Zeventien

In de winter zijn de heldere dagen het koudst. Maura zag de witte sneeuw glinsteren in het zonlicht, en ook al was ze blij dat ze voor de verandering weer eens blauwe lucht zag, de wind was gemeen koud. De rododendron voor haar huis stond er kromgetrokken bij, als een oude man, de blaadjes gebogen en dubbel- geklapt tegen de kou.

Ze dronk haar koffie in de auto, knipperend tegen het zonlicht. Ze was het liefst omgekeerd en naar huis gegaan, om weer bij Victor in bed te kruipen en de hele dag samen met hem door te brengen, warmpjes onder het donzen dekbed. Gisteravond hadden ze kerstliedjes gezongen - hij met zijn diepe bariton, terwijl zij had geprobeerd de tweede stem te zingen met haar alt, die er nog weieens naast zat. Het had afgrijselijk geklonken en ze hadden meer gelachen dan gezongen.

En nu zong ze weer, nog steeds even vals, terwijl ze langs de versierde lantaarnpalen reed, langs winkels met etalagepoppen die feestjurken met glitters droegen. Het was alsof ze nu pas overal kerstversiering zag. De kerststerren en slingers hingen er natuurlijk al weken, maar ze had er tot nu toe helemaal geen aandacht aan geschonken. Wat zag de stad er feestelijk uit! Wat was de sneeuw wit onder de stralende zon!

Komt allen tezamen, jubelend van vreugde.

Ze liep het gebouw in Albany Street binnen waar het mortuarium was gevestigd. In de lobby hing een groot doek waarop in zilverkleurige letters VREDE OP AARDE stond.

Louise keek op en glimlachte. 'Wat ziet u er vandaag vergenoegd uit.' 'Ik ben gewoon bly de zon weer eens te zien.'

'Helaas zal dat niet lang duren. Ik heb gehoord dat het mot genavond weer gaat sneeuwen.'

'Sneeuw op kerstavond vind ik niet erg.' Ze pakte een paar kerstkransjes uit het schaaltje op Louises bureau. 'Wat staat er voor vandaag op het programma?'

'Er is gisteravond niets binnengekomen. Blijkbaar wil niemand zo vlak voor de kerst doodgaan. Dokter Bristol moet om tien uur in de rechtszaal zijn en daarna wil hij meteen door naar huis, als u zijn telefoontjes kunt aannemen.'

'Als het rustig blijft, ga ik zelf ook vroeg weg.'

Louises wenkbrauwen gingen vragend omhoog. 'Om iets leuks te doen, hoop ik.'

'Reken maar,' zei Maura met een lach. 'Ik ga cadeautjes kopen.'

Ze liep door naar haar kantoor, waar zelfs de hoge stapel labrapporten en gedicteerde verslagen die ze nog moest bekijken, haar stemming niet konden bederven. Ze nam plaats achter haar bureau en ging aan de slag, knabbelend aan de kerstkransjes. Ze sloeg de lunch over en werkte gestaag door, in de hoop dat ze om drie uur weg zou kunnen. Ze was van plan om regelrecht naar Saks Fifth Avenue te gaan.

Ze had niet gerekend op een bezoek van Gabriel Dean. Toen hij om halfdrie haar kantoor binnenkwam, had ze geen idee dat zijn bezoek haar plannen totaal in de war zou gooien. Zoals altijd had ze moeite hem te doorgronden en ze vond het nog steeds moeilijk te vatten dat de temperamentvolle Rizzoli en deze koele, raadselachtige man een verhouding hadden, of hadden gehad.

'Ik ga vandaag terug naar Washington,' zei hij terwijl hij zijn aktetas neerzette. 'Maar voordat ik vertrek, wil ik graag ergens je mening over.'

'Dat kan.'

'Mag ik eerst het stoffelijk overschot van Jane Doe bekijken?'

'Ik heb een gedetailleerd autopsierapport geschreven.'

'Ik wil haar toch graag zien.'

