13
Tom was in zijn leven veel pokerslagvelden opgewandeld. Deze plaatsen werden meestal bevolkt door behoedzame, onderbetaalde journalisten met onbewogen gezichten, die er altijd op uit waren hun inkomen aan te vullen terwijl ze zich verschansten in hun met papieren bezaaide schuttersputjes. Voor hij de beroemde Mark Twain werd, had Sam Clemens, toen hij nog journalist was bij de Territorial Enterprise, ook meegedaan aan tal van kaartspelletjes tussen heren, die tot diep in de nacht duurden. Tijdens deze 'vriendschappelijke' wedstrijden droeg hij altijd zijn oude marinerevolver bij zich, waarschijnlijk voor het geval een van de spelers de verkeerde conclusie trok uit het feit dat iemand per ongeluk een hoge kaart in zijn laars of zijn mouw had gestoken. Oppervlakkig gezien leek het groepje in het salonrijtuig tamelijk onschuldig, maar Tom wist dat dat juist degenen waren voor wie je moest oppassen. Hij had ooit het meeste geld bij een spelletje kaart verloren in een aardig, klein klooster op een buitenlandse locatie die hij uit pure schaamte categorisch weigerde te onthullen. De moeder-overste had, en volgens Tom was dat uitsluitend te danken aan goddelijke interventie, vier opeenvolgende keren een royal straight flush getrokken, wat voorzover hij wist een ongeëvenaard record was in de geschiedenis van het pokeren. Tom putte enige troost uit het feit dat geen enkele kaartspeler, hoe geroutineerd hij ook mocht zijn, een kans maakte tegen zo'n hogere macht.
Ze kochten hun pokerfiches (dorito's) en Eleanor, daartoe uitgedaagd door Tom, bestelde zelfs een van Tyrones Stookplaten. De zwarte Elvis en de journalist keken elkaar triomfantelijk aan, tot de vrouw haar glas in één teug leegdronk, haar mond afveegde met de rug van haar hand en vervolgens met een doodernstig gezicht ging zitten kaarten.
'Dat is toch niet menselijk meer. En jij zegt dat je die dame kent?' fluisterde Tyrone vol ontzag.
'Ik weet het niet zeker,' antwoordde Tom met trillende stem. Ze speelden snel achter elkaar potjes poker, eenentwintigen, hartenjagen, gin rummy, jokeren en diverse andere familiespelletjes, en ze eindigden met ongeveer evenveel dorito's als waarmee ze waren begonnen, plus een grote hoeveelheid materiaal voor zowel Toms artikel als Eleanors script. Er was een man met zes vingers die veel meer won dan hij verloor. Tom veronderstelde dat het iets te maken had met die extra vinger en misschien met een paar azen die hij daarachter verstopt had, hoewel hij het niet met zekerheid kon bewijzen, en dat was de heersende norm aan boord van de trein, werd hem meegedeeld. Er was ook een onaangename figuur die telkens als hij een vette pot opstreek, begon te snuiven, minachtend deed over de vergissingen van zijn medespelers en zich over het algemeen als een vervelende kwal gedroeg. Op een bepaald moment boog Eleanor zich naar Tom toe en ze fluisterde hem in het oor: 'Die man wordt in de eerste scène van de film om zeep gebracht.' Nadat ze waren opgestaan om te vertrekken, haalde Tom zijn havanna's tevoorschijn en gaf hij pater Kelly een seintje, die zichzelf eveneens een behendig kaartspeler had betoond, wat hij verklaarde met 'te veel vrije tijd in de refter tijdens mijn priesterstudie'. 'De rokerswagon roept, pater.'
Eleanor volgde hen, hoewel Tom wist dat ze niet rookte, althans dat had ze vroeger niet gedaan toen hij met haar omging. Vragend keek hij haar aan.
Ze haalde haar schouders op en verklaarde: 'Max is de baas. Wie A zegt moet ook B zeggen.'
