HOOFDSTUK 18
„Hannah... "
Steffies stem kwam van ver weg. Met een kreet vloog Hannah overeind en ze keek in paniek om zich heen. De kamer leek te leven, de hoeken waren vol geruisloze schaduwen. Een seconde lang kon ze zich niet herinneren waar ze was of waarom ze daar was, maar toen haar ogen aan het donker begonnen te wennen, zag ze Steffies gezicht vlak bij het hare.
„Wat is er?" vroeg Hannah.
„Ik heb van Sam gedroomd. " Steffies stem was dik van de tranen. „Ik droomde dat hij dood was... "
„O Stef, het was maar een droom. " Hannah stak automatisch haar armen uit om haar zus te troosten. „Hij komt morgen terug, dat zul je zien. "
„Hij blafte, en ik probeerde hem te vinden, maar toen ik hem vond, lag hij stil, en toen zag ik dat hij dood was. Daarna werd ik wakker... " Steffies stem trilde nog erger, en ze knielde naast Hannah neer. „En er stond iemand over me heen gebogen. "
Hannah hield haar zus dicht tegen zich aan en streek over haar haar. Ze was blij dat het donker was, zodat Steffie de angst op haar gezicht niet kon zien. „Wie was dat dan?" vroeg ze kalm.
„Ik weet het niet. " Steffie schudde haar hoofd. „Er stond gewoon iemand. Over me heen gebogen. Naar me te kijken. "
„Het hoorde vast bij die droom. Je was natuurlijk nog niet helemaal wakker. " Hannah gaf haar zus een kneepje. „Heb je kunnen zien hoe hij er uitzag? In je droom, bedoel ik. "
„Hij was lang... "
„Was het wel een hij?"
Steffie knikte en veegde haar neus af. „Ja, hij was lang en dun, geloof ik. Ik kon zijn gezicht niet zien, en hij was helemaal vertekend door de schaduwen en zo. Maar toen ik wakker werd en besefte dat hij er was, kwam er dat... dat licht in zijn ogen. Zijn ogen gloeiden. "
„Ssst, stil maar. Het was een nachtmerrie. Meer niet. " Hannah hield Steffie stevig tegen zich aan, maar haar eigen hart explodeerde bijna in haar borst. Ze ging wat verder overeind zitten en keek over Steffies schouder heen de kamer in. Aanvankelijk was het moeilijk om iets te onderscheiden in het gedempte licht van het vuur. Toen haar ogen gewend waren, zag ze de lege bank, door elkaar gegooide dekens en kussens op de vloer. Ook de plek naast de haard was verlaten. Zij en Steffie waren alleen in de kamer.
Hannah greep Steffie bij haar schouders en hield haar op een afstand. „Waar is Jonathon? En Lance?"
„Weet ik niet, " zei Steffie, nerveus om zich heen kijkend. „Ik dacht dat ze hier waren. "
„Wat gebeurde er toen je wakker werd en die man zag?" vroeg Hannah. „Ging die droom toen weg?"
Steffie schudde haar hoofd. „Ik was zo bang, dat ik hem alleen maar aanstaarde, en toen stapte hij achteruit in het donker. Hij... vervaagde, zal ik maar zeggen. "
Hannah volgde de richting van Steffies ogen. De stoel waarin ze had geslapen, stond niet ver van de deur naar de hal. Iemand die daar had gestaan, had gewoon weer door de deur kunnen stappen en in het donker daarachter kunnen verdwijnen.
„En je hebt niets gehoord?" drong Hannah aan. „Je hebt Lance of Jonathon niet horen weggaan?"
„Nee. " Steffie klonk zo verdrietig dat Hannah er niet verder op door ging.
„Ga maar weer slapen, " zei ze. „Er is niets aan de hand. "
Wie probeerde ze nou te overtuigen, dacht ze rillend. Zichzelf of Steffie?
Het kon Lance zijn geweest die over Steffie heen gebogen stond. Jonathon of Lance, een van de twee... Misschien hadden ze Steffie in haar slaap horen huilen, misschien hadden ze alleen maar even gekeken of alles in orde was...
„Als er iets met Sam is gebeurd... "
„Er is niets met hem gebeurd, " zei Hannah zo overtuigend als ze kon. „We vinden hem morgen wel. Ik weet zeker dat hij naar huis komt. "
Ze wachtte tot Steffie weer in haar stoel lag met de dekens over zich heen. Toen Steffies ademhaling diep en regelmatig werd, stond Hannah geruisloos op en sloop de hal in.
Waar waren Lance en Jonathon? Waar konden ze op dit tijdstip naartoe zijn gegaan?
„Er is iets gebeurd, " mompelde ze. „Er moet iets met ze gebeurd zijn. "
Plotseling werd Hannah doodsbang. Ze leunde tegen de muur en ademde enkele malen diep in om kalm te worden.