Maura stond op. 'Je bent gewaarschuwd,' zei ze. 'Het zal je niet makkelijk vallen.'

Ontbinding wordt door koeling wel vertraagd, maar niet stop- gezet. Toen Maura de witte lijkenzak openritste, schrok zelfs zij van de stank. Ze had Dean verteld hoe het lijk eruitzag en hij gaf geen krimp toen ze het plastic een stukje openhield en ze het rauwe vlees zagen op de plaats waar het gezicht had moeten zijn.

'Het gezicht is er in z'n geheel afgestroopt,' zei Maura. 'Er is langs de haarlijn een snede gemaakt in de huid en die is toen neerwaarts afgestroopt en onder de kin losgesneden. Zoals je een masker afrukt.'

'En hij heeft de huid meegenomen?'

'Dat is niet het enige wat hij heeft meegenomen.' Maura ritste de zak verder open. De stank die vrijkwam, was zo erg, dat ze wou dat ze een masker had voorgedaan en een bril opgezet. Maar Dean had gezegd dat hij het lijk alleen maar wilde bekijken, niet onderzoeken, dus hadden ze volstaan met handschoenen.

'De handen,' zei hij.

'De handen zijn allebei verwijderd, evenals het grootste deel van de voeten. Eerst dachten we dat we te maken hadden met een verzamelaar. Lichaamsdelen als trofeeën. De tweede mogelijkheid was dat hij probeerde haar identiteit geheim te houden. Dat zou een goede reden zijn om het gezicht en de handen, dus de vingerafdrukken, te verwijderen.'

'Maar de voeten niet.'

'Nee. En daarom vonden we dat aanvankelijk ook zo'n raadsel. Het was duidelijk dat er een andere reden moest zijn voor de amputaties. En nu weten we dat ze niet dienden om haar identiteit geheim te houden, maar het feit dat ze melaats was.'

'En die knobbels op haar huid? Hebben die ook te maken met de ziekte van Hansen?'

'De knobbelvorming heet erythema nodosum leprosum. Het is een reactie op de medische behandeling. Ze heeft blijkbaar antibiotica gekregen. Daarom hebben we bij de huidbiopsie ook geen bacteriën gevonden.'

'Het is dus niet de ziekte zelf die deze wonden veroorzaakt?'

'Nee. Het is een neveneffect van een recente antibioticakuur. Aan de röntgenfoto's kun je zien dat ze lange tijd aan de ziekte van Hansen heeft geleden, waarschijnlijk jaren, voordat ze ervoor is behandeld.' Ze keek op naar Dean. 'Heb je genoeg gezien?'

Hij knikte. 'Nu wil ik jou iets laten zien.'

Terug in haar kantoor deed hij zijn aktetas open en haalde er een map uit. 'Gisteren, na onze bespreking, heb ik Interpol gebeld en informatie gevraagd over de massamoord in Bara. Dit is wat de Afdeling Bijzondere Misdaden van India's Centrale Onderzoekbureau me heeft gefaxt. Ze hebben ook wat digitale foto's gestuurd die ik je wil laten zien.'

Ze deed de map open en keek naar de eerste pagina. 'Het is een  politierapport.'

'Van de Indiase staat Andhra Pradesh, waar het dorp was.'

'Hoe ver zijn ze met hun onderzoek?'

'Het is een onopgeloste zaak, die nu een jaar oud is. Ze zijn er niet erg mee opgeschoten. Ik betwijfel of hij ooit zal worden opgelost. Ik weet niet eens zeker of hij een hoge prioriteit heeft.'

'Er zijn bijna honderd mensen afgeslacht, agent Dean.'

'Ja, maar je moet deze gebeurtenis in de juiste context zien.'

'Een aardbeving is een gebeurtenis. Een orkaan is een gebeurtenis. Het uitmoorden van een heel dorp is geen gebeurtenis. Dat is een misdaad tegen de mensheid.'

