Drieëntwintig
De televisie in de wachtkamer van het ziekenhuis stond, zoals altijd, afgesteld op CNN.
Maura had haar verbonden voet op een stoel gelegd en keek naar de doorlopende nieuwsberichten onder in het scherm, maar nam er geen woord van in zich op. Hoewel ze nu een wollen trui en een corduroybroek droeg, had ze het nog steeds koud en was ze bang dat ze nooit meer warm zou worden. Vier uur, dacht ze. Hij ligt al vier uur op de operatietafel. Ze keek naar haar hand en zag het bloed van Daniël Brophy onder haar nagels, voelde zijn hart nog onder haar handpalm kloppen, als een fladderende vogel. Ze hoefde geen röntgenfoto's te zien om te weten welke schade de kogel had aangericht; ze had het dodelijke spoor gezien dat de blue-tip Glaser-kogel in de borst van de Rattenvrouw had gemaakt en wist waarmee de chirurgen worstelden. Een long die was opengereten door metaalfragmenten. Bloed dat uit tientallen aderen stroomde. De paniek van het operatieteam dat tegelijk met het bloed het leven zag wegstromen omdat de chirurgen niet snel genoeg alle aderen konden dichtklemmen.
Ze keek op toen Rizzoli met een kop koffie en een mobieltje de kamer binnenkwam. 'We hebben je mobieltje bij het hek gevonden,' zei ze en ze gaf het aan Maura. 'En deze koffie is voor jou. Opdrinken.'
Maura nam een slokje. De koffie was te zoet, maar ze kon de suiker wel gebruiken. Haar vermoeide, beurse lichaam kon iedere energiebron gebruiken.
'Kan ik verder nog iets voor je halen?' vroeg Rizzoli. 'Of iets voor je doen?' 'Ja.' Maura keek op van haar koffie. 'Je kunt me de waarheid vertellen.'
'Ik vertel altijd de waarheid. Dat weet je.'
'Vertel me dan dat Victor hier niets mee te maken heeft.'
'Hij hééft er niets mee te maken.'
'Weet je dat heel zeker?'
'Zo zeker als ik hier zit. Je ex mag dan een enorme kwal zijn en tegen je gelogen hebben, maar ik ben er zo goed als zeker van dat hij niemand heeft vermoord.'
Maura liet zich tegen de rugleuning van de bank zakken en slaakte een diepe zucht. Met haar ogen op de dampende koffie gericht vroeg ze: 'En Matthew Sutcliffe? Is hij eigenlijk wel arts?'
'Ja. Hij is afgestudeerd aan de University of Vermont. Heeft in Boston stage gelopen. Het is heel interessant. Zodra je M.D. achter je naam hebt staan, zit je gebakken. Dan kun je een ziekenhuis binnenwandelen, tegen de staf zeggen dat je patiënt er zojuist is opgenomen, en niemand stelt vragen. Vooral niet als de familie van de patiënt opbelt ter ondersteuning van je verhaal.'
'Een arts die als huurmoordenaar werkt?'
'We weten niet of Octagon hem heeft betaald. Ik denk eerlijk gezegd dat Octagon niets met deze moorden te maken heeft. Sutcliffe kan het om persoonlijke redenen gedaan hebben.'
'Welke redenen?'
'Zelfbehoud. Hij moest de waarheid over wat er in India is gebeurd, begraven.' Toen ze Maura's verbijsterde blik zag, vervolgde ze: 'Octagon heeft ons eindelijk de lijst gegeven van al het personeel dat op hun fabriek in India werkte. Daar was een fabrieksarts bij.'
'En dat was hij?'
Rizzoli knikte. 'Matthew Sutcliffe, M.D.'
Maura staarde naar de televisie, maar haar gedachten waren niet bij de beelden die ze op het scherm zag. Ze dacht aan brandstapels, aan bruut ingeslagen schedels. En ze herinnerde zich haar nachtmerrie over de vlammen die menselijk vlees verteerden. Over lichamen die nog bewogen, die kronkelden in het vuur.
Ze zei: 'In Bhopal zijn zesduizend mensen omgekomen.'
