3
Beste dochter
Natuurlijk wist ik waarom ik die nachtmerrie had gehad. De oorsprong ervan ging jaren terug. Het had in me liggen etteren als een zwerende puist, en de tijd om open te barsten was gekomen, misschien omdat ik er nu zo dicht bij was om papa's beste dochter te worden.
Er bestond nooit enige twijfel dat ik niet geacht werd heel jong al het eerste en voornaamste geheim te leren kennen. Naar ik had begrepen, had geen van papa's dochters het zo jong gehoord als ik. Niemand had tijd om me erop voor te bereiden zoals zijn andere dochters erop waren voorbereid, en later, toen het uitkwam, was papa woedend op Brianna en gaf haar de schuld. Het was praktisch de enige keer dat ik me kon herinneren dat papa driftig werd en tegen een van ons tekeerging. Ik denk dat het kwam door wat er die avond gebeurde dat Brianna niet echt zo aardig of liefdevol was als een zus tegen me hoorde te zijn. Ze verweet het mij dat papa zo fel tegen haar was uitgevallen. Ik weet dat het haar net zoveel angst inboezemde als mij.
Ik was toen pas vier. We woonden in de staat New York. Brianna was aangewezen om mij les te geven, kleuteronderwijs zoals het genoemd werd. Ik wist dat ze er niet blij mee was, maar papa was zo enthousiast als ik vooruitging, dat ze erg haar best deed. Feitelijk hoefde ze niet zo heel erg haar best te doen. Ik was een goede leerling en wilde graag nieuwe dingen leren, zelfs op die prille leeftijd. Maar ik zag hoe belangrijk het voor haar was om de eer te krijgen, papa's complimentjes en goedkeuring te ontvangen. Ik zag hoeveel plezier haar dat deed, en ik wist dat me een prettige tijd te wachten stond.
In die tijd hield ze me bezig met wiskundesommen, woordbetekenissen, en wetenschappelijke informatie, voordat we aan tafel gingen. Ze gaf me pianoles en leerde me liedjes spelen en zingen. Ze wilde dat ik naar haar keek als ik iets opzegde of zong, maar ik keek altijd naar papa, want ik wilde zijn goedkeuring, niet de hare.
Ava zat er meesmuilend bij, kennelijk geërgerd over de aandacht die papa aan mij besteedde. Ik kon haar bijna horen denken: En ik dan? Mijn zang, mijn vioolspel? Het probleem was dat zij niet zo'n goede zangstem had als ik, zelfs al toen ik vier was. Ze speelde niet met zoveel enthousiasme en toewijding op de viool als ik op de piano. Jong als ik was, had ik de indruk dat Brianna ook niet zo goed zong of pianospeelde als ik toen ze mijn leeftijd had. Zelfs toen al had ik het vermoeden, de hoop, dat papa meer van mij hield dan van een van zijn andere dochters, omdat hij zag dat ik echt de meest bijzondere was.
Het verbaasde me niet zo erg wat papa gezegd had over onderlinge rivaliteit die avond toen ik mijn nieuwe jurk aanhad. Ik had altijd het gevoel dat hij het aanmoedigde. Hij wilde dat we jaloers zouden zijn op elkaar en vooral naar de complimentjes zouden hunkeren die hij aan de een of de ander gaf. Het was echt alsof ons geleerd werd aanstoot te nemen aan elkaar, een hekel aan elkaar te hebben, zelfs elkaar te haten, alleen maar om ons competitiever te maken als het ging om zijn complimentjes in ontvangst te nemen. Maar dan kwamen er weer zijn warme gezinsmomenten waarin hij Ava en mij eraan herinnerde dat we zussen waren en op elkaar moesten passen.
'Jullie zijn allebei heel bijzonder,' zei hij dan. 'Niemand zal jullie daarbuiten zo waarderen als jullie elkaar. Vergeet dat nooit. Uiteindelijk moeten jullie bereid zijn voor elkaar te sterven.'
Ik zag hoe Ava naar me keek. Dodelijk offer? Vergeet het maar, zeiden haar ogen.
'Jullie zullen nooit voor elkaar sterven,' zei hij. 'Dat zal nooit nodig zijn.'
Ava ontspande zich.
