Hoofdstuk 29
Robert verlaat zijn kantoor om kwart over
een. Hij loopt door 42nd Street en dan verder in de richting van
Grand Central. Hij steekt een dun sigaartje op en blaast de rook
nadrukkelijk uit. Hij loopt langs Park Avenue en vervolgt zijn weg
over het trottoir aan de zuidelijke kant van de laan. Hij wekt de
indruk dat hij diep in gedachten verzonken is over een groot
artikel, en zich nauwelijks bewust van de mensen om zich heen. Maar
hij kijkt wel scherp voor zich uit. Ze zal daar ergens zijn: opeens
komt ze van Fifth.
Hij verwacht bijna dat ze groter is dan alle
andere voorbijgangers. Ze moet wel stralen en opvallen. Hij ziet
haar in gedachten naderbij zweven, glimlachend, naakt, en met haar
armen naar hem uitgestrekt.
Hij ziet haar pas als ze nog maar tien meter
bij hem vandaan is. Een vrouw met een normaal postuur, en de mensen
in haar omgeving zijn juist langer. De anderen bewegen naar hem toe
en weer weg, in een chaotische choreografie, die er niet op gericht
lijkt Kathy in het middelpunt te brengen maar haar eerder te
verbergen. Haar korte zwarte haar doet haar nog kleiner lijken, dan
toen hij haar voor het eerst ontmoette.
Ze staart recht voor zich uit. Ze kijkt hem
niet aan. Of ze doet alsof, en dat lukt haar beter dan hem. Op het
laatste moment ziet ze hem, en zegt: 'O... meneer Saunders... Hoe
maakt u het?'
'Prima. Kathy, is het niet?'
Ze glimlacht heel vluchtig. 'Ja, zo heet ik
inderdaad. Nou, ik moet weer verder. Dag!'
En ze is verdwenen. Hij draait zich bijna om
en wil haar naroepen. Alsjeblieft, blijf staan en omhels me. Kus
me, want ik wil je lijf voelen. Nee, zegt hij streng tegen
zichzelf, loop door. Hij steekt Madison over, en daarna Fifth. Hij
staat op het bordes van de grote bibliotheek, rookt zijn sigaartje
op en kijkt naar de blauwe hemel. Zogenaamd peinst hij over een
belangrijk artikel, maar in werkelijkheid bedenkt hij hoe
geobsedeerd hij is geraakt door deze vrouw, hoe verliefd hij is. En
hij bedenkt dat ze een heel goede actrice is. Kathy heeft het een
repetitie genoemd. 'Deze dag is voor mij,' zei ze. 'Op de dag dat
het echt gebeurt zul je meer sporen achterlaten. Dan zeg je tegen
je secretaresse dat je naar buiten gaat, om na te denken.'
Repeteren, wat grappig. Hij grinnikt ongemakkelijk. Dan daalt hij
de treden weer af, steekt de straat over en loopt terug door East
41st Street. Na zeven minuten is hij bij Third, daar slaat hij
linksaf en stapt de hal van het gebouw van de krant binnen.
Hij is terug in zijn werkkamer, bij zijn
bureau, en hij gaat zitten op de stoel die altijd zijn favoriete
plek was. Nu is zijn favoriete plek daar waar zij ook is. Hij voelt
een tinteling van spanning door zijn armen. Bezorgdheid en angst.
Maar die gevoelens zijn vaag. Geen probleem, houdt hij zichzelf
voor. Met mij is alles in orde, denkt hij. Alles is onder controle.
Hij heeft het gevoel dat hij in een donker zwembad valt. Maar het
is niet griezelig, het is aangenaam. Een donker tropisch zwembad,
misschien. Alles is warm en sensueel. Haar huid is het enige dat
hij voelt. En haar stem het enige geluid dat hij hoort. De enige
geur is de geur van Kathy...
'Meneer Saunders? Hallo?'