Rizzoli knikte.
'Maar de volgende ochtend bleek dat honderdduizenden mensen het hadden overleefd.' Maura keek naar Rizzoli. 'Waar waren de overlevenden van Bara? De Rattenvrouw kan niet de enige zijn geweest.'
'En als ze niet de enige was, wat is er dan met de anderen gebeurd?'
Ze staarden elkaar aan en begrepen nu allebei wat Sutcliffe angstvallig had geprobeerd te maskeren. Niet het ongeluk zelf, maar de nasleep ervan. En de rol die hij daarin had gespeeld. Ze dacht aan de verschrikkingen die hij 's nachts had aangetroffen, nadat de gifwolk op het dorp was neergestreken. Voltallige gezinnen, dood in hun bedden. Buiten de hutten overal lijken, verstard in hun doodsstrijd. De fabrieksarts was er natuurlijk als eerste opuit gestuurd om de schade te beoordelen.
Misschien had hij pas beseft dat sommige slachtoffers nog leefden nadat het besluit was genomen de lijken te verbranden. Misschien had hij opeens gekreun gehoord of een arm zien bewegen toen ze de lijken naar de brandende massa sleepten.
Met de stank van de dood, van brandend vlees overal om hem heen moet hij in paniek naar de levenden hebben gekeken. Maar toen konden ze niet meer terug; ze waren al te ver gegaan.
Dit is wat de wereld niet mocht weten: wat je met de levenden hebt gedaan.
'Waarom wilde hij jou vermoorden?' vroeg Rizzoli.
Maura schudde haar hoofd. 'Weet ik niet.'
'Je hebt hem in het ziekenhuis gezien. Je hebt met hem gepraat. Wat is er gebeurd?'
Maura dacht terug aan haar gesprek met Sutcliffe. Ze hadden naar Ursula staan kijken en gepraat over de lijkschouwing. Over laboratoriumproeven en het overlijdensverslag.
En toxicologische tests.
Ze zei: 'Ik denk dat we het antwoord zullen vinden wanneer we de sectie doen.'
'Wat denk je te vinden?'
'De reden waarom ze een hartstilstand heeft gekregen. Jij was erbij. Je hebt me verteld dat ze in paniek was geraakt, vlak voordat ze de hartstilstand kreeg. Dat ze doodsbang keek.' 'Omdat hij daar was...'
Maura knikte. 'Ze wist wat er ging gebeuren, maar ze kon niet praten, omdat ze een slang in haar keel had. Ik ben er vaak genoeg bij geweest wanneer iemand een hartstilstand kreeg. Ik weet precies hoe het gaat. Veel mensen die zich in een klein kamertje verdringen, een verwarrende situatie. Er worden allerlei medicijnen toegediend.' Ze zweeg even. 'Ursula was allergisch voor penicilline.'
'Zullen de laboratoriumproeven dat uitwijzen?'
'Ik weet het niet. Maar hij maakte zich er in ieder geval zorgert om. En ik was de enige die per se die proeven wilde laten doen.'
'Rechercheur Rizzoli?'
Ze keken om en zagen een ok-verpleegkundige in de deuropening staan.
'Dokter Demetrios laat u weten dat alles goed is verlopen. Ze zijn nu bezig met de hechtingen. De patiënt zal over ongeveer een uur naar de afdeling chirurgie worden overgebracht.'
'Dokter Isles zit te wachten tot ze bij hem mag.'
'Het duurt nog wel even voordat hij bezoek kan ontvangen. Hij wordt voorlopig nog beademd en krijgt verdovende middelen toegediend. Het is beter dat u wat later terugkomt. Vanmiddag lijkt me het beste.'
Maura knikte en kwam langzaam overeind.
Rizzoli stond ook op. 'Ik breng je wel even naar huis,' zei ze.
Het begon al licht te worden tegen de tijd dat Maura haar huis binnenging. Ze keek naar het spoor van opgedroogd bloed dat ze op de vloer had achtergelaten, de sporen van wat ze had moeten doorstaan. Ze liep alle kamers in, alsof ze die terugvorderde van de duisternis. Alsof ze opnieuw wilde bevestigen dat dit nog steeds haar huis was en dat er tussen deze muren geen plek was voor angst. Ze liep de keuken in en zag dat iemand een stuk hardboard voor het kapotte raam had gespijkerd om de kou buiten te houden.
