Sorry, u bent over uw limiet
Sonny was een pooier voor de Colombo's. Hij runde een dure geishaclub in Bay Ridge, Brooklyn, een straat van de Belt Parkway vandaan. Hij huurde een leegstaand pakhuis en trok de schoonheidsspecialiste van zijn vrouw aan om het in te richten.
'Ze heeft stijl,' zei hij. Volgens mij wilde
hij gewoon met haar naar bed.
Vanbuiten was de geishaclub een oud gebouw van rode baksteen. Maar
binnen lag hoogpolig tapijt en waren er leren bankstellen en een
tiental hokjes langs de muren, allemaal met een bed, een kaptafel
en een spiegel.
Sonny had belangrijke klanten: acteurs, effectenmakelaars,
topmanagers en gangsters troffen elkaar in de kleedkamer en lagen
in dezelfde jacuzzi te weken.
De meiden werden vanuit Azie het land in gesmokkeld. Ze lagen her
en der op sofa's te wachten tot ze door een klant werden
uitgekozen.
Sonny gaf een hoop geld uit aan exotische huisdieren. Tegen een van
de wanden van de zitkamer stond een groot zoutwateraquarium en
tegen de wand daartegenover stond een nog grotere bak met twee
bijtschildpadden en een krokodil.
Op een dag zat ik op de bank op Sonny te wachten toen een van de
meiden aan mijn pols trok. 'Stiekeme wip?'
'Ik niet betalen.' Ik trok mijn hand weg.
'Jij niet betalen.' Ze wees naar haar kamer. 'Stiekeme
wip.'
Ik nam haar van top tot teen op: sexy ogen, gladde huid, glanzend
zwart haar en neptieten die door een strak roze shirtje priemden.
En dat allemaal gratis. Ik haalde mijn schouders op. 'Waarom niet?'
En zo begon een jaar van stiekeme wippen, elke keer dat ik bij
Sonny langsging om creditcards op te halen.
Ik liep een keer de geishaclub binnen en zag bloed op de muren.
Drie jongens die voor Sonny werkten waren op hun knieen het tapijt
aan het oprollen en nog twee wasten de leren bank af. Het water in
de sopemmer was rood. Het was een maffiamoord en de schoonmaakploeg
was druk aan het werk.
'Shit, slechte timing.' Ik wilde me omdraaien.
Een jongen liep langs met een fles ammonia en schudde zijn hoofd.
'Die stomme schildpadden hebben vannacht de krokodil
opgevroten.'
'Dat meen je niet!' zei ik voordat ik Sonny op me af zag
komen.
'Kan je het je voorstellen?' zei Sonny. 'Die kloteschildpadden van
tweeduizend dollar hebben mijn krokodil van vijfduizend opgegeten.
De meiden hebben me de hele nacht gepiept. Ze zeiden dat de
schildpadden met elkaar aan het naaien waren toen de krokodil zich
ermee ging bemoeien. Toen hebben de schildpadden zich tegen hem
gekeerd. Misschien is het mijn fout, had ik een grotere bak voor ze
moeten kopen. Misschien hebben die arme beesten elkaar daarom
afgemaakt, omdat we ze in een te klein huisje hebben gepropt, zodat
ze boven op elkaar zaten.'
'Zonde.' Ik trok een begripvol gezicht. 'Nog kaarten?'
'Ja, ik heb er twee op mijn kop.'
Sonny lichtte zijn pruik op en haalde er een amex en een visa uit.
Hij zei dat als hij aangehouden en gefouilleerd werd, de kit ze
daar niet zou vinden.
Maar die verstopplaats bracht andere risico's met zich mee. Op een
keer waaiden er drie kaarten van Sonny's hoofd, bij Victory
Boulevard. Ik zou Sonny eerder die dag ontmoeten bij zijn
geishaclub, maar zat vast in het drukke verkeer op de Belt
Parkway.
'Kom naar mijn huis,' zei Sonny toen ik hem belde om te zeggen dat
ik verlaat was.
Sonny en zijn vrouw hadden kaartjes voor een show die
avond.
Ik reed bij Sonny de oprit op toen hij en zijn vrouw de veranda op
kwamen om een ander stel te begroeten dat uit een stretchlimo kwam.
Toen wij vijven op de stoep kennismaakten, kwam er een hovenier hun
tuin uit gelopen; zijn bladblazer overstemde onze
begroetingen.
Sonny schreeuwde naar de man: 'Zet dat ding af!'
We zeiden elkaar allemaal gedag, waarop Sonny zijn hand voor de
hovenier hield en zei: 'Wat een kracht zit daarachter, laat hem
even razen.'
De hovenier deed de blazer aan en blies Sonny's haarstukje zo van
zijn hoofd. Het wervelde rond als een blad in de wind. De
creditcards vlogen alle kanten op.
Wij lachten allemaal, behalve de hovenier, die wist dat Sonny lid
was van de maffia. Sonny's vrouw deed het in haar broek en ging
weer naar binnen om zich om te kleden. Ik raapte de kaarten op,
stopte ze in mijn zak en vertrok.
Jarenlang verdiende ik grof geld aan Sonny's 'duplicaten',
vervalste creditcards met echte nummers. Hij verkocht die aan mij
voor honderd dollar per stuk. Sonny had corrupte verkopers die
kaartafschriften achteroverdrukten, waarna hij de gestolen
kaartnummers op zijn duplicaten perste. Ze zagen er vals uit, zodat
ik ze niet overal zomaar kon gebruiken. Ze waren alleen bruikbaar
bij bedrijven waar ze de transactie telefonisch wilden
aanmelden.
