19

Ik maakte Graces wonden schoon en verbond ze terwijl Fraser haar verklaring opnam. Hij was vlak nadat we Grace het huis in hadden gebracht bij het landhuis aangekomen met een konvooi auto’s uit het dorp. Strachan had niet gewild dat zijn vrouw nu al werd ondervraagd, maar ik had geopperd dat het misschien beter was om het maar meteen te doen. Ze zou haar verhaal opnieuw moeten vertellen als de politie van het vasteland was gearriveerd, maar het was beter als ze beschreef wat er gebeurd was terwijl haar geheugen nog fris was. Het vroegtijdig ondervragen van slachtoffers van een aanranding kan een eventueel psychologisch trauma helpen te voorkomen, en nu kon ik er bovendien voor zorgen dat Fraser haar niet te hard ondervroeg.

Op de een of andere manier leek hij me niet de meest gevoelige ondervrager.

Strachan had iedereen die was meegekomen om naar Grace te helpen zoeken weer naar huis gestuurd, na ze wat afwezig te hebben bedankt en te hebben verzekerd dat ze niet ernstig gewond was. De schok van de aanval was duidelijk zichtbaar op ieders gezicht. Hoewel het nieuws dat Duncan dood was nog niet bekend leek te zijn, had iedereen inmiddels wel gehoord dat het lichaam dat in het boerderijtje was gevonden slachtoffer van een moord was geweest. Maar hoe schokkend dat ook mocht zijn, wat er met Grace was gebeurd kwam nog harder aan. De dode vrouw kwam niet van het eiland, terwijl Grace de echtgenote was van Runa’s weldoener, iemand die gerespecteerd werd en aardig werd gevonden. Een aanval op haar was een aanval op het hart van de gemeenschap.

Kinross en Guthrie waren ook komen helpen bij de zoektocht. En de blik op het gezicht van de veerbootkapitein toen hij vertrok beloofde niet veel goeds. ‘Wie dit ook heeft gedaan, als wij hem vinden is hij er geweest,’ had hij Strachan beloofd.

Ik had niet de indruk dat dat een loze belofte was. Maar de emoties liepen bij iedereen dan ook hoog op. Gezien zijn verliefdheid was het weinig verrassend dat ook Cameron in alle haast had aangeboden om mee te helpen. Hij was als laatste weggegaan en had er snerpend op aangedrongen dat hij haar moest en zou zien. Hij stond in de hal tegen te sputteren, wat in de keuken, waar ik Graces wonden aan het verzorgen was, goed te horen was.

‘Als ze gewond is, moet ik haar onderzoeken,’ bulderde hij verontwaardigd.

Strachan leek zo te horen niet erg onder de indruk. ‘Dat is niet nodig. Daar is David al mee bezig.’

‘Hunter?’ Cameron spuugde het woord bijna uit zijn mond. ‘Met alle respect, Michael, als iemand Grace verzorgt zou ik dat moeten zijn in plaats van de een of andere… voormalige huisarts!’

‘Dank je wel, maar ik beslis zelf door wie ik mijn vrouw laat onderzoeken.’

‘Maar Michael…’

‘Ik zei toch “nee”!’ bulderde Strachan, gevolgd door een geschokte stilte. Toen hij weer iets zei had hij zichzelf beter in de hand. ‘Ga naar huis, Bruce. Als ik je nodig heb, laat ik het je weten.’

‘Och jeetje, zo te horen zorg ik voor problemen,’ zei Grace beteuterd toen we de voordeur hoorden dichtslaan. Ze had geen krimp gegeven terwijl ik met mijn ene hand haar verwondingen had proberen te ontsmetten.

‘Hij wil vast alleen maar helpen,’ zei ik en ik legde het watje weg. ‘Ik ben zo terug.’

Ik liet haar achter bij Brody en Fraser en onderschepte Strachan die net naar de keuken kwam. ‘Ik hoorde wat Cameron net zei. Hij heeft wel een punt. Hij heeft vast meer ervaring dan ik met het verzorgen van wonden.’

De gebeurtenissen van het afgelopen uur hadden hun tol geëist van Strachan. Hij zag er iets minder slecht uit dan eerder, maar zijn scherpe gelaatstrekken stonden strak en zijn energie leek uitgeput.

‘Ik ben ervan overtuigd dat jij prima in staat bent een verband aan te leggen,’ zei hij vermoeid.

‘Ja, maar hij is de verpleger…’

Zijn gezicht verstrakte nog meer. ‘Voorlopig.’

