HOOFDSTUK 15

„Steffie!" Hannah smeet de keukendeur achter zich dicht en stampte de sneeuw van haar laarzen. Omdat ze zo lang buiten was geweest, voelde het huis warm aan, en ze bleef bijna duizelig staan terwijl het bloed weer door haar aderen begon te stromen.

„Steffie! Waar zit je?"

,; We zijn hier!" riep haar zus terug.

Hannah ging naar de huiskamer en trok intussen haar jack en handschoenen uit. Jonathon lag nog steeds op de bank, met zijn ogen dicht. Steffie en Lance zaten samen op de vloer marshmallows te roosteren in het haardvuur.

„Wat is er?" vroeg Steffie geschrokken, toen ze Hannah's bleke gezicht zag.

„De auto van Ray, " zei Hannah ademloos.

„Wat is daarmee?"

„Ik heb Ray's auto gevonden!"

Steffie trok met een verrast gezicht haar marshmallow terug uit de vlammen. „Waar dan?"

„Een eindje verderop langs de weg. Het ziet ernaar uit dat Ray hier naartoe op weg was, maar hij is gestrand in de greppel. Het vreemde is dat hij niet in zijn auto zit, en het is niets voor hem om weg te gaan en zijn auto zomaar te laten staan. Zeker niet met het portier open. "

„Tenzij hij haast had, " mompelde Lance.

„Hoe bedoel je?" vroeg Hannah gespannen.

Lance haalde zijn schouders op. „Misschien zat hij in moeilijkheden. "

„Denk je dat hij geslipt is?" vroeg Steffie. „Misschien is hij uitgestapt om te kijken hoe erg hij vastzat. "

„Maar waar is hij dan?" vroeg Hannah. „En waarom is hij niet hierheen gekomen? Wat is er met hem gebeurd?"

Steffie keek naar haar. Daarna keek ze naar Lance, die bedaard zijn blik op het vuur richtte.

„Ben ik de enige die zich zorgen maakt?" viel Hannah uit.

„Nou... " zei Steffie, met grote, ernstige ogen, „jij bent de enige die hem aardig vindt. "

„Dit is niet te geloven!" zei Hannah ziedend. „Hij kan wel gewond zijn of... of... "

„Zeg het maar als ik het mis heb, " merkte Lance droog op, „maar was hij niet die psychopaat die dreigde je te vermoorden?"

„Wat?!" gilde Steffie. „Wat heeft hij gedaan?"

„Daar zou je je mond over houden, " riep Hannah woedend tegen Lance.

„Misschien heeft Lance gelijk. " Jonathons stem klonk zwak vanaf de bank en de andere drie keken hem aan alsof ze vergeten waren dat hij er was. Hij ging moeizaam rechtop zitten en schudde met zijn hoofd naar Hannah. „Hoe kun je weten of je vriend zijn auto daar niet gewoon heeft neergezet om je bang te maken, na wat hij gisteravond in de garage heeft achtergelaten?"

Steffie keek verbijsterd van de een naar de ander. „Waar hebben jullie het over?"

„Die Ray heeft de trui van je zus aan flarden gesneden, " zei Lance terwijl Hannah vuil naar hem keek. „En er een opengereten rat in gelegd. "

Steffie trok wit weg. „Waarom heb je me dat niet verteld?" jammerde ze. „O nee, denk je dat hij Sam iets heeft aangedaan?" Ze barstte in tranen uit.

Jonathon kreunde. Hannah vloekte binnensmonds, en Lance begon boos met de pook in het vuur te porren.

„Hannah, " snikte Steffie. „Zeg nou wat! O, als er iets met Sam gebeurt... "

„Heb je nu je zin?" snauwde Hannah tegen Lance.

„Kom op, hé. " Jonathon probeerde vrolijk te klinken. „Er is niets aan de hand met Sam. Hij komt gewoon naar huis. "

„Denk je dat?" vroeg Steffie hoopvol.

„Wat doen we in verband met Ray?" zei Hannah gauw.

Jonathon legde vermoeid een arm over zijn voorhoofd. „Wat kunnen we doen?"

„Het bos doorzoeken. Of... of misschien kon hij in het donker ons huis niet vinden en is hij... "

„Die gozer heeft gedreigd je te vermoorden, " zei Jonathon zacht, „en jij maakt je bezorgd of hij gewond is?"

„Hij zou me nooit pijn doen, " zei Hannah vol overtuiging.

„O ja, dat vergat ik even. Alleen je trui. "

„Je kunt het nooit weten. " Lance sprak eindelijk weer, langzaam, vanuit de schaduw aan de andere kant van de kamer. „Dat soort mensen... je weet niet waardoor ze ineens door het lint gaan. "

„Ray is gek, " zei Steffie. „Ik heb hem nooit gemogen. "

Hannah schudde haar hoofd. „Hij was alleen overstuur. Ik ken hem. Als hij er even over nadenkt, komt hij er wel overheen. "

„Bij dat soort mensen... " zei Lance zacht, „weet je nooit waar ze overheen komen. Wat ze zich zullen herinneren. " Hij keek naar het raam en ging nog zachter praten. „Ze hebben geen reden nodig om dingen te doen. En ze hebben geen geweten. "

„Sommigen wel. " Jonathon lag naar het plafond te staren. Zijn stem klonk als een gefluister, alsof het spreken hem erg veel inspanning kostte. „Sommigen kennen het verschil tussen goed en kwaad. "

„Maar toch denken ze altijd dat zij gelijk hebben, " hield Lance vol.