'Maar jullie moeten leven alsof het nodig zou kunnen zijn,' waarschuwde hij. Zijn glimlach was snel verdwenen. 'We hebben niemand anders dan onszelf. Vergeet dat nooit.'
Altijd als hij zo'n uitspraak deed, voelde het alsof de woorden in mijn hersens en mijn hart gegrift werden. Ik voelde hoe ze in me rondtolden en een deel werden van wie en wat ik zou worden. Ik laafde me aan zijn woorden zoals de meeste mensen zich laafden aan eten en drinken. Niets maakte dat ik me zo bijzonder voelde als wanneer papa rechtstreeks tegen mij en alleen tegen mij sprak.
Toen ik naar een particuliere basisschool ging, luisterde ik aandachtig naar andere leerlingen, vooral naar oudere meisjes, om te zien in welk opzicht hun gezinsleven verschilde van dat van mij. Ik wilde weten hoeveel onderlinge rivaliteit er heerste bij hen thuis en wat hun vader of moeder deed om het aan te moedigen of te ontmoedigen. Wat ik ervan gehoord had, wensten geen andere ouders enige rancune of naijver onder hun kinderen. Ze deden hun best om geen van hun kinderen het gevoel te geven dat ze werden bevoorrecht, maar het leek niet meer dan natuurlijk dat hun ouders de een of de ander voortrokken. Dat was onvermijdelijk, dus misschien was het bij ons ook onvermijdelijk.
Ten slotte kwam ik tot de conclusie dat papa misschien eerlijker was door de onderlinge rivaliteit toe te staan en zelfs aan te moedigen. Waarom net doen of het niet bestaat in alle gezinnen? Sommigen van ons kenden misschien niet alle geheimen die een ander bekend waren, maar tegen elkaar liegen was een vorm van verraad, en verraad was een grote zonde in onze wereld. We hadden onze eigen religie, onze eigen drie-eenheid: gehoorzaamheid, trouw en opoffering. Dus als het er om ging de waarheid van elkaar onder ogen te zien, moedigde papa ons aan en bleef hij benadrukken waarom onderlinge rivaliteit goed was in onze wereld.
'Als je dat niet wilt, is het of je niet wilt dat het ene of het andere paard wint in een race,' zei hij. 'Hoe stom is dat? Iemand, iets, moet op zijn minst een beetje beter, een beetje sterker, een beetje sneller zijn. Dat leert de natuur ons en die verwacht van ons dat we dat niet alleen accepteren, maar het koesteren en omarmen.'
Wie van ons zou dan een beetje beter, een beetje sterker, een beetje sneller zijn? Ofwel, wie zou papa's beste dochter zijn? Wie zou hem het best van dienst zijn? Wie zou hem de zekerheid geven die hij nodig had om voort te kunnen leven? Want dat was het enige doel in ons leven.
Ik had geen idee dat het de reden was waarom ik in papa's huis was komen wonen, zelfs nadat ik bij toeval die eerste ontdekking had gedaan. Ik was nog te jong om de volle betekenis te beseffen van wat ik gezien en gehoord had en hoe dat alles met mij in verband stond. Zelfs nu nog dacht ik niet dat ik het helemaal begreep, maar dat zou nog komen. Geen twijfel mogelijk. Dat zou komen.
Iets had me die nacht wakker gemaakt. Meestal viel ik gemakkelijk in slaap. Misschien, nu ik het wist, kwam dat door wat mevrouw Fennel in mijn eten deed. Misschien was het haar schuld. Misschien was ze het die avond vergeten. Maar zelfs toen al kon ik me niet voorstellen dat papa ooit kwaad zou worden op mevrouw Fennel of haar een standje zou geven. Wat de reden ook was, mijn ogen gingen open en ik was klaarwakker. Ik probeerde weer te slapen, maar plotseling hoorde ik Brianna lachen. Het was kennelijk al heel laat, maar ze was erg luidruchtig. Het leek alsof ze vlak onder mijn raam stond. Wat deed ze voor mijn raam? En wat was zo grappig midden in de nacht?