Ik zei niets. Strachan wierp een blik op de keukendeur en begon wat zachter te praten. ‘Je hebt vast wel gezien hoe hij naar Grace kijkt. Ik heb er in het verleden niet moeilijk over gedaan omdat ik dacht dat het onschuldig was. Maar na dit…’

Ik had me eerder al afgevraagd wat Strachan vond van Camerons gevoelens voor zijn vrouw. ‘Je denkt toch niet dat hij haar heeft aangerand?’ vroeg ik aarzelend.

‘Het moet iemand zijn geweest!’ zei hij fel. Maar zijn uitval was kortstondig. ‘Nee, ik zeg niet dat het Bruce was. Ik wil alleen… nou ja, ik heb gewoon liever niet dat hij nu bij haar in de buurt komt.’

Hij lachte beschaamd. ‘Kom, we gaan. Straks denken ze nog dat we iets beramen.’

We voegden ons bij de anderen in de keuken. Fraser stond met zijn notitieblok in de aanslag terwijl Brody met een frons in zijn mok thee zat te staren. De oud-inspecteur was opvallend stil geweest sinds we terug waren gekeerd van het jacht en liet Fraser opeens het merendeel van de vragen stellen.

Terwijl ik haar wonden verder ontsmette zat Strachan naast zijn vrouw met haar hand in de zijne. Ze had geen ernstige verwondingen opgelopen, vooral wat sneeën en schaafwonden. Het ergste was de kneuzing op haar gezicht waar ze was geslagen. Die zat op haar rechterwang, wat betekende dat wie haar ook had geslagen waarschijnlijk linkshandig was.

Net als Duncans moordenaar.

Ik begon de kapotte huid te ontsmetten terwijl ze Fraser vertelde wat ze zich nog kon herinneren.

‘Ik was net terug van school en had een kop koffie gezet.’ Haar hand trilde terwijl ze het glas aangelengde cognac vasthield dat ik haar in plaats van een kalmeringsmiddel had gegeven. Haar stem beefde een beetje, maar afgezien daarvan leek ze haar beproeving goed te hebben doorstaan.

‘En hoe laat was dat?’ vroeg Fraser, die moeizaam aantekeningen maakte.

‘Ik weet het niet… rond twee uur, halfdrie, denk ik. Bruce had vanwege de stroomstoring besloten de school vroeg uit te laten gaan. We hadden wel verwarming, maar geen licht.’ Ze onderbrak haar verhaal om iets tegen haar man te zeggen: ‘Michael, we moeten echt eens kijken of de school niet ook een generator kan krijgen.’

‘Weet ik, dat zullen we doen, ja.’ Strachan glimlachte maar zag er desondanks vreselijk uit. Hij leek zichzelf de schuld te geven voor wat er gebeurd was, dat hij er niet was geweest toen zijn vrouw hem nodig had.

Grace nam een slok cognac en rilde even. ‘Oscar stond bij de achterdeur te blaffen. Hij hield maar niet op, en zodra ik de deur opendeed, racete hij ervandoor naar de baai. Ik wilde niet dat hij in dit weer de steiger op zou gaan, dus ik ging achter hem aan. Toen ik beneden kwam stond hij als een gek naar het jacht te blaffen en ik zag dat het luik openstond. Zelfs toen vond ik dat totaal niet raar. Het is nooit op slot en ik ging ervan uit dat Michael vergeten was het dicht te doen. Ik riep hem terwijl ik naar de stuurhut liep, maar er brandde geen licht dus ik zag amper iets. En toen… toen werd ik ergens door geraakt.’

Ze haperde even en raakte de kneuzing op haar wang aan.

‘Als je dat niet wilt, hoef je er niet over te praten,’ zei Strachan.

‘Het gaat wel. Echt.’ Grace glimlachte zuinigjes naar hem.

Ze was duidelijk aangeslagen, maar ze straalde ook iets vastberadens uit terwijl ze verder vertelde. ‘Toen werd alles een beetje vaag. Ik besefte dat ik op de grond lag en dat mijn handen achter mijn rug waren gebonden. En er zat ook iets over mijn hoofd. Ik dacht dat ik zou stikken. De zak, of wat het ook was, stonk naar vis en olie en er was een heel vies doekje in mijn mond gepropt. Ik voelde koude lucht op mijn benen en merkte dat ik mijn spijkerbroek niet meer aanhad. Ik probeerde te gillen en te trappen, maar dat lukte niet. En toen voelde ik… voelde ik dat mijn onderbroek omlaag werd getrokken…’

Ze brak haar verhaal af en kon zich niet meer inhouden. ‘Ik kan gewoon niet geloven dat het iemand was die ik kén! Waarom zou iemand zoiets dóén?’