'Je moet eens weten wat er in Zuid-Azië allemaal gebeurt. In Kasjmier, massamoorden door zowel hindoes als moslims. In India, moord op de Tamils en de sjiieten. Daarnaast heb je alle kas- tenmoorden. Bomaanslagen door maoïstisch-leninistische guerrilla's...'

'Moeder Mary Clement is van mening dat het een religieuze massamoord was. Een aanval tegen christenen.'

'Zulke aanvallen komen daar inderdaad voor, maar de kliniek waar zuster Ursula werkte, was gesticht door een niet-kerkelijke liefdadigheidsorganisatie. De andere twee verpleegkundigen - die eveneens zijn omgebracht - hoorden bij geen enkele gezindte. Daarom betwijfelt de politie van Andhra Pradesh dat dit een aanval met een religieuze achtergrond was. Misschien had het een politieke achtergrond. Of het was een misdaad die voortkwam uit haat, omdat de slachtoffers melaatsen waren. Het was een dorp voor paria's.' Hij wees naar de map die ze in haar handen had. 'Zou je even naar de autopsierapporten en de foto's van de plaats delict willen kijken?'Ze sloeg de pagina om en zag een foto. Ze schrok zo van wat ze zag, dat ze geen woord kon uitbrengen. Ze kon haar ogen niet van de gruwelen afwenden.

Zo zou armageddon eruitzien.

Opgestapeld op bergen rokende takken en as lagen verbrande lijken. Door de hitte van het vuur waren de spieren samengetrokken, waardoor de lijken permanent pugilistische houdingen hadden gekregen. Tussen de menselijke stoffelijke overschotten lagen dode geiten met geblakerde vachten.

'Ze hebben alles doodgemaakt,' zei Dean. 'Mensen. Dieren. Zelfs de kippen zijn geslacht en verbrand.'

Ze dwong zichzelf naar de volgende foto te kijken.

Ze zag nog meer lijken. Deze waren sterker verbrand door de vlammen, gereduceerd tot bergen geblakerde botten.

'Het is 's nachts gebeurd,' zei Dean. 'De stoffelijke overschotten zijn de volgende ochtend pas gevonden. De dagploeg van een nabijgelegen fabriek zag een dikke rookpluim in het dal. Toen ze gingen kijken wat er aan de hand was, zagen ze dit. Zevenennegentig doden, onder wie veel vrouwen en kinderen, plus twee verpleegkundigen van de kliniek - twee Amerikaanse vrouwen.'

'De kliniek waar ook Ursula werkte.'

Dean knikte. 'En nu het interessantste detail,' zei hij.

Ze keek met verscherpte aandacht op toen ze de verandering in zijn stem hoorde. 'Ja?'

'Die fabriek, dicht bij het dorp.'

'Wat is daarmee?'

'Die is eigendom van Octagon Chemicals.'

Ze staarde hem aan. 'Octagon? Dat is toch de maatschappij waar Howard Redfield werkte?'

Hij knikte. 'De maatschappij waarnaar de SEC een onderzoek instelt. Er zijn zoveel draden die deze drie slachtoffers met elkaar verbinden dat het eruit begint te zien als een gigantisch spinnenweb. We weten dat Howard Redfield onderdirecteur van de afdeling Buitenlandse Vestigingen van Octagon was en dat die firma dicht bij het dorp Bara een fabriek heeft. We weten dat zuster Ursula in Bara werkte. We weten dat Jane Doe aan de ziekte van Hansen leed en dat het dus mogelijk is dat ook zij in Bara woonde.'

'Alles leidt terug naar dat dorp,' zei ze.

'Naar die massamoord.'

Ze keek weer naar de foto's. 'Wat hoop je dat ik in deze au top sieverslagen zal vinden?'

'Ik wil graag weten of er iets is wat de Indiase pathologen over het hoofd hebben gezien. Iets wat misschien meer duidelijkheid kan geven over de slachting.'

