Hoofdstuk 3
'Laten we dit nog eens samen doornemen,' zegt
Kathy tegen haar vriendin Louise. 'Is hij leuk of niet?' Ze ziet
hoe haar vriendin een sigaret pakt. 'Geef mij er ook een, al ben ik
eigenlijk gestopt.'
'Ik ook,' zegt Louise, en ze moeten allebei
lachen. 'Ik rook alleen na het eten. En bij de koffie, en na seks.
En als ik er echt behoefte aan heb.'
'Goh, dan ben je dus echt gestopt,' merkt
Kathy op. Ze steekt een Carlton op, en kijkt door de rook naar haar
vriendin. Ze zijn al heel lang boezemvriendinnen. 'Vertel op,
Louise: wat wil hij nou eigenlijk?' Ze spraken over Kathy's
ex-echtgenoot. 'Jou?'
Kathy haalt haar schouders op. 'Dat weet ik
niet.'
'Waar zat hij het afgelopen jaar? Ik heb het
hem gevraagd, maar hij deed ontwijkend.'
'Waarschijnlijk zat hij in de gevangenis,'
zegt Kathy. 'En dat is de beste plek waar hij kan zijn.'
'Jij vond hem vroeger anders een geweldige
kerel.' Louise speelt met haar kopje, en wacht hoe Kathy daar op
zal reageren. Ze zitten in een koffieshop, in de buurt van Fifth
Avenue. Voetgangers en verkeer bewegen voorbij achter het grote
raam.
'Louise, heroïne is geen kinderachtige
drug.'
'Gebruikten jij en Keith heroïne?'
'We deden alles wat je maar kunt
bedenken.'
Louise blaast de rook omhoog, en ze fluit er
veelbetekenend bij. 'Waauw.'
'Alsjeblieft. Dat is allemaal lang
geleden.'
'O, dus je denkt dat je hem ontgroeid
bent?'
'Dat mag ik hopen. Hoor eens, ik ben bijna
eenendertig. Dat ik dertig ben zet me aan het denken, dat kan ik je
wel vertellen. En dan die scheiding. En er is nog iets wat jij nog
niet weet. Mama is ziek geweest. Ze heeft een lichte beroerte
gehad, kort voor Kerstmis. Nu gaat het weer goed met haar, maar het
zet je wel aan het denken. Papa stierf toen ik nog heel jong was,
maar dat wist je al.'
'Ja, dat was vreselijk.'
'Inderdaad. Maar goed, ik dacht dat mama ook
voorgoed weg zou gaan, en opeens besefte ik dat ik dan de
volwassene zou zijn in de familie.'
Louise leunt achterover in haar stoel, en ze
probeert zich serieus te gedragen, zoals Kathy nu ook doet. Vroeger
hadden ze zoveel keet getrapt. 'Denk jij dat je mij nu ook
ontgroeid bent?' Kathy trekt een grimas. 'Kom nou, Louise. Ik heb
het erg druk. Ik heb een nieuwe baan, en ik werk erg hard.'
'Leuk werk?'
'Zeker weten. Ik begin het te begrijpen.
Vroeger dacht ik: Wie denken die hufters wel dat ze zijn? Maar nu
weet ik het. Ik weet dat zij de baas zijn. Ik stel mezelf in hun
plaats, en dan weet ik precies wat ze willen. Dat doe ik, en nog
een beetje meer. Je moet toch verder, nietwaar?'
Louise kijkt haar vriendin aandachtig aan.
Kathy is anders. Die kleren, haar make-up en haar houding. Typisch
Manhattan. En dan is er nog iets. Ze lijkt minder hard. Gelukkiger?
Er moet een man in het spel zijn.
'Ja, hogerop in Manhattan,' merkt Louise een
beetje sarcastisch op. 'En, wie is de nieuwe vent?'
Kathy lacht. 'Nu gedraag jij je als een
psycholoog. Er is helemaal geen nieuwe vent. Laten we over Keith
praten. Dus hij heeft je niet bedreigd?'
'Nee, hij stond daar, met die brutale blik in
zijn Elvis-ogen. Hij had een motorfiets zo groot als een
bestelauto.'