'O, Wilson, neem me niet kwalijk.' Hij kijkt
naar de jonge verslaggever die voor zijn bureau staat. 'Wat is
er?'
'We zouden over dat artikel praten.'
Kathy leek eerst zo tastbaar, maar nu
vervaagt haar aanwezigheid.
'Allemaal dieven en idioten.'
'Wat bedoelt u?'
'Dat is mijn mening, niet die van deze krant.
Trek een stoel bij. Maar je moet iedereen wel duidelijk maken dat
er betere verhalen geschreven moeten worden.'
'O, zeker, meneer.'
'Dicht bij het vuur zitten, dat soort
dingen.'
'Dat vind ik ook.' Wilson leunt wat naar
voren en luistert gretig naar de raadgevingen van Robert.
Ja, daar ben ik echt goed in, denkt Robert.
En verder kan ik misschien niets. Het Peter Principe: iedereen
bereikt uiteindelijk het niveau waarop hij niet meer competent is.
Dan moet alles wel mislukken. Dit met Anne, dat is misschien wel
een niveau waar ik me niet op moet wagen. Kathy denkt dat ze gewoon
in de trein kan stappen, en naar het huis gaan om een... een moord
te plegen, en dan weer verdwijnen. 'Wie zal het weten?' zegt ze.
'Het duurt minder dan negentig minuten. Een wat lange lunchpauze.
Je kunt volhouden dat je mij in de pauze gezien hebt, dus dat ik
nooit de dader kan zijn. En de dag ervoor en erna zal ik in winkels
met mensen praten. Weken later weet toch niemand precies meer welke
dag dat was.' Jezus, wat een lef. Die vrouw is echt bijzonder. Als
iemand dit kan doen, dan is zij het wel...
'Meneer Saunders?'
'Ja?' Hij kijkt de verslaggever weer aan.
'Goed. Ik denk erover na. Over jouw verhaal.'
God, ik zou er alles voor overhebben om haar
vandaag te zien. Ik wil haar op dit bureau leggen, met gespreide
benen, en dan heel langzaam haar rok omhoog schuiven. Langzaam...
Nee, sneller. Ik moet het zien. Elk prachtig zwart haartje...
'Meneer Saunders, als dit geen geschikt
moment is?'
Robert maakt een ongeduldig gebaar. 'Dit is
een prima moment. Laat me nadenken.'
'Weet u het zeker?'
'Heel zeker.' Hij laat met tegenzin het beeld
van Kathy weer vervagen, net als ze haar rok optilt, dan haar
slipje, zich van hem weg buigend. Hij voelt het bloed door zijn
aderen stromen: wellust, spanning, paniek. Zijn plotselinge
kwaadheid is niet gespeeld. 'Verdomme, Wilson! Jullie zijn allemaal
waardeloos. Wij hebben het grootste budget per werknemer, en de
slechtste verhalen.'
Robert wil overeind komen en door de kamer
ijsberen. Maar hij beseft dat hij een erectie heeft, en beter kan
blijven zitten. Hij voelt zich oud. Heel erg geil en heel
oud.
Zijn hart bonkt. O, doe het, Kathy. Deze
wereld is niet zo belangrijk. De mensen worden elke maand
onnozeler. Als ik jou niet kan krijgen, dan hoeft het voor mij niet
meer. Hij kijkt dreigend naar de verslaggever.
'Wilson, zorg dat je dicht bij het vuur zit,
ja? Als ik hier klachten en reacties krijg, dan heb je het goed
gedaan. Duidelijk?'
'Ja, meneer. Eh... Wat zegt u dan tegen
hen?'
'Ik kan maar één ding zeggen, Wilson. Dat
hier iemand rondloopt die ik niet onder controle kan houden. Aan
het werk, Wilson.'
De man verdwijnt lichtelijk in paniek uit de
kamer. Robert slaakt een zucht, sluit zijn ogen, en hij ziet
Kathy's glimlach.