Ze keek naar de verbrande lijken en schudde haar hoofd. 'Dat zal moeilijk zijn. Bij verbranding wordt te veel vernietigd. Wanneer er vuur aan te pas is gekomen, is het vaak onmogelijk de doodsoorzaak vast te stellen, tenzij er ander bewijsmateriaal is. Kogels, bijvoorbeeld, of gebroken botten.'

'Volgens de autopsierapporten is bij een aantal slachtoffers de schedel verbrijzeld. Men is tot de conclusie gekomen dat de slachtoffers hoogstwaarschijnlijk in hun slaap zijn doodgeknuppeld en dat de lijken vervolgens uit de hutten naar een aantal brandstapels zijn gesleept.'

Ze keek naar een andere foto. De hel vanuit een andere hoek gezien. 'Zoveel slachtoffers,' mompelde ze. 'En niemand heeft kunnen ontsnappen?'

'Het moet erg snel zijn gegaan. Veel slachtoffers waren waarschijnlijk kreupel vanwege de ziekte en konden daarom niet vluchten. Het was per slot van rekening een toevluchtsoord voor zieken. Het dorp was afgesneden van de buitenwereld, lag geïsoleerd in een dal aan het eind van een doodlopende weg. Het zal voor een grote groep aanvallers niet moeilijk zijn geweest het dorp binnen te vallen en de honderd bewoners te doden. En niemand kon hun kreten horen.'

Maura keek naar de laatste foto in de map. Ze zag een klein, witgepleisterd gebouw met een tinnen dak, de muren geblakerd door vuur. Voor de deuropening lag alweer een berg lijken, de ledematen met elkaar verstrengeld, gezichten onherkenbaar verbrand.

'De kliniek is het enige gebouw dat is blijven staan, omdat de muren van steen zijn,' zei Dean. 'De stoffelijke overschotten van de twee Amerikaanse verpleegsters zijn in die stapel gevonden. Er moest een forensisch antropoloog aan te pas komen om hen te identificeren. Hij zei dat de lijken zo sterk verkoold waren dat het zeer waarschijnlijk is dat de daders ze overgoten hebben met een snel ontvlambaar middel. Ben je het daarmee eens, dokter Isles?'

Maura gaf geen antwoord. Ze keek niet meer naar de lijken. In plaats daarvan staarde ze naar iets dat ze veel onthutsender vond. Iets waardoor ze een paar seconden vergat adem te halen.

Boven de deur van de kliniek hing een bord met een opvallend logo: een vliegende duif, zijn vleugels beschermend uitgespreid boven een blauwe globe. Het was een logo dat ze onmiddellijk herkende.

Het was een kliniek van One Earth.

'Dokter Isles?' zei Dean.

Ze keek verschrikt op. Besefte dat hij op een antwoord van haar wachtte. 'Lijken... verbranden niet zo makkelijk,' zei ze. 'Ze bevatten te veel water.'

'Deze lijken zijn tot op het bot verkoold.'

'Ja. Dat is waar. Dus heb je gelijk, ja, er is waarschijnlijk een snel ontvlambaar middel gebruikt.'

'Benzine?'

'Dat zou kunnen. Benzine kun je overal kopen.' Ze keek weer naar de foto's van de zwartgeblakerde kliniek. 'En je kunt heel duidelijk de restanten van de brandstapel zien, die is ingezakt. Deze verkoolde takken...'

'Is dat van belang? Dat er brandstapels zijn gebruikt?' vroeg hij.

Ze schraapte haar keel. 'Wanneer de lijken hoog van de grond liggen, druipt het smeltende vet in de vlammen. Daardoor... blijft het vuur heet.' Met een abrupt gebaar schoof ze de foto's bij elkaar, terug in de map. Ze legde haar handen er ineengeslagen bovenop, voelde de gladde kaft tegen haar huid en voelde hoe de inhoud ervan een gat in haar hart brandde. 'Als je het goedvindt, agent Dean, zou ik deze autopsierapporten wat nader willen bekijken. Ik bel je wel. Mag ik de hele map houden?'

'Natuurlijk.' Dean stond op. 'Je weet waar je me in Washington kunt bereiken.'

