21

 

Andreas Wolff woonde in een appartement op de bovenste verdieping van een elegant achttiende-eeuws gebouw dat uitkeek over het Hermann Gmeinerpark in de Weense wijk Freyung. 'Vanachter mijn werktafel kan ik de kinderen zien spelen in de draaimolen en op de speelweide. Gmeiner heeft het grootste deel van zijn leven gewijd aan de zorg voor weeskinderen, weet u. Een heel bijzondere man.' Uit wat Mike tot nu toe van Wolff had gezien, kreeg hij de indruk dat Wolff zelf ook bepaald niet de eerste de beste was. Hij was een stevig gebouwde man van middelbare leeftijd die een compacte, rusteloze energie uitstraalde. Hij had dun grijszwart haar en een hoog voorhoofd vol rimpels. Als hij sprak, zag je zijn ogen rusteloos heen en weer gaan achter zijn brillenglazen en als hij iets beschreef, maakte hij met zijn lange handen gebaren in de lucht. Hij had erop gestaan dat Mike hem bij zijn voornaam noemde en had geen verrassing getoond toen Mike hem had verteld dat hij geheim agent was voor de Verenigde Naties. 'Ik heb hier al twee heel vervaarlijk uitziende politie-scherpschutters op bezoek, dus een vervaarlijk uitziend geheim agent kan er ook nog wel bij.' Verder was Wolff er moeilijk toe te bewegen geweest om het over zijn eigen veiligheid te hebben. Na een rondleiding door zijn grote en ruime flat had hij erop aangedrongen dat Mike een van zijn computerspelletjes probeerde en daarna had hij besloten dat het tijd was voor een kopje koffie. Ze liepen met hun koppen naar de ruime zitkamer, waar de zich duidelijk niet op hun gemak voelende politielijfwachten met hun machinepistool voor zich op de grond in een luie stoel zaten en deden alsof ze de krant lazen. Op Mikes verzoek had Wolff hun verteld dat hij een Amerikaanse computerdeskundige was die samenwerkte met Wolff. Bij zijn aankomst hadden ze zijn identiteitsbewijs gecontroleerd en dat had zijn dekmantel bevestigd. 'Het leven is zo verdomde kort,' zei Wolff terwijl hij bij een hoog raam stond en naar het verkeer op de Börseplatz keek. Zijn toon was afgemeten en hij sprak de woorden buitengewoon precies uit. 'Alleen al om al mijn ideeën om te zetten in software zou ik makkelijk drie levens vol kunnen krijgen. En daartussendoor zou ik dan nog wel een paar keer vijfenzeventig jaar kunnen gebruiken om de serieuze aangelegenheden af te handelen.' 'ICON,' zei Mike. Wolff trok een zuur gezicht. 'Soms wou ik dat ik me daar nooit mee bemoeid had. U hebt geen idee hoeveel slaap die beveiligingssoftware me heeft gekost.' 'Ik neem aan dat die in ieder geval een groot deel van de aandacht opeist.' 'Steeds meer en meer. Bovendien vergt het werk daaraan heel veel zelfdiscipline, en dat had ik niet verwacht. Ik zit er nu aan vast, natuurlijk, en in veel opzichten is het werk ook heel interessant. De nieuwe protocollen benaderen een soort digitale perfectie. Dat voel ik gewoon. Hoewel ik de laatste code nog niet eens geschreven heb, zie ik het hele project nu al voor me.' 'Bedoelt u daarmee dat de protocollen nog niet af zijn? Ik dacht dat u ze al aan het testen was?' 'Ze worden inderdaad getest,' zei Wolff, 'maar in het teststadium wordt er nog een heleboel code weggesneden. Daarvoor in de plaats wordt dan weer nieuwe code geschreven en die nieuwe code moet perfect aansluiten op de rest van de software, die net een aantal genadeloze chirurgische ingrepen te verduren heeft gehad.' Wolff stak zijn armen omhoog, en morste wat koffie op zijn hand. 'Ik ontleen een zekere mate van vreugde aan de inspanning. Begrijpt u dat?' 'Aan de uitdaging?' 'Precies. Het is goed voor een mens om zo nu en dan eens een aantal grote problemen te moeten oplossen en geconfronteerd te worden met een zo grote bedreiging van de symmetrie van zijn redeneervermogen. Als je erin slaagt om die problemen te overwinnen, is dat een heel groot genoegen. Maar ik begin het gevoel te krijgen dat het een gebed zonder eind is. Zodra we een probleem hebben opgelost, steekt er weer een ander de kop op.' Wolff draaide zich om en grijnsde Mike toe, zodat zijn grote, regelmatige tanden zichtbaar werden. 