In die tijd woonden we net even buiten Rhinebeck, New York, in een oud Queen Anne-stijl huis met meer dan twintig hectare grond. Het huis was gerenoveerd zonder het eigen karakter te verliezen. Papa had zijn meubels en schilderijen erheen verhuisd, en zoals alles ervan in toekomstige huizen, leek het alsof ze speciaal voor dit huis gemaakt waren. Alles paste perfect, de kleuren waren volkomen op elkaar afgestemd. Toen ik er na onze verhuizing naar Brentwood een opmerking over maakte, antwoordde papa raadselachtig: 'Al onze huizen zijn speciaal voor ons gebouwd.'
Het leek inderdaad of niets per ongeluk of bij toeval gebeurde. Alles wat papa deed was goed gepland en er was een ondersteunend netwerk, niet alleen in Amerika, maar blijkbaar in de hele wereld. In al onze behoeften werd voorzien, waar we ook waren en wanneer.
Het Queen Anne-huis was natuurlijk het enige familiehuis dat ik ooit gekend had. Ik was er rechtstreeks uit het weeshuis naartoe gebracht. Mevrouw Fennel, die toen in mijn ogen niet veel anders was dan andere vrouwen, had een grote kruidentuin vlak achter het huis, en toen ik oud genoeg was, moest ik vaak samen met haar werken, onkruid wieden en haar planten verzorgen. Voor zover ik kon zien waren die het enige waarvoor ze enige genegenheid toonde. Ik was zelfs jaloers op die planten en wenste soms dat ik in een tuin gezaaid of geplant was. Ze sprak ertegen alsof het haar kinderen waren, spoorde ze aan om te groeien en gezond te blijven, en prees ze als ze tot bloei kwamen. Ze streek liefdevol over de blaadjes en zoende ze zelfs weleens. Niets was erger dan wanneer ik per ongeluk op een van haar pas geplante plantjes trapte. Haar woede deed me rillen en bracht me aan het huilen.
'Laat je tranen niet in mijn tuin vallen,' zei ze dan, haar hele houding stijf en een beetje scheef, waardoor ik de indruk kreeg dat ze zich met een ruk zou omdraaien om me doormidden te snijden. Ze gaf me het gevoel dat ik de aarde kon besmetten en haar planten doden met mijn tranen, en dat gevoel, meer dan wat ook, maakte dat ik mijn snikken bedwong en gauw ophield met huilen. Verontschuldigingen stelden haar toen al niet tevreden, zelfs niet van een klein kind.
'Ik wil het niet horen,' placht ze te zeggen en zwaaide door de ruimte tussen ons alsof mijn woorden zo duidelijk voor haar waren als roetwolken. 'Wees voortaan voorzichtiger.'
Vaak keek ik dan achterom naar het huis om te weten of papa niet door een raam had gekeken en mijn blunders had gezien. Natuurlijk hoopte ik dat ze het hem niet zou vertellen. Hij zei nooit iets, maar dat betekende niet dat hij het niet wist. Er was niet veel van wat ik deed of zei, waarvan hij niet op de hoogte was, als een alomtegenwoordige godheid. Andere kinderen hoorden misschien van hun ouders: 'God hoort en ziet alles.' Mevrouw Fennel zei tegen me: 'Je vader hoort en ziet alles.'
Ava ging naar school en hoefde die karweitjes met mevrouw Fennel niet te doen, en Brianna natuurlijk ook niet. Na het werk ging ik met mevrouw Fennel naar binnen, waste me en at mijn lunch. Daarna nam Brianna de rest van mijn dag over, en speelde ik piano of leerde woorden en andere essentiële dingen. Al het speelgoed dat ik had leek een of ander opvoedkundig doel te hebben, kleurboeken die me onderwezen over dieren en aardrijkskunde of kleine plastic eetserviesjes om te leren netjes aan tafel te zitten en fatsoenlijk te eten. De poppen die ik had waren voornamelijk rekwisieten voor mijn opleiding in de sociale omgang. Ik mocht nooit een speciale band krijgen met een van de poppen en die mee naar bed nemen. Toen ik dat een keer probeerde, sloeg mevrouw Fennel het hoofd van de pop kapot.
Nee, veiligheid en comfort moest ik in mezelf zoeken. Ik aarzelde nooit om de deur van mijn slaapkamer 's avonds dicht te doen. Als iets me bang maakte en ik gilde of huilde, was papa de enige die me kwam troosten.
'Je bent een van mijn dierbare kleine meisjes,' zei hij tegen me. 'Ik zal je niets kwaads laten overkomen. Dat zou zijn alsof mijzelf iets kwaads overkwam.'