Ik ging naar een juwelier die meedeed aan de zwendel en kocht daar
een Rolex. Als het horloge vijf mille kostte, zei ik tegen hem dat
hij de kaart voor tien mille aan moest slaan. Ik vertrok met het
horloge. Hij verdiende geld. Wij allebei blij.
Ik ging een keer naar het lederwarenmagazijn van een vriend en reed
een rek met leren jassen naar de kassa. Ik telde tien mille en zei
tegen hem: 'Maak er maar twintig van.'
Hij glimlachte toen hij de telefoon ophing: de aankoop was
goedgekeurd.
Die dag gaf ik aan elke vriend die ik tegen het lijf liep een jas.
Ik stopte op Linden Boulevard toen ik de gebroeders Catalano zag.
Midden op straat stonden ze jassen te passen, die regelrecht uit
mijn kofferbak kwamen.
Als ik iemand kende die dingen verkocht die ik niet wilde, bloemen
bijvoorbeeld, bedacht ik een manier om het geld te delen. Dan zei
ik tegen de bloemist dat hij vier mille van mijn kaart moest laten
afschrijven, 'dan hou jij er twee en dan geef je er mij twee als ze
je betalen.' Hij vertelde aan het kaartbedrijf dat hij bloemstukken
voor een trouwerij had bezorgd, stuurde ze een valse rekening, en
klaar was Kees.
Het ging een hele tijd goed.
Ik had een kast vol kleren van bekende ontwerpers, en een
juwelendoos die zo vol zat als een piratenkist.
Ik was gul met andermans geld. Ik kocht velgen en banden voor
auto's van vrienden, liet bij een vriend de badkamer met marmer
betegelen en bij een andere de kelder afwerken. Ik winkelde, ging
uit eten en overnachtte in dure hotels - nooit een probleem. Tot ik
iets met Ricky ging doen.
Ricky was een kleine sjoemelaar die bij elk onbeduidend zwendeltje
wel een vinger in de pap had. Hij gebruikte mijn naam om hem uit de
penarie te helpen als hij lullige ruzietjes had met plaatselijke
grappenmakers. Ik mocht hem, dus daar zat ik niet mee.
Ik vond een keer een briefje onder mijn ruitenwisser. 'Louie, bel
Ricky.'
Ik stak het in mijn zonneklep en dacht er niet meer aan tot twee
dagen later, toen ik de zonneklep omlaagdeed en het in mijn schoot
viel. Ik belde. Hij wilde me zien.
Ricky stapte in mijn auto.
'Iemand staat voor vijftig ruggen bij me in het krijt,' zei
hij.
'Werkelijk? Laten we een blokje om lopen.' We stapten uit mijn
auto.
Ricky wilde dat ik 'dood geld' incasseerde, geld dat was
afgeschreven als onmogelijk te innen omdat de schuldenaar een
klaploper is. Het standaardtarief voor het incasseren van dood geld
op straat is vijftig procent; als ik tien mille voor iemand in, hou
ik er vijf.
Geld incasseren was makkelijk voor mij, zelfs geld dat anderen als
dood beschouwden.
Een week eerder had ik twintig mille geincasseerd van iemand die
een kledingbedrijf had in het Garment Center. Ik dreigde hem uit
het raam te hangen. Hij betaalde, ook al bevond zijn kantoor zich
op de begane grond.
Als mensen denken dat de maffia van het witte doek hun woonkamer is
ingelopen, betalen ze. Een klaploper verloor de moed al toen hij
hoorde dat ik in een zwarte Lincoln reed.
Voordat ik ophield me druk te maken om Barry the Brokester, had hij
me voorgesteld aan een dokter die overal in de stad
rontgenapparatuur had staan.
'Mijn partner heeft me beroofd,' zei de dokter.'Hij heeft onze zaak
failliet laten gaan en bood toen aan om me voor een spotprijsje uit
te kopen. Hij was zo gewiekst met de boekhouding, dat ik zeker zou
verliezen als ik hem een proces zou aandoen.'
'Ik zorg wel dat je je geld krijgt.'
'Ga je hem ook omleggen?'
'Kalm aan, dokter,' ik legde mijn hand op zijn schouder, 'je kijkt
te veel naar films. Bovendien, moet jij juist geen mensenlevens
redden?'
'Maar hij zei dat hij bij de maffia zat. Wat als hij mij eerst om
zeep brengt?'
'Maak je geen zorgen, dokter, alleen een lul de behanger zou zo
praten, hij lult uit zijn nek. Wij gebruiken het woord maffia niet.
Ik zorg wel dat je je geld krijgt.'
Ik belde de partner van de dokter, een echte wijsneus.
'Wie ben jij, goddomme, en wie heeft jou in vredesnaam mijn nummer
gegeven?'
Ik haat 'stoere jongens aan de telefoon' die je bedreigen op
duizend kilometer afstand, maar ik bleef kalm en kreeg hem zo ver
dat hij ermee akkoord ging om mij die avond te treffen.
'Alleen zodat je me nooit meer belt!' zei hij.
Voordat we ophingen vroeg hij: 'In wat voor auto rijd jij, zodat ik
je op mijn parkeerplaats kan herkennen?'
