Hoofdstuk 28
Ingrid zat schrijlings op de slee van Mitsoq, tussen de bundels in. Mitsoq zat voorop, met zijn rug naar haar toe. In hun snelle tocht over het ijs dreven de menners hun honden tot het uiterste en gaven ze meestal pas te eten als ze hun werk hadden gedaan. Ingrid vond het vreselijk als Mitsoq zijn zweep over een hond legde die het even liet afweten, of die het waagde om zijn behoefte te doen. Iedere keer als hij de zweep liet knallen vertrok ze haar gezicht en knarste met haar tanden. Ze was blij dat ze achter hem zat, zodat hij het niet kon zien. Eigenlijk behoorde ze blij te zijn dat er een jager was die belangstelling voor haar had, iemand die ervoor zou zorgen dat ze genoeg vlees en kinderen zou krijgen. Maar ze walgde van zijn nabijheid en moest zich uit alle macht beheersen om dat niet te laten merken.
Loki en Hella droegen allebei een tuig. Toen Mitsoq stopte om de honden op adem te laten komen en wat sneeuw op te likken, maakte hij een stel van zijn eigen ploeg los en zette Loki en Hella in hun plaats. De in Groenland gefokte honden waren niet gewend om te trekken, maar ze begrepen gauw genoeg wat ervan hun verwacht werd. Mitsoq had ze aan weerszijden van de leider gezet, een groot grijs beest dat meer op een wolf dan op een hond leek en dat de nieuwkomers grommend duidelijk maakte dat hij de baas was.
'Kijk, LIella begint loops te worden,' merkte Mitsoq op. Het was een woord dat Ingrid nog niet kende, maar ze begreep toch wat hij bedoelde. 'Een krachtige reu en een geestdriftige teef. Hij zal haar snel bestijgen.' Mitsoq keek over zijn schouder om Ingrids reactie te zien. Ze bleef hardnekkig voor zich uit kijken.
Vanaf het punt waar zij zat, kon ze net zo goed zien hoe het met de gezondheid van de honden gesteld was als Mitsoq. Ze zag welke dieren zich verzetten, welke niet zo hard hoefden te trekken omdat hun tuig niet strak genoeg zat en welke teven loops waren geworden. Mitsoq gunde zijn leider de tijd om de pikorde aan te geven, door in de flanken van de twee nieuwe honden te bijten. Loki week zo ver achteruit als de leidsels toestonden, met de staart tussen de poten. Hella jankte en likte vervolgens onderdanig de snuit van de grijze hond, precies zoals ze bij haar moeder had gedaan toen ze nog een pup was.
Tevreden grijnsde de grijze hond over zijn schouder naar Mitsoq om aan te geven dat hij klaar was om te vertrekken. De Inuk legde zijn zweep over de ruggen van zijn honden. 'Aak! Aak!' De honden sprongen op en zetten zich met hun poten af op het ijs, maar er kwam geen beweging in de slee. Mitsoq stapte af om de vracht lichter te maken en de slee aan te duwen. Hij schreeuwde opnieuw zijn bevelen, maar de uitwerking was vrijwel nihil. Ten slotte brulde hij: 'Qorfa!' De honden keken geschrokken achterom en rukten aan hun tuigen, waardoor de slee eindelijk begon te glijden.
In het volgende kamp bond Mitsoq zijn slee aan die van Halvard vast. Hij had Ingrid onderweg beloofd dat zij de honden mocht voeren, maar hij bleef naast haar staan om ervoor te zorgen dat ze de stukken zeehondenvlees in de juiste volgorde verdeelde. Hij was nog steeds de baas. Maar ze wilde van hem weten hoe hij de honden zover had gekregen dat ze de slee op gang trokken. Ze moest even goed nadenken hoe ze de vraag moest stellen. 'Aak betekent dit,' zei ze terwijl ze met haar rechterarm een voorwaartse beweging maakte. Hij knikte grijnzend. 'En wat betekent qorfa dan?' vroeg ze met gedempte stem om de honden niet weer zo te laten schrikken. De dieren die het dichtst bij haar stonden keken behoedzaam om zich heen. Maar ze kreeg pas antwoord op haar vraag nadat alle honden gevoerd waren en zich oprolden om te gaan slapen. 'Ingrid!' Ze keek hem aan. Mitsoq tilde zijn armen op en kromde zijn vingers. Hij kwam stijf en dreigend naar haar toe lopen, met uitgestrekte armen als een beer die in de aanval gaat.
Ze had de betekenis al geraden, maar wees toch op zijn van berenhuid gemaakte kniebroek en vroeg: 'Is dat qorfa-huid?'
'Iyeh. Je leert het wel.'
