11

Bas rammelt aan de voordeur. De deur is dicht en hij heeft geen sleutel. Hij drukt op de bel en doet een stap achteruit. De gordijnen achter het vensterglas bewegen. Een streepje licht gluurt vluchtig naar buiten. Maar de deur blijft dicht. Driftig lelt hij op de bel, net zolang tot de deur openschiet. Het ganglicht floept aan. Boven aan de trap wacht Anja hem met een woest gezicht op.

‘Waar kom jij zo laat vandaan? Denk jij dat het hier een hotel is? Dat komt maar binnen wanneer het meneer uitkomt’, tiert ze.

Bas geeft geen antwoord en sjouwt de trap op.

‘Je laat me gewoon met het eten barsten. Hoe haal je het in je

zotte kop.’

Bas stapt langs haar heen.

‘Wat had je dan gekookt?’ wil hij weten.

‘Wat doet dat ertoe’, gilt de blondine woedend.

‘Meestal warm je een blik troep op of…’

‘Vuil rotjong1, gilt ze en pakt Bas bij zijn arm. Haar lange

nagels dringen in zijn huid.

‘Laat me los’, schreeuwt Bas.

Hij duwt haar ruw opzij.

Anja verliest haar evenwicht en valt in de leunstoel. Haar benen vliegen over de leuning in lucht.

‘Ellendeling.’

Ze hapt naar lucht en springt uit de stoel omhoog. Brullend stort ze zich boven op Bas. Haar vingers grijpen zijn haren en wild trekt ze het hoofd in het rond. ‘Ik laat niet met me sollen’, gilt ze.

Plukken haar vliegen door de lucht. Bas stoot zijn heup tegen de eettafel en de stoel klapt tegen de grond. Woest maait hij met zijn handen. Zwarte vlekken verschijnen voor zijn ogen. Anja’s greep verslapt en ze laat hem plotseling los. Bas hoort de klanken van haar stem maar verstaat de woorden niet. Misselijk van de pijn schopt en slaat hij om zich heen. Hij ziet niets: de kamer schommelt woest heen en weer. Twee stevige handen klemmen zich rond Bas’ middel en sleuren hem door de kamer.

‘Ben jij nou helemaal van de pot gerukt’, buldert vader. Hij tilt Bas van de grond en gooit hem op de bank. Bas voelt een stekende pijn in zijn hoofd. De kamer stopt langzaam met schommelen. Bas knippert nog een paar keer met zijn ogen. Vader, die met een vuurrood hoofd voor hem staat, begint weer duidelijke vormen te krijgen.

‘Waar ben jij mee bezig?’ vraagt vader en stompt Bas op zijn arm.

Anja kijkt Bas strak aan, een triomfantelijk lachje speelt om haar mond.

‘Ze sloeg me, zij trok aan mijn haar…’ probeert Bas nog.

Maar vader luistert niet. Hij is woedend. Ruw trekt hij zijn

jas uit en gooit die door de kamer.

‘Nu ga je toch echt te ver. Vechten… met…’

Vader komt niet meer uit zijn woorden. Zijn spuug sproeit

door de kamer.

‘Jij… jij stuk triefel… Rot op naar je kamer. Ik wil je niet meer zien. En zodra je moeder weer in Nederland is pak jij direct je koffer. Hoor je… Ik wil je hier geen minuut langer hebben.’

Anja steunt met haar hoofd tegen vaders borst. ‘Ik was zo bang…’ snikt ze.

Ze tilt haar hoofd iets omhoog en gluurt naar Bas. Haar mondhoeken krullen omhoog.

Bas komt langzaam uit de bank omhoog. Hij opent zijn mond

maar begrijpt dat dat geen nut heeft. Met vader valt niet meer

te praten. Hij schuift langs vader heen de trap op. Op de trap

luistert hij naar Anja’s snikkende stem.

‘Het was verschrikkelijk. Ik had geen schijn van kans. Hij

sloeg woest op mij in.’

‘Hel is afgelopen met dat joch’, roept vader.