'Een zwarte Lincoln.'
'O, wat a propos.'
'Wat betekent dat in godsnaam? Ga nou niet de slimme jongen
uithangen! Zorg gewoon dat je er bent!' Ik gooide de hoorn op de
haak.
Sinds mijn kindertijd heb ik de slechte gewoonte gehad om uit te
halen naar mensen die dingen zeiden die ik niet snapte, op een toon
die me niet beviel.
Later liep ik een stel vrienden tegen het lijf. Ik vroeg hun wat 'a
propos' betekende.
'Weet ik niet.'
'Echt geen idee.'
'Klinkt als een pedante kwast. Kan ik met je meerijden?'
Het lot van deze man hing af van wat volgens mij om zes uur 's
middags de betekenis van a propos was.
Een ex-vriendinnetje van me belde 'voor een vluggertje' en redde
hem daarmee.
Ik reed naar haar huis.
Nadat we wat hadden gerotzooid, liet ze haar kauwgumbel klappen en
vroeg ze: 'Vanwaar die haast, wat ga je vanavond doen?'
'Wat betekent a propos?'
'Ik ben trots op je, je bent je vocabulaire aan het uitbreiden.
Toepasselijk, zoals wanneer ik tegen jou zou zeggen, "als jij na de
seks bij me wegloopt, dat is a propos." Met andere woorden, het
past bij de manier waarop je me behandelt.'
'En als ik tegen iemand die ik vanavond zou zien zou zeggen: "Let
op een zwarte Lincoln, daar rijd ik in,' en hij zegt: 'O, wat a
propos."'
'Het betekent gewoon dat mensen bij een zwarte Lincoln aan de
maffia moeten denken en dat die vent moet weten dat je bij de
maffia bent. Het is geen belediging.' Ze wist dat ik een complex
had.
Ik trof de man op zijn parkeerplaats. Hij liep naar mijn auto. Zijn
zelfgenoegzame lachje en loopje voorspelden weinig goeds. Ik greep
de deurhendel, klaar om uit de auto te springen en te vechten, maar
zijn beverige stem vertelde me dat hij er domweg zo aan gewend was
om mensen ongestraft te naaien dat hij die houding niet kon laten
varen.
'Mooie auto,' zei hij. 'Wacht hier. Ik ben zo terug.' Hij ging naar
zijn kantoor en kwam terug met een bruine papieren zak.
'Je hoeft het niet te tellen.' Hij boog zich voorover in de auto.
'Als het er niet allemaal is, breek je toch mijn benen?'
Ik had het geld, en meer dan genoeg van hem. Ik deed het
elektrische raam omhoog, bijna tegen zijn neus, en reed
weg.
Zelfs mensen die weddenschappen niet nakomen, die hun huisbaas
belazeren en de verbinding verbreken als ze door een incassobureau
gebeld worden, betalen de maffia.
Ricky zei me dus dat hij nog vijftig ruggen kreeg van Tony Varro,
een of ander onbeduidend stuk tuig. Ricky en Tony hadden onder
valse namen nepbedrijven opgezet. Nadat ze toestemming hadden
gekregen voor betalingen met creditcards, streken ze snel veertig,
vijftig mille op met duplicaten, om er dan vandoor te gaan en een
lege winkel achter te laten.
'Tony zei tegen mij dat hij het niet meer wil doen,' klaagde Ricky,
alsof de liefde van zijn leven geen seks meer wilde. 'Dus zei ik
tegen Tony: "Oke, betaal me dan alleen die laatste vijftig die ik
nog van je krijg en dat zijn we quitte." Maar hij bezwoer me dat
hij dat geld nooit had gekregen. Ik zei tegen hem dat hij me de
bankafschriften moest laten zien maar dat wilde hij niet. Ik heb
hem die zwendel geleerd, en ik durf er wat om te verwedden dat hij
er nog steeds mee bezig is, maar hij moet gedacht hebben, waarom
zou ik de poen delen als hij het ook zonder mij af kon? Ik hoop dat
je het niet erg vind, maar ik zei dat het jouw geld was. Ik heb je
vorige week tien keer gebeld maar ik kon je niet te pakken krijgen.
Daarom heb ik dat briefje achtergelaten. Ik wilde jou de helft
geven als hij mij betaalde, maar jij kon hem ook niks verdommen,
hij wil nog steeds niet betalen.'
'Als ik had geweten dat het om vijftig ruggen ging, had ik je wel
teruggebeld. Je belt me altijd voor kruimelwerk.'
Naast de nepbedrijfjes had Tony Varro ook een autowasserette. De
volgende middag reed ik er met Ricky naartoe.
We reden het terrein op. Ricky wees Tony aan, die zijn medewerkers
bevelen toebrulde. Ik reed achteruit in een parkeerplek. Ricky
stapte uit. Ik deed mijn raampje omlaag en zette de motor af zodat
ik kon luisteren. Ricky stak zijn hand uit naar Tony, maar Tony gaf
geen sjoege.
Daar gaan we, zei ik tegen mezelf.
Tony's mond bewoog, hij ratelde: 'Waarom heb je... kan me geen..
pech gehad... donder op...'
Ik had genoeg gehoord om te weten dat het niet goed ging.