Er waren ventilatoren in de rokerswagon, die in theorie werden verondersteld de lucht in korte tijd van rook te zuiveren. Aan de bedompte atmosfeer te merken hadden deze apparaten de strijd blijkbaar opgegeven en waren ze ermee gestopt. De meeste stoelen waren bezet, maar achterin vonden ze nog drie vrije plaatsen. Twee rokers hadden een stuk triplex op een asbak gelegd dat ze als provisorisch dambord gebruikten. Een ander groepje was in druk gesprek gewikkeld over de komende beslissende voetbalwedstrijden. Hoewel er een bordje op de deur zat met de mededeling dat men geen eten of drinken mee naar binnen mocht nemen, had iedereen wel iets bij zich waarop hij knabbelde of waaraan hij nipte. Een van de mannen zei dat het oké was, tenzij de conducteur langs kwam, dan moest iedereen die smokkelwaar bij zich had het haastig op zijn persoon verbergen. Tom keek naar de bierflesjes, supergrote ijsjes en grote kannen zelfgemixte brouwsels die er nu niet direct uitzagen als frisdrank, en hij vroeg zich af hoe dat advies met succes kon worden opgevolgd. Ze gingen zitten en probeerden alles in zich op te nemen zonder hun longen te veel schade toe te brengen. Pater Kelly en Tom staken hun sigaar aan, terwijl Eleanor met gesloten ogen achterover-leunde.
'Moe?' vroeg Tom tussen twee trekken door. 'Je houdt zeker nog steeds de tijd van de Westkust aan.'
'Om precies te zijn was ik al een week in Washington voor we vertrokken.'
'Wat is er in Washington?'
Ze deed haar ogen niet open. 'Iemand.'
Tom liet zijn havanna zakken en liet zijn ogen over de mensen in de rokerswagon dwalen. Iémand. Iemand, had Eleanor gezegd. Nou, waarom zou ze niet iemand hebben? Ze was nog jong en pienter en mooi, en waarschijnlijk rijk door al haar werk voor de film. En Tom had ook iemand, zo'n beetje tenminste. Hoe heette ze ook weer? Linda? Nee, Lelia. Hij beschouwde zijn vergeetachtigheid niet als een goed teken.
Tom was verliefd geraakt op Eleanor vanaf het moment dat hij haar zag. Toen ze die eerste keer op de campus voorbijwandelde, leek het alsof alles langzamer ging en of er niemand anders op de wereld bestond dan zij tweeën. Het kwam niet alleen doordat ze zo knap was, hoewel hij wist dat de meeste mensen aannamen dat studenten maar op één ding uit waren bij een vrouw. Het waren alle gebruikelijke zaken: hoe ze zich bewoog, hoe ze sprak, hoe ze je aankeek en echt luisterde naar wat je te zeggen had. Toch was het méér dan dat geweest. Zoals Agnes Joe had gezegd, het kon Tom niet schelen of hij at, sliep, of zelfs ademhaalde, zolang Eleanor maar bij hem was. En het temperament, en dat bezat ze in ruime mate, had zijn eigen enorme aantrekkingskracht. Eleanor hield er een eigen mening op na, die ze ventileerde met dodelijke accuratesse en niet-aflatende straffeloosheid, maar toch ook opzettelijk doelbewust. En een uitbarsting werd bijna altijd gevolgd door de tedere aanraking van haar hand en uiteindelijk haar lippen op de zijne, want hij had ten slotte haar hart veroverd, na alle onvermoeibare aanvallen en tegenaanvallen van een aantal serieuze rivalen.
Toms overpeinzingen werden onderbroken toen de deur opengeschoven werd. Daar stond hij, zo zelfgenoegzaam en zo arrogant met zijn lange, lenige lichaam. Hij was ongeveer een meter negentig en slank, een jaar of 25, met een chique stoppelbaard, een oude, verbleekte spijkerbroek en een versleten riem; toch was het zijden overhemd afkomstig van een dure ontwerper en zag zijn haar eruit of het door een kapper vakkundig door elkaar gewoeld was en leek de spijkerbroek op deskundige wijze maar voortijdig gebleekt, dus was hij een namaaksloddervos, volgens Tom. En hij droeg Birkenstock-sandalen en sokken! In de trein, in december, bij het passeren van steden als Toledo, Cleveland en Waterloo, Indiana nog wel. Dit liberale schoeisel zou hier bij de wet verboden moeten worden, dacht Tom. Eerlijk gezegd was hij van mening dat ze allemaal moesten opspringen en het monster neerslaan. Onder zijn ene arm droeg de man een schaakbord en een doos met stukken. Tom bleef toekijken terwijl hij zorgvuldig het bord opzette. Eleanor had nu haar ogen open en ook zij bestudeerde de indringer. Het daaropvolgende uur versloeg hij iedereen die met hem speelde. Pater Kelly legde uit dat er veel amateur-schakers per spoor reisden. 'Er is iets aan een trein wat hen aantrekt, in het bijzonder de rokerswagon,' zei hij. 'Ik heb wedstrijden gezien die kunnen wedijveren met alles wat je ergens anders gezien hebt. Ik heb zelfs gehoord dat bekende schaakmeesters incognito met de trein reizen en tegen iedereen spelen die het maar wil, alleen om alert te blijven. En ze verliezen af en toe ook nog.'
