn vrouw een struikelblok voor de harmonie in huis had kunnen zijn, bleek helemaal niet te bestaan. En daarom liep hij het erf op. Maar er was nu niemand om tegen te praten, behalve de jongen, en hij zei tegen hem: 'En Carl, heb je genoten van je eerste trouwerij?'

De jongen keek naar hem op, gaf geen antwoord op de vraag maar zei: 'Ze is heel mooi... bella, bella.'

Hierop schoot Ward in de lach en hij woelde in een gebaar van genegenheid door het haar van de jongen. 'Ja, je hebt gelijk. Heel erg gelijk. Ze is bella, bella.'

Om negen uur was het huis weer terug in de oude staat en Annie wenste hun glimlachend maar vermoeid welterusten. Waarna Ward de grendel op de deur schoof. Daarna droeg hij zijn vrouw naar boven, naar bed.

 

Hij moest zich beslist hebben verslapen, want de zon was op en scheen door de nieuwe gordijnen. Hij draaide zich haastig op zijn zij, en daar was ze, klaarwakker, en ze glimlachte naar hem. Zij was degene die als eerste iets zei. Ze stak haar hand uit, haalde haar vingers door het dikke haar dat verward op zijn voorhoofd lag, en zei heel zacht: 'Ik vind u nog steeds heel aardig, meneer Gibson. Maar ik moet bekennen dat het gevoel dat ik nu voor u heb zo vreemd is dat het misschien wel onder het hoofdstuk... liefde valt.'

'Fanny... O Fanny, Fanny!' was alles wat hij kon uitbrengen.