Dat zou Jane wel geregeld hebben.
Ergens rinkelde een telefoon.
Ze nam in de keuken op, maar hoorde geen kiestoon. De kabel was dus nog niet gerepareerd.
Mijn mobieltje, dacht ze.
Ze liep naar de woonkamer, waar ze haar handtas had neergezet. Tegen de tijd dat ze de telefoon eruit had gehaald, was het rinkelen gestopt. Ze drukte haar code in om te horen of er een bericht was achtergelaten.
Het was Victor. Ze zakte op de bank neer, stomverbaasd zijn stem te horen.
ik weet dat het eigenlijk nog te vroeg is om je te bellen, en je vraagt je waarschijnlijk af waarom je naar me zou moeten luisteren, na... na wat er allemaal is gebeurd. Maar nu alles is uitgekomen, weet je dat ik hier geen enkel profijt van trek. Hopelijk geloof je me dus wanneer ik zeg dat ik je erg mis, Maura. Misschien kunnen we het nog een keer proberen. Zullen we onszelf nog een kans geven? Kun je mij nog een kans geven? Alsjeblieft?'
Ze bleef een hele tijd op de bank zitten met de telefoon in haar verdoofde handen geklemd, starend naar de koude open haard. Sommige vlammen kunnen niet opgerakeld worden, dacht ze. Sommige vlammen kun je beter geen nieuw leven inblazen.
Ze liet het mobieltje weer in haar tas glijden. Stond op. En ging het bloed van haar vloer boenen.
Tegen tien uur brak de zon eindelijk door en toen Rizzoli naar huis reed, moest ze haar ogen tot spleetjes knijpen tegen de weerkaatsing van het zonlicht op de kersverse sneeuwlaag. Het was stil op straat en de stoepen waren maagdelijk wit. Ze voelde zich als herboren op deze kerstochtend. Bevrijd van alle twijfel.
Ze legde haar hand op haar buik en dacht: ik denk dat jij en ik het samen moeten zien te rooien, kleintje.
Ze zette de auto voor het flatgebouw waar ze woonde, stapte uit en bleef in het kille zonlicht staan om de kristalheldere lucht diep in te ademen.
'Gelukkig kerstfeest, Jane.'
Ze bleef doodstil staan, met bonkend hart. Langzaam draaide ze zich om.
Gabriel Dean stond bij de ingang van haar flatgebouw. Hij kwam naar haar toe, maar ze had geen idee wat ze tegen hem moest zeggen. Ooit waren ze zo intiem met elkaar geweest als een man en een vrouw maar kunnen zijn, maar nu staarden ze elkaar aan als volslagen vreemdelingen.
'Ik dacht dat je in Washington was,' bracht ze ten slotte uit.
'Ik ben een uur geleden aangekomen. Ik heb het eerste het beste vliegtuig genomen.' Hij zweeg even en zei toen zachtjes: 'Bedankt dat je het me hebt verteld.'
'Ja. Nou...' Ze haalde haar schouders op. 'Ik wist niet zeker of je het wel wilde weten.'
'Waarom zou ik het niet willen weten?'
'Omdat het een complicatie is.'
'Het leven is een opeenvolging van complicaties. Je moet ze gewoon één voor één aanpakken.'
Zo'n nuchter antwoord. De man in het grijze pak was haar eerste indruk van Gabriel geweest toen ze elkaar hadden ontmoet, en ook in zijn donkere winterjas zag ze hem zo. Zo bedaard en gereserveerd.
'Hoe lang weet je het al?' vroeg hij.
'Ik weet het pas een paar dagen zeker. Ik heb thuis zo'n zwangerschapstest gedaan. Maar ik had al een paar weken een vermoeden.'
'Waarom heb je het me niet meteen verteld?'
'Ik had het je eigenlijk helemaal niet willen vertellen. Omdat ik niet wist of ik het kind wel wilde.'