'En het ergst van alles zijn de momenten, laat in de avond, waarop het plotseling tot me doordringt dat mijn kostbare tijd verglijdt.' Mike keek op zijn horloge. 'En uw tijd ook,' zei Wolff.'Neem me niet kwalijk. Als ik bezoek krijg, reageer ik daar altijd heel kinderlijk op - met een soort onbeheersbare opwinding. Kom, dan gaan we even zitten om het over uw zaken te hebben. Ik verzeker u opnieuw dat de scherpschutters geen woord Engels spreken.' Toen ze aan een tafel naast het raam gingen zitten, voegde hij daaraan toe: 'Hun Duits is trouwens ook tamelijk beroerd.' Mike legde uit dat zijn superieuren bang waren dat Wolff niet goed genoeg bewaakt werd. 'De dreiging van een aanslag op uw leven is ook een stuk ernstiger geworden.' 'Bedoelt u daarmee dat ik niet alleen op mijn hoede moet zijn voor misdadigers die het op me gemunt hebben omdat ze rustig de tijd willen hebben om ICON nu eindelijk eens grondig te hacken?' 'Ja, inderdaad.' 'Ik moet bekennen dat ik het moeilijk vond om die mogelijkheid serieus te nemen. Het is iets waar misdadigers wel over praten, maar door de moeite te nemen om zoiets werkelijk te doen, zouden ze de betrekkelijke veiligheid die ze voor zichzelf hebben weten te scheppen, moeten doorbreken. Ik denk dat de misdadigers niet zo goed geïnformeerd en georganiseerd zijn dat ze het risico dat een op mij gerichte moordaanslag met zich meebrengt, werkelijk aandurven.' 'Daar ben ik niet zo zeker van.' 'Hoort u eens, meneer Graham. Ik heb een paar geruchten in omloop gebracht over een genie op het gebied van gegevensbescherming dat me nu al de loef afsteekt en dus zijn een heleboel mensen van mening dat de toekomst van ICON in veilige handen is, ongeacht wat mij mocht overkomen.' 'Maar er zullen altijd voldoende mensen overblijven die daar geen woord van geloven,' zei Mike,'en dat zijn degenen die de moeite zullen nemen om achter de waarheid te komen, en dat wil weer zeggen dat ze ook wel eens de moeite zouden kunnen nemen om uw kop eraf te schieten.' Wolff haalde zijn schouders op. Hij was duidelijk niet overtuigd. 'En deze nieuwe dreiging,' zei Mike,'komt trouwens uit een heel andere hoek.' Hij haalde een vel papier uit zijn zak en vouwde het open. 'Kijkt u hier maar eens. Uw eigen naam staat er ook bij. Kent u deze mensen?' Wolff nam de lijst van hem aan en las hem met gefronst voorhoofd door. 'Die,' zei hij terwijl hij met zijn lange wijsvinger een naam aanwees. 'Rudolf Altenberg. De anderen ken ik niet.' 'Waar kent u Altenberg van?' 'Tegen beter weten in en onder druk van mijn ex, die bevriend is met Altenbergs vrouw, heb ik een computersysteem voor hem samengesteld en het persoonlijk in zijn huis geïnstalleerd. Een hoogst geavanceerd systeem, moet ik zeggen, beter dan wat ik hier zelf in huis heb.' 'Ziet u Altenberg ook wel eens buiten het werk?' 'Waarom vraagt u dat?' 'Ik zal het maar eerlijk zeggen: de mensen op deze lijst zijn nazi's.' 'Behalve ik dan.' 'Tja...' 'Het verbaast me niets dat Altenberg een nazi is. Het is een heel vervelende man, en zijn smaak qua boeken en muziek is absoluut vreselijk. Maar waarom zou ik op die lijst staan?' 'Kennelijk denkt iemand dat u wél een nazi bent.' 'En waarom heeft diegene deze lijst opgesteld?' 'Het is een dodenlijst. Twee van de mensen die erop genoemd worden, zijn al vermoord.' 'Dat is somber nieuws, meneer Graham.' Wolff staarde uit het raam. 'Dus er zou inderdaad iemand achter me aan kunnen zitten.' 'Het lijkt me niet verstandig om daaraan te twijfelen. Vertelt u eens, waarom zou iemand kunnen denken dat u een nazi bent?' 