‘Hij heeft genoeg kansen gehad. Ik laat je niet meer met hem

alleen…’

Bas slikt de brok in zijn keel door. Hij rent de trap op en pakt zijn koffer uit de kast. Daar ben ik mooi ingestonken, denkt hij. Het was een val. Zij heeft vader natuurlijk zien aankomen en toen op tijd zijn haren losgelaten. En vader geelt hem nu de schuld van alles. Vaders ogen hadden hem vol afschuw aangekeken en dat had Bas diep geraakt. Hij moest weg. Hij hield het hier geen dag langer uit. Met de deur op een kier luistert Bas naar de geluiden in huis. Uren wacht Bas tot vader en Anja naar bed gaan. Dan wacht hij nog een uur voordat hij zijn kamerdeur zachtjes achter zich sluit. Op zijn sokken sluipt hij de trap af naar de keuken. Hij ritst zijn rugzak open en graait de appels uit de fruitschaal. Een groot stuk kaas en een zak chips verdwijnen ook in de tas. In het zijvak van de rugzak propt hij nog zes sneetjes brood. Hier kan ik even mee voort, denkt hij. Hij brengt eerst de koffer en de rugzak naar beneden en gaat dan terug voor zijn fiets. Bij de voordeur trekt hij zijn schoenen aan en bindt de koffer op zijn bagagedrager. Hij hangt de rugzak over zijn schouder en verdwijnt in de nacht.

De dynamo op de band maakt een zoevend geluid. Verdoofd en in elkaar gedoken trapt Bas de pedalen rond. De grote koffer wiebelt op de bagagedrager. Hij moet elke keer afstappen om de koffer op zijn plaats te schuiven. De tocht duurt daardoor twee keer zo lang. Eindelijk staat hij voor moeders huis en hij steekt met trillende vingers de sleutel in het sleutelgat. De deur zwaait uitnodigend open. Bas staart in het donkere trapgat omhoog en snuift de huislucht op. Elk huis heeft zijn eigen lucht, vindt Bas. Hij snuift nog eens diep. Zijn voet schopt automatisch de deur achter hem dicht. Met gesloten ogen laat hij zich op de traptreden zakken. Hij haalt zijn handen door zijn pijnlijke haren en kijkt dan minutenlang naar de koffer. Zijn hersenen draaien op volle toeren. Hij is weer thuis… Hij moet zijn plan goed uitwerken. Geld is zijn grootste probleem. En de enige oplossing voor dat probleem zijn de illegale cd’s. Hij moet die verdomde cd’s op school gaan verkopen om zijn kostje te verdienen. Ten minste voor een maand. Hij gaat morgen naar Ice en vraagt om een stapeltje cd’s zodat hij die maandag op school kan verkopen. Moeder zou het wel begrijpen. Hij bijt op zijn lip. Natuurlijk begrijpt zij het. Het is een noodgeval. Als moeder terug is, heeft hij de groep niet meer nodig. Dan kunnen ze doodvallen met hun cd’s. Dan wordt alles gewoon weer als vroeger. Hij sjouwt zijn spullen naar boven en bedenkt dat hij beter geen licht kan maken. De buren kunnen denken dat hij een inbreker is en dan bellen ze de politie. De zolder… flits het door Bas heen. Het is beter dat ik voorlopig op zolder ga slapen. Daar zijn geen ramen… daar kan niemand mij zien. De koffer laat hij in de kamer staan. In het donker klapt de vlizotrap open en Bas klimt naar boven. Hij duwt de rugzak de zolder op en knipt het licht aan. Uit de doos met kampeerspullen haalt Bas een luchtbed. Het dekbed van zijn bed, de wekker en wat stripboekjes verdwijnen naar boven. Het luik valt met een klap achter Bas dicht en somber kijkt hij om zich heen. Wie had dat ooit kunnen denken. Gevlucht voor vader. En ondergedoken op zijn eigen zolder. In het midden van de zolder maakt Bas zijn slaapplaats. Een oude kist staat naast hei luchtbed en dient als tafel. Met de spijkerbroek en gympen nog aan kruipt Bas onder het dekbed. Hij laat het licht branden en wacht tot de slaap hem komt halen.

