Verlossing

Chris vond Ella leuk.

Erg leuk.

Chris’ zelfvertrouwen was een probleem. Ondanks zijn indrukwekkende lengte en de bijkomende fysieke imposantheid, en ondanks het feit dat hij de beste gids was die je je maar kon voorstellen, duurde het een eeuwigheid voor hij iets ondernam. ‘Chris verleidt langzamer dan een kankerge-zwel zich uitzaait,’ zei zijn broer Andrew zuur tegen me. ‘Maar het effect is lang niet zo dodelijk.’

Toch was het na kwellend lang wachten iets geworden tussen hen, maar ze zaten nog in het stadium dat Chris het gevoel had dat hij Ella ervan moest overtuigen dat ze geen gruwelijke fout had gemaakt. Hij had als kampmanager weinig gelegenheid indruk op haar te maken met zijn grootste kwaliteit: zijn talent als gids. Toen een vriendin van ons, Allison, op bezoek kwam uit een ander kamp, stelde hij voor gezamenlijk een nachtrit te maken. Hij zou rijden en iedereen imponeren met zijn enorme kennis van de wildernis.

Chris zat achter het stuur, Ella naast hem, en Allison en ik zaten op de kerkbankachtige zitting achterin, tegen elkaar aan onder een deken in de winterkou, op weg naar een plek waar die middag leeuwen hadden liggen dutten. We hoopten ze aan te treffen voordat ze op pad wilden gaan en hadden het plan ze te volgen als ze gingen jagen.

We hadden geen gasten bij ons, dus we konden vrijuit praten, en we hadden allemaal een drankje in de hand. Allison en ik waren ons er allebei van bewust dat Chris indruk wilde maken en we hielpen hem door niet te gaan lachen als hij ons dingen over de wildernis vertelde die we al wisten.

We waren bij zonsondergang vertrokken en de schemer-dieren kropen hun holen uit. Het laatste rood verdween uit de hemel toen we arriveerden op de plaats waar de leeuwen waren gezien. We verwachtten ze nog in slaap aan te treffen, of net wakker en zich uitrekkend, zich rustig voorbereidend op een nacht vol geweld. Maar ze waren weg. We schenen met de zaklamp om ons heen op zoek naar vormen die grijs zouden lijken in de duisternis.

Die zagen we niet.

‘Oké, jongens,’ zei Chris. (Hij noemde iedereen ‘jongen’.) ‘Het is een beetje gemeen, maar laten we kijken of we ze kunnen lokken.’ Zijn idee was om het geluid van een stervende impala na te bootsen en daar de leeuwen mee te lokken, aangezien leeuwen niet voor hyena’s onderdoen als ze de kans krijgen een stervend beest van een ander roofdier te pikken zodat ze niet zelf hoeven te jagen. Op die manier leeuwen lokken was een tactiek die aan het onethische grensde, aangezien we er geen voorstanders van waren een dier te storen dat aan eten probeerde te komen, maar ze waren net op stap en leeuwen hebben even nodig om op te warmen, dus we waren het er allemaal over eens dat het geen al te ernstig vergrijp zou zijn.

Chris deed de lichten uit en zette de motor af. Het was aardedonker en het drong tot me door dat er geen maan was.

‘Blaaaaaah,’ riep Chris. ‘Blaaaaaah! Blaaaaaaaaaaaaaaaaaa-aaaaaaah!’

Het was het idiootste geluid dat ik ooit had gehoord. Het gesmoorde gorgelen klonk als een geit die een onaangename seksuele ervaring heeft.

‘Blaaaaaah,’ ging Chris verder en ik voelde Allison naast me trillen van het nauwelijks ingehouden lachen. Ik begon zelf te grinniken, maar trok de deken over mijn mond om het geluid te smoren.

Mijn ogen hadden zich aan het zwakke schijnsel van de sterren aangepast en ik zag dat de omringende vlakte leeg was. Chris had niet eens een hyena gelokt met zijn geblaat.

‘Ik heb een idee, Chris!’ zei ik. ‘Als je nou eens gaat gillen als een varken!’

Chris, die nog steeds wanhopig graag indruk wilde maken en wilde laten zien dat hij leeuwen kon lokken, schakelde over op een hoge gil, liet zijn een meter tachtig lange lichaam uitzetten van lucht en langzaam leeglopen terwijl hij een gekwelde doodsgil uitstootte.

‘leieieieieieie! leieieieieieieieieie!’ Een wrattenzwijn sterft vocaal weinig elegant en Chris’ gegil klonk even onaangenaam, ‘leieieieieieie!’ zette hij bewonderenswaardig maar oorverdovend door, zijn stem overslaand als die van een jongen die net de baard in de keel heeft. Ik zag ineens dat Ella ook stond te trillen van het ingehouden lachen, en een grinnik ontsnapte me.

Chris hoorde mijn varkensgeluidje ergens boven zijn eigen gegil uit en vroeg: ‘Wat is er zo grappig?’, waarop we ons niet meer konden inhouden. Ella, Allison en ik barstten in lachen uit en Chris keek gekwetst. Hij wierp me een vernietigende blik toe. Ik had beloofd hem te helpen met zijn ver-sierpogingen en nu stond ik het hardst van iedereen te lachen.

‘Dan niet,’ mompelde hij. Hij startte de auto en deed de koplampen aan, waarmee hij een leeuwin verlichtte die nog geen halve meter van ons vandaan stond.

In de duizenden uren dat ik naar leeuwen heb gekeken, heb ik nooit het gevoel gehad dat er een op het punt stond in de auto te springen, behalve deze keer. Ze stond door haar poten gezakt, laag bij de grond; ze was overduidelijk een prooi aan het besluipen. Ze stond praktisch voor onze neus en niemand had haar zien aankomen. Ze had een vastberaden blik in haar ogen, op zoek naar de gemakkelijke maaltijd die zo luidruchtig op de auto lag te sterven.

Het lachen was midden in een grinnik abrupt gestopt en we zaten allemaal doodstil. Ik hoorde een klik toen Chris de zoeklamp aandeed, waarna hij de lichtstraal recht op haar kop stuurde.

Ze knipperde met haar ogen en haar lijf ontspande. Ze stond vloeiend op uit haar lage positie, knipperde nogmaals met haar ogen en keek met half samengeknepen oogleden in het licht, alsof ze zei: ‘Hé, kom op zeg, doe niet zo flauw, ik zoek mijn eten!’ Ze liep een rondje om de auto, snuivend en luisterend, zag niets wat het eten waard was en slenterde weg terwijl ze het zachte, lage geluid liet horen dat leeuwen maken als ze van hun troep zijn gescheiden.

‘Dat,’ zei ik tegen Chris, ‘was erg indrukwekkend.’ En ik meende het.

Dat vond Ella blijkbaar ook, want een paar jaar later is ze met hem getrouwd.