17
Mijn kamer was wel zo’n beetje wat ik ervan verwacht had, tot aan de verschoten gordijnen en het stapeltje tijdschriften met koffievlekken op het omslag aan toe.
We waren nog niet binnen of de piccolo, een verdwaalde Albanees van achter in de twintig, begon kastdeuren te openen en weer dicht te doen, in de eeuwenoude overtuiging dat al die activiteit hem een grotere fooi zou opleveren. Ik besteedde er weinig aandacht aan: ik wilde weten hoe het met de nucleaire ontsteker zat en wat de president had gezegd om de natie te kalmeren.
Ik vond de afstandsbediening en zette de tv in de hoek aan. Ik kreeg Al Jazeera, waar het weliswaar het hoofdthema was, maar waar ze er een eigen draai aan hadden gegeven. Ze vertelden hun voornamelijk Arabische kijkers dat de ontwikkelingen van de afgelopen twaalf uur een explosie zouden betekenen van raciale vooroordelen op vliegvelden en stations over de hele wereld. Voor één keer hadden ze het volkomen bij het rechte eind, ook al wisten ze zelf niet waarom.
Ik begon te zappen en vond twee plaatselijke nieuwszenders, een vrouwentalkshow, diverse vreemde soaps in zulke felle kleuren dat het pijn deed aan je ogen, en toen was ik weer terug bij Al Jazeera. Dat kon toch niet kloppen – waar waren de bbc, cnn en al die andere nieuwszenders? – en ik begon op knoppen te drukken. Wapens waren geen probleem voor me, maar afstandsbedieningen waren niet mijn sterke punt.
Ik legde de piccolo uit – half in gebarentaal, half in het Turgels – dat ik naar de Engelse nieuwszenders wilde kijken. Ik schreef zelfs de namen op, zodat hij het zeker zou begrijpen.
‘Nee, nee, niet hier,’ bleef hij maar herhalen. Hij wees daarbij op Al Jazeera, om zo duidelijk te maken dat als je nieuws in het Engels wilde, dat je enige optie was. Hij was zo volhardend dat ik wel gedwongen was het te accepteren: in Bodrum behoorden Engelstalige kanalen niet tot de mogelijkheden.
Nadat hij was vertrokken, plofte ik in een stoel. De situatie was ernstig vanwege één simpele reden: de berichten van de vrouw in Bodrum aan de man in de Hindu Kush waren geheel en al samengesteld uit fragmenten van Engelstalige nieuwszenders.
We wisten door de cia-analyses van de opnamen dat de audiokwaliteit van de nieuwsuitzendingen te goed was om van een computer gehaald te zijn: ze waren opgenomen vlak voor een tv-speaker en ik had me in gedachten al een beeld gevormd van hoe de vrouw het materiaal zorgvuldig opnam en bewerkte.
Maar als je in dit deel van Turkije die zenders helemaal niet kon ontvangen, dan moest ze het materiaal elders hebben opgenomen en naar de telefooncel in Bodrum zijn gereden om de berichten door te sturen. Dat betekende dat ze desnoods van honderden kilometers ver had kunnen komen – vanuit Libanon of Irak, of waar dan ook vandaan, verdomme.
Ik ging met mijn hand door mijn haar. Ik was nog geen tien minuten in Bodrum of de potentiële locatie van de vrouw was al enorm uitgebreid. Ik was hondsmoe en besloot het probleem opzij te schuiven en me aan mijn oorspronkelijke plan te houden. Dat was douchen, mijn gsm pakken en – gebruikmakend van de kaart van het centrum van Bodrum die ik in mijn geheugen had opgeslagen – telefooncellen lokaliseren en fotograferen. Het liep iets anders.
Het was drie uur in de ochtend toen ik wakker werd, nog steeds in de leunstoel, en ik vermoedde dat iemand die op dat tijdstip de straat op ging om foto’s te maken – ook al werd er in sommige delen van Bodrum nog steeds feestgevierd – de aandacht zou trekken die ik nu juist wilde vermijden.
Aangezien er geen alternatief was, besloot ik dan in elk geval één nacht goed te slapen, maar toen viel mijn oog op de envelop van de politie van Bodrum. Die bevatte nog slechter nieuws.
In een paar korte regels – gelukkig in goed Engels – werd me meegedeeld dat ze hadden geprobeerd contact met me op te nemen voordat ik uit Amerika vertrok, om me zo de reis te besparen. Ze zeiden dat de bewijzen in de Dodge-zaak duidelijk en overweldigend waren: het was een tragisch ongeluk geweest en het onderzoek was daarom ook beëindigd.