'Waarom niet?'
Ze lachte. 'Om te beginnen kan ik helemaal niet met baby's omgaan. Wanneer iemand een baby bij me op schoot zet, weet ik nooit wat ik ermee moet doen. Een boertje laten doen? Zijn luier verschonen? En hoe kan ik werken als ik met een baby zit?'
'Ik wist niet dat politieagenten moesten zweren kinderloos te blijven.'
'Maar het is zo moeilijk. Als ik naar andere moeders kijk, snap ik nooit hoe ze het voor elkaar krijgen. Ik weet echt niet of ik het wel kan.' Ze blies een wolk witte adem uit en rechtte haar rug. 'Gelukkig wonen mijn ouders hier in de stad. Ik denk dat mijn moeder het prachtig zal vinden om op te passen. En een paar straten verderop is een peuterspeelzaal. Ik zal gaan vragen vanaf welke leeftijd kinderen daar kunnen komen.' ik merk dat je het al helemaal voor elkaar hebt.'
'Min of meer.'
'Tot en met wie er op onze baby gaat passen.'
Onze baby. Ze slikte, dacht aan het leven dat in haar groeide en dat een deel van Gabriel was.
'Er zijn nog wat details die ik moet uitwerken.'
Hij stond er kaarsrecht bij, speelde nog steeds de man in het grijze pak. Maar toen hij sprak, hoorde ze een boze ondertoon waar ze van schrok. 'En hoe zit het met mij?' vroeg hij. 'Je hebt allemaal mooie plannen gemaakt, maar helemaal niets over mij gezegd. Niet dat ik daar erg verbaasd over ben.'
Ze schudde haar hoofd. 'Waarom klink je zo boos?'
'Je speelt nog steeds hetzelfde toneelstuk, Jane. Rizzoli die heel goed haar eigen boontjes kan doppen. Veilig in je harnas. Wie heeft er nou een man nodig? Jij in ieder geval niet.'
'Wat moet ik dan zeggen? O, red me alsjeblieft? Ik kan dit kind niet grootbrengen zonder man?'
'Nee, je kunt het waarschijnlijk best in je eentje. Je zou overal een oplossing voor vinden, al zou je er zelf aan onderdoor gaan.'
'Wat wil je nu eigenlijk van me horen?'
'Je hebt een keuze.'
'Ik heb al gekozen. Ik laat de baby komen.' Ze ging op weg naar de voordeur van haar flatgebouw, waadde vinnig door de sneeuw.
Hij greep haar arm. 'Ik heb het niet over de baby. Ik heb het over ons.' En toen zei hij zachtjes: 'Kies mij, Jane.'
Ze draaide zich naar hem om. 'Wat bedoel je daarmee?'
'Dat we dit samen kunnen doen. Als je voor mij dat harnas aflegt. Dat is de enige manier waarop dit kan slagen. Jij laat je door mij kwetsen, en ik laat. me door jou kwetsen.'
'O, leuk. En dan komen we allebei met littekens te zitten.'
'Of we leren elkaar te vertrouwen.'
'We kennen elkaar amper.'
'We kenden elkaar goed genoeg om een baby te maken.'
Ze voelde het bloed naar haar wangen stijgen en opeens kon ze niet meer naar hem kijken. Ze staarde neer op het sneeuwtapijt.
'Ik zeg niet dat het zal lukken,' zei hij. 'Ik weet niet eens precies hoe het zal gaan, omdat jij hier woont en ik in Washington.' Hij wachtte even. 'En laten we eerlijk zijn. Soms, Jane, ben je echt een kreng.'
Ze lachte. Haalde haar hand langs haar ogen. 'Ik weet het. Jezus, dat weet ik maar al te goed.'
'Maar soms...' Hij stak zijn hand uit en streelde haar wang. 'Soms...'
Soms, dacht ze, zie je precies wie ik ben. En daar word ik nerveus van. Nee, daar word ik bang van. Dit is misschien het dapperste wat ik ooit zal doen. Ze hief haar hoofd weer op en keek hem aan. Ze haalde diep adem.
En ze zei: 'Ik geloof dat ik van je hou.'