Ik stapte uit mijn auto en liep de tent in. Tony zag me aankomen en
zwakte zijn stoere praatjes wat af, omdat hij niet zeker wist of ik
bij Ricky hoorde en of ik dat zou pikken.
'Alles in orde?' vroeg ik.
'Ja,' zei Ricky, 'geen probleem.'
'Hoor eens,' zei Tony, terwijl zijn ogen van de een naar de ander
schoten. 'Ik zorg dat jij je geld krijgt, maar het zal even duren.
Zoals ik al zei, ze hebben me nooit betaald, maar ik zal toch over
de brug komen.'
'Leuke tent,' zei ik.
'Dank je, toch zit ik diep in de schulden. Ik heb ontzettend veel
geleend, maar dat komt wel goed, ik ken deze business als mijn
broekzak.'
'Ik heb jou wel eens gezien, maar ik weet niet meer waar. Heb jij
nog een autowasserette?'
'Ja... ja, inderdaad. Twee plaatsen verderop. Die loopt slecht,
slechter dan deze, er komt niks binnen.'
'Heb je ook geld geleend om die te openen?'
'Ja, inderdaad. Met die tent zit ik dubbel in de
schulden.'
'Deze tent lijkt goed te draaien.'
'Ik heb mazzel als ik de kosten eruit krijg.'
'Nou, steek je bij ons niet in de schulden!' Ik werd pissig.'Als
Ricky geld van je krijgt, betaal het dan. Zo niet, vertel hem dan
waarom en dan heb je van hem geen last meer, daar zal ik wel voor
zorgen. Capisce?'
'Ja, kapietsje.'
'Mooi. Laten we gaan,' zei ik tegen Ricky en we
vertrokken.
Een week of wat later reed ik door Main Street en zag ik Ricky uit
de Duitse delicatessenwinkel komen met een sandwichzak. Ik toeterde
en stopte. Hij schudde zijn hoofd en stak zijn armen in de
lucht.
'Nog niets?' vroeg ik, terwijl hij door mijn raampje naar binnen
leunde.
'Geen cent. Elke dag hangt hij lulpraatjes op, zegt hij dat hij
papieren heeft waaruit blijkt dat de betalingen zijn geweigerd.
Telkens als ik vraag of ik die mag zien, heeft hij een ander
smoesje. Ik heb gehoord dat hij intussen net een huis in de
Hamptons heeft gekocht en een Porsche om in rond te scheuren, omdat
hij zijn nieuwe bmw alleen in het weekend wil gebruiken.'
'Die vent is klasse. Nieuw huis, nieuwe auto's, nieuwe zaken, en
geen papieren.'
'Hij praat alsof ik stom ben,' zei Ricky.
'Je bent ook stom, dat kunnen we hem niet kwalijk nemen. En hoe zit
het met mij? Kan het hem nog steeds niks verdommen wie ik ben,
zelfs niet nadat ik hem heb gesproken?'
'Hij zegt dat hij een maatje naar jou heeft gevraagd, en dat die
vent tegen hem zei dat jij dikke mik bent met de Gotti's, maar zijn
maatje beweert dat hij dat ook is.'
'Wie is zijn maatje, noemde hij een naam?'
'Nee.'
'Ik geloof hem niet. Dat zijn gewoon weer die lulpraatjes van hem.
Hij denkt dat we wel terugkrabbelen als we bluffen. Heb je hem
verteld dat ik dik was met de Gotti's?'
'Ja,' gaf Ricky weifelend toe, terwijl hij zijn hoofd
boog.
'Zo wist hij dat. Hij is waarschijnlijk een versliecheraar. Ik ga
er niet weer heen, ik stuur wel wat mensen om hem in elkaar te
tremmen. Mensen krijgen makkelijker geld vanuit het
ziekenhuis.'
Ricky belde me nog geen uur later met een munttelefoon. 'Ik heb net
wat van Tony gehoord. Hij heeft een tip, wil weten of wij
geinteresseerd zijn. Een bandenman met wie hij zaken doet heeft een
safe achter in zijn winkel. Tony zweert dat er minstens honderd
ruggen in liggen. Geen vuurwapens, geen alarminstallatie. Hij zei
dat hij niets wil, dat hij alleen de rekening met ons wil
vereffenen.'
Ik had nee moeten zeggen, maar een flinke buit kon ik nooit
weerstaan.
Zelf deed ik dat werk niet meer, en dus gaf ik de klus aan Botz en
Juney. Als de poet was wat Tony zei dat het was, zou ik Ricky zijn
vijfentwintig mille geven, er zelf vijfentwintig houden en Botz en
Juney zouden vijftig met elkaar delen.
Botz en Juney gingen op verkenning uit. De situatie stond ze aan en ze besloten om de winkel voor sluitingstijd te overvallen, als er geen klanten binnen waren.
Op de avond van de overval liepen Botz en Juney de winkel in en trokken hun pistolen. Ze sloten de werknemers op in een achterkamer, doorzochten de safe en vertrokken.
Ik zat bij een vriend thuis te kaarten toen mijn pieper ging. 'Moet ervandoor.' Ik schoof wat ik had gewonnen in de pot. 'Verdeel het maar.'
Ik sprak met Botz, allebei met een
munttelefoon.
'Zat niks in de safe,' zei hij, 'maar we hebben de geldkist. De
eigenaar zei dat we die maar mee moesten nemen toen hij zag hoe
kwaad we waren. Hij is zo groot als een schoenendoos.'
