Hoofdstuk 19
Hannah besefte niet eens dat ze geslapen had. Het laatste dat ze zich herinnerde, was dat ze had liggen huilen, met haar armen over haar hoofd zodat Steffie haar niet zou horen.
Het geluid van de doodskreet in het bos was door haar hoofd blijven spoken, tot ze dacht dat ze zelf zou gaan gillen.
„Ze slaapt nog steeds. Ze is natuurlijk uitgeput. "
Hannah hoorde stemmen, maar kon ze op de een of andere manier niet thuisbrengen. Ze kreunde en draaide zich op haar zij, maar de stemmen waren er weer en haalden haar ruw uit haar slaap.
„Je kunt haar beter wakker maken. "
„Oké, zodra ik klaar ben. "
Hannah deed haar ogen open. Haar hoofd deed zeer, en haar gezicht voelde gezwollen aan van het huilen.
Jonathon stond zich bij de bank aan te kleden. Zijn spijkerbroek, die hij nog niet had dichtgeknoopt, hing laag om zijn heupen. Hij trok een T-shirt over zijn hoofd en leunde intussen zwaar op zijn goede been. Zijn bewegingen waren langzaam.
Hannah kreunde en trok de deken over haar hoofd. „Niet naar me kijken. Ik zie er niet uit. "
Ze hoorde de lach in zijn stem. „Dat valt wel mee. Kom op. Het is ochtend. "
En ineens wist ze het weer. Hannah vergat haar opgezwollen ogen en schoot recht overeind om hem aan te staren. „Jonathon!"
Hij trok zijn T-shirt verder naar beneden en keek haar vragend aan.
„Waar was je vannacht?"
„Hè... ? Ik was hier. "
Hannah keek hem boos aan. „Lieg niet!" Ze smeet de dekens van zich af en liep naar hem toe. Met één hand streek ze door haar verwarde haar. Ze voelde zich verkreukeld en vies, en ze wist dat ze een warme douche en een tandenborstel nodig had.
Jonathon stond haar nog steeds onschuldig aan te kijken en ineens voelde Hannah zich zo ellendig en boos en zo moe van de verwarring en angst, dat ze hem een duw gaf.
Ze had niet in de gaten dat hij net een stap nam.
Er kwam een verbaasde uitdrukking op Jonathons gezicht. Om zijn evenwicht te bewaren, stapte hij opzij en stootte met zijn zere been tegen de rand van de bank.
Heel even dacht Hannah dat hij bewusteloos zou raken.
Zijn gezicht werd lijkbleek, en terwijl hij naar iets greep om zich aan vast te houden, struikelde hij en viel bijna.
Hannah staarde hem aan met een blik vol afgrijzen, niet in staat te geloven wat ze had gedaan. „O shit, " mompelde ze. Ze vloog naar hem toe en probeerde hem te ondersteunen, terwijl Jonathon wanhopig probeerde buiten haar bereik te blijven.
„Nee, " hijgde hij. „Hou op, niet doen. "
„O, het spijt me zo, Jonathon, echt... ik kan niet geloven dat ik dat deed... "
Ze was zich vaag bewust van een beweging achter zich, en ineens waren Lance en Steffie er ook. Iedereen praatte door elkaar, iedereen probeerde Jonathon vast te pakken, die even hardnekkig probeerde elk lichamelijk contact te vermijden.
„Wat is er gebeurd?" vroeg Lance gespannen.
Hij staarde naar Jonathons been, en Hannah zag het bloed door Jonathons broek sijpelen. Instinctief bracht Jonathon zijn hand naar beneden en zijn vingers werden rood en kleverig.
„Wat heb je in godsnaam gedaan?" Lance keek Hannah woedend aan.
Hannah schudde haar hoofd en deinsde achteruit. „Het spijt me, ik besefte niet... het was niet mijn bedoeling... "
„Niet aankomen!" begon Jonathon weer, maar Lance negeerde hem en duwde hem op de bank.
„De hechtingen zijn los gegaan. " De blik die Lance Hannah toewierp, was dodelijk. „Ik zal het opnieuw moeten hechten. "
Hannah keek wanhopig van het ene beschuldigende gezicht naar het andere. Plotseling werden haar woede en frustratie haar te veel. „Ik deed het niet expres!" riep ze. „Jullie doen alsof ik het expres heb gedaan!"