Ik wist niet hoe waar dat was voor hem.
Maar de eerste aanwijzing kreeg ik op die ene avond toen ik plotseling wakker werd en Brianna hoorde. Na haar gelach klonk het alsof ze pleitend tegen iemand sprak. Mijn kamer was op de hoek van het huis, het dichtst bij de oprit naar de vrijstaande garage. Ik kwam onder mijn dekbed vandaan. Het was in het begin van de herfst, en al hadden we nog geen nacht gehad met temperaturen onder nul, toch was het koud genoeg om een warm dekbed te rechtvaardigen.
Dankzij het struikgewas en de bomen eromheen, lag ons huis altijd in een haag van schaduwen, en was het binnen donker. Voor de ramen die op het oosten lagen en de ochtendzon binnenlieten, en de ramen op het westen met de middagzon, bevonden zich luiken. Zowel papa als mevrouw Fennel vond het trouwens niet prettig als het te warm was in huis, en de verwarming werd pas aangezet in de koudste maanden van de winter. Mevrouw Fennel vertelde me dat we op die manier allemaal beter sliepen. Ik hield van de vroege herfst, de kleuren van de bladeren en de frisse lucht. Ik mocht niet ver afdwalen van huis, maar door de nabijheid van bos en struikgewas, kon ik de eekhoorns en vaak ook herten en konijnen zien, die net zo nieuwsgierig leken naar mij als ik naar hen.
Ik vond dat de maan in de herfst een diepere kleur geel had, zodat hij paste bij de kleur van de bladeren. Op deze speciale avond was er een volle maan en een wolkeloze lucht. De gloed scheen als een groot spotlicht op het huis, baande zich een weg door de bladeren en takken, draaide en kronkelde schaduwen tot nieuwe vormen alsof ze van zwarte klei waren gemaakt. Een van de ramen in mijn slaapkamer stond open, zodat ik Brianna's lach kon horen en toen de stem van een vreemde, een jongeman.
Toen ik naar buiten tuurde, zag ik dat hij Brianna had thuisgebracht en een jasje en das droeg. Brianna was uit de auto gestapt en stond nu aan zijn kant; ze drong er bij hem op aan om ook uit te stappen. Ze rukte zelfs aan de hendel van het portier en trok aan zijn arm door het open raam. Om de een of andere reden verzette hij zich.
Ik schoof mijn raam nog wat meer omhoog zodat ik naar buiten kon leunen en duidelijker kon horen wat ze zeiden.
'Wees toch niet zo'n lafbek,' zei Brianna en liet zijn arm los.
'Dat ben ik niet. Ik ben alleen verstandig. Alle lichten zijn uit. We zouden iedereen wakker maken.'
'Ik zei je toch dat mijn vader er niet is.'
Waarom loog ze? vroeg ik me af. Papa was er wél. Hij was gisteren net teruggekomen.
De enigen die thuis zijn, zijn de huishoudster en mijn twee jonge zusjes, die allebei slapen. We kunnen gemakkelijk ongemerkt in mijn kamer komen, en ik ben niet van plan veel lawaai te maken, jij wel? Ik bedoel, ik hoor degene te zijn die kreunt van genot. Jij mag grommen.'
Hij lachte, maar stapte niet uit. Gefrustreerd zette ze haar handen in haar zij, keek omhoog naar papa's slaapkamer en toen weer naar haar date, alsof er een nieuwe gedachte bij haar was opgekomen, iets wat hem zou laten doen wat ze wilde dat hij deed.
'Ik wist niet dat je zo verlegen was. Zo verlegen gedroeg je je niet eerder op de avond. Wat had dat te betekenen bij de bar? Speelde je de macho voor je vrienden of zo?'
'Nee, ze hebben me van een hoop dingen beschuldigd, maar nooit dat ik verlegen was.'
'Ja. Je aarzelt omdat je bang bent mijn huishoudster wakker te maken.'
'Hoor eens,' zei hij na een korte pauze, 'ik moet iets bekennen.'
Brianna deed een stap achteruit. 'O, nee, vertel me niet dat je een homo bent.'
Hij lachte. 'Nee. Maar ik ben getrouwd.'