De volgende morgen staat Bas al vroeg in de keuken. De deur van de koelkast staat wijd open. Op het stuk kaas na is de koelkast leeg. In de keukenkastjes staan nog wat spullen die niet kunnen bederven. Bas grijpt de pot pindakaas van de plank en smeert het bruine spul op de boterhammen. Zonder boter valt het tegen. Net stopverf, denkt Bas en met een glas water slikt hij het droge brood naar binnen. Kauwend op een appel doet hij voorzichtig de voordeur op een kier en gluurt de straat in. Niemand te zien. Snel duwt hij zijn fiets de weg op en springt op het zadel. Hij racet richting Steinlaan. Titus doet de deur open en glimlacht naar Bas.

‘Dag Titus…’

Bas slaat vriendelijk op Titus’ schouder. ‘Zijn de anderen er al?’

Titus knikt en doet een stapje opzij. De woonkamer is weer

brandschoon, geen beeldje of pluchebeest staat nog scheef. Harm, lce en Frits zitten rond de

eettafel te kaarten. Bas ploft naast Frits op een eetkamer-stoel. ‘Ik doe het…’ zegt hij tegen lce.

Ice kijkt gefronst naar de kaarten in zijn hand. ‘Wat?’ vraagt hij afwezig.

‘Die cd’s verkopen. Ik doe het…’

Ze kijken nu alle drie Bas aan. Ice gooit zijn kaarten op tafel en friemelt een sigaret uit het pakje. ‘Weet je dat zeker?’ Bas knikt.

je kent de regels? Iedereen staat de helft van de winst af aan Marcel en mij. Wij lopen ten slotte ook het meeste risico.’ Ice steekt de sigaret aan en zuigt de rook naar binnen. ‘Van de andere helft worden de onkosten betaald. Zoals bier en eten. De rest wordt verdeeld in de groep. Zo profiteren we allemaal van de winst.’ Terwijl lce praat komt de rook via zijn neus naar buiten. Bas likt langs zijn droge lippen en schuift op zijn stoel heen en weer. Hij vindt alles goed zolang hij maar aan geld komt. ‘Mij best’, zegt hij snel.

‘Vanmiddag komt Marcel met een doos cd’s. Dan kun je een stapeltje meenemen’, zegt Ice.

‘Hij doet mee’, brult Harm naar lvette en Petra die de kamer binnenstappen.

Petra lacht en woelt door Bas’ haren. ‘Dat werd tijd’, grinnikt ze.

Bas krimpt in elkaar en duikt snel onder haar handen weg. Hij trekt een pijnlijk gezicht.

‘Heb je ze laten maken?’ vraagt Ice aan lvette. lvette gooit een wit zakje op tafel.

‘Achtmaal’, antwoordt ze.

Frits draait het zakje op tafel leeg. Acht nieuwe sleutels rollen over de tafel.

“Voor allemaal een’, zegt Petra en schuift een sleutel over het tafelblad naar Bas.

‘Ik wist wel datje mee zou doen. Hier… De voordeursleutel…’

‘Van hier?’ vraagt Bas een beetje onnozel.

‘Hoeven we niet steeds te bellen’, zegt Frits terwijl hij een

sleutel in zijn broekzak stopt.

‘En Titus vindt het goed?’

‘O… die’, gniffelt Ivette. ‘Die vindt alles goed.’ Titus komt de kamer binnen met een pot koffie.

‘Ik heb een sleutel van jouw huis’, zegt Bas en laat Titus de sleutel zien.

Titus lacht en schenkt de kopjes vol.

Twintig cd-doosjes liggen verdeeld in twee stapeltjes op de zoldervloer. Kauwend op een stuk kaas kijkt Bas naar het plastic. De kopieën die hij in de bibliotheek heeft gemaakt zijn in de plasticdoosjes geschoven. Ze zijn bijna niet van het origineel te onderscheiden. Twintig maal negen euro. Bas rekent. Kosten eraf. Als hij ze allemaal kan verkopen, verdient hij toch snel vijfentwintig euro. Dat is niet slecht, denkt hij. Daar kan ik een week van eten. Hij laat zich languit op zijn luchtbed vallen. Eerst koop ik schijfjes aardappel. Gebakken aardappeltjes met uitgebakken spek. Bas smakt, het is net of hij de spek kan proeven.