„Je deed het wel expres, " mompelde Jonathon en Hannah moest haar plotselinge tranen bedwingen.
„Nou, waar waren jullie vannacht dan?" vroeg ze uitdagend. „Toen Steffie een nachtmerrie had en zag dat er iemand over haar heen gebogen stond, en toen ik voetstappen hoorde en dat licht zag in het bos en dat... en dat vreselijke geluid. "
Ze staarden haar allemaal aan.
Toen Hannah naar hun gezichten keek, drong het plotseling tot haar door dat ze alle drie dachten dal ze doorgedraaid was. „Ik heb het me niet verbeeld, " zei ze heftig.
Niemand zei iets. Iedereen bleef staren.
„Er is iemand binnengekomen toen Steffie sliep!" hield ze vol. „Steffie heeft hem zelf gezien!"
„Je zei dat het een droom was. " Steffie fronste haar voorhoofd.
Hannah zocht wanhopig naar woorden. „Maar... maar Steffie en ik waren hier helemaal alleen, dat heb ik in ieder geval niet gedroomd. "
„Ik ben een keer naar buiten gegaan om hout te halen, " zei Lance. „Zodat het vuur niet zou uitgaan. "
„En ik ben een keer op geweest om naar de wc te gaan, " voegde Jonathon eraan toe.
„We moesten allebei langs Steffies stoel, " merkte Lance op.
Hannah zag hoe drie paar ogen op haar gericht waren. „Ik ben toch zeker niet gek, " mompelde ze.
„Nee, " zei Lance. „Alleen maar vreselijk stom. "
Tot haar afgrijzen voelde Hannah tranen in haar ogen opwellen, hete tranen van woede en angst en schaamte. Ze deed haar mond open om zich opnieuw te verontschuldigen, maar er kwam geen woord over haar lippen. Abrupt draaide ze zich om en verliet de kamer.
Hout halen... naar de wc... nachtmerries... het klonk heel normaal. Misschien had ze alleen maar gedroomd dat ze naar boven ging, dat ze het licht in het bos zag en dat enge geluid hoorde.
Met grote stappen liep Hannah de trap op naar haar kamer en deed de deur achter zich dicht. Het kon haar niet schelen dat de kamer ondraaglijk koud was. Eigenlijk was ze daar wel blij om.
Ze besloot een douche te nemen en schone kleren aan te trekken. Vlug kleedde ze zich uit. Pas toen ze de kraan opendraaide, besefte ze dat er geen warm water was. Geweldig. Wat kon er nog meer misgaan? Hannah waste zich in recordtijd en trok een grote badjas aan. Daarna ging ze vol zelfmedelijden op de rand van haar bed zitten.
Wat had ze gedaan? Misschien zou Jonathon voor de rest van zijn leven last houden van de ondoordachte duw die ze hem had gegeven. En dat terwijl hij eigenlijk alleen nog maar vriendelijk tegen haar was geweest.
Dit keer liet Hannah haar tranen de vrije loop. Ze huilde en huilde tot haar tranen op waren, en vervolgens zocht ze neerslachtig in haar kast naar schone kleren. Ze trok haar badjas uit en wurmde zich klappertandend in haar spijkerbroek en trui. Toen ze zich omdraaide, zag ze Lance in de deuropening staan.
„Wat doe jij hier?" Hannah sprong met een rood hoofd naar achteren. „Kun je niet kloppen?"
„De deur stond open, " antwoordde hij onbekommerd.
„De deur stond niet open!" riep ze terug. „Hoe durf je hier zomaar binnen te komen en... "
„Rustig maar, " zei Lance zuchtend. „Ik ben hier net; ik heb niets gezien. En de deur stond echt open. "
„Je hebt staan gluren. "
„Gluren?" herhaalde Lance langzaam, alsof hij de mogelijkheid overwoog. „Denk je dat ik je zo interessant vind?"
Hannah's gezicht werd nog roder. Ze pakte een tweede trui en trok die over haar hoofd. Daarna wilde ze langs Lance heen lopen, maar hij greep haar arm en hield haar tegen.