Terwijl zij een vuur maakte voor de tent en dunne plakjes vlees in water opwarmde, vertelde Mitsoq aan Halvard en zijn zoons hoe ze met hun honden moesten omspringen. Ondertussen bleef hij naar Ingrid kijken, die gehurkt voor de kookpot stiekem mee zat te luisteren. 'Jullie zijn te aardig voor ze. Een Inuk laat zich niet zo gemakkelijk voor de gek houden.'
'We geven ze te eten voordat ze aan het werk gaan,' merkte Ole op. 'Wat is daar mis mee?'
'Qallunaat begrijpen niet hoe de wereld in elkaar steekt. Waarom zouden honden trekken als ze al een volle maag hebben? Jullie belonen de luiaards net zo goed als de harde werkers. Als jullie volk in het zuiden hetzelfde heeft gedaan, is het geen wonder dat ze dood zijn. Een paar harde winters en ze gaven het al op.'
Ole slikte een antwoord in. Ingrid hief haar hoofd op en kneep haar ogen samen. Ze besloot ter plekke dat als ze per se een jager moest kiezen die in de komende harde winters voor haar zou kunnen zorgen, het niet Mitsoq zou zijn. Zij had meer keus dan Hella.
'Maar goed, Nerrivik heeft jullie in leven gelaten zodat jullie naar ons toe konden komen. Zowel Niroqaq als Qisuk hebben jullie geaccepteerd, dus zal ik zo goed zijn om jullie te leren met een slee om te gaan. Dan zullen jullie al gauw niet meer van die Qallu-naat-fouten maken.'
'Bedankt,' zei Halvard. Ingrid vroeg zich af of zij de enige was die het sarcasme in de stem van haar vader hoorde. Maar toen Mitsoq controleerde of zijn vlees al warm genoeg was, gaf Leif haar een knipoogje.
Toen de dorpelingen hun sleeën weer vollaadden en hun honden de tuigen aandeden, was Mitsoq niet bij hen. 'Waar is hij naartoe?' vroeg Ingrid. 'Heeft hij dat gezegd?'
'Niroqaq heeft hem een poosje geleden gezegd dat hij op zoek moest gaan naar allut. Odak en Kettil zijn meegegaan. De honden kunnen dit tempo niet aan zonder extra rust of beter voedsel. Ze worden mager van het rennen. Het zou goed zijn als de jagers een kudde walrussen vonden. Hun vlees is voedzamer. Ondertussen moeten wij zuiniger zijn met het voedsel om er zeker van te zijn dat de honden het de hele reis uithouden.'
'Zijn Hella en Loki mee op jacht gegaan?'
'Mitsoq liet ze naast de slee meelopen. Hij wilde zien hoe goed ze kunnen jagen.'
Ze gingen op weg, in de wetenschap dat de jagers hen wel weer zouden inhalen. De stoet verspreidde zich over de hele ijsvlakte terwijl de donkerpaarse lucht langzaam grijs werd en de zon ten slotte als een bleke schijf boven de horizon in het zuidoosten verrees. Halvard kneep zijn ogen samen. 'Kijk eens voor je. Jouw ogen zijn jonger dan de mijne. Wat zie je?'
Ze keek naar het westen. 'Ik zie wolken die beschenen worden door de zon. Het is fijn om weer eens een zonsopgang te zien, ook al moeten we daarvoor achterom kijken. Denkt u dat die wolken sneeuw brengen? Moeten we op zoek gaan naar een schuilplaats?'
Hij glimlachte. 'Ik denk dat je je vergist. Kijk nog eens goed.'
Ingrid knipperde met haar ogen, op zoek naar een ijsberg die hen beschutting zou bieden tegen de opwaaiende ijssplinters. 'Denkt u dat we recht op een sneeuwstorm af lopen?'
'Ik denk dat we naar rotsen kijken.' Ze richtte haar blik opnieuw op de horizon in het westen en knikte langzaam. 'Het is nog meer dan een dagreis, maar we kunnen eindelijk de overkant zien!' Om hen heen zaten alle Inuit op hun sleeën te schreeuwen en te wijzen. De kinderen begonnen te juichen. Zij hadden het ook gezien.
Toen het tijd werd voor hun enige warme maaltijd van de dag waren de jagers nog steeds niet terug. Ingrid pakte met haar hand een beetje gestold vet uit een zak van zeehondenhuid, net genoeg om hun geïmproviseerde tent en het vlees te verwarmen. Voordat ze het vuur aanstak, likte ze het laagje vet van haar hand en wreef de rest over haar wangen en neus als bescherming tegen de wind.
Ze pakte genoeg brokken vlees voor haarzelf, haar broers en Halvard. Gewoonlijk waren degenen die werden aangewezen om op jacht te gaan alweer terug bij de groep voordat ze hun kamp opsloegen. Dit keer bleven ze langer weg.