Ze bleef naar de map staren en zag hem niet naar de deur lopen. Ze had er ook geen erg in dat hij zich daar omdraaide en naar haar bleef staan kijken.

'Dokter Isles?'

Ze keek op. 'Ja?'

'Ik heb nog een probleem. Niet met deze zaak, maar iets persoonlijks. Ik weet niet zeker of jij degene bent met wie ik erover moet praten.'

'Waar wil je over praten, agent Dean?'

'Praat je vaak met Jane?'

'Uiteraard. Voor dit onderzoek -'

'Niet over het werk. Over wat haar dwarszit.'

Ze aarzelde. Ik zou het hem kunnen vertellen, dacht ze. Iemand moet het hem vertellen.

'Ze is van zichzelf nogal kortaangebonden,' zei hij, 'maar nu is er nog iets anders. Ik zie heel duidelijk dat ze erg onder druk staat.'

'Het onderzoek naar de moord in het klooster valt haar nogal zwaar.'

'Het gaat niet om die zaak. Ze zit ergens anders mee. Iets waar ze niet over wil praten.'

'Dat moet je niet aan mij vragen. Je moet met haar gaan praten.'

'Dat heb ik geprobeerd.'

'En?'

'Ze reageerde puur zakelijk. Je weet hoe ze kan zijn, net Robocop.' Hij zuchtte. Toen zei hij op zachte toon: 'Ik geloof dat ik haar kwijt ben.'

'Mag ik je iets vragen, agent Dean?'

'Ja?'

'Houd je van haar?'

Hij keek haar aan zonder een spier te vertrekken. 'Als dat niet zo was, had ik je deze vraag niet gesteld.'

'Dan moet je me geloven wanneer ik zeg dat je haar niet kwijt bent. Als ze afstandelijk lijkt, komt dat alleen omdat ze bang is.'

'Jane?' Hij schudde zijn hoofd en lachte. 'Die is nergens bang voor. Zeker niet voor mij.'

Ze keek hem na toen hij haar kantoor uit liep en dacht: dat heb

je mis. We zijn allemaal bang voor de mensen die ons pijn kunnen doen.

Als kind was Jane Rizzoli dol geweest op de winter. De hele zomer keek ze uit naar de eerste sneeuwvlokken, naar de ochtend waarop ze de gordijnen voor haar slaapkamerraam opendeed en de grond bedekt zag met een witte deken, nog helemaal maagdelijk, zonder voetafdrukken. Lachend was ze dan het huis uit gehold en de sneeuw ingedoken.

Nu, in een file met honderden andere mensen die kerstinkopen hadden gedaan of gingen doen, vroeg ze zich af waar de betovering was gebleven.

Van het vooruitzicht om kerstavond bij haar ouders te moeten doorbrengen, werd ze ook niet vrolijker. Ze wist precies hoe het zou gaan: iedereen zou zich volproppen met kalkoen, hun mond zo vol dat ze niets konden zeggen. Haar broer Frankie zou na te veel eggnog gaan zitten brallen. Haar vader, afstandsbediening van de televisie in zijn hand, zou ESPN zo hard zetten dat een goed gesprek onmogelijk werd gemaakt. En haar moeder, Angela, die de hele dag in de keuken had gestaan, zou zo moe zijn dat ze in haar stoel indommelde. Ieder jaar werd het ritueel herhaald. Maar zo zijn gezinnen nu eenmaal, dacht ze. We blijven alles op precies dezelfde manier doen, of we daar nu blij van worden of niet.

Hoewel ze helemaal geen zin had om cadeautjes te kopen, kon ze het niet langer uitstellen; je kon op kerstavond niet bij de Rizzoli's komen zonder de verplichte lading pakjes. Het maakte niet uit of het nutteloze cadeautjes waren, zolang ze maar feestelijk waren ingepakt en iedereen iets kreeg. Vorig jaar had haar broer Frankie haar een portemonneetje gegeven dat was gemaakt van de huid van een gedroogde pad, uit Mexico. Rotzak. Het had haar op een wrede manier herinnerd aan de bijnaam die hij haar had gegeven. Een pad voor een kikker.