Ray. Het moest Ray zijn. Hij was teruggekomen...
Hannah liep langzaam door de gang, tastend met haar handen langs de muur. Ze was kwaad op zichzelf dat ze geen zaklantaarn had meegenomen, maar ze had gewoon niet nagedacht. Ze liep in de richting van de keuken, waar ze ineens stokstijf bleef staan.
Waren dat voetstappen? Op de keukenvloer?
Hannah drukte zich plat tegen de muur en spande haar oren tot het uiterste in.
De wind gierde en rammelde aan de ruiten, de tocht floot door de kieren en de luiken aan de buitenkant klapperden, de oude planken kraakten en kreunden. Het waren bekende geluiden allemaal, maar nu, in haar paniek, klonken ze ineens oorverdovend.
Opnieuw stak Hannah haar hoofd naar voren om te luisteren.
Daar was dat geluid weer... vaag...
Het was geen alledaags geluid, dat wist ze nu zeker. Nee, het was niet een van de geluiden die ze elke dag hoorde, maar iets anders. Iets heel anders.
Iets gevaarlijks.
Ze drukte zich steviger tegen de muur.
Waar waren Jonathon en Lance? Was er iets met ze gebeurd?
De gedachten raceten door Hannah" s hoofd. Ze moest een wapen hebben, iets om zichzelf en Steffie mee te beschermen, dacht ze in een flits. Een stuk brandhout misschien of ze kon een van de lantaarns omgooien en Steffie meenemen en wegrennen. Ze konden beter hun huis kwijtraken dan hun levens...
Er kraakte een deur.
Aanvankelijk zo zacht dat Hannah dacht dat ze het zich alleen maar verbeeld had.
Ze deed een stap naar voren en hield haar adem in.
Ze vroeg zich af waarom ze verder niets meer hoorde, en toen drong het langzaam tot haar door. Er is hier iemand geweest, er is iemand in huis geweest, maar die is nu weer naar buiten.
Haastig ging Hannah de keuken in. Op de tast vond ze de la in het aanrecht en haalde de zaklantaarn eruit. Toen ze hem aanknipte, zag het vertrek er vreemd en spookachtig uit, een toneeldecor dat nooit gebruikt werd.
Waar waren Jonathon en Lance?
„Kalm blijven, " mompelde ze tegen zichzelf. „Denk na!"
Het kon niet dat er iemand het huis was binnengedrongen en de jongens wat had aangedaan zonder dat zij of Steffie iets hadden gehoord. Tenslotte hadden ze met zijn vieren dicht bij elkaar in dezelfde kamer geslapen.
Hannah draaide zich om en verliet de keuken. Met het licht voor zich uit schijnend sloop ze de trap op en de gang door langs de slaapkamers. Lance had eerder op de dag alle deuren gesloten. Nu stond Hannah voor Steffies slaapkamer en dacht aan de teddybeer en het kapotte scharnier. Ze legde haar hand op de deurkruk, aarzelde, en duwde toen snel de deur open.
Alles zag er normaal uit.
Met een zucht van verlichting liep Hannah verder door de gang en controleerde de andere kamers. Alles was zoals het hoorde te zijn, alleen waren de jongens nergens te vinden.
De angst binnen in haar groeide, dat misselijke gevoel dat er iets helemaal mis was...
Hannah wist niet waarom ze besloot nog eens in Steffies kamer te gaan kijken. Ze was er al bijna voorbij toen ze die onweerstaanbare drang voelde, waarop ze nogmaals de deur open deed en naar binnen ging.
En als de kamer niet zo donker was geweest, zou ze het licht waarschijnlijk niet eens hebben gezien dat buiten zo vreemd en spookachtig scheen...
Hannah knipte haar zaklantaarn uit en ging met ingehouden adem voor het bevroren raam staan. In de verte zag ze een bleek, vaag licht door de sneeuw zweven, zigzaggend door het bos achter hun huis.
Een lantaarn?
Terwijl Hannah met bonzend hart toekeek, begon het licht ineens te flikkeren en ging uit.
„Er is iemand buiten, " fluisterde Hannah geschrokken.
Iemand die niet gezien wilde worden.
Iemand die moest hebben gevoeld dat zij keek.
En toen hoorde ze een geluid... zwak... treurig... ver weg.
Het was een geluid van pijn... een doodskreet.
Terwijl Hannah naar het angstaanjagende geluid luisterde, stolde het bloed in haar aderen.
Ze rende terug naar beneden en dook in haar slaapzak, waar ze trillend en met grote ogen van angst in het donker bleef liggen staren.
Ze kon Steffie niet vertellen wat ze zojuist boven had gezien. En vooral niet wat ze had gehoord.
Het was gewoon een coyote, hield ze zichzelf voor. Maar gedurende een afschuwelijke seconde had het geluid precies op Sams gejank geleken.