Barry the Brokester

Ik ben opgegroeid met een stoere jongen die Danny heette, veel vocht en een paar kerels had neergestoken. Vanaf zijn vijftiende had hij een pistool op zak. Hij liep door de buurt en schepte ermee op. Als jongens waren we dik met elkaar. Uiteindelijk werd Danny drugsdealer. Ik kwam bij de maffia.

Danny dealde met zwarten en latino's. Hij sprak hun slang. Op een avond liep ik Danny voor een discotheek tegen het lijf. We stonden op de stoep te lullen toen er een gepimpt minibusje

met chromen sierstrips naast ons stopte. Een latinojongen met dunne bakkebaarden en een geitensik stak zijn hoofd uit het raampje aan de passagierskant. 'Yo, ukkie!'

Ik herkende hem niet. Ik vervolgde mijn gesprek met Danny. 'Yo, ukkie!' riep hij opnieuw, een schop tegen mijn zere been. 'Wie noem jij een ukkie, klootzak?' Ik wilde mijn pistool pakken. Danny pakte me bij mijn arm terwijl het busje wegscheurde. 'Hoor je die eikels?' Ik stopte mijn pistool weg. 'Hij noemde me

twee keer ukkie, twee keer, godverdomme.'
'Rustig Lou, relax. Die gozer had het niet tegen jou, hij schreeuwde naar die meiden. Wij noemen mooie meiden ukkies.' Achter me giechelde een groep latinomeisjes om mijn stommiteit.
Ik kon Danny's taaltje niet volgen, kon de helft van wat hij zei niet begrijpen.
Ik zag hem steeds minder.
Toen, op een dag, piepte Danny me op.
'Yo, Lou, ik heb een vrachtwagen vol witgoed, daar moet ik van af,' hijgde hij in de telefoon. Hij klonk alsof de kit hem op de hielen zat.
'Waar zien we elkaar?'
'Kan je bij mijn stek langskomen?'
'Ik ben er in tien minuten.'
Toen ik bij hem de straat in reed, stond er op de hoek een vrachtwagen met stationair draaiende motor. Ik parkeerde erachter, stapte uit en zag Danny lachen in de zijspiegel. Ik ging op de treeplank
staan. 'Wanneer ben jij begonnen met ladingen jatten?' 'Vandaag.' Hij keek op zijn horloge. 'Ongeveer een halfuur geleden. Ik was met mijn gabber, wilde van wat coke af toen ik hier de
hoek om kwam en een of andere stomme nikker zijn truck uit stapte. Toen hij wegliep, zei ik, yo, schiet op, ga eens aan de kant met dat ding. Fucker gaf me de vinger en ging weer naar binnen. Ik wou hem omleggen, maar ik zei tegen mijn maat, yo dog, ik ga die truck rippen. Dat deed ik, en hier ben ik.'
Ik sprong van de treeplank en keek om me heen of ik juten zag.
Ik liep naar de achterkant van de vrachtwagen, gooide de laaddeur open en klom erin. Eersteklas witgoed. Dat kon ik overal kwijt. Ik dacht aan Barry the Brokester.
Met een gestolen vracht op straat moest ik snel zijn. Ik belde Barry.
'Kom maar,' zei hij. 'Ik wacht wel.'
Barry was ooit mijn favoriete snees. Ik ging met alles wat ik had als eerste naar hem. Maar Barry was een stiekemerd, en daarom deed ik geen zaken meer met hem. De enige reden dat ik hem nu belde, was dat ik hem mijn volgende vracht had beloofd; ik hield mijn woord.
Toen ik Barry voor het eerst zag, was hij halverwege de dertig. Ik was een tiener.
Hij was een woekeraar. Hij had gehoord dat ik een stoere jongen was en wilde dat ik wat van zijn geld zou innen. Ik verdiende goed aan het opjagen van zijn schuldenaren.
Hij bezat ook een videoketen. Hij bezorgde zijn vader een baan in de projectiecabine van een bioscoop. Bij premieres zette de oude man een videocamera naast de projector, om de film op te nemen en de tape aan Barry te geven.