„Oké. Vertel nu maar eens hoe het zit met die voetstappen die je vannacht hoorde, en met dat licht dat je zag. "
Even staarde Hannah hem verbaasd aan. Toen werd haar blik weer verdedigend. „Wat maakt het uit?" vroeg ze kwaad. „Je gelooft me toch niet. "
„Ik geloof je wel, " zei Lance. „Maar ik wilde er niet over praten met Steffie en Jonathon erbij. Het is nergens voor nodig dat Jonathon het gevoel krijgt dat hij de held moet gaan uithangen en iedereen moet beschermen. Hij kan toch al nauwelijks op zijn benen staan. "
Dat was een steek onder water. Maar Lance had haar er niet aan hoeven herinneren dat Jonathon erg kwetsbaar was, Hannah voelde zich al schuldig genoeg.
Ze keerde hem haar rug toe en liep langzaam naar het raam. „Ik was zo kwaad, " zuchtte ze. „Ik wilde het op iemand afreageren, maar het was niet mijn bedoeling om Jonathon pijn te doen. "
Er hing een stilte tussen hen in.
„Dat weet hij wel, " zei Lance ten slotte.
„En jij?"
„Maakt dat wat uit?"
Hannah haalde haar schouders op.
„Hoor eens... " Lance' s stem klonk wat vriendelijker. „Ik heb hem opnieuw gehecht, oké? Een paar hechtingen maar. Het was niet zo erg als het er uitzag. "
Hannah's blik was wantrouwend. „Echt waar?"
„Echt waar. "
Terwijl Hannah haar blik op de achtertuin richtte, vertelde ze Lance wat er die nacht gebeurd was. Ze vertelde over Steffies droom en wat ze in de keuken had gehoord. Ze vertelde over het licht door de bomen, en hoe angstaanjagend het gehuil had geklonken in de nacht. Toen ze klaar was, stond Lance naar de vloer te kijken.
„Zo, " zei hij. „Was dat alles?"
Hannah staarde hem aan. „Wat bedoel je? Is het niet genoeg?"
„Genoeg waarvoor? Genoeg voor jou om te denken dat je vriendje nog ergens buiten krankzinnig loopt te doen?"
Hannah kon haar oren niet geloven. „Wacht eens even. Daarnet zei je nog dat je me geloofde. "
„Dat doe ik ook. Ik geloof dat je die dingen hebt gezien en gehoord. Maar het waren... " Lance trok een wenkbrauw op, „... gewoon dingen. "
Hannah deed haar mond open om te protesteren, maar hij ging vlug verder.
„Geluiden in huis, een nachtmerrie van Steffie, de wind die huilde... "
Hannah richtte zich verontwaardigd in haar volle lengte op. „Voor het geval je het was vergeten, ik woon hier! Ik weet precies wat voor geluiden ons huis maakt en dit waren andere geluiden. En dat licht dan dat ik door de bomen heen heb gezien... "
„Ik heb toch al gezegd dat ik hout ben gaan halen, " zei Lance schouderophalend. „Ik had een zaklantaarn mee. Misschien heb je die gezien. "
„De houtstapel ligt niet in het bos. "
„Hoor eens, iedereen zit hier opgesloten en wordt nerveus... "
„Behandel me niet als een klein kind, " riep Hannah kwaad. „Ik weet wat ik gehoord heb. En gezien!"
„Laten we alles nou niet erger maken dan het al is, oké?"
Hannah keek Lance onderzoekend aan. „Waarom wil je niet dat de anderen dit weten?"
„Omdat ik geen paniek wil zaaien. " Zijn antwoord was direct en zakelijk. „We kunnen geen zenuwentoestanden gebruiken. " Er trok een spiertje in zijn kaak, en hij fixeerde haar met toegeknepen ogen. „En ik wil vooral niet dat er nog zo'n ongelukje gebeurt als we net beneden hebben meegemaakt. "
Hannah was zo boos dat ze zonder nog iets te zeggen langs hem heen liep en naar beneden naar de huiskamer ging.
Jonathon hing onderuit gezakt op de bank en staarde met een nietsziende blik uit het raam.
Hannah zag Steffie buiten ingepakt door de tuin lopen. „Waar gaat ze heen?" vroeg ze.