'Ter zake. Wat zit erin?'
'Kweenie, dacht dat we hem maar samen moesten openmaken. Waar
zullen we elkaar zien?'
'Bij de garage van Sergio. Ik kom eraan.'
Ik wist dat Sergio er zou zijn. Hij was de hele nacht gestolen
auto's aan het slopen.
Het openmaken van een brandkast of een geldkist is alsof je
Let's Make a Deal speelt met Monty
Hall. Ik raak net zo opgewonden als die idioten in die belachelijke
pakken, die Gordijn Nummer Een uitkiezen.
Toen ik klopte, deed Sergio de stalen deur naar zijn garage op een
kier, en keek hij naar links en naar rechts voordat hij me
binnenliet.
'Wat is dat nou?' Ik wurmde me langs hem naar binnen. 'Denk je dat
ik de kit meeneem?'
'Jij niet. Juney stond als een bezetene bij mij op de deur te
beuken terwijl ik achterin een auto aan het slopen was. Ik hopen
dat de wouten er niet op afkomen. Jut en Jul zitten in mijn kantoor
op je te wachten.'
Botz en Juney zaten aan weerskanten van Sergio's bureau en staarden
allebei naar de metalen kist alsof ze probeerden te bedenken hoe je
een bom onschadelijk moest maken. In een asbak lag een brandende
sigaret. Ze merkten mij niet op in de deuropening.
'Ik wed met je dat het meer dan honderd is.' Juney wreef over de
stoppels op zijn kin. 'Wij hadden vorig jaar tweehonderd in een
boodschappentas, en dat was niet zo zwaar.'
'En die metalen kist dan,' zei Botz. 'Die moet ook iets wegen. Ik
wed om vijf ruggen dat het ergens tussen de vijftig en de
vijfenzeventig is.'
Ik liep naar binnen.
Juney keek naar me op. 'He gabber, hoeveel denk je dat hierin
zit?'
'Hebben jullie de sleutel?'
Ze keken elkaar aan met een blik van: 'O shit, dat zijn we vergeten
te vragen.'
'Die had hij niet,' antwoordde Botz.
Ik schudde mijn hoofd. 'Maak hem maar gewoon open.'
Botz had een bandenlichter en een platte schroevendraaier op zijn
schoot. Hij begon met de kist te worstelen, waarbij hij spullen van
Sergio's bureau stootte.
'Moeilijker dan ik dacht.' Hij stopte om even op adem te komen
voordat hij het opnieuw probeerde.
'Ik roep Sergio wel,' zei ik. 'Die krijgt alles open.'
'Het lukt me wel,' hield Botz vol, terwijl Juney
gniffelde.
Eindelijk had Botz hem opengewrikt. We hingen alle drie over het
bureau, drie hoofden stootten tegen elkaar, zes handen rommelden in
de gedeukte kist: een gouden indianenkop, twee obligaties van
vijfhonderd dollar en wat kiekjes, waarschijnlijk van het gezin van
de eigenaar.
'Fuck!... Shit!' zeiden Botz en Juney in koor.
Het leven heeft een rare manier om een slapend geweten te wekken.
Een daarvan is je bestoken met foto's van het gezin van je
slachtoffer. Een paar seconden voelde ik me vreselijk, toen zei ik:
'Godverdomme, niet te geloven! En er zat niks in de
safe?'
'Niks!' zei Juney. 'Hij was zo groot als een koelkast en niet eens
op slot. De planken werden gebruikt voor oude kasboeken. Ik ben er
toch maar doorheen gegaan.'
'Die gore klootzak heeft Ricky weer een lulpraatje verkocht. Hij
heeft ons die tip gegeven om van ons af te zijn.'
Ik belde Ricky. 'Het is gebeurd. Niks!'
'Dat meen je niet,' zei Ricky. 'Ik weet dat Tony je in de zeik
neemt, maar ik kan niet geloven dat hij zo ver zou gaan.'
'Ik kan niet geloven dat ik erin ben getrapt.'
'Hij is nog steeds op zijn werk. Ik heb hem daarnet nog gesproken,
hij zei dat hij tot laat zou werken. Ik bel hem wel.'
'Nee, niet doen, we gaan hem verrassen.'
Botz en Juney sprongen bij mij in de auto. Ze hadden allebei nog
hun pistool op zak.
De hele rit zaten ze door te zagen over wat ze met Tony wilden doen
als we er eenmaal waren. Ik werd het zo zat om naar hen te
luisteren. 'Als jullie Tony half zo'n pijn doen als mijn oren, zit
hij flink in de nesten.'
Ik reed zijn tent binnen. Zijn nachtwerkers sprongen opzij voor
mijn auto, waarschijnlijk bang dat ik van de Immigratiedienst was.
Ik sprong uit de auto.
'Waar is Tony?' vroeg ik, in de hoop dat er iemand Engels
sprak.
Iemand wees onder een auto waar glimmende, lakleren schoenen over
de rand van een rolplank hingen. Ik greep de kerel bij zijn enkels
en trok hem eronderuit. Het was Tony, gekleed voor een bijzondere
gelegenheid, met een smoking en een strikje.
'Hoi, Lou.'
'Die safe was geen drol waard, net als jij.'
'Heb je het gedaan? Nu al?' vroeg hij.