Sigrid, de vrouw van Kettil, kwam naar hun tent toe en ging op haar hurken zitten om met Ingrid te praten. Haar zoon stak net boven haar amaaq uit, de grote, extra capuchon van Sigrids anorak. 'Hallo,' zei Ingrid.
Sigrid beantwoordde haar groet nogal formeel. Haar ogen stonden onrustig en ze liet haar tong over haar lippen glijden. 'Heeft Mitsoq tegen jou gezegd hoe lang ze van plan waren om weg te blijven?'
Ingrid wenste dat ze wist waarom Sigrid voortdurend bij haar uit de buurt bleef. Zij en Helga waren de winter daarvoor veel aardiger voor haar geweest, toen ze hen voor het eerst had leren kennen. 'Ik heb hem niet gezien. Ik sliep nog toen hij wegging. Ze zullen wel blijven zoeken tot ze iets vinden. Je weet hoe dat gaat bij de jacht,' zei Ingrid.
'Ik weet niet hoe het gaat bij de jacht. Jij wel?'
Ingrid kon aan haar stem horen dat Sigrid zich zorgen maakte. 'Nou ja, dat hebben we toch vaak genoeg gehoord. Mannen praten nergens anders over. Misschien zijn de allut dichtgevroren. Ze blijven wel vaker meer dan een dag weg.' Ze hoopte dat ze Sigrid een beetje had gerustgesteld.
'Ik zou me eigenlijk geen zorgen moeten maken. En ik had jou niet lastig moeten vallen. Je geeft niet erg veel om Mitsoq, hè?'
'Nee, maar hij heeft mijn honden bij zich. Nou ja, het waren mijn honden voordat ze bij Mitsoq kwamen.' Plotseling drong het tot haar door waarom Sigrid bang was. Wat ontzettend dom van haar. 'Is Kettil bij hem?' Sigrid knikte. 'Nou ja, Inuit zijn toch de beste jagers ter wereld? Ze zullen zo wel komen.' Ze hoopte dat ze gelijk had. Er waren belangrijker dingen dan Loki en Hella.
En toen drong het plotseling tot Ingrid door dat ze haar alleen lieten om Mitsoq de kans te geven haar het hof te maken. Terwijl ze Sigrid ook een kom soep gaf, probeerde ze uit te leggen hoe ze zich voelde, in de hoop dat de jonge vrouwen haar niet langer alleen zouden laten. 'Mijn vader kan die beslissing niet voor me nemen en het kamp zeker niet. Ik ben er nog niet klaar voor. Ik ben net uit mijn eigen land verjaagd en we zitten hier midden op de oceaan. Als Nerrivik niest, gaan we allemaal dood. Ik wil nu niet aan een man denken.'
Toen hoorde ze buiten een stem roepen: 'Ze komen eraan!' Sigrid dook zonder iets te zeggen Halvards tent uit. Ingrid ging achter haar aan, blij dat ze haar benen even kon strekken. Vanuit het kamp hoorde ze roepen dat alle drie sleeën vol vlees lagen en dat er zelfs een beer bij was.
Nadat de sleeën knarsend tot stilstand waren gekomen, legden de jagers hun honden vast en gaven ze te eten voordat ze hun sleeën uitlaadden. Dit keer vroeg Mitsoq Ingrid niet of ze hem met zijn honden wilde helpen. Hij zag er bijzonder voldaan uit. Ingrid lette op de volgorde waarin hij de honden voerde. Hella was als tweede aan de beurt, na zijn grote grijze hond. Ze was kennelijk in rang gestegen. Toen Ingrid nog eens goed keek, zag ze het geronnen bloed dat aan haar poten en borst kleefde.
'Ze is gewond!' riep Ingrid terwijl ze naar de teef toe rende.
'Ga terug!' Ze bleef abrupt staan toen ze de strenge stem van Mitsoq hoorde. Hij bleef doorgaan met voeren, maar zei op gedempte toon: 'Ze is niet gewond. Dat is berenbloed.' De honden verstrakten, maar toen hij door bleef praten met een zachte, prijzende stem gingen ze weer zitten en wachtten op hun portie. 'Ze heeft hem afgeleid zodat ik mijn speer in zijn lever kon planten. Ik heb hem gedood, dus de huid en de voorpoten zijn van mij.' Hij gebaarde naar zijn slee. 'Daar kan een prima nanu van gemaakt worden. De mijne is kapot. Je mag hem later villen en de huid schoon kauwen,' zei hij edelmoedig. 'Padlunnguaq zei dat ze je geleerd heeft om nanus te maken. Ik zal je een kans geven om dat te bewijzen zodra we land hebben bereikt.'