„Ze maakt zich nog steeds zorgen over Sam, " antwoordde Jonathon. „Ze gaat hem zoeken. "
Hannah rukte de voordeur open en riep naar Steffie dat ze terug moest komen. Als Steffie haar al hoorde, liet ze het niet merken. Ze bleef koppig door de sneeuw lopen, in de richting van de bomen die aan de linkerkant van het huis aan hun tuin grensden.
„Ze zou daar niet alleen naartoe moeten gaan, " zei Hannah zorgelijk.
Jonathon lachte grimmig. „Nee. Zal ik even naar buiten rennen om haar terug te halen?" Zijn gezicht was asgrauw.
Hannah keek op hem neer en voelde een steek in haar hart. „Jonathon... ik weet niet wat ik moet zeggen. Het spijt me zo. Ik verloor mijn zelfbeheersing, ik..."
Voordat ze haar zin kon afmaken, kwam Lance de kamer binnen met zijn jack half aan. Hij tuurde door het raam. „Wat doet Steffie daar?" vroeg hij fronsend. „Ik had gezegd dat ze moest wachten, tot ik haar zou helpen zoeken. "
„Ik ga wel mee, " stelde Hannah voor, maar Lance keek haar aan alsof ze niet meer dan een lastig insect was.
„Ik moet toch naar buiten, " merkte hij op. „Ik wil nog wat hout halen. We gaan er te snel doorheen. "
Hannah liep vlug naar de keuken om haar jack te pakken. Tegen de tijd dat ze terug was, stond Lance in de deuropening van de huiskamer en zei iets tegen Jonathon.
Toen hij zag dat Hannah haar jack had aangetrokken, pakte hij haar arm beet om haar tegen te houden. „Ik ga met Steffie mee, " zei hij kalm. „Kijk jij maar of je nog meer pijnstillers kunt vinden voor Jonathon. En zorg dat hij niet rond gaat lopen. Bind hem desnoods aan de bank vast. "
Hannah knikte. Ze durfde Jonathon niet eens aan te kijken. In plaats daarvan keek ze door het raam naar Steffie, die snel tussen de bomen verdween. „Ze mag niet verdwalen, " mompelde ze. „Het is net iets voor haar om de weg terug niet meer te kunnen vinden. "
„Nou, we weten allebei dat ze eerder naar mij zal luisteren dan naar jou. " Lance zette de kraag van zijn jack op en streek met zijn hand door zijn haar. Zijn blik gleed even over Hannah's gezicht, en verplaatste zich toen naar Steffies gestalte in de verte. „Maak je maar geen zorgen. Ik zal haar niet uit het oog verliezen. "
Hannah onderdrukte een rilling. Ze ging de huiskamer in en begon nerveus heen en weer te lopen. Ook Jonathon leek niet stil te kunnen liggen. Hannah keek een tijdje hoe hij lag te draaien en steeds van houding veranderde op de bank. Op het laatst ging ze voor hem staan met haar handen in haar zij.
„Wil je alsjeblieft stil blijven liggen?" zei ze streng. „Je maakt het alleen maar erger zo. "
„Sorry. " Hij probeerde te glimlachen, maar het lukte niet erg. „Ik kan mijn houding niet vinden. "
„Je moet je rustig houden, anders begeven de hechtingen het weer. " Hannah trok zijn dekens recht en ging naast hem zitten.
„Je hoeft je niet zo flink te houden, " flapte ze er ineens uit. „Dat kan ik niet uitstaan. "
„Dat doe ik niet. " Jonathons blik was gefrustreerd. „En ik kan het ook niet uitstaan. "
Ze staarden elkaar aan. Plotseling begon Jonathon te grinniken.
Een paar seconden lang keek Hannah hem stomverbaasd aan. Toen gaf ze zich langzaam en met tegenzin gewonnen en lachte ook. „Hé, dit is echt niet grappig. " Ze schudde haar hoofd. „Ik voel me vreselijk schuldig en... en... "
„Je hebt een hoop spanning te verduren gehad, " zei hij kalm. „Ik neem het je niet kwalijk wat er gebeurd is. Ik was toevallig op de verkeerde plek op de verkeerde tijd. "
„Net als die brug, " zei Hannah droog, en hij knikte.