'Verrassing, he? Zie je deze jongens?' Ik wees naar Botz en Juney
achter me. 'Zij hebben net hun leven geriskeerd zodat jij in een
kast van een huis kan wonen en je rekeningen niet hoeft te betalen.
Is dat die Porsche die je net hebt gekocht?'
'Die is niet van mij, maar van mijn vrouw... ze heeft het geld
ervoor geleend.'
'Van wie? Van jou?'
'Nee, van haar ouders.'
'Je houdt maar niet op, he. Geef me de sleutels.'
'Die heb ik niet.'
Zijn jasje hing over een stoel. Ik doorzocht de zakken.
Tony scheet bagger toen hij de sleutels hoorde rammelen. 'O, je
bedoelt die sleutels,' zei hij.
'Hier.' Ik gooide ze naar Juney. 'Kijk eens of hij wil
starten.'
Juney stapte in en startte de motor, die klonk als een raket. Hij
lachte en stelde de spiegels bij alsof hij de auto net gekocht
had.
'Ik neem de auto mee,' zei ik. 'Betaal wat je moet betalen en dan
krijg je hem terug. Ricky zegt dat jij papieren hebt die bewijzen
dat jij nooit geld hebt gekregen. Laat die aan hem zien dan zie je
ons nooit meer.'
Juney reed met de Porsche naar Brooklyn. Ik liet hem de auto in de
garage van een vriend zetten, en vroeg hem of hij de wagen voor ons
wilde bewaren.
Op weg naar huis belde Ricky mij op. 'Die klootzak van een Tony
heeft me net gebeld. Ik hoorde het van de auto. Hij zegt dat die
vriend van hem, die zware jongen, wil dat je hem terugbrengt. Hij
zegt dat je dood bent als je het niet doet.'
'O, heus.' Ik hing op, reed naar huis en ging slapen. Ik had genoeg
van Tony's leugens; als hij zei dat ik dood was, zou ik
waarschijnlijk eeuwig leven.
Ricky kwam de volgende dag naar me toe. 'Tony heeft me nog een keer
gebeld, zegt dat zijn vriend wil weten wanneer je de auto
terugbrengt.'
'Hij belt je nu wel vaak; hij weet kennelijk hoe hij een nummer
moet draaien als hij iets van iemand moet hebben. Wie is die vriend
van hem?'
'Martino. Richie Martino.'
'Nooit van gehoord. Als Tony een echte vent achter zich heeft, en
dat betwijfel ik, dan krijgen we ons geld. Daar leggen wij het
nooit tegen af.Vraag waar Martino vandaan komt, bij welke club hij
hoort.'
Ricky belde Tony waar ik bij zat. Hij hing op en zei:'Martino hoort
bij Artie the Hair-Do, ken jij die?'
'Je meent het, ik wou dat ik dat geweten had. Artie is een capo bij
mij uit de buurt, als een vader voor me. We kunnen niet verliezen,
hij zou zich nooit tegen mij uitspreken. Bovendien staan wij in ons
recht. Tony heeft jou belazerd met geld, wil ons geen papieren
laten zien, en twee van mijn jongens zijn net voor een onzinnige
tip op pad gegaan. Hij heeft wel kloten dat hij dat naar buiten
brengt, als ik hem was zou ik liever de auto kwijtraken.'
Toen ik Ricky achterliet, dacht ik dat we eindelijk betaald zouden
krijgen.
Artie the Hair-Do was al meer dan veertig jaar een gangster. Ik had
nog nooit een kwaad woord over hem gehoord. Artie's vader, een
oudgediende uit de tijd van Crazy Joe Gallo, runde Little Italy in
Manhattan voor de Gambino-familie.
Artie was een lange, knappe man. In zijn beste tijd werd hij
achternagezeten door zangeressen en actrices.
Nu was Artie in de zestig en had hij een lang straatleven achter
zich. Hij stond op de beruchte groepsfoto van de Gambino's met
Castellano, hij kende Sinatra en Jimmy Roselli.
Artie had twee restaurants en een cafe in Little Italy waar Al
Pacino, Alec Baldwin en Kim Basinger kwamen eten. Hij was dik met
priesters en politici, stond met hen op net zulke goede voet als
met ons. Hij rookte sigaren van twintig dollar en gaf me er altijd
twee als ik hem zag.
'Geef er een aan je vader,' zei hij dan.
Mijn pa rookte Dutch Masters, de hele kist kostte nog geen twintig
dollar. Ik bedankte Artie en gaf beide sigaren aan mijn
vader.
Ik vroeg of ik Artie in het centrum kon ontmoeten. Manhattan is
onderverdeeld in districten. Een jaar eerder had ik in het vierde
district een nachtclub geopend, niet ver van Artie's club. Het
getuigde van een gebrek aan respect om de tent pal onder zijn neus
open te gooien zonder het hem te vertellen. Bovendien, als ik een
probleem had met de plaatselijke juten of zware jongens, zou Artie
het afhandelen.
'Ik hou van je, Louie,' zei hij, toen hij hoorde van mijn laatste
onderneming. 'Je bent zo'n goeie jongen. Ik wou alleen dat je niet
zo wild was. Waarom open je niet een Kenny Rogers-kiptent, waar je
de kippetjes grillt aan een mooi spit met enorme vlammen eronder?'
Hij liet zijn hand in de lucht draaien. 'Daar heb ik invloed. Ik
kan je een franchise bezorgen. Dan heb je je eigen terrein,
bijvoorbeeld de Bronx. Open vijf, zes van die tenten en dan verdien
je geld als water.'