Barry had tientallen videorecorders in zijn kelder, opgestapeld op planken, naast een poolbiljart en zelfs op de bank. Overal lagen kluwens band. Hij gebruikte de illegale kopie die zijn pa hem had gegeven om er kopieen van te maken en die door het hele land te verkopen. Ze waren onscherp, soms hoorde je gefluister en zelfs goedkope seks op de achterste rijen, maar dat kon niemand verdommen. Iedereen vind het leuk om een film als eerste te zien en het was niet duur. Barry verdiende geld als water.
Toen Blockbuster de kleine jongens in de straat kapot concurreerde, gingen Barry's videotheken op de fles. Hij probeerde het met nachtclubs. Tegen die tijd was ik lid van de maffia en begon Barry's vertrouwen in mij wat op te leveren. Hij haalde mij erbij om zijn nachtclubs te beschermen. Ik joeg tuig weg dat hem probeerde af te persen tot iedereen wist dat hij bij mij hoorde.
Ik had recht op protectiegeld voor mijn diensten, maar Barry wilde nog geen stuiver ophoesten. 'Ik ben volkomen blut, kan amper de eindjes aan elkaar knopen,' was zijn favoriete smoesje, en zo kwam hij aan de naam 'Barry the Brokester'.
Altijd als ik met mijn vrienden naar Barry's nachtclub ging, bood hij ons gratis drankjes aan. 'Nee, dank je.' Hij gaf ons pasjes voor de viproom - waardeloos. Hij stelde me zelfs voor aan zijn geilste dansmeisje en gaf me de sleutels van zijn kantoor.
'Ze vindt je leuk,' fluisterde hij in mijn oor.
Ze kon fantastisch pijpen maar het was niet de vijfhonderd per week waard die hij probeerde te besparen door me dit plezier te doen.
Onder mijn bescherming breidde Barry zijn woekerpraktijken uit, opende nog twee nachtclubs, zonder ooit straatbelasting te betalen. Uiteindelijk ging hij te ver toen hij zich inliet met de Joker Pokerbusiness.
Joker Pokerroutes is het terrein van de maffia.
De automaten staan in snoepwinkels, bars en pizzeria's. Ze lijken op de spelletjes in een speelhal. Een gokker stopt er een flap in en krijgt een krediet in de rechterbovenhoek van het scherm. Hij drukt op een knop om tegen de bank te spelen en krijgt een elektronische pokerkaart. Het is net als bij gokkasten. De meeste mensen verliezen omdat het apparaat betere kansen heeft.
Als een speler wint en het geld wil incasseren, roept hij de winkeleigenaar, die de score op het scherm bekijkt en dan uit eigen zak of uit de kassa het geld uitbetaalt.
Als de eigenaar van de automaat zijn ronde maakt, opent hij het apparaat en haalt hij er een plastic bak vol flappen uit. Hij telt het geld in de bak en drukt dan op een knop op het apparaat om te kijken wat de eigenaar heeft uitbetaald, om hem dat te vergoeden en het verschil te delen.
Voor een goeie plek zijn mensen omgelegd. In sommige buurten wordt iemand, zodra hij een winkelpand huurt, benaderd door de ene gangster na de andere. Allemaal bieden ze een 'lening' aan om de plek veilig te stellen.
Een winkeleigenaar kan tien, zelfs twintig mille als voorschot krijgen wanneer hij dat het hardst nodig heeft. Zijn wekelijkse aandeel wordt dan afgetrokken tot de schuld is afbetaald.
Mijn maat, Tony Pork Chop, vroeg of ik een automaat achter in zijn varkensslagerij wilde zetten. Die liep zo goed dat Tony zijn vrieskist verplaatste zodat er nog meer bij konden.
Binnen enkele weken had Tony zijn witte, met bloed besmeurde slagersjassen ingeruild voor dure trainingspakken en zijn slagersmes voor een dikke sigaar. Hij zette achter in de winkel een tafel met warm eten en donuts, en huurde een meisje in om drankjes te serveren en sigaretten uit te delen. Hij plaatste een satellietantenne op het dak en zond de rennen uit zodat er bij hem daarop gewed kon worden. Hij incasseerde de aow voor oude mannen en vrouwen die het geld achter in zijn automaten verspeelden.
Intussen werden de worsten groen, kregen de karbonades haar en verzamelde zich een centimeter stof op de potten met artisjokken.
Ik had iemands schedel kunnen splijten met een plak deeg. 'Tony, wat is hier in godsnaam aan de hand?' vroeg ik hem op een dag toen ik hem in de hoek van zijn winkel aantrof, waar hij met een donkere zonnebril op geld zat te tellen.
