3

Er heerste een angstige spanning in het dorp. Er gingen vreemde verhalen rond. Sommigen dachten dat er iets van waarheid in school, anderen ontkenden dit zonder meer en zeiden dat het praatjes waren van Rob Riley uit de Hollow, die met zijn vader voor Ward Gibson werkte. Eén van de geruchten was dat de jongste dochter was geschrokken van een paar dronkaards die naar de trouwerij van Jimmy Conroy waren geweest. Volgens andere geruchten was het meisje aangerand. Maar hoe zou dat kunnen? Ze mocht nooit zonder bewaker op stap. Een schande was het zoals die meisjes werden opgesloten. Maar er moest iets aan de hand zijn, zoals Fred Newberry tegen zijn ouders zei. Het was de eerste keer dat hij in dat huis was geweest, zei hij, dat hem niet een kop thee of zo was aangeboden. En toen hij vroeg waar Ward was, werd hem verteld dat die boven druk bezig was. En dat was dat. Hij was vertrokken en had tegen zichzelf gezegd dat ze allemaal iets voor hem verzwegen hadden, hij dacht dat het iets te maken moest hebben met de geruchten die in het dorp de ronde deden. Het was niets voor Ward om geen praatje met hem te komen maken - hoewel iedereen wist dat hij zich sinds de dood van zijn vrouw heel vreemd had gedragen. Het enige waar hij tegenwoordig aan leek te denken was zijn muren en hekken nog hoger maken en zijn dochters voortdurend in de gaten houden.

Freds moeder had gezegd: 'Misschien is hij bang dat Daisy weer ontsnapt, want die is zo sluw en vals. Allemachtig. Ik was altijd blij dat ze niets tegen ons deed omdat wij met Ward bevriend waren.'

De gasten in de twee herbergen stelden al net zulke vragen. Kon er waarheid in die geruchten schuilen? En wie waren de drie kerels die zogenaamd die meisjes hadden lastiggevallen? Het zou een hele klus zijn, zei men, om hen op te sporen onder iedereen die die avond in de schuur had gedanst en flink uit het vat had gedronken, want het was een van de beste bruiloften geweest die er in jaren in het dorp waren gegeven, als je bekeek hoeveel drank en eten erdoor waren gegaan. Toch was men het er in het algemeen over eens dat er iets aan de hand was. Maar wat? En kijk eens wat er met dominee Noble uit de Hollow was gebeurd toen hij in het huis op bezoek was geweest: hij was in elkaar gezakt en was naar huis gebracht en hij moest het bed houden. Ja, er zat een luchtje aan die hele toestand.

 

Op woensdagmorgen deed Angela haar ogen open, en het eerste gezicht dat ze zag was dat van Jessie. Ze maakte een kreunend geluid toen ze haar hand naar haar optilde. Jessie greep die hand en riep bijna blij: 'O Angela, Angela. Je bent weer beter. Wat geweldig! Hoe voel je je?' Maar nog terwijl ze dit zei, besefte ze dat het een domme vraag was.

Toen haar zusje haar mond open- en weer dichtdeed, zonder geluid te geven, zei ze: 'Stil maar, liefje. Stil maar. Maak je niet moe. Ik ga pappa halen.' Ze holde de kamer uit, naar het raam op de overloop dat uitkeek op het erf en ze riep: 'Patsy! Patsy! Carl!'

Toen Patsy uit de melkschuur kwam hollen en naar haar omhoogkeek, riep Jessie: 'Ga pappa halen! Angela is bijgekomen.'

'O, mooi zo, juffrouw! Mooi zo!' Patsy holde het erf af, om de houtvoorraad heen naar de kistenschuur, die werd gebruikt voor het bewaren en bewerken van hout, en waar meneer de afgelopen dagen druk bezig was geweest met het knopen van touw en het schaven van palen ter lengte van een staande kapstok. Ze had geen idee waar hij die voor wilde gebruiken, evenmin als Carl, die zei dat ze veel te lang waren om voor hekken te gebruiken. Hij had ook vele meters bindtouw in repen geknipt. Het was op een bepaalde manier heel griezelig. Ze ging de schuur niet in maar leunde met haar armen tegen de deurpost, boog zich naar voren en riep: 'Ze is bijgekomen, meneer! Ze is bijgekomen!'

Hij liep haar bijna ondersteboven toen hij naar buiten holde, het huis in, naar boven.

Toen hij de deur van de slaapkamer openduwde en zijn geliefde kind hem aankeek, liep hij haastig naar haar toe. Maar hij bleef verbijsterd staan toen haar mond wijdopen ging alsof ze wilde gillen. Ze kroop voor hem ineen, met haar handen kruiselings tegen haar schouders gelegd, alsof ze hem wegduwde. En Jessie riep: 'Het is pappa, Angela! Het is pappa!' Ze stapte opzij, zodat hij dichter bij het bed kom komen.