Ik had even een nachtmerrie van mezelf in een kippenpak, terwijl
Kenny Rogers op de achtergrond 'The Coward of the Country' zong en
een klein dik joch een order naar me brulde.
'Jij zit liever tussen de wijven,' zei hij toen hij mijn gezicht
zag. 'Iedereen drinken en dansen, toch?'
'Ja, natuurlijk.'
'Ik waarschuw je nu, nachtclubs zijn een doffe ellende, ik heb er
genoeg gehad om het te weten. Wie heeft op wiens hoofd een fles
kapotgeslagen? Wie heeft wie gestoken? Elke avond de kit op
bezoek.'
Ik opende de tent en was eigenaar van twee clubs voordat ik besefte
dat Artie gelijk had en wou dat ik een kiprestaurant had.
Vandaag was ik hier om Artie naar Richie Martino te
vragen.
'Ik hoor dat hij uit Nyack komt,' praatte ik Artie bij. 'Zegt dat
hij bij jou hoort. Ken je hem?'
'De naam klinkt vaag bekend, maar hij hoort niet bij mij. Ik zal
het eens aan mijn zoon vragen, die woont in Nyack.'
Artie riep de ober en vroeg hem naar Artie's andere restaurant aan
de overkant te rennen en zijn zoon Marco te halen. Terwijl we
wachtten, speelde ik met het bestek. Ik dacht dat Tony weer een
lulpraatje had opgehangen, ditmaal over zijn connecties, en dat ik
erin was gestonken. Ik was ervan overtuigd dat Richie Martino tegen
Tony loog, zelfs als Tony zijn eigen gelul geloofde. Dat lag voor
de hand want leugenaars trekken naar elkaar toe. Wie zou ze anders
geloven?
Marco kwam en zei gedag. Nadat hij en ik elkaar een zoen en een
hand hadden gegeven, liet ik de naam Martino vallen.
Marco's gezicht kreeg een bittere uitdrukking. 'Hij is een ijskouwe
moordenaar, blijf bij hem uit de buurt.'
'Dus hij hoort niet bij jou?'
'Mooi niet. Hij zit in het noorden met een stel gekken, ze
ontvoeren drugsdealers. Er zijn er een paar verdwenen, zelfs nadat
het losgeld was betaald. Hij heeft ze niet allemaal op een rijtje.
Hij heeft een vent bij een benzinepomp overhoopgeschoten omdat hij
benzine op zijn auto had gemorst. Een andere arme stakker beledigde
zijn meisje op het werk. Martino zat urenlang bij zijn huis en
raakte hem met vijf schoten toen hij naar zijn werk ging. Echt een
idioot. En het is niet de eerste keer dat hij met mijn naam of die
van mijn vader strooit. De laatste keer stuurde ik een stel jongens
om hem daarop aan te spreken. Hij ontkende het. Ik liet hem met
rust, omdat ik dacht dat hij de boodschap had begrepen, maar het
verbaast me niet dat hij het weer doet. Ik zou hem maar links laten
liggen, Louie.'
'Wil je dat ik het regel?' vroeg Artie, terwijl hij aan een meer
dan vijftien centimeter lange sigaar trok.
'Nee,' ik schudde mijn hoofd, 'ik regel het wel.'
'Pas maar op.'
Ik reed over de Manhattan Bridge naar huis, terwijl ik de zaken
overdacht. Als Richie Martino echte connecties had met Artie the
Hair-Do, had ik dit makkelijk kunnen rechtzetten. Artie zou met mij
en Richie om de tafel zijn gaan zitten. We zouden allebei ons
verhaal hebben verteld, en Artie zou een uitspraak hebben
gedaan.
Als Artie tegen Martino had gezegd: 'Laat Tony die vijftig
betalen,' dan zou het daarmee af zijn geweest. Dan zouden Martino
en Tony het hebben opgehoest, ook al hadden ze het moeten
stelen.
Het feit dat Martino zei dat hij bij Artie hoorde, terwijl dat niet
zo was, bewees zijn krankzinnigheid. Artie kon het middelpunt
worden van een politieonderzoek omdat een of andere schietgrage
figuur als Martino zijn naam gebruikte. Je kan niet zomaar overal
zeggen dat je bij iemand hoort als dat niet zo is. Anders zou elke
would-be gangster mensen afpersen en beweren dat hij bij John Gotti
of Chin Gigante zat. Het smijten met namen is op straat een
gevaarlijke gewoonte, die je duur kan komen te staan.
Hoewel Marco Richie Martino er genadig af had laten komen voor zijn
praatjes, treedt de maffia daar doorgaans hard tegen op.
Richie Martino was een ongeleid projectiel. Als ik slimmer was
geweest, had ik Tony zijn auto teruggegeven, een streep onder de
schuld gezet en de hele zaak vergeten. Maar mijn instinct zei me te
vechten. Ik wist wat me te doen stond.
Ik ging naar Ricky's huis en deed alsof ik geen ruggengraat had.
'Bel Tony. Zeg tegen hem dat Louie geen problemen wil met hem of
zijn maat, dat hij je je auto terug wil geven en zich persoonlijk
bij Richie wil verontschuldigen omdat hij hem beledigd
heeft.'