'Ach, dat vlees kan me geen moer meer schelen. Ik verdien tien keer zoveel met deze apparaten.'
'En hoe zit het met "Hallo, mevrouw Rolofini, kan ik u helpen?"' 'Die kan ook doodvallen.' Hij glimlachte.
'Tony, zonder de dekmantel van de winkel runnen we een casino en we hebben geen gokvergunning.'
Tony werd uiteindelijk beboet en vervolgens opgepakt. Hij had het verknald en we waren de automaten kwijt.
Barry was slimmer dan Tony. Hij was onopvallend en had een goeie dekmantel.
Barry kende heel wat dubieuze winkeleigenaars uit zijn tijd als videopiraat en bouwde een mooie route op. Hij vertelde mij er niet over, bang dat ik me aan hem op zou dringen. Ik kwam er pas achter dat Barry in alle stadsdelen automaten had toen een soldaat van de Bonanno-familie uit Brooklyn een lunchroom overnam waar Barry zijn automaten had staan.
Het was een goudmijn: vijf automaten op een rij tegen de achterwand, die meer dan tien mille per week opleverden. Serveersters
namen bestellingen op en brachten maaltijden rechtstreeks naar de automaten. Op alle schermen zat speeksel van mensen die met eten in hun mond de kaarten vervloekten.
In plaats van me te vertellen van de ruzie zodat ik die kon rechtzetten, verkocht Barry die jongen van Bonanno een lulpraatje: 'Ik hoor bij iemand, maar ik kan niet zeggen wie.'
Hij hoopte dat de gangster het zou opgeven, maar een gangster zal eerder zijn vrouw opgeven dan een plek van tien mille. De gangster spaarde Barry maar verwijderde de automaten uit de tent om ze door die van hemzelf te vervangen.
'Zeg tegen die klootzak dat hij me moet bellen als hij zijn automaten terug wil,' zei de gangster tegen de eigenaar van de lunchroom, die er niets over te zeggen had. 'Nog beter, laat die denkbeeldige vriend van hem me maar even bellen.'
Toen Barry zijn automaten leeg kwam halen, waren ze weg. De eigenaar gaf hem de boodschap door. Hij belde me en we troffen elkaar.
'Weet je nog dat ik je vertelde over die automaten van me?' Hij had het lef om te doen alsof ik het wist maar het misschien was vergeten.
'Je had me eerder moeten bellen.' Ik schudde mijn hoofd. 'Je had maanden om me te vertellen hoe die vent heet; dan had ik dit kunnen rechtzetten. Nu wordt het een zitting en dan verlies ik.' Zo gaat het steeds. Iemand heeft iets goeds en houdt het voor zich.
Hij belt pas een sterke arm als hij op het punt staat om het kwijt te raken, of het al kwijt is en het terug wil. Het kan een gokbedrijf zijn, een kleine fraude, of een zwendel met nepwiet op het vliegveld, wat
dan ook.
Als het te laat is, zoekt hij iemand van de maffia op om hem te helpen, een vriend van een vriend, de neef van zijn vrouw, een jeugdvriend die hij in geen jaren heeft gezien.
Als de gangster wanhopig of hebberig is, doet hij mee en regelt hij een zitting. Maar die kan hij nauwelijks winnen, omdat er tot dan toe niets 'officieel' was.
'Ik kan je niet helpen,' zei ik tegen Barry. 'Jij hebt nooit een stuiver opgehoest, en ik heb geen cent afgedragen aan de grote jongens.
Wie neemt mij in bescherming als het hogerop gaat?'
Hij keek naar me alsof ik hem teleurstelde.
'Leg vast wat jouw stekkies zijn, zodat dit niet weer gebeurt.' 'Ik heb geen andere stekkies.' Hij weigerde open kaart te spelen. Ik vertrok en belde een vriend van me die voor Barry werkte. Zo makkelijk was het: 'Waar zijn Barry's pokerstekkies?'
'Welke, die drie in Queens, die twee in Staten Island, die twee in Brooklyn of die in de Bronx? Ik heb hem geholpen om die automaten naar binnen te dragen.'
'Geef me dat adres in de Bronx maar.'
