3
De spiegel in de badkamer is beslagen. Traag rollen er dikke druppels langs het glas naar beneden. Bas draait de kranen van de douche dicht en schuift het douchegordijn open. Hij graait naar de handdoek aan het haakje. Om zeven uur was Bas wakker geschrokken. Hij had nog een tijd liggen woelen en draaien. Uiteindelijk besloot hij toch maar om op te staan. Ruw wrijft hij met de handdoek zijn haren droog. Het douchegordijn plakt aan zijn rug en grommend slaat hij om zich heen. Plotseling stopt hij en luistert gespannen. Beneden in de keuken hoort hij gerommel. Zou vader al op zijn? Hij knoopt de handdoek om zijn middel en schiet zijn slaapkamer in. Haastig kleedt hij zich aan. Trekt zijn vingers door zijn haren en stormt de trap af. Bij de laatste drie treden houdt hij zijn pas in. Rustig komt hij de kamer binnen. Vader zit aan de bar en roert in een mok koffie terwijl hij de krant leest.
‘Goedemorgen’, roept Bas.
Vader kijkt verrast op.
‘Nu al op? Ben je uitje bed gevallen?’
Bas trekt de koelkast open en pakt een fles melk.
‘Ik had geen slaap meer. jij bent anders ook vroeg op.’
‘Ik moet werken’, zucht vader.
‘Heb je een nieuwe baan clan?’
Bas weet niet beter of vader werkt op kantoor. Bij het ministerie van Onderwijs.
‘Nee, doordeweeks zit ik nog steeds op kantoor. Op zaterdag werk ik als barkeeper in een café. Zo verdien ik wat extra’s.’ Bas schuift zijn kruk naast vader. ‘Verdien je niet genoeg dan?’
‘Vroeger werkte je moeder. Toen hoefde ik niet extra te werken’, zegt vader ietwat geïrriteerd. ‘Anja kan toch ook…’ flapt Bas eruit.
Vader dreunt zijn mok op de bar. Koffie spat omhoog. ‘Ik heb liever niet dat jij je daarmee bemoeit’, snauwt hij. Boos beent hij de keuken in en zet zijn mok in de gootsteen. Met zijn vuisten steunt hij op het aanrechtblad. Zijn schouders verslappen, zijn hoofd hangt omlaag. Langzaam draait hij zich om. ‘Sorry…’ fluistert vader. Het is even stil.
‘Werken is niets voor Anja’, zegt hij dan.
Bas zwijgt. Geschrokken kijkt hij vader aan. Zo kent hij hem
niet.
‘Misschien kunnen we zondag samen iets gaan doen?’ Vader staat bij de deur en kijkt Bas vragend aan. ‘Dat is goed’, stamelt Bas. Vader knikt en loopt de trap af.
Bas slaat met zijn vuist op tafel. Ik ook altijd met mijn grote mond, denkt hij. Zo wordt hel nooit wal lussen vader en mij. Ik wil met hem praten maar niet als we ruzie hebben. Hij heeft het zichzelf niet willen bekennen, maar hij heelt het erg gevonden om twee jaar lang geen vader le hebben. Die twee jaar leken een eeuwigheid. En nu heeft hij een kans om hun vriendschap wat steviger te maken. Straks verpest hij het nog. Hij laat zich achterover op de bank vallen. Bladerend door de tv-gids drukt hij de tv aan. Verveeld zapt hij met de afstandsbediening door de tv-zenders.
Tegen een uur of elf komt Anja de kamer binnen. Haar badjas is slordig dichtgeknoopt en ze heeft geen make-up op haar gezicht. Dat staat stukken beter, denkt Bas. ‘Goedemorgen’, glimlacht hij. Anja verstijft en haar ogen schieten vuur. ‘Jij gaat toch niet de hele dag binnen hangen, wel?’ Ze beent met grote stappen naar het tv-toestel en drukt het uit. Bas is van zijn stuk gebracht. ‘Ja… nee’, mompelen zijn lippen. ‘Wal zit je daar nou onnozel. Rot op!’ sist ze. Bas hapt naar lucht. ‘Wat heb je tegen mij?’ brult hij.
Zijn handen trillen onbeheerst. Langzaam buigt Anja zich naar voren. Hij voelt haar adem in zijn gezicht. ‘Ik mag jou niet. Ik walg van je. Jij bent te veel hier, minkukel’, antwoordt de blondine.