Strachan wendde zich kwaad tot Fraser. ‘In godsnaam, zie je dan niet dat ze van streek is?’

‘Laat maar, echt. Ik maak het nu liever af.’ Grace veegde haar tranen weg. ‘Er valt verder namelijk ook niet veel te vertellen. Ik ben daarna weer min of meer flauwgevallen. Het volgende dat ik me herinner, is dat jullie er waren.’

‘Maar u bent niet verkracht?’ vroeg Fraser tactloos.

Ze keek hem strak aan. ‘Nee. Dat weet ik nog wel.’

‘Goddank,’ zei Strachan vurig. ‘Die klootzak heeft ons waarschijnlijk naar je horen roepen en is ervandoor gegaan.’

Fraser was krampachtig aantekeningen aan het maken. ‘Kunt u zich verder nog iets herinneren? Iets over degene die u aanviel?’

Grace dacht even na en schudde toen haar hoofd. ‘Niet echt.’

‘Was hij lang, klein? Rook hij ergens naar? Naar een aftershave of zoiets?’

‘Ik vrees dat het enige wat ik rook die rottende vis en olie was van die zak.’

Ik was klaar met het ontsmetten van de wond op haar wang. ‘Is er nog een andere manier om de baai te verlaten?’ vroeg ik.

‘Behalve over zee, bedoel je?’ vroeg Strachan schouderophalend. ‘Als je onder aan de klippen over de rotsen klimt, kom je op een kiezelstrandje dat tot halverwege het dorp loopt. Aan het eind loopt er een pad langs de klippen omhoog. Dat is in dit weer wel wat riskant, maar niet onmogelijk.’

Dat verklaarde hoe de aanvaller had weten te ontsnappen zonder door ons te worden gezien. Of misschien had hij zich gewoon verstopt totdat wij het huis in waren gegaan. We hadden ons eerder druk gemaakt of alles wel goed was met Grace, dan op zoek te gaan naar wie haar had aangevallen.

Fraser had verder geen vragen. Ik dacht dat Brody misschien iets zou willen vragen, maar de oud-inspecteur bleef zwijgen terwijl Grace zich verontschuldigde. Strachan wilde een bad voor haar klaarmaken, maar daar wilde ze niets van weten.

‘Ik ben niet gehandicapt, zeg,’ zei ze glimlachend, maar ook een tikkeltje kriegel. ‘Blijf jij maar bij onze gasten.’

Ze kuste me op de wang en ik kon zelfs door de stank van het ontsmettingsmiddel heen haar opvallende parfum ruiken. ‘Dank je wel, David.’

‘Ik ben blij dat ik iets kon doen.’

Strachan had donkere wallen onder zijn ogen en een opgejaagde blik terwijl hij haar nakeek.

‘Ze redt het wel,’ zei ik tegen hem.

Hij knikte, verre van overtuigd. ‘Jezus, wat een dag,’ mompelde hij terwijl hij met een hand over zijn gezicht streek.

Brody zei voor het eerst in lange tijd iets. ‘Vertel nog eens wat er gebeurd is.’

Strachan keek hem verbaasd aan. ‘Dat heb ik toch al verteld. Ik kwam thuis en ze was er niet.’

‘En waar was jij dan geweest?’

Zijn toon was niet direct verwijtend, maar hij liet niet veel twijfel bestaan over waarom hij die vraag stelde. Strachan keek hem woedend aan.

‘Ik was aan het wandelen. Naar de grafheuvels als je het per se wilt weten. Ik kwam thuis nadat ik David bij de cottage had gesproken en was nog een beetje van de kaart door wat er met die jonge agent was gebeurd. Grace was op school dus ik liet de auto hier staan en ben meteen weggegaan.’

‘De berg op.’

‘Ja, de berg op,’ zei Strachan, die zijn woede amper kon beheersen. ‘En geloof me, wat heb ik spijt dat ik dat heb gedaan! Dus als dat alles is, Andrew, bedankt voor je hulp, maar volgens mij kun je nu beter naar huis gaan!’

De sfeer in de keuken was explosief. Ik was verbaasd over Brody’s gedrag. Hoewel die twee elkaar niet konden uitstaan, was dat nog geen reden om te impliceren dat Strachan zijn eigen vrouw had aangerand.

Ik stond op en probeerde de spanning te breken. ‘Misschien kunnen we allemaal nu beter gaan.’