Brianna keek hem slechts aan. 'Je houdt me voor de gek,' zei ze tenslotte. 'Getrouwd? Je draagt geen ring.'
'Dat doe ik meestal niet als ik naar de Underground ga voor een beetje actie. Ik vroeg je om mee te gaan naar een motel, toch? Ik snap niet waarom je naar je eigen huis wilde. Waarom wil je dat?'
'Ik doe het graag in mijn eigen bed. Noem me maar kinky. Ik ben beter in mijn eigen bed,' voegde ze eraan toe. 'Je zult het zien.'
'Ik weet het niet. Als iemand wakker zou worden, zou je het moeten uitleggen, en dan, ik bedoel, het een kan tot het ander leiden, en ik heb geen behoefte aan een dure scheiding.'
'Je bent een bedrieger. Dat is echt oneerlijk. Wat voor soort huwelijk heb je?'
'Duidelijk niet zo best, maar...'
'Maar jij bent weerzinwekkend,' zei ze en draaide zich even van hem af. Ik zag haar weer omhoogkijken naar papa's slaapkamer en toen naar hem.
'Hoor eens, er is geen probleem, en dat komt er niet. Mijn kamer ligt ver weg van alle andere kamers. De muren zijn dik. Niemand zal ons horen, en als iemand dat zou doen, negeren ze ons. Mijn huishoudster kan het zeker niks schelen. Je bent niet bepaald de eerste man die ik mee naar huis neem, weet je.'
Hij gaf geen antwoord. Ik kon merken dat Brianna erg nerveus begon te worden. Ze draaide zich weer om, keek weer omhoog naar het huis en toen naar hem. 'Ik weet het niet,' zei hij.
'Kom nou even mee naar binnen,' zei ze bijna smekend.
'Wat mankeert jou? Hoe kan iemand die eruitziet zoals jij, zo wanhopig snakken naar een minnaar?'
'Ik ben niet wanhopig,' snauwde ze terug. 'Ik hou er niet van om voor de gek te worden gehouden en mijn tijd en energie te verspillen.'
'Hé,' zei hij, 'ik houd je niet voor de gek. En we kunnen je tijd en energie nog steeds gebruiken. Stap weer in, dan rijden we naar een motel dat ik ken. Ik zie niet in waarom je...'
Hij zweeg plotseling. Ik kon zien dat iets zijn aandacht had getrokken.
'Wie is dat?' vroeg hij. Ze draaide zich om naar het huis.
'Mijn vader. Je wordt bedankt. Je hebt hem wakker gemaakt.'
'Maar je zei dat hij niet thuis was.'
'Ik wist niet dat hij thuis was.'
'Ik kan er maar beter vandoor gaan.'
Ik kon het hem niet kwalijk nemen dat hij bang was. Ik wist zeker dat papa het niet erg prettig vond om midden in de nacht te worden gewekt. Ik hield mijn adem in, wilde graag weten wat er met Brianna zou gebeuren.
'Nee, je kan nu niet zomaar weggaan,' kermde ze en opende zowaar het portier. 'Je kunt beter uitstappen en je tenminste aan hem laten voorstellen. Als je gewoon wegrijdt, zal hij denken dat ik iets te verbergen heb, en raak ik in grote problemen.'
Over groot gesproken, hij ziet er... behoorlijk groot uit.'
'Wil je alleen even gedag komen zeggen? Alsjeblieft? Wees maar niet bang, ik zal hem niet vertellen dat je getrouwd bent. Eén minuutje, en dan kun je gaan.'
Met duidelijke tegenzin stapte hij uit de auto. Brianna pakte zijn hand en samen liepen ze naar de voordeur. Ik kon niet zo ver om de hoek zien, maar bleef bij het raam staan, in de verwachting dat hij terug zou gaan naar de auto. Ik vroeg me af of Brianna met hem mee zou lopen en naar het motel gaan dat hij had voorgesteld. Maar in plaats daarvan hoorde ik de man een gil geven en toen schreeuwen als iemand die hevige pijn had of in gevaar verkeerde.
Mijn nieuwsgierigheid kreeg de overhand en ik leunde te ver uit het raam om te proberen om de hoek te kijken. Ik verloor mijn evenwicht, kon me niet langer vasthouden aan de vensterbank en viel naar beneden. Gelukkig was mijn kamer niet te hoog boven dé grond.