Waarom zouden bekende schaakgrootmeesters incognito moeten reizen, vroeg Tom zich af. Hij hield echter zijn mond en bleef kijken. De man was goed, echt goed. De gemiddelde speelduur van een wedstrijd was tien minuten. Bij elke nederlaag waarna zijn tegenstander mokkend wegliep, lachte hij. Hij lachte! Om vervolgens met luide, neerbuigende stem te roepen: 'Volgende slachtoffer!' Als Tom ook maar even gedacht had dat hij de man zou kunnen verslaan, zou hij de uitdaging hebben aangenomen, maar schaken vergde te veel van hem.
Pater Kelly ging na een poosje weg. Tom verwachtte niet hem terug te zien, aangezien de priester nogal wat had gedronken en de nietwerkende rookverdrijver hem geen goed had gedaan. 'Als ik nu een mis zou moeten opdragen, weet ik niet of ik het wel zou kunnen. Ik weet niet eens zeker of ik je zou kunnen vertellen uit hoeveel delen de Heilige Drie-eenheid bestaat, zelfs niet met een of twee aanwijzingen.'
Tom wenste hem welterusten en daarna zag hij Eleanor opstaan om de schaakkoning uit te dagen die, dat hadden ze intussen vernomen, Slade heette. Ze was de enige vrouw in het rokersrijtuig en dus richtten aller ogen zich op haar toen ze tegenover de gehate man plaatsnam. Slade had zo'n uitdrukking van zelfvertrouwen op zijn gezicht toen ze haar openingszet deed, dat Tom hem het liefst als boetedoening een paar stenen had laten opeten. Tom wist niet eens dat Eleanor kon schaken, maar toen kwamen de herinneringen boven. Toen ze in Israël woonden, waren ze bevriend geraakt met een rabbi, die een uitzonderlijk goede schaker was. Hij had Eleanor een strategie geleerd, eentje maar, maar die was bijna waterdicht. In ongeveer drie zetten kon je zeggen of je tegenstander erin was getrapt. Ze leek het best te werken tegen de meest getalenteerde spelers, zeker als ze blijk gaven van te veel zelfvertrouwen. Drie zetten later zag Tom een zweem van een glimlach om Eleanors mond en hij merkte dat hij zelf als een samenzweerder teruglachte. Vier zetten daarna staarde de machtige Slade vol ongeloof vanonder zijn verwarde kapsel naar het schaakbord. Eleanor had zijn zwarte koning schaakmat gezet en die kon nergens heen vluchten, behalve in de omarming van haar witte koningin of haar loper. Een schor gejuich steeg op uit de kelen van de rokers met hun zwarte longen en ze gaven haar zelfs een staande ovatie. Aangevuurd door drank en een samenloop van emoties klapte Tom tot zijn handen vuurrood zagen. De Birkenstock-man pakte zijn schaakbord en stukken bij elkaar en beende weg, iets mompelend over het geluk van de beginner. Als Eleanor niet 'iemand' in Washington had gehad, had Tom haar waarschijnlijk gekust. Toch was hij er heel dicht in de buurt, en was dat niet geweldig?
Terwijl hij naar haar staarde schoten allerlei mogelijkheden door zijn hoofd. Hij was weer 25 en hij en Eleanor veroverden de wereld, met één reportage tegelijk. Niets was hen te veel. Tom zou dit geweldige gevoel nog ongeveer vier minuten vasthouden, daarna zou het verdwenen zijn.