Even was Jonathon stil. Toen zei hij zacht: „Zoiets, ja. "

Hannah staarde naar Steffies gebogen hoofd. Ze trok een vastberaden gezicht. „Nou, ik ga Ray in ieder geval zoeken, " kondigde ze aan. „Of er nou iemand meegaat of niet. "

„Ik vind dat je beter niet alleen naar buiten kunt gaan, " merkte Jonathon op. „Als hij nou eens niét gewond is? Als hij zich nou eens ergens verborgen houdt en het huis bespiedt, zoals we eerst dachten? Misschien wacht hij wel tot je alleen bent. "

„Ik ben net ook al alleen naar buiten geweest, " zei Hannah nadrukkelijk, „en er is niets gebeurd. "

„Hoe weet je dat?" vroeg Lance langzaam.

Hannah draaide zich verrast om en keek hem aan.

„Hoe weet ik wat?"

„Dat je echt alleen was?"

„Ik kan hier niet tegen!" Steffie drukte haar handen tegen haar oren. „Zeg niet van die enge dingen. Jullie maken me bang! Ik heb het gevoel dat er elk moment gekken door het raam naar binnen kunnen springen. " Ze schoot overeind en rende de kamer uit. Een seconde later hoorden ze de badkamerdeur boven dichtslaan.

Hannah zuchtte. „Ik hoop dat jullie je zin hebben. Nu is ze hysterisch. "

„Stef maakt zich ongerust over haar hond, " zei Lance zacht. „Dat weet ik. Ik ga hem zoeken. "

Hannah keek hem verbaasd aan. „Bedoel je dat je wel naar buiten gaat om naar die stomme hond te zoeken, maar dat je Ray gewoon laat stikken?"

Zonder antwoord te geven, verdween Lance naaide gang, en Hannah hoorde de achterdeur dichtslaan.

„Jullie snappen het niet!" zei ze wanhopig tegen Jonathon. „Ray zou zijn auto nooit met een open portier achterlaten, dat slaat gewoon nergens op. Ik wéét zeker dat er iets met hem is. "

„Misschien is hij wel doorgedraaid, " merkte Jonathon op. „Mensen doen dan wel vaker dingen die nergens op slaan. " Hij draaide zijn hoofd en keek haar even zwijgend aan. Daarna legde hij zijn hoofd weer op het kussen en sloot zijn ogen.

Hannah had het koud. Het vuur flakkerde zacht en wierp schaduwen over de muur en Jonathons gezicht. Hij zag er bijna uit alsof hij een masker droeg dat zorgvuldig uit wit been was gesneden. Rillend draaide ze zich om en ging naar boven.

Ze trof haar zus in de badkamer aan. Steffie staarde uit het raam naar de sneeuw.

„Het sneeuwt nu harder, " zei ze, terwijl de tranen over haar gezicht stroomden, „en die arme Sam kan de weg naar huis niet meer vinden... "

„Jawel. " Hannah ging op de rand van het bad zitten. „Dat kan hij wél. Dat heeft hij al eerder gedaan. "

„Hij zal zich wel afvragen waarom we hem niet komen zoeken... "

„Hou op, Stef. Daar is Lance al mee bezig. "

„Echt?"

„Ja, echt. "

Een tijdlang was Steffie stil. Toen sloeg ze langzaam haar ogen op en richtte ze op Hannah's gezicht. „Waarom had je me dat niet verteld van Ray?"

„Ik wilde je niet bang maken. "

„Heeft hij echt gedreigd om je te vermoorden?"

„Ach, je weet hoe Ray is... dat zegt hij alleen maar. Over een dag of wat heeft hij een nieuwe vriendin, en dan weet hij niet eens meer wie ik ben. "

Steffie staarde haar aan en zei niets. Hannah stond op en ging weer naar beneden. De petroleumkachels brandden, maar de kamer begon kouder te worden, net als de rest van het huis. Naast de bank bleef ze even staan en keek naar Jonathons gezicht. Hij bewoog zich, alsof hij haar aanwezigheid voelde, en deed langzaam zijn ogen open.

„Hoe voel je je?" vroeg Hannah hem. „Ik bedoel, echt?"

Jonathon fronste zijn voorhoofd en schudde zijn hoofd. Toen stak hij langzaam zijn hand uit en pakte de hare.

„Lance herinnerde het zich, " zei hij zacht, en Hannah boog zich voorover om hem te kunnen verstaan.

„Wat herinnerde hij zich?" vroeg ze.

„Die foto bij je bed. Ik vind dat je het moet weten. "

„Jonathon, ik weet echt niet waar je het over hebt... "

„Die jongen op de foto, " zei hij weer. „Je vriendje"

„Wat is daarmee?"

„Toen Lance gisteravond aan het liften was. " Jonathon keek haar fronsend aan. „Ray was degene die hem een lift gaf. "