Strachan zag er nog steeds woest uit, zijn wangen waren vuurrood. ‘Ja, natuurlijk.’ Maar hij aarzelde. ‘Eerlijk gezegd zou ik het op prijs stellen als je nog even bleef, David. Om zeker te weten dat alles goed is met Grace.’

Ik had verwacht dat hij alleen met haar zou willen zijn. Ik keek even naar Brody. Hij knikte onopvallend.

‘Je kunt in het dorp toch niets doen. We kunnen elkaar later bij mij thuis treffen om alles door te nemen.’

Ik wachtte in de keuken terwijl Strachan de andere twee uitliet en hoorde even later de voordeur dichtvallen. Toen hij terugkwam leek hij niet helemaal op zijn gemak. Bijna alsof hij zich schaamde. Maar ik bedacht dat vandaag voor hem ook traumatisch was geweest. Misschien wilde hij dat iemand hem geruststelde dat Grace niets mankeerde, dat wat er gebeurd was niet zijn schuld was. Of misschien wilde hij gewoon wat gezelschap.

‘Dank je wel dat je nog even blijft. Nog een uurtje, tot Grace naar bed gaat. Dan breng ik je daarna wel terug naar het hotel.’

‘Redt ze het wel in haar eentje?’ vroeg ik.

Daar had hij blijkbaar nog niet aan gedacht. ‘Tja… nou ja, je kunt hier natuurlijk ook blijven slapen. Of mijn auto nemen. Het is een automaat, die kun je dus wel met één hand bedienen.’

Ik had al een ongeluk gehad op Runa en het vooruitzicht om met een mitella te moeten autorijden was niet erg aanlokkelijk. Maar dat was nu verder niet belangrijk.

‘Maar ik vergeet mijn manieren helemaal,’ zei Strachan. ‘Kan ik iets voor je inschenken? Ik heb een twintig jaar oude malt die ligt te wachten op een speciale gelegenheid.’

‘Die hoef je voor mij niet te openen, hoor.’

Hij grinnikte. ‘Dat is wel het minste wat ik kan doen. Kom, dan gaan we naar de zitkamer.’

Hij leidde me via de hal naar de grote zitkamer. Die was op dezelfde sobere manier ingericht als de rest van het huis. Er stonden twee zwarte leren banken tegenover elkaar met een matglazen koffietafel ertussen en de parketvloer was bedekt met dikke kleden. Boven de haard hing nog een abstract schilderij van Grace, geflankeerd door twee hoge boekenkasten. Tegen een van de wanden stond een glazen vitrinekast met vuurstenen werktuigen en pijlpunten. Andere archeologische kunstvoorwerpen – antiek aardewerk, stenen beeldjes – waren op verschillende strategische plaatsen door de kamer verspreid. Elk voorwerp werd subtiel uitgelicht door een verborgen lichtpunt.

Ik keek naar de boeken in een van de kasten terwijl Strachan een zwart gelakt drankkastje opende. De meeste boeken waren non-fictie. Er stonden een paar biografieën over ontdekkingsreizigers – Livingstone, Burton – maar verder waren het vooral wetenschappelijke werken over archeologie en antropologie. Het viel me op dat er een paar over oude begrafenistradities gingen. Ik pakte er een met de titel Stemmen uit het verleden, levens uit het verleden en begon erdoorheen te bladeren.

‘Het hoofdstuk over Tibetaanse hemelbegrafenissen is interessant,’ zei Strachan. ‘Ze namen hun doden vroeger mee de berg op om ze daar aan de vogels op te voeren. Ze dachten dat die dan hun ziel naar de hemel zouden brengen.’

Hij zette een fles malt en twee grote whiskyglazen op de koffietafel en ging op een van de leren banken zitten.

‘Ik dacht dat je niet dronk,’ zei ik, terwijl ik het boek terugzette en op de andere bank ging zitten.

‘Dat doe ik ook niet. Maar op dit moment heb ik zin om mijn eigen regel te overtreden.’ Hij schonk de whisky in en overhandigde me een glas. ‘Sláinte.’

De malt smaakte lichtjes naar turf. Strachan nam een slok en begon meteen te hoesten. ‘Jezus! Is-ie lekker?’ vroeg hij, met tranen in zijn ogen.

‘Heel erg lekker.’

‘Mooi zo.’ Hij nam nog een slok.

‘Je zou zelf ook wat moeten uitrusten,’ zei ik. ‘Vandaag is ook niet makkelijk geweest voor jou.’

‘Ik red me wel.’