'Vanwege mijn banden met Altenberg?' 'Zou kunnen.' 'Ik neem aan van wel,' zei Wolff. 'We zijn wel eens samen naar een receptie geweest. Hij stond erop om me aan een paar mensen voor te stellen die veel voordeel hadden van het computersysteem dat ik voor hem ontworpen had. In werkelijkheid wilde hij natuurlijk gewoon laten merken dat hij mij kende, want ik bén tamelijk beroemd. Vermoeiend allemaal, uiterst vermoeiend.' Mike wist niet zeker of Wolff nu iets verzweeg of niet, maar in ieder geval leek hij graag op een ander onderwerp te willen overgaan. 'Kunt u werkelijk geen enkele andere reden bedenken waarom iemand het idee zou kunnen krijgen dat u een nazi bent?' Er verscheen een harde blik in Wolffs ogen. 'Nee,' zei hij. 'Probeert u dat nou maar te accepteren.' Hij keek de andere kant op. 'Ik denk dat we in ieder geval de bewaking wat moeten opvoeren,' zei Mike. 'Dat ben ik niet met u eens.' 'Het kan geen kwaad.' 'Dit is meer dan voldoende. Ik word nu al genoeg gehinderd in mijn bewegingsvrijheid. Ik wil niet nog meer beperkingen opgelegd krijgen.' 'Die twee kerels hier zijn niet voldoende. Op het moment dat ze half uit hun stoel zijn opgestaan, heeft een beetje competente huurmoordenaar ze al aan flarden geschoten.' 'Is dat waar ik bang voor moet zijn? Dat er een goedopgeleide moordenaar op me afgestuurd wordt?' 'Het schijnt van wel. We hebben zijn signalement en proberen hem op te sporen, maar zolang we hem niet gevonden hebben, hebt u echt betere bescherming nodig. Ik weet dat we daarmee de plaatselijke dienders op hun teentjes trappen, maar daar is nou eenmaal niets aan te doen.' Wolff stond op en liep weer naar het raam. 'Komt u eens kijken,' zei hij terwijl hij naar de andere kant van het park wees. 'Dat gebouw daar is de effectenbeurs. Het is er hartstikke druk, achter elk venster zitten werknemers. Het is ondenkbaar dat zich daar een sluipschutter zou opstellen. En dat is het enige gebouw dat rechtstreeks uitkijkt op deze flat.' 'Maar toch...' 'Zoals u weet, beschikt dit gebouw over een stel heel kieskeurige beveiligingsmensen die zijn uitgerust met noodschakelaars waarmee ze niet alleen de liften kunnen stilzetten, maar ook schotten in de trappenhuizen kunnen neerlaten. Iemand die ook maar een beetje argwaan wekt, krijgt niet de kans om boven te komen en als er iemand wordt doorgelaten, neemt de dienstdoende portier altijd eerst contact met me op... zelfs als mijn moeder even langskomt.' 'Ik ben binnengekomen met een vals identiteitsbewijs,' zei Mike. 'Maar eerst hebben ze me toch uw gezicht laten zien op het gesloten tv-circuit?' 'En u dacht dat ik een eerlijk gezicht had en hebt me boven laten komen. Ik had net zo goed de moordenaar kunnen zijn.' 'Ik heb u boven laten komen omdat ik heel goed weet wie u bent.' Mike knipperde even met zijn ogen. 'Wat? Omdat ik een afspraak heb gemaakt?' 'Nee.' Wolff glimlachte. 'Gebruik uw fantasie eens. Als u een leek bent, zoals ik, die zo nu en dan toegang krijgt tot geheime VN-bestanden, zoals ik dus, zou u dan niet even gluren?' 'O.' 'Dus,' vervolgde Wolff,'in het buitengewoon onwaarschijnlijke geval dat iemand mijn voordeur zou weten te bereiken, denk ik dat die twee best alert genoeg zijn om een paar gaten in hem te schieten als dat nodig mocht blijken.' Mike liet dat even tot zich doordringen en knikte toen. 'Ik zal het doorgeven. Maar blijft u wel voorzichtig. Ga niet alleen de straat op. Als u ons van tevoren even een seintje geeft, zorgen we dat iemand u schaduwt. Twee mensen zelfs als we dat nodig achten.' Mike draaide zich om en zag dat een van de scherpschutters naar hem zat te kijken. Het was dezelfde blik, dacht hij - half nieuwsgierig, half verstrooid - waarmee koeien naar langskomende wandelaars keken. 'Vergeet niet wat ik u gezegd heb, meneer Wolff. Vertrouw niet te veel op die twee, maar blijf alert.'