Bas voelt zijn wangen gloeien en vliegt overeind.
‘Ga je nog…? Of blijf je nog even gezellig bij me zitten’, zegt
ze met een spottend ondertoontje in haar stem.
‘Nee’, gilt hij. ‘Ik kan honderd en een plekken bedenken die
stukken gezelliger zijn.’
Bas grist zijn jas van de kapstok en rent de trap af.
Doelloos slentert hij door de winkelstraat. Verdoofd en gekrenkt. Er staan tranen in zijn ogen. Hij slikt. Ik laat me toch echt niet wegpesten door die trut, denkt hij bitter. Waar moet ik heen? Hij kent niemand in de buurt waar hij langs kan gaan. Sabien is naar de camping. Daar kan hij ook niet te- recht. Bij de muziekwinkel blijft hij staan. Hij bekijkt de cd’s die in de etalage liggen uitgestald. Zou hij even binnen kijken? Het is niet druk in de winkel. Een oude man staat bij de kassa en twee meisjes hangen zoekend over een cd-rek. Het meisje met het rode opgeschoren haar kijkt om zich heen. Ze draait zich om en steekt snel iets in haar zak. Haar ogen ontmoeten die van Bas. Ze schrikt en haar hand duikt terug haar jaszak in. Bas staart haar aan, met zijn vingers nog rond de deurknop. Het meisje met het rode haar twijfelt, maar trekt dan gehaast het andere meisje achter zich aan, de winkel uit. Ze duwt Bas opzij. De deur slaat uit zijn handen en klapt voor zijn neus dicht. Buiten kijkt ze hem uitdagend aan. ‘Moet je wat?’ vraagt ze vinnig.
Bas zegt niets, hij kijkt alleen. Hij haalt zijn schouders op.
‘Laten we gaan’, sist het meisje met de vlecht.
‘Ga nou geen herrie schoppen.’
Nerveus pakt ze haar fiets uit de steeg.
‘Schiet op…’
Het meisje met het rode haar geeft de fiets een zet en springt achter op de bagagedrager. Bas kijkt het tweetal na. In muziek heeft hij plotseling geen zin meer.
Hij steekt zijn handen in zijn zakken en sjokt verder. Langs de bakker en de fietsenmaker en de snackbar. Een frietwalm hangt in de lucht. Bas heeft trek, hij heeft nog niets gegeten. Hij bestelt een frietje met een burger, speelt nog even op de flipperkast en dwaalt dan weer verder door de straten. Hij kijkt op zijn horloge. Tien voor drie. Ik ga maar weer naar huis, denkt Bas. En als vader nog niet thuis is, wacht ik wel voor de deur. Hij steekt een plein over en komt langs een grasveldje. Achterin, op een picknicktafel zit een groepje kinderen. Ze lachen en brullen en joelen. Bas kijkt nieuwsgierig naar het groepje en het groepje kijkt nieuwsgierig naar Bas. Er springt een meisje boven op de picknicktafel en ze wijst naar hem. Ze begint te schreeuwen en zwaait woest met haar armen in het rond. Drie jongens springen op en rennen brullend over het grasveld op Bas af. Bas verstijft. Dat is het meisje van de muziekwinkel, ziet hij nu. Het meisje met het rode haar.
‘Grijp hem… grijp hem’, gilt ze.
Bas is niet van plan daarop te wachten. Hij draait zich om en rent, zo hard hij kan. Zijn hart bonkt in zijn keel. Voetstappen halen hem in. Er springt iemand op zijn rug en ruw wordt hij tegen de grond gewerkt. Bas rolt over het gras. Harde vuistslagen regenen in zijn gezicht. Bas schreeuwt en probeert al bokkend de jongen van zijn lichaam af te gooien. ‘Ik sla je tot moes’, brult een van de knapen. Met een geweldige krachtsinspanning werpt Bas zijn belager op de grond. Hij voelt het warme bloed uit zijn neus stromen. Zijn lip zwelt langzaam op. Hij mompelt een verwensing en met een oerkreet springt hij op. De hele groep staat nu met gebalde vuisten om hem heen. Zes stuks, lelt Bas. ‘Wat moeten jullie van me?’
‘Jij stond de hele tijd naar ons te gluren’, tiert het meisje met het rode haar. ‘Hij heeft het gezien.’ ‘Wat gezien?’ gilt Bas.