De volgende dag stuurde ik Tony the Twitch naar een taxicentrale aan Tremont Avenue bij de Cross Bronx Expressway. Hij liep naar binnen en zei tegen de man van de meldkamer dat hij 'zijn smoel moest houden als zijn leven hem lief was', waarna hij de automaten omgooide en hem een telefoonnummer gaf. 'Zeg tegen die klootzak van wie ze zijn dat hij mij moet bellen!'
Tony belde op weg naar huis. 'Het is gebeurd.'
Even later belde Barry.
'He, hoe gaat-ie?' vroeg ik.
'Hoor eens, Lou, ik heb een nieuwe stek in de Bronx, heb daar vanmorgen mijn automaten afgeleverd. Ik wilde je vanavond bellen om het je te laten weten. Maar je houdt het niet voor mogelijk. Ik had meteen al een probleem. Die lui van de Familie, je weet wel wie ik bedoel, willen me spreken. Kan jij dat afhandelen?'
Zijn stem klonk schor, hij zat helemaal stuk.
'Ik zal zien wat ik kan doen. Ik ben blij dat je het me meteen hebt verteld. Heeft T-, heeft-ie je een nummer gegeven?' Ik stommeling had bijna gevraagd: 'Heeft Tony je zijn nummer gegeven?' Hij las Tony's nummer voor me op.
Ik trof Barry die avond.
'Ik heb het geregeld,' zei ik tegen hem. 'Nog andere stekkies waar ik van moet weten?'
'Nee, die andere stek ben ik kwijt, en deze heeft nog niks opgeleverd, die heb ik nog maar net.'
Ik gaf hem een stukje papier met een lijst van de locaties. Hij werd zo rood als een biet.
'Waarom kunnen we het niet delen?' vroeg ik. 'Jij hebt mij meer nodig dan ik jou. Geef me een paar honderd per week, dan draag ik daar een deel van af, dan is iedereen tevreden en word jij rijk.' Hij vond het vreselijk, ik zag het aan zijn blik. We stonden op de parkeerplaats van Arby's aan Queen's Boulevard. Zijn knieen knikten. Hij leunde tegen een auto en staarde naar het papiertje. Ik geloofde dat hij het wilde opeten en ons gesprek wilde overdoen. 'Ik ben volkomen blut, kan amper de eindjes aan elkaar knopen.' 'Doe niet zo goedkoop. Geef mij die paar dollar, zorg dat alles gladjes verloopt, dan lijd ik geen gezichtsverlies, en jij ook niet. Ik geef je af en toe een truck, en dan verdien je het dubbele terug van wat het je kost. Erewoord, dan krijg je nu en dan een vracht van me, net als vroeger.'
Barry is daar nooit mee akkoord gegaan, maar hij begon wel te betalen. Hij deed er zo zielig over dat ik hem zei dat hij de envelop maar aan Funzi moest geven.
In de daaropvolgende maanden legde ik voor Barry een paar belachelijke ruzies bij. Ik dacht dat hij alleen problemen maakte om waar voor zijn geld te krijgen.
Omdat ik Barry een vracht had beloofd, belde ik hem over Danny's vrachtwagen met witgoed.
Toen Barry de spullen had, begon hij te pingelen. Ik werd er niet goed van en nam de vracht bijna terug.
Danny werd zo kwaad dat hij bij Barry langs wilde. Ik praatte het hem uit zijn hoofd. 'Neem het hem niet kwalijk. Het is mijn fout omdat ik gebruik van hem maak.'
Barry had geluk. Een andere crimineel zou hem anders hebben aangepakt.Het eind van de pokerroute zou zijn geweest dat Barry ergens te eten werd uitgenodigd. Het laatste wat hij zou hebben gezien zou
een schaal spaghetti zijn geweest. Zijn vrouw zou hem als vermist hebben opgegeven. En de moordenaar zou zijn route hebben overgenomen.
Wat de vracht witgoed betrof, zou Barry te horen hebben gekregen dat hij een goeie prijs moest maken, omdat hij anders in een van zijn koelkasten zou belanden.
Barry was een echte winnaar. Het laatste wat we van hem hoorden was dat hij in een kast van een huis in Boca woonde. En daarvoor in een penthouse in Vegas. Het kan me niet schelen waar hij is. Ik hoop maar dat hij niet in een vat op de bodem van de East River ligt.
'Ach, salute Barry, waar je ook mag wezen.'