Ik borstelde me af, maar door de schok van de val en de pijn in mijn schouder begon ik om papa te roepen en toen te huilen.
Ik liep naar de voordeur en zag papa naar binnen gaan met de jongeman in zijn armen. De man was bewusteloos, zijn armen bungelden langs zijn zij, zijn benen sleepten over de grond. Hij zag eruit als een grote pop. Papa bleef staan toen hij me zag.
'Brianna!' schreeuwde mijn vader met een diepere en luidere stem dan ik ooit van hem gehoord had, en hij leek inderdaad groter dan ik hem ooit gezien had. Zijn schouders waren breder, zijn nek veel dikker en zijn armen en handen langer. Zijn ogen gloeiden.
Hij deed de deur dicht. Brianna draaide zich met een ruk naar me om, met een paniekerig en geschokt gezicht; haar ogen leken net als die van papa te gloeien in het maanlicht. Het was een groteskere uitdrukking dan ik ooit van haar gezien had.
'Lorelei! Wat doe jij hier?'
'Ik ben uit het raam gevallen,' zei ik kermend en over mijn schouder wrijvend.
Haastig liep ze naar me toe en greep de achterkant van mijn hals vast. 'Hoe komt het dat je uit het raam valt?'
'Je maakte me wakker, en ik wilde zien wat er aan de hand was. Wie was die man? Waarom gilde hij? Waarom droeg papa hem naar binnen? Wat is er met hem gebeurd?'
'Stil,' beval ze.
Ze sleepte me mee naar de voordeur, wachtte even en maakte hem toen open. Ze duwde me naar binnen, maar toen we in de richting van onze kamers liepen, keek ik langs de trap omhoog. Papa stond gebogen over de jongeman. Het leek of hij hem in zijn hals zoende en zijn lichaam heen en weer schudde als een lappenpop.
'Wat doet papa?' vroeg ik aan Brianna.
Papa hoorde me en draaide zich naar ons om.
'Ik zei je dat je stil moest zijn,' snauwde Brianna. Ze tilde me op bij mijn middel en droeg me haastig door de gang naar mijn kamer, waar mevrouw Fennel bij de deur stond te wachten. Ik werd nog banger toen ik haar zag staan, kwader nog dan papa had gekeken.
'Idioot,' zei ze tegen Brianna. 'Hoe heb je dit kunnen laten gebeuren?'
'Dat heb ik niet gedaan. Ze leunde te ver uit het raam en viel naar beneden.'
Ze trok me ruw uit Brianna's armen. 'Ga naar je kamer.'
'Maar wat doen we met de auto?'
'Ik doe wel wat er gedaan moet worden,' zei mevrouw Fennel. Zoals altijd. Ik ben degene die de rotzooi op moet ruimen die jij en je zussen achterlaten.'
'Ik heb niks gedaan. Ik...'
'Vort,' zei mevrouw Fennel. Toen trok ze mij mee naar mijn kamer en smeet de deur voor Brianna's neus dicht. Ik kon haar nog net even zien voordat de deur dichtviel. Ze leek nog banger dan ik.
Ik begon te huilen. Zoals gewoonlijk negeerde mevrouw Fennel dat en smeet me op mijn bed. Ik vond het altijd moeilijk te geloven dat iemand die zo mager was als zij, zoveel kracht had in haar armen, maar ik zag haar vaak dingen optillen, dingen waarvan ik dacht dat de meeste mannen er moeite mee zouden hebben.
'Hou onmiddellijk op met dat gejank.'
'Ik viel niet met opzet uit het raam. Het ging per ongeluk. Wat... wie is die man? Waarom draagt papa hem de trap op? Hij zag er zo groot en kwaad uit.'
Ze staarde me een tijdlang aan. Iets in haar gezicht, in haar houding, de manier waarop haar woede zakte, zei me dat ze niet zomaar weg zou gaan zonder mijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Ik hield mijn adem in, veegde de tranen van mijn wangen en ging rechtop zitten, met mijn handen gevouwen in mijn schoot.
'Je mag nooit iets tegen iemand zeggen over die jongeman of welke jongeman ook die hierheen wordt gebracht,' begon ze.