Hij boog zich over haar heen en zei zacht: 'Ik ben het, liefje, pappa.'

Toen hij haar hand vastpakte, probeerde ze die terug te trekken, wat hem de smeekbede ontlokte: 'Kijk me alsjeblieft aan, liefje. Zie je wel? Ik ben het, je pappa, die zo veel van je houdt. Angela, kijk me aan.'

Ze hield haar ogen stijf dicht en hij draaide zich wanhopig naar Jessie om, die tegen hem zei: 'Stil maar, pappa. De dokter heeft gezegd dat ze nog steeds in shocktoestand verkeert. Het zal niet lang meer duren voor ze je herkent.'

Hij richtte zich op en wendde zich langzaam van het bed af. Hij jammerde: 'Grote God.' Hij had in haar ogen een blik vol afschuw gezien omdat ze een man zag. Stel dat ze hier niet van herstelde? De gedachte was zo ondraaglijk dat hij zich weer snel omdraaide, Jessie bij de hand greep en haar naar de deur trok, waar hij zich naar haar toe boog en fluisterde: 'Blijf het haar vertellen, wil je, Jessie? Blijf haar vertellen dat ik haar vader ben, dat ik niet de...' Hij schudde zijn hoofd alsof hij niet over zijn lippen kon krijgen wat hij wilde zeggen.

Zij nam zijn hand in haar beide handen, drukte die stevig en zei: 'Het komt wel goed, pappa. Het komt wel goed. Ik zal zorgen dat ze het begrijpt. Maak je maar geen zorgen. Maak je alsjeblieft geen zorgen.'

Hij knikte naar haar en zei: 'Ja, doe dat, Jessie. Doe dat.'

'Ik zal het doen, pappa. Maak je geen zorgen. Probeer je geen zorgen te maken.

Het feit dat hij zijn hand niet uit de hare wegtrok, dat zij de eerste was die losliet, maakte dat er een gevoel van warmte door haar heen ging. Voor de eerste keer in haar leven had ze het gevoel dat iemand haar nodig had, en dan nog wel degene die voor haar het meest van belang was. Ach, was het maar niet op deze manier gebeurd. Haar hand ging naar de voorkant van haar jurk en ze frommelde de stof bij elkaar alsof ze opnieuw half ontkleed was en er niet één maar twee, drie mannen aan haar stonden te trekken. Ze was vannacht gillend wakker geworden en Patsy, die bij Angela had gezeten, was haastig de kamer binnengekomen om haar te troosten. Patsy was als een moeder voor haar. Wat moest er van haar worden als Patsy wegging? Ze vond het niet erg meer dat Patsy Carl had, want waar zij nu echt naar verlangde was een moeder om haar te troosten. Net zoals Angela dat ook nodig had. Ja, Angela had ook iemand nodig om haar te troosten.

Ze liep haastig naar het bed, boog zich over haar zusje en zei zacht: 'Ik ben het, liefje, ik ben het. Doe je ogen eens open.' Angela deed gehoorzaam haar oogleden omhoog, en haar mond ging weer open alsof ze iets wilde zeggen. Maar er kwam geen geluid. En Jessie zei: 'Stil maar, liefje, het geeft niet. Probeer nog maar niet te praten. Maar dat was pappa. En pappa houdt van je. Je weet dat pappa van je houdt. Hij is niet een van die slechte mannen. Probeer dat te begrijpen, liefje. Probeer te begrijpen dat hij niet een van die slechte mannen is. En doe je ogen niet weer dicht. Kijk me aan.'

Toen Angela's ogen weer wijdopen waren, ging Jessie verder: 'Weet je waar ik net aan dacht, liefje? Dat wanneer jij weer beter bent, ik pappa ga vragen met ons op vakantie te gaan, ergens aan de kust. Dat vind je vast wel leuk, hè? We zijn immers nog nooit met vakantie geweest?'

Het hoofd op het kussen werd langzaam opzij gedraaid, naar haar toe, en ze schoof haar stoel wat dichter bij het bed, op zo'n manier dat ze zelf haar hoofd op het kussen kon leggen, in dezelfde houding als waarin ze als kind vaak hadden gelegen, behalve die enkele keer dat een van hen zich omdraaide na een kibbelpartijtje.

Jessie besefte echter dat er nooit meer kinderachtig zou worden gekibbeld. En dat ze zelfs nooit meer jaloers zou zijn op de schoonheid van haar zusje of op haar vaders liefde voor haar. Het leven had hen beiden veranderd, voorgoed.