Maar zijn woorden konden zijn vermoeidheid niet verhullen. Hij legde zijn hoofd achterover en liet het bijna lege glas op zijn borst rusten. ‘Mijn vader zei altijd dat je juist moet uitkijken voor de dingen die je niet ziet aankomen.’ Hij glimlachte treurig. ‘Ik snap nu wat hij bedoelde. Je denkt dat je grip hebt op je leven en dan… boem! Word je opeens overvallen door iets wat je nooit had verwacht.’

‘Zo is het leven nu eenmaal. Je kunt je niet tegen alles wapenen.’

‘Nee, dat zal wel niet.’ Hij staarde peinzend in zijn glas. Ik had de indruk dat hij op het punt stond de ware reden aan te snijden waarom hij me gevraagd had te blijven. ‘Deze aanranding… denk je dat Grace het redt? Ik bedoel niet lichamelijk. Denk je dat er… ik weet het niet, blijvende psychologische schade is?’

Ik lette goed op mijn woorden. ‘Ik ben geen psycholoog. Maar ik zou zeggen dat ze het tot nu toe behoorlijk goed opneemt. Ze maakt een aardig veerkrachtige indruk.’

Hij leek nog niet gerustgesteld. ‘Ik hoop dat je gelijk hebt. Het is alleen… nou ja, Grace is een paar jaar geleden overspannen geweest. Ze was zwanger en kreeg een miskraam. Met complicaties. De artsen zeiden dat ze geen kinderen meer kon krijgen. Dat kwam hard aan.’

‘Wat erg.’ Ik moest denken aan de weemoedige blik in haar ogen toen ze het over kinderen had gehad. En hoe heerlijk ze het vond om op school te helpen. Arme Grace. En arme Strachan, dacht ik. Ik was jaloers geweest op hun relatie en was vergeten dat tragedies geen onderscheid maken naar rijkdom of glamour. ‘Hebben jullie ooit overwogen om te adopteren?’

Strachan schudde zijn hoofd kortaf en nam nog een slok whisky. ‘Dat zou niet goed gaan. Maar het gaat prima, hoor. Het gaat goed met haar. Maar daarom zijn we dus verhuisd uit Zuid-Afrika en hebben we zoveel gereisd. We wilden opnieuw beginnen. Daarom zijn we hiernaartoe gekomen. Runa leek op een soort… een soort veilige haven. Ergens waar je de brug kunt ophalen en je veilig kunt voelen. En dan gebeurt er dit.’

‘Het is een klein eiland. Wie dit ook op zijn geweten heeft, ontsnappen zal hij niet.’

‘Misschien niet. Maar Runa zal niet meer hetzelfde zijn. En ik maak me zorgen over wat het met Grace zal doen.’

Hij sliste een beetje. De vermoeidheid en de gebeurtenissen van vandaag versterkten het effect van de alcohol.

Hij dronk zijn glas leeg en maakte aanstalten om de fles te pakken. ‘Nog eentje?’

‘Nee, dank je.’

Ik had het gevoel dat ik maar eens moest gaan. Hij moest naar zijn vrouw toe in plaats van hier met mij dronken en sentimenteel te worden. En met één hand rijden was al moeilijk genoeg zonder ook nog twee whisky’s achter de kiezen te hebben.

Ik hoefde niets te zeggen omdat er op dat moment op de deur werd gebonkt. Strachan fronste zijn voorhoofd en zette de fles whisky weer op tafel.

‘Wat is dat nou weer? Als dat weer die verdomde Bruce Cameron is…’ Hij stond enigszins wankel op. ‘Nu weet ik weer waarom ik niet drink.’

‘Zal ik even kijken wie het is?’ bood ik aan.

‘Nee, ik ga wel.’

Maar hij protesteerde niet toen ik met hem meeliep naar de hal. De gebeurtenissen van de afgelopen paar uur waren niemand in de koude kleren gaan zitten. Ik bleef een stukje achter hem staan terwijl hij de deur opendeed. Pas toen ik Maggie Cassidy’s rode jas herkende en me ontspande, merkte ik hoe gespannen ik zelf was.

Maar Strachan leek niet blij met haar komst. ‘Wat kom jij doen?’ vroeg hij zonder haar binnen te laten.

De regen kwam door de open deur naar binnen waaien terwijl Maggie in de deuropening bleef staan. Haar elfachtige gezicht zag er piepklein uit in de capuchon van haar enorme jas. Ze keek even mijn kant op met een blik die bijna steels was en sprak Strachan vervolgens aan.

‘Neem me niet kwalijk, maar ik hoorde wat er gebeurd was. Ik wilde alleen weten of alles goed is met uw vrouw.’

‘We hebben niets te melden als je daarvoor komt.’