Ik durfde haar niet te vragen waarom niet, bang dat ze zich om zou draaien en weg zou gaan, maar hoe zou ik het iemand kunnen vertellen? Ik had geen vrienden.
'Ik kan het tegen niemand zeggen. Ik ken niemand,' zei ik.
Ik zag haar heel zelden glimlachen, vooral om iets wat ik had gedaan of gezegd, maar dit keer glimlachte ze. 'Je bent heel intelligent voor je leeftijd, Lorelei. Kennelijk intelligenter dan je oudere zus, misschien wel allebei je oudere zussen.'
Het benam me de adem. Een complimentje van mevrouw Fennel? En juist nu, terwijl ik iets heel ergs leek te hebben gedaan? Ik wist niet zeker hoe ik moest reageren of wat ik moest zeggen.
'Ik verwacht dat jij iets meer zult kunnen begrijpen dan je zussen op die leeftijd, dus zal ik je wat meer vertellen.' Toen deed ze iets wat ze nog nooit had gedaan. Ze ging op mijn bed zitten en pakte mijn hand vast. Jullie zijn allemaal heel bijzonder, omdat jij en je zussen papa sterk, gezond en in leven kunnen houden. Dat wil je toch graag?'
Ik knikte, ik durfde nog steeds niets te zeggen, ook maar een kik te geven, bang dat ze dan zou zwijgen.
'Van tijd tot tijd heeft je vader iets nodig wat jonge mannen hebben. Voor hem zijn het alleen jonge mannen, viriele jonge mannen. Wat dat precies betekent zal ik je uitleggen als je wat ouder bent, maar voorlopig moet je begrijpen dat je zussen hem brengen wat hij nodig heeft, en dat zul jij later ook doen. Je papa zal nog meer van je houden dan hij nu al doet. Dat zou je toch heel gelukkig maken, hè?'
Ik knikte.
'Als je naar school gaat, mag je niemand ooit iets hierover vertellen. Je mag trouwens nooit over ons praten. Maak je geen zorgen, ik zal je er wel aan herinneren.'
'Ik zou het nooit vertellen,' zei ik.
'Mooi. Dat is voorlopig voldoende. Nu zullen we je weer laten slapen.'
Ze stond op, en ik kroop weer onder mijn dekbed. Ze boog zich over me heen en stopte me in, ook weer iets wat ze nooit eerder gedaan had.
'Is papa kwaad op me?' vroeg ik. Ondanks wat ze me verteld had, was voor mij nu het belangrijkste of papa kwaad op me was.
'Nee, niet op jou,' zei ze. 'Morgen zal hij het grootste deel van de dag slapen, dus stoor hem niet.'
'Waarom moet hij morgen zoveel slapen?' vroeg ik, waarop ze me antwoordde: 'Spijsvertering.'
Ik vroeg me af of Ava wakker zou zijn geworden door de herrie en ze me morgen zou ondervragen. Ook vroeg ik me af waarom mevrouw Fennel en blijkbaar ook papa zo kwaad waren op Brianna. Wat had ze gedaan? Het was niet haar schuld dat ik uit het raam was gevallen. Het zou natuurlijk wel een tijdje duren voor ik alles zou horen en begrijpen, maar ik kwam iets meer te weten toen ik de volgende dag Brianna erover hoorde praten met mevrouw Fennel.
Ze wisten niet dat ik luisterde. Het was ochtend en ik was bezig met de rekensommen die Brianna me had opgegeven. Mevrouw Fennel kwam binnen en ze keken allebei naar mij, liepen toen de gang in en bleven vlak bij de deur van de zitkamer staan. Ik liep dichter naar de deur toe. Ik wist dat ze het over iets heel belangrijks zouden hebben. Altijd als ze eerst naar mij keken en dan verder weg liepen, wist ik dat er een geheim te plukken viel van de boom met geheimen die in het centrum van ons leven groeide.
'Hoe kon je zo iemand naar je vader brengen, Brianna? Een getrouwde man?'
'Hij had geen trouwring om, en hij kwam zo geil op me af, dat ik dacht dat hij een gemakkelijke prooi zou zijn. Ik snap niet dat papa me verwijt dat ik niet wist dat hij getrouwd was.'
'Als hij getrouwd was, moet hij een trouwring hebben gehad.'