'Een Harley?'
'Ja, hij stond met een Harley voor mijn flat
te wachten. En het eerste wat hij zei was: "Hé, Louise, heb jij nog
altijd de beste kerel van heel Jersey?'"
Kathy lacht weer. 'En?'
'En wat?'
'Heb je die inderdaad?'
'Is dit grappig bedoeld? Die vent is
gestoord. Volgens jou tenminste.'
'Maar je hebt hem niets verteld. En hij heeft
je niet bedreigd. Of toch wel?'
'Het is al bedreigend zoals hij daar stond.
Hij keek me zo traag vorsend aan.'
'Vraagt hij wel eens naar mij?'
'Eén keer. "Hoe gaat het met Kathy?" Of iets
dergelijks.'
'Louise, luister naar mij.' Kathy drukt haar
sigaret uit, en leunt naar voren over de tafel. 'Je moet geen
spelletjes met hem spelen. Je moet niet meer met hem praten.
Waarschuw gewoon de politie. Punt uit.'
'Zoals jij al zei, hij is wel een
indrukwekkend type.'
'Alsjeblieft! Zeg, zullen we gaan? Heb jij
genoeg gegeten?'
'Ja hoor.'
Kathy legt geld op het bonnetje. Ze trekken
hun jassen aan en gaan naar buiten. Het is kil deze middag.
'Ik heb het net uitgemaakt,' zegt Louise.
'Dat denk ik althans. Ik ben een beetje in de war.'
Ze lopen door 43rd Street naar Fifth Avenue.
'Ik begrijp het,' zegt Kathy. 'Mijn ex ziet zichzelf als Mr.
Excitement. Kijk, het enige wat ik vraag is, help hem alsjeblieft
niet mij te vinden. Verder niets. Je staat er alleen voor. Je wilt
dat iemand drie uur lang met je wipt en dan zegt: "Tot kijk, meid,
ga ervoor. '"
Louise lacht. 'Drie uur lang?'
'Reken maar. Ik kan je wel vertellen dat je
druipend over straat gaat. Weet je, Louise, volgens mij handelt hij
in drugs. Als ik bij hem was gebleven had hij me vast gedwongen een
bank te overvallen.'
'Was daar echt sprake van?'
'We waren in Cleveland, later in Cincinnati.
We hebben er een beetje over gepraat. Ik dacht dat hij een geintje
maakte. Maar dat was niet zo. Keith is geen type voor geintjes.
Dingen waarvan je zou denken dat ze als grap bedoeld zijn, zijn
meestal heel belangrijk voor hem.'
De twee vrouwen komen bij de hoek van Fifth
Avenue. Een half blok verder heeft zich een grote menigte
verzameld. Een ambulance rijdt langzaam achteruit tussen de
omstanders.
'Wat is daar gebeurd?' vraagt Kathy. 'Zou er
iemand overvallen zijn, midden op Fifth Avenue?'
'Wat een stad! Ik word er bang van.'
Ze komen bij de oploop. Kathy ziet een
gestalte bij de stoeprand liggen. 'Ik word er gek van.'
'Waarom wil je in deze stad wonen?'
'Hier gebeurt het allemaal.' Kathy stoot een
man aan. 'Wat is er aan de hand?'
De man haalt zijn schouders op. 'Ik heb het
niet gezien. Een auto begon te slingeren en reed het trottoir op.
Twee voetgangers werden gegrepen.'
'Kijk eens aan,' zegt Kathy tegen Louise.
'Dus er is niemand neergeslagen en beroofd.'
'Toch is dit een krankzinnige stad. Ze nemen
je hoe dan ook te grazen.'
Kathy grijpt haar vriendin bij de arm. 'Kom
mee.' Ze lopen naar 42nd Street. De centrale bibliotheek is aan de
overkant van de straat. 'Zoiets kan overal gebeuren.'
Louise kijkt Kathy aan. Ze is veel
zelfbewuster dan vroeger. 'Ik begrijp het,' zegt Louise.
'Wat?'
'Waarom je mij niets over die nieuwe vriend
wil vertellen.'
'Hè?!'
'Hij is vast getrouwd.'