„Ja, net als die brug. "
„Je had op honderden andere plekken terecht kunnen komen, " vervolgde Hannah mistroostig. „Maar je kwam hier terecht. "
„Je hoort mij niet klagen. "
Hannah staarde hem aan en liet zijn opmerking tot zich doordringen. Ze besefte ineens dat ze Jonathon inderdaad al die tijd dat hij hier was niet had horen klagen, ondanks alles wat er met hem gebeurd was.
„Hoe doe je dat?" vroeg ze.
Hij keek haar verbaasd aan. „Wat?" „Niet klagen. "
Haar vraag verraste hem kennelijk. „O, ik klaag wel eens, " zei hij vlug.
„Wanneer dan?"
„Vaak genoeg. "
„Ik heb het nooit gehoord. "
„Zo vaak ben je nou ook weer niet bij me in de buurt. "
„Dat is waar... "
„En je kent me niet zo goed. "
Hannah staarde hem aan. Zijn hoofd lag tegen de kussens, en om zijn mond zaten diepe lijnen van de pijn. Zijn haar zag er zijdeachtig uit en viel over zijn voorhoofd.
Hannah stak haar hand uit, legde die tegen zijn voorhoofd en streek zachtjes het haar uit zijn gezicht.
Jonathon draaide zijn hoofd om en keek haar aan.
Langzaam boog Hannah zich voorover en kuste hem licht op zijn lippen.
Jonathon sloeg zijn arm om haar heen en trok haar naar zich toe.
Ze kusten elkaar opnieuw, steviger dit keer, en toen nog eens. Hannah voelde hun hartslag racen en hun ademhaling versnellen.
Jonathon had nu allebei zijn armen om haar heen, terwijl zij tegen hem aan leunde.
Hannah voelde hoe Jonathon ineen kromp van de pijn, hoewel hij niet wilde dat ze het merkte. Toch hoorde ze hem zachtjes kreunen.
„Ik doe je pijn. " Ze maakte zich van hem los en keek fronsend naar zijn beheerste gezicht. „Sorry. Dat was niet mijn bedoeling. "
Jonathon schudde zijn hoofd. „Nee. "
„Weet je, " vervolgde Hannah, terwijl ze opstond en naar de open haard liep, „ik weet niet waarom ik dat deed. Zoiets doe ik anders nooit. Ik... " Ze vlocht haar vingers in elkaar. „Eh... wat ik eigenlijk bedoel is dat je niet moet denken dat ik zomaar... "
Ze wist niet hoe ze verder moest gaan. Jonathon leunde op een elleboog en keek haar aan. Er speelde een grijns om zijn mond. Hij zag eruit alsof hij zich uitstekend vermaakte.
„Het is mijn schuld, van je been, " zei Hannah. „Maar dat is niet de reden waarom ik deed wat ik net deed... ik bedoel, het spijt me van je been, maar dat heeft niets te maken met... ik zou niet... "
„Ik geloof je. " Jonathon knikte met een plagend gezicht. „En je brengt het ook zo goed onder woorden. "
Met een rood hoofd wilde Hannah langs hem heen lopen, naar de deur toe, maar hij pakte haar arm.
„Je hoeft me niet uit te leggen waarom je dingen doet of niet doet, oké?" zei hij ernstig, terwijl hij naar haar opkeek. „Ik ben Ray niet. Je hebt mijn toestemming niet nodig om iets te doen. "
Hannah staarde hem verward aan. „Ray zegt altijd tegen me dat ik hem kwets, " vertelde ze uiteindelijk. „Dat ik zijn leven verpest als ik het niet eens ben met wat hij zegt of doet. Als de dingen niet gaan zoals hij wil, is dat altijd mijn schuld... "
Ze probeerde het als een grap te laten klinken.
Zuchtend keek ze naar Jonathons gezicht, naar de bloedvlekken op zijn spijkerbroek. „Ik wilde je geen pijn doen, " fluisterde ze.
Jonathon bracht zijn hand naar haar gezicht en raakte zachtjes haar wang aan. „Mij pijn doen?" herhaalde hij. „Dat laat ik niet toe, Hannah. Ik zal nooit toelaten dat je me pijn doet. "