Dit jaar zou ze Frankie eens goed terugpakken.

Ze duwde haar boodschappenkarretje door de mensenmassa in Target, op zoek naar een equivalent van de pad. Uit de luidsprekers van het warenhuis klonken kerstliedjes, en mechanische kerstmannetjes begroetten haar met ho-ho-ho's toen ze met grimmige vastberadenheid door de met zilveren slingers versierde gangpaden liep. Voor haar vader kocht ze fleecepantoffels. Voor haar moeder een theepot uit Ierland, versierd met piepkleine rozenknopjes. Voor haar jongste broer, Michael, een geruite badjas, en voor zijn nieuwe vriendin Irene oorhangers van bloedrood Oostenrijks kristal. Ze kocht zelfs iets voor Irenes zoontjes, de tweeling: skipakjes met racestrepen.

Maar voor die hufter van een Frankie kon ze niks vinden.

Ze liep naar de afdeling mannenondergoed. Dat opende perspectieven. Frankie de machomarinier in een roze G-string? Nee, te walgelijk; ze weigerde zich zo te verlagen. Ze liep door langs de slips en vertraagde haar pas toen ze bij de boxershorts kwam. Opeens dacht ze niet aan Frankie, maar aan Gabriel met zijn grijze pakken en saaie dassen. Een man met een eenvoudige, conservatieve smaak, tot zijn ondergoed aan toe. Een man die een vrouw gek kon maken, omdat ze nooit wist wat ze aan hem had; nooit wist of er een echt hart onder het grijze pak klopte.

Abrupt verliet ze de afdeling en liep weer door. Hou je kop erbij, verdomme. Iets voor Frankie. Een boek? Ze wist wel een paar geschikte titels. Hoe iedere man kan leren geen klootzak te zijn. Jammer dat er niet echt van zulke boeken waren. Er was een aardige markt voor. Ze liep door de gangen, langs de rekken, speurend, zoekend.

En toen bleef ze opeens staan, met een brok in haar keel en vingers die verdoofd raakten omdat ze zo hard in de stang van het boodschappenkarretje kneep.

Ze stond tegenover de babyafdeling. Ze zag flanellen trappelzakken, met eendjes erop geborduurd. Popperige wantjes, laarsjes en wollen mutsjes, compleet met pompon. Stapels roze en blauwe dekentjes om pasgeboren baby's in te wikkelen. Haar blik bleef hangen bij de dekentjes; ze dacht eraan hoe Camille haar dode baby warmpjes had ingepakt in een lichtblauwe deken, met de liefde van een moeder, met het verdriet van een moeder.

Het duurde even voor het gerinkel van haar mobiele telefoon haar uit haar trance haalde. Ze viste de telefoon uit haar tas en nam op met een verdwaasd: 'Rizzoli.'

'Hallo. Met Walt DeGroot.'

DeGroot werkte op de afdeling DNA van het forensisch laboratorium. Meestal belde Rizzoli hém, om te proberen hem over te halen een bepaalde test zo snel mogelijk uit te voeren. Nu reageerde ze nogal sloom op zijn telefoontje.

'Heb je iets voor me?' vroeg ze, haar ogen weer op de dekentjes gericht.

'We hebben het DNA van de vrouw vergeleken met dat van de baby die jullie in de vijver hebben gevonden.'

'En?'

'Het slachtoffer, Camille Maginnes, is inderdaad de moeder van het kind.'

Rizzoli zuchtte vermoeid. 'Dank je, Walt,' zei ze. 'Dat hadden we al verwacht.'

'Maar er is nog meer.'

'Wat dan?'

iets dat jullie vast niet hadden verwacht. Het betreft de vader van de baby.'

Opeens was ze helemaal geconcentreerd op Walts stem. Op wat hij haar ging vertellen.

'De vader van de baby?' herhaalde ze.

'Ik weet wie het is.'