Kathy blijft staan en kijkt haar vriendin
glimlachend aan. Ze zijn nu in 42nd Street, in de felle zon. 'Ik
heb bepaalde plannen. Dat is alles wat ik erover zeg. Anders trek
ik ongeluk aan.'
'Doe het niet, Kathy. Iets beginnen met een
getrouwde man? Ben je gek geworden? Dat wordt niets. Zo'n man
verlaat zijn vrouw nooit.'
Kathy glimlacht niet meer. 'Denk jij dat ik
het speeltje van de een of andere kerel ben? Een klein meisje dat
verdwaald is in de grote stad? Dat meen je toch niet,
Louise?'
Louise maakt een afwerend gebaar. 'Rustig
maar. Ik ben alleen bezorgd.'
'O, nou, dat is mooi. Maar denk niet dat ik
stom ben. Want dat ben ik zeker niet.' Ze klopt tegemoetkomend op
Louises arm. 'Eerlijk gezegd besef ik steeds duidelijker dat ik
behoorlijk slim ben, naarmate ik hier langer woon. Het is nu
eenmaal zo, Louise, dat je het spel moet meespelen. Dan kom je er
wel achter dat alle andere mensen tamelijk gewoon zijn. Kom, laten
we niet zo somber doen. Loop met mij mee naar kantoor. Dan betaal
ik jouw taxi terug naar Hoboken. Goed? Heus, ik vind het echt leuk
dat je er bent. En laat Keith maar zitten.' Kathy lacht voor zich
uit.
'Wat is er?' vraagt Louise.
'Ik moest ergens aan denken. Kijk, ik
excuseer me niet voor wat ik allemaal gedaan heb. Ik schaam me
nergens voor. Maar het betekent ook niet dat ik het over zou willen
doen. Ik wil niet opnieuw twintig zijn. Zelfs geen achtentwintig.
Ik heb nu een nieuw leven. En ik denk dat het mooi wordt.' Kathy
zwijgt. Het heeft geen zin te pochen en haar vriendin jaloers te
maken. Maar toch, als ze erover nadenkt, en vooruitkijkt, dan ziet
het er veelbelovend uit. Geen garanties, dat weet iedereen. Maar
verdomme, het ziet er goed uit.
Louise staart haar aan. Ze houdt haar hoofd
wat scheef. Vragend misschien, en twijfelend.
'Louise, luister. Jij hebt veel intuïtie. En
die moet een verpleegster ook hebben. Ja, het gaat inderdaad om een
getrouwde man. Maar hij is niet zo heel erg getrouwd. Eerder zo'n
uitgeblust huwelijk.'
Louise daagt haar uit. 'Hoe weet je
dat?'
'Hé, acht jaar getrouwd, geen kinderen. Wat
zegt je dat? En ik heb ze samen gezien, op een of andere receptie.
Er is geen spanning meer tussen hen. Dus wat geeft het?' Kathy
haalt haar schouders op, en ze glimlacht naar Louise. 'Het is
helemaal niet erg. Ik geloof eerder dat ik haar een plezier doe.
Zij vindt ook wel een nieuwe minnaar. En dan zijn er in totaal vier
gelukkige mensen. Zo moet het ook zijn, nietwaar? In elk geval
verdient mijn jongen veel beter.'
Louise lacht wat nerveus. 'Jou?'
'Wat zou hij zich meer kunnen wensen?'
Louise steekt haar hand op, zodat Kathy die
kan aantikken. Lachend omhelzen ze elkaar. 'Veel geluk, meid.'
Louise glimlacht dapper. 'Ik hou Keith wel uit de buurt.'
'Schiet hem neer. Dat is het enige wat hij
begrijpt. Hij is dol op vuurwapens.'
Louise kijkt haar vriendin verward aan. 'Dus
je mist hem helemaal niet? Dat meen je toch niet, Kathy?'
'Dit is een ander leven, Louise. We waren
vier jaar getrouwd, en van die periode wil ik me hoogstens één week
herinneren.'
'Dat was dan wel een geweldige week?'
'Verspreid over vier jaar? Nou, dat vind ik
niet bepaald geweldig.'
Lachend steken ze Fifth Avenue over.