Ze schudde haar hoofd gemeend. ‘Nee, ik… ik heb dit meegenomen.’ Ze hield een met een doek overdekte schaal omhoog. ‘Kippensoep. Mijn oma’s specialiteit.’

Dat was duidelijk niet wat Strachan had verwacht. ‘O. Nou… dank je wel.’

Maggie lachte verlegen toen ze hem de schaal voorhield. Het deed me denken aan de manier waarop ze naar Duncan had geglimlacht vlak voor ze haar trucje had uitgehaald door haar handtas te laten vallen, en opeens wist ik wat er zou gebeuren. Ik wilde mijn mond opendoen om hem te waarschuwen, maar Strachan maakte al aanstalten om de schaal van haar aan te pakken. Die glipte tussen zijn vingers door. Hij spatte kapot op de vloer zodat er allemaal spetters soep en kapot aardewerk in het rond vlogen.

‘O god, het spijt me…’ stamelde Maggie. Ze vermeed mijn kant op te kijken terwijl ze in haar jaszak naar een doekje zocht. Net als Strachans kleren zat haar felrode jas onder de soepvlekken.

‘Laat maar, het is niets,’ zei hij geërgerd.

‘Nee, alstublieft, ik wil het graag opruimen…’

Haar gezicht was bijna dezelfde kleur als haar jas, maar ik wist niet zeker of dat kwam door wat er gebeurd was of omdat ze wist dat ik naar haar keek. Strachan pakte haar polsen geërgerd vast toen ze wat onhandig probeerde om de voorkant van zijn overhemd schoon te deppen.

‘Michael? Ik hoorde iets vallen.’ In een dikke witte badjas gewikkeld kwam Grace de trap af. Haar haren waren losjes vastgepind op haar hoofd, aan de uiteinden waren ze nog nat.

Strachan zette opzettelijk een stap achteruit terwijl hij Maggies handen van zich afduwde. ‘Het is niets, lieverd.’ Hij maakte een ironisch gebaar naar de troep. ‘Miss Cassidy kwam je alleen wat soep brengen.’

Grace glimlachte zuinigjes. ‘Ja, dat zie ik. Nou, dan kun je haar ook wel even binnenlaten, niet?’

‘Eerlijk gezegd wilde ze net weggaan.’

‘Doe niet zo raar. Ze is helemaal hiernaartoe gekomen.’

Strachan stapte schoorvoetend opzij om Maggie binnen te laten. Toen hij de deur achter haar dichtdeed, keek ze me eindelijk aan.

‘Dag, dr. Hunter,’ zei ze met een iets te ingestudeerde onschuldige blik alvorens zich snel naar Grace toe te keren. ‘Het spijt me echt, Mrs. Strachan. Ik wilde u niet storen.’

‘Je stoort ook niet. Kom maar naar de keuken. Dan pak ik even een doekje om de troep op te ruimen. Michael, lieverd, waarom neem je haar jas niet even aan? In de bijkeuken ligt wel een spons.’

‘Laat me op zijn minst de vloer schoonmaken…’ protesteerde Maggie. Ze speelde het overtuigend, dat moest ik haar nageven.

‘Doe niet zo mal. Dat kan Michael ook wel even doen. Dat vind je toch niet erg, Michael?’

‘Nee, hoor,’ antwoordde Strachan met een ijzige blik.

Maggie schudde de jas van haar schouders en gaf hem aan Strachan. Zonder het enorme ding zag ze er nog dunner uit dan ze al was, maar toch leek ze de kamer te vullen met een energie die in tegenspraak was met haar grootte.

Ze weigerde nog steeds me aan te kijken toen we naar de keuken liepen. Grace zette een ketel water op.

‘Ik vind het echt heel vervelend,’ zei Maggie tegen Grace. ‘Vooral nu. Zo te worden overvallen… wat moet dat verschrikkelijk voor u zijn geweest.’

Het werd tijd om in te grijpen. ‘Grace, je zou het echt rustig aan moeten doen. Maggie en ik redden ons hier wel samen. Toch, Maggie?’

Maggie keek me aan met een blik alsof ze me wel kon schieten. ‘Nou…’

‘Ik voel me inderdaad nogal uitgeteld,’ zei Grace. En ze zag er inderdaad bleek uit. Ze lachte zuinigjes. ‘Als je zeker weet dat je het niet erg vindt Maggie even gezelschap te houden, David, dan kijk ik hoe het met Michael gaat en ga dan naar bed.’

Ik zei haar dat ik het helemaal niet erg vond. Maggie keek haar na. Haar schouders hingen verslagen omlaag. ‘Shit. Zie je wat je nu gedaan hebt?’