‘Wij zullen jou wel even manieren bijbrengen’, sist een jongen.
Dreigend komt hij op Bas af.
‘Zijn jullie wel lekker’, brult een stem. ‘Dat is Bas… Een vriend van ons.’ Gespierde armen duwen de jongens opzij.
‘Bas… alles oké?’
Marcel kijkt Bas grijnzend aan.
‘Harm heeft je goed te pakken genomen. Harm, hoe kun je…’ Marcel kijkt de groep rond en knipoogt. Harm schiet in de lach. Pats: Marcel slaat met zijn vlakke hand in Harms nek. ‘Sta niet zo dom te lachen. Bas is mijn vriend’, snauwt hij. ‘Maar jij zei toch zelf dat we hem moesten…’ sputtert Harm tegen.
Pats: nog een klap. Marcel hangt zijn arm rond de schouder van Bas en trekt hem mee naar de picknicktafel. Bas probeert zich los te wringen maar Marcel heeft hem stevig vast. ‘Ga effe zitten.’
Bas zakt op het bankje neer en kijkt de kring rond. Het meisje met de vlecht duwt een zakdoek onder zijn neus. ‘Je bloedt als een rund’, zegt ze. ‘Ik ben Petra en dat is Ivette.’
Ze knikt met haar hoofd richting het meisje met het rode haar.
‘Sorry, Bas’, zegt Ivette. ‘Ik wist niet datje een vriend was.’ ‘Ik ben jullie vriend ook niet’, sist Bas kwaad. ‘Kom nou, Bas. Niet zo haatdragend. Het was gewoon een misverstand’, sust Marcel. ‘Nietwaar, Harm?’ De ogen van Harm worden donker. Marcel kijkt Harm doordringend aan.
‘Ja, stom van me’, prevelt Harm bijna onhoorbaar. ‘Sorry…’
‘Geef Bas iets te drinken’, commandeert Marcel.
Er vliegt een blikje bier door de lucht. Behendig vangt Marcel
hel blikje uil de lucht. Hij trekt het lipje los en duwt het
onder Bas’ neus.
‘Ik drink geen bier’, zegt Bas.
‘Doe niet zo flauw. Of ben je nog boos op ons. Schiet op…’ beveelt Marcel. ‘Spoel gelijk even je smoel schoon.’
Voorzichtig neemt Bas een slok. Zijn lip is stijf en het vocht prikt in de wond. ‘Geef eens hier…’
Ivette trekt het blikje uit zijn handen en giet het bier op een zakdoek. Met de natte zakdoek wrijft ze in het gezicht van Bas.
‘Zo… schoon’, zegt ze. Bas lacht als een boer die kiespijn heeft. ‘Ik dacht echt datje een verrader was’, legt Ivette uit. ‘Welnee, Bas vertelt niemand wat hij gezien heeft in de platenzaak. Nietwaar, Bas?’ zegt Marcel.
Bas kijkt naar de gespierde armen en schudt zijn hoofd. Het is hem duidelijk dat Ivette iets gestolen heeft. ‘Wat… wat heb je gestolen?’ wil Bas weten. ‘De ccl-doosjes zijn toch leeg?’
‘Slimme knaap’, giert Frits, de jongen met het pokdalige gezicht.
Zijn zwarte haren glimmen van de gel. ‘Het inlegvel…’ antwoordt Ivette. ‘Verder niets.’ Bas is verbaasd. Wat moet ze nou met het inlegvel, denkt hij.
‘Ik ben Gert.’
De dikke jongen steekt zijn hand uit. Hij kijkt Bas vriendelijk aan.
‘Sjoerd is mijn naam.’ Sjoerd slaat Bas op zijn schouder. ‘Ik ben gemakkelijk te herkennen aan mijn kapsel’, gniffelt hij en wrijft over zijn kale hoofd. ‘Glimt mooi’, lacht Bas.
‘Welkom bij de club’, roept Marcel. ‘Dat moet gevierd worden.’
Hij zet met een klap een plastic tas met bierblikjes op tafel. De groep joelt. Wild wordt hel tasje aan flarden getrokken.
‘Ik niet’, roept Bas. ‘Ik heb nog.’
Achterdochtig bekijkt Bas de groep. Waarom zijn ze nu opeens zo aardig? Is Marcel echt een vriend? Waarom moest Harm hem dan in elkaar slaan? En waarom die knipoog?