Ik vertelde Ricky niets van mijn plannen, maar hij kende me te goed
om te geloven dat ik het meende. Tony kende me niet. Ik stond naast
Ricky toen hij belde en mijn woorden voor Tony herhaalde.
Tony sloeg een stoere toon aan en nam de leiding over in het
gesprek.'Zeg maar tegen Louie dat hij geluk heeft dat hij nog niet
dood is, en dat ik niet kan wachten om te zien hoe hij zich
verontschuldigt nadat hij me mijn sleutels heeft teruggegeven. En
zeg tegen jouw vriend Louie, dat als mijn vriend Richie hem de
dagen wil berekenen dat ik mijn auto niet heb gehad, hij zijn mond
moet houden en moet betalen, als zijn leven hem lief is.'
Ricky zei: 'Ik zal het hem zeggen.'
'Trouwens,' voegde Tony daaraan toe voordat hij ophing, 'zelfs als
ik je geld zou hebben, en dat heb ik toevallig, krijg je het nu
niet meer, je kan doodvallen.'
We hadden afgesproken dat we elkaar om middernacht zouden zien op
de plek waar de Porsche was opgeslagen. Nadat ik de auto uit de
garage van mijn vriend had gehaald, gingen ik, Mario en Funzi op
kratten zitten waar hij had gestaan. Door een gat in een van de
panelen van de garagedeur konden we de slecht verlichte straat
zien.
Aan beide kanten van de straat parkeerden we op de hoek een
vrachtwagen. Jackie zat achter het stuur van de ene, en Juney
achter dat van de andere. Ze zaten allebei weggedoken. We hadden
allemaal walkietalkies. Als de auto met Tony en Richie tot
stilstand kwam, zou Jackie de ene kant van de straat versperren en
Juney de andere, zodat Richie klem zat en er geen onschuldige
mensen in de weg zouden lopen.
In de garage doodden we de tijd met opscheppen over vroegere
gevechten en elkaar littekens laten zien. We praatten over meisjes
waarmee we naar bed waren geweest, of waarmee we naar bed wilden,
de Colombo-oorlog, en hoe we hoopten dat die zou aflopen. We
praatten over nieuwe overvallen die we wilden plegen. Funzi stelde
voor om kantoorruimte te huren boven een geldkantoor aan Woodhaven
Boulevard en 's nachts een gat in het plafond te zagen. Rond
middernacht stopte er een donkere Mercedes voor de garage. De
passagier las de adressen. Ik keek toe terwijl hij uitstapte om het
beter te bekijken. Ik zag een geweer op de stoel.
Plotseling hoorde ik een koppeling knarsen en een motor ronken;
Juney versperde de straat voor de auto.
De chauffeur van de Benz raakte in paniek en reed plankgas
achteruit. De passagier probeerde weer in de auto te springen, maar
de open deur van de auto sloeg hem tegen de grond. Hij rolde over
het asfalt, een pistool gleed van hem weg. De auto scheurde er met
rokende banden vandoor.
We trokken de garagedeur open en schoten in het wilde weg door de
straat op de auto. De chauffeur ontsnapte en botste bijna tegen
Juney die zijn vrachtwagen te laat in positie bracht.
De straat rook branderig, naar rubber en kruit. Er hing rook als
mist bij de haven.
Tony lag bij de stoep. Ik liep naar hem toe.
'Gaat het?' Ik kon mezelf amper verstaan, doof van de
schoten.
Hij staarde omhoog naar mij, zijn gezicht was lijkbleek. 'Ga je me
vermoorden?' Hij beefde, ervan overtuigd dat ik dat zou gaan
doen.
'Nee, ik ben geen moordenaar. Zeg tegen je vriend Richie dat wij
ook met vuurwapens spelen.'
Ik schopte Tony's pistool naar de stoep en liep weg.
Juney was te snel in actie gekomen en Jackie te langzaam. Nu ben ik
daar dankbaar om.
De volgende dag werd ik naar Little Italy geroepen. Marco begroette
me. 'Richie heeft gisteravond iets van zich laten horen via een of
ander type dat ik ken. Hij moet wat hebben rondgevraagd, zegt dat
hij weet wie jij bent en dat hij geen problemen wil. Ik geloof niet
dat hij mijn naam of die van mijn vader weer zal gebruiken. Je moet
hem flink bewerkt hebben. Waar ging het om?'
'Creditcards.'
'Over zijn limiet, he?' Hij grinnikte.
Richie Martino werd later veroordeeld voor meerdere moorden in de
beruchte 'Comanche-zaak'. Een aantal van zijn slachtoffers zou
waarschijnlijk nog in leven zijn als een van onze kogels hem had
getroffen.
In de bak werd ik voorgesteld aan de leider van de Comanches die
zesmaal levenslang uitzat. Nadat hij mijn verhaal had gehoord, had
hij de pest in dat Martino de dans was ontsprongen. Hij had net van
zijn advocaten gehoord dat Martino weer was ontsnapt, ditmaal uit
de gevangenis. Martino werd vrijgelaten nadat hij de aanklagers had
geholpen om half Nyack op te pakken. Hij verhuisde en kreeg een
nieuwe identiteit.
Drie tegen een dat Richie Martino nu de aardige buurman is van een
leuk Amerikaans gezin in het Midden-Westen, die waarschijnlijk een
moord beraamt op de zoon omdat hij met een fiets over het gazon van
zijn voortuin was gereden.