Hoewel Ingrid helemaal niet had gezegd dat ze met hem wilde trouwen, ging Mitsoq daar blindelings van uit. Ze hadden zijn gepoch zonder morren aangehoord omdat hij hen hielp, maar Ingrid had het meest te verstouwen gekregen. 'Mijn Hella is een goede hond.'
Een metertje verderop mompelde Ole tegen Leif: 'Natuurlijk is ze dat. Ingrid heeft haar afgericht.' Ingrid kon hem wel verstaan, maar Mitsoq niet.
Dus het bloed op Heila's vacht was een teken van eer. Ingrid vroeg zich af waarom ze toch het gevoel had dat er iets mis was. Ze besefte dat Mitsoq iets voor haar verborg, daarvoor kende ze hem inmiddels goed genoeg. Ze keek hem recht aan. Hij wendde zijn ogen af. Plotseling drong het tot haar door. 'Waar is Loki?' vroeg ze.
Mitsoq sloeg zijn met bloed besmeurde wanten een paar keer tegen elkaar. 'Is ons eten klaar?'
'Waar is Loki?' vroeg ze opnieuw. Mitsoq deed net alsof hij haar niet verstond. Halvard ging naast zijn dochter staan. Zijn stem klonk bedrieglijk vriendelijk toen hij herhaalde: 'Waar is Loki?'
'Hij is er niet meer,' gaf Mitsoq nors toe. 'Hij is op de vastgevroren ijsberg in een spleet gevallen. Hij brak zijn poot voordat we bij de beer konden komen. Ik moest zijn nek breken om zijn geest te bevrijden.'
Halvard ontspande. Ingrid zei: 'O' en durfde weer adem te halen. Het was erg, maar iets anders had hij niet kunnen doen. Ze stapte opzij en gebaarde dat Mitsoq de tent in kon gaan. 'Je zult wel honger hebben,' zei ze. 'Het vlees is warm.' Halvard reageerde met opgetrokken wenkbrauwen op haar gedweeë toon, zodat In-grid wist dat ze overtuigend genoeg had geklonken.
'Zo meteen,' zei Mitsoq terwijl hij zijn rugzak afdeed en er iets uit pakte. 'Dit is voor jou,' zei hij en gaf haar een opgevouwen huid. Er zaten doffe rode vlekken op de rossige pels. 'Pak maar aan. Je hield van die hond. Zijn vlees heb ik aan de andere honden moeten voeren. Ze hadden voedsel nodig.'
'O,' zei Ingrid opnieuw. Ze pakte de huid aan, drukte hem tegen haar gezicht en snoof Loki's geur op. Toen ze het vel liet zakken, zag ze dat haar vader en broers stiekem naar haar zaten te kijken. Maar zij kon even goed toneelspelen als zij. 'Dank je wel,' zei ze, nog steeds op de beleefde Inuit-manier die ze had geleerd.
'Zo is het leven in het noorden nu eenmaal,' mompelde Leif bij wijze van troost. 'Het leven komt voort uit de dood. Dat soort dingen gebeurt iedere dag.'
'Dat weet ik.' Ze slaagde erin haar stem effen te laten klinken. Haar moeder zou trots zijn geweest op haar droge ogen waarin niets te lezen stond. 'Mitsoq, je hebt hem een langzame dood bespaard. Daar ben ik je dankbaar voor.' Halvard slaagde erin een spijtige blik op zijn gezicht te toveren voordat hij zich omdraaide. Maar toen ze gingen eten, draaide ze zich om en drukte Loki's bebloede pels tegen haar borst. 'Ik hoef geen eten. Jullie mogen mijn portie ook hebben.'
'Eet nou maar een beetje,' drong Halvard aan. 'Je moet op krachten blijven.'
Ze sloeg haar ogen neer als een gehoorzame dochter. 'Iyeh, vader.' Ze vroeg zich af of ze zich de rest van haar leven zou moeten gedragen als een Inuit-vrouw en doen wat er van haar verwacht werd. Net zolang tot haar eigen geest met een laag ijs bedekt was en ze zichzelf niet meer zou herkennen.
Lang voordat de zon opkwam, braken de reizigers hun kamp op. De mannen bonden hun honden de tuigen om. Voor hen uit stak Niroqaq zijn harpoen omhoog, zodat hij beter te zien was tegen de donkere hemel en gaf het startsein. De honden sprongen blaffend op. Maar op het moment dat ze gingen staan, werd Hella bestegen door de grote grijze hond van Mitsoq. Mitsoq keek goedkeurend toe. Hij liet zelfs zijn zweep rusten tot de leider van zijn ploeg klaar was.