*** 

Een uur na zonsondergang stond een zwarte halfopen Ford-bestelwagen geparkeerd op honderdtachtig meter van de dienstingang van de Comfort Inn in Dallas. Er zaten twee mannen in: een dikke die Chuck heette en een wat jongere man die Billy werd genoemd en die een stuk minder zwaar was. Ze waren allebei in dienst van Don Chadwick en voor deze klus hadden ze sterke verrekijkers meegekregen, waarmee ze nu een geleende stationcar met valse nummerborden in de gaten hielden, die op dit moment vlak bij de dienstlift van het hotel stond. 'Daar gaan we dan,' mompelde Chuck. Ze keken toe hoe Philpott uit de lift stapte en de achterklep van de stationcar opendeed. Daarna stapte hij de lift weer in, bukte zich om het uiteinde van een opgerold tapijt op te tillen en begon dat toen naar de stationcar te slepen. 'Godallemachtig,' zei Billy. 'Je hoeft je niet lang af te 'Vragen wat daarin zit.' De rol tapijt was duidelijk zwaar en moeilijk te hanteren. Ze zagen het zweet op Philpotts voorhoofd staan. Met beide armen om de rol heengeslagen, wist hij het ding zover in de wagen te sjorren dat het middendeel ervan op de rand van de wagen kwam te rusten. Toen hij de rol losliet, kwam het tapijt met zo'n harde bons op de vloer van de wagen terecht dat zelfs Chuck en Billy het nog konden horen. Philpott bukte zich opnieuw, tilde het andere uiteinde op, zette zich schrap en gaf toen een harde duw, zodat de rol de wagen binnen gleed. Philpott vouwde hem weer netjes helemaal dicht, sloeg de achterklep dicht en ging aan het stuur zitten. 'Blijf een flink eind achter hem hangen,' zei Chuck toen Billy de motor startte. 'Deze tijd van de dag is er niet al te veel verkeer op de weg.' Philpott reed de West Kingsley Boulevard op en sloeg rechtsaf, naar het zuiden. Bij de eerste heuvel die hij tegenkwam, keek hij in zijn achteruitkijkspiegel en zag dat de zwarte Ford nu een paar honderd meter achter hem reed. Toen hij de afslag naar de Trinity River en het Greenbelt Park nam, piepte de mobiele telefoon twee keer. Hij pakte hem uit zijn zak, drukte op de groene knop en hield de telefoon aan zijn oor. 'Kan ik praten?' zei C.W. Whitlock. 'Hoe doe je dat?' vroeg Philpott op hoge toon. 'Pardon?' 'Je bent dood en je lijk ligt in een opgerold tapijt in de achterbak van de wagen waar ik nu mee rij.' 'U bent dus al onderweg?' 'Ja, met een niet al te subtiele achtervolger.' 'Ik wilde even weten of alles naar verwachting verliep.' 'Niet naar verwachting, maar zoals we gehoopt hadden. Ik ben te zeer op mijn hoede om ooit te veel te verwachten. Is er bij jullie iets gebeurd dat ik moet weten?' 'We hebben een e-mailbericht van Sabrina ontvangen.' 'Had ze iets te melden?' 'Nog niet. Ze zit in Berlijn. Op grond van haar observaties is ze tot de conclusie gekomen dat Erika Stramm nooit ergens heen gaat zonder die beer van een lijfwacht van haar.' 'Houd me op de hoogte, maar laat haar zelf maar bepalen wat ze doet. Ik heb vertrouwen in haar oordeel.' 'Uitstekend.' 'Over een uurtje of zo zet ik de telefoon uit. Als je dan iets dringends te melden hebt, moet het maar even wachten. O, en trouwens, Chadwick heeft contant betaald, dus we beschikken nu over een forse anonieme donatie voor de liefdadigheidsorganisatie die dit keer de gelukkige is.' 'Mooi werk,' zei Whitlock. 'Zodra ik hier klaar ben, neem ik contact op.' 'Prima,en als ik het vragen mag...' 'Ja?' 'Als u zich van mijn lijk ontdoet, wilt u dan een beetje voorzichtig met me zijn?'