In plaats van te antwoorden liep ik naar het aanrecht en pakte een flink stuk keukenrol. ‘Er zit soep op je spijkerbroek,’ zei ik terwijl ik haar het papier gaf. Ik keek toe hoe ze het kwaad begon schoon te boenen. ‘Je oma heet zeker niet toevallig Campbell?’

‘Campbell? Nee, ze is een Cassidy, net als…’

Ze trok een lang gezicht toen ze het doorkreeg.

‘Als student overleefde ik hier min of meer op,’ zei ik. ‘Romige kippensoep was mijn lievelingssmaak. Die geur vergeet je nooit meer.’

‘Goed dan, dus mijn oma heeft het niet gemaakt. Nou en? Het gaat om de gedachte.’

Haar trotse houding was wafeldun, maar voordat een van ons beiden iets kon zeggen, hoorden we Grace heel hard gillen. Ik rende naar haar toe en zag dat Strachan uit de voordeur stond te kijken terwijl Grace onder aan de trap stond met haar armen angstig om zich heen geslagen.

‘Het is niets, David. Vals alarm,’ zei hij en hij deed de deur dicht.

Grace veegde haar ogen af en lachte een beverig glimlachje. ‘Sorry, ik zie nu overal spoken.’

‘Kan ik iets doen?’ vroeg ik.

Strachan was naar zijn vrouw toe gelopen en omhelsde haar. ‘Nee. Ik kom zo bij je.’

‘Eerlijk gezegd stonden we op het punt te vertrekken,’ zei ik. ‘Maggie bood aan me naar het hotel te brengen. Toch, Maggie?’

De journaliste wist nog net een geforceerde glimlach op haar gezicht te toveren. ‘O ja, voor busdiensten ben je bij mij ook aan het goede adres.’

We zeiden geen van beiden iets terwijl Strachan Grace de trap op hielp en even later weer naar beneden kwam om Maggies jas uit de bijkeuken te halen. Er zaten wat donkere vlekken op waar hij de spetters had schoongemaakt.

‘Dank je wel,’ zei Maggie met een iel stemmetje. Ze keek omlaag naar de vloer waar de porseleinscherven nog tussen de soepspetters lagen. ‘Het spijt me van alle troep. En ik ben echt blij dat uw vrouw niets mankeert.’

Strachan gaf haar een koel knikje. Ik zei hem dat ik de volgende dag wel even langs zou komen voor Grace en begeleidde Maggie naar buiten. Het was al donker toen we ons naar de Mini haastten, ons schrap zettend tegen de harde wind en de striemende regen. Het was nog warm in Maggies auto en ik herinnerde me net te laat wat ze over de verwarming had gezegd. Maar dat was wel het minste van mijn zorgen toen ik het portier dichtsloeg en me kwaad naar haar omdraaide.

‘Ga je me nog vertellen waar je daar precies mee bezig was?’

Maggie worstelde zich uit haar jas en gooide hem op de achterbank. ‘Niets! Ik zei toch al dat ik alleen maar kwam om…’

‘Ik weet wat je hier kwam doen, Maggie. Jezus, Grace is aangerand! Ze had wel dood kunnen zijn en dan flik jij zoiets! Omdat je je naam op de voorpagina wilt hebben?’

Maggie stond op het punt in tranen uit te barsten toen ze de auto in de versnelling knalde en de oprit afreed. ‘Oké, ja, ik ben een vervelend wicht! Maar ik kan niet gewoon bij mijn oma thuis blijven zitten en net doen alsof er niets is gebeurd. Wat er hier ook aan de hand is, zo’n verhaal kan heel wat voor me betekenen! Ik wil alleen maar een korte reactie van een van beiden.’

‘Dus daar gaat het om? Je carrière vooruithelpen?’

‘Nee, natuurlijk niet! Ik ben hier geboren, ik ken deze mensen!’ Ze stak haar kin omhoog. ‘En ik heb je vanochtend toch met rust gelaten toen je dat vroeg? Ik had je kunnen volgen, maar dat heb ik niet gedaan. Dat moet je me toch nageven!’

Haar smalle, spichtige gezichtje straalde iets intens uit. Ik was nog steeds kwaad over wat ze gedaan had, maar ze leek het echt oprecht te bedoelen. En ze had gelijk; ze had zich vanochtend inderdaad aan de afspraak gehouden. De wind schudde de Mini heen en weer terwijl ik nadacht over wat ik zou zeggen. Kon ik haar vertrouwen? Wat zegt je intuïtie?

Ik hoopte maar dat ik daar ook op kon vertrouwen.

‘Wat ik je nu ga vertellen is vertrouwelijk, Maggie. Echt heel erg off the record, oké? Er staan mensenlevens op het spel.’

Ze knikte ernstig. ‘Ja, natuurlijk. En ik weet dat ik niet naar Grace had moeten gaan…’

‘Het gaat niet alleen om Grace…’ Ik aarzelde, nog steeds niet zeker of ik er goed aan deed. Maar binnenkort zou iedereen het toch weten. Ik kon het haar beter nu vertellen dan dat ze overal zou gaan rondneuzen. En dan zou zij – of iemand anders – misschien nog gevaar lopen ook.

‘Duncan, de jonge politieagent, is gisteravond gedood.’

Haar hand vloog naar haar mond. ‘O mijn god!’ Ze staarde door de voorruit en verwerkte mijn opmerking. ‘Niet te geloven. Ik bedoel, is hij… Wat is hier verdomme aan de hand? In godsnaam, dit is Runa, dat soort dingen gebeurt hier niet!’

‘Blijkbaar wel. En daarom moet je dit soort trucjes ook achterwege laten. Er zijn al twee doden gevallen. Vanmiddag hadden het er ook drie kunnen worden. Wie het ook is, Maggie, die persoon speelt geen spelletje.’

Ze knikte deemoedig. ‘Weet iemand anders het al? Van Duncan, bedoel ik?’

‘Nog niet. Kinross weet dat er iets speelt, net als een paar anderen. Brody of Fraser zal er binnenkort wel iets over moeten meedelen. Maar totdat ze dat doen, zou ik het op prijs stellen als je het voorlopig nog even stil kunt houden.’

‘Ik hou mijn mond, dat beloof ik.’

Ik geloofde haar. Allereerst omdat ze haar krant er niet van op de hoogte kon stellen, maar ook omdat ze er volkomen onthutst uitzag. Ze leek nog steeds van de kaart toen de koplampen voor ons een gestalte aan de kant van de weg oppikten. Het was moeilijk te zien vanwege de vlug op en neer zwiepende ruitenwissers, maar even later zag ik dat het een gehurkte figuur in een reflecterende gele regenponcho was.

‘Zo te zien heeft Bruce een probleempje,’ zei Maggie.

Toen ze afremde zag ik dat het inderdaad Cameron was. Zijn bleke gezicht lichtte op in de koplampen terwijl hij bezig was met zijn fietsketting. Zijn gele poncho zat onder de modder.

‘Je gaat me toch niet vertellen dat hij in dit weer hiernaartoe is gefietst?’ zei ik omdat ik nu pas doorhad dat hij nog op de weg terug was van Strachan.

‘Ja, ik kwam op de heenweg ook langs hem. Hij is er trots op dat hij altijd en overal op de fiets naartoe gaat. Klote amadan.’

Ik hoefde geen Gaelisch te spreken om dat als scheldwoord te herkennen. Cameron schermde zijn ogen af tegen de felle koplampen toen Maggie de auto aan de kant zette. Hij had een moersleutel in zijn hand. Maggie draaide haar raampje omlaag en leunde naar buiten, haar gezicht samengeknepen tegen de regen.

‘Wil je een lift, Bruce?’ riep ze.

De reflecterende regenponcho fladderde om hem heen in de wind en omlijstte zijn magere gestalte alsof het iets levends was dat dreigde hem omver te werpen. Geen wonder dat hij was afgestapt, bedacht ik. Hij zag er verkleumd en doorweekt uit, maar toen hij mij in de auto zag zitten verstrakte zijn gezicht.

‘Het lukt wel.’

‘Dan moet je het zelf weten,’ mompelde Maggie. Ze deed het raampje dicht en reed weg. ‘God, wat is die vent irritant. Toen ik hem laatst vroeg om een interview deed-ie toch verwaand. Gewoon een humaninterestverhaal, omdat hij onderwijzer én een mannelijke verpleegkundige is, maar hij keek me aan alsof hij zich afvroeg waar ik het gore lef vandaan haalde. Dat was nog niet eens zo erg, maar hij kon zijn ogen amper van mijn tieten houden. Geile smeerlap.’

Camerons gevoelens voor Grace weerhielden hem er blijkbaar niet van naar andere vrouwen te lonken. En toen bedacht ik opeens iets anders, iets wat zo hard aankwam dat ik echt even van slag was.

Hij had de moersleutel in zijn linkerhand gehad.

Ik draaide me om om achterom te kijken. Maar de duisternis en de regen hadden hem al opgeslokt.