'Ik denk dat hij hem heeft afgedaan toen hij op vrouwenjacht ging. De engerd. Nu ben ik blij dat ik hém gisteravond heb meegenomen.'
'Soms, als ze hun ring afdoen, hebben ze nog steeds een witte kring om hun vinger,' zei mevrouw Fennel. 'Dat hoor je te weten.'
'De Underground heeft niet bepaald een goedverlichte bar.'
'Je hebt geen goedverlichte bar nodig om te zien wat je moet zien,' merkte mevrouw Fennel op.
Brianna zweeg even. 'Nou, en wat dan nog, als ik het gezien heb? Dat hoefde niet te betekenen dat hij ook getrouwd is. Hij kan kortgeleden gescheiden zijn. Dat zal papa toch wel begrijpen?' Ze klonk erg bang.
'Dat doet er niet toe. Dat had je eerst moeten uitzoeken. Je weet net zo goed als ik, beter zelfs, dat het alles complexer maakt als je een getrouwde man oppikt.'
'Dat weet ik,' zei Brianna.
'Gisteravond blijkbaar niet.'
Brianna zweeg weer.
'In ieder geval had je hem niet zo dichtbij moeten laten komen en staan argumenteren waar Lorelei je kon horen en wakker worden.'
Ik wist dat ze nu over mij zouden praten, dus luisterde ik nog aandachtiger.
'Ik wist niet dat ze wakker zou worden en haar bed uit zou komen. Wie kon nou vermoeden dat ze uit het raam zou vallen?'
'Waarom bracht je haar zo snel naar binnen?' vroeg mevrouw Fennel. 'Ze zag je vader met hem op de trap.'
Brianna zuchtte diep. 'Ik was... in de war. Ze was uit het raam gevallen!'
'Sta niet zo te jammeren. Je maakt je vader wakker.'
Brianna liet haar stem dalen. 'Over stom gesproken. Hoe kon ze zo stom zijn, zelfs al is ze pas vier?'
'Hoe ze zo stom kon zijn? Waarom wachtte je niet wat langer, gaf je je vader de tijd die hij nodig had voor je haar naar binnen bracht?'
'Ik was in de war. Ik heb papa nog nooit zo woedend gezien.' Ik had Brianna nog nooit zo bang gehoord. 'Ik dacht niet goed na. Ik zag een waas voor mijn ogen. Het enige waar ik aan kon denken was haar terugbrengen naar haar kamer.'
'Heeft Lorelei je vanmorgen iets gevraagd?'
'Nee, ik denk dat ze nog te bang was om me iets te vragen.'
'Dat heb je aan mij te danken. Ik heb gisteravond met haar gepraat en haar gekalmeerd.'
'Wat zei ze dat ze gezien had?'
Ik kwam nog wat dichterbij. Ja, wat had ik eigenlijk gezien? Zou Brianna het nu uitleggen?
'Genoeg,' zei mevrouw Fennel. 'Te veel. Want ik denk dat je nu toch niet je vaders beste dochter zult worden.'
Brianna zweeg. Ik hoorde mevrouw Fennel weglopen en ik liep terug naar mijn rekensommen, maar Brianna was me te vlug af. Ze pakte mijn schouder beet en draaide me naar haar toe.
'Heb je mijn gesprek met mevrouw Fennel afgeluisterd, Lorelei? Heb je voor luistervink gespeeld? Ons bespioneerd?'
Ik keek haar alleen maar aan.
'Ik zou maar niets meer tegen papa zeggen hierover, anders zullen we je allebei haten, Lorelei, ik en mevrouw Fennel. Voorgoed.'
Ik hoefde niks tegen papa te zeggen. Hij kon honderden geheimen hebben voor ons, maar voor een van ons was het heel erg moeilijk iets voor hem stil te houden. Brianna wist dat beter dan ik, vooral in die tijd. Zoals mevrouw Fennel had gezegd, was papa woest op haar omdat ze die man had uitgekozen om mee naar huis te nemen. Een dag later hoorde ik hem tegen haar zeggen dat ze erg onvoorzichtig was geweest. Hij schreeuwde niet, maar waarschuwde haar dat ze een dergelijke fout niet meer mocht maken. Het verbaasde me dat ik haar hoorde huilen. Ik had haar of Ava nog nooit zien huilen.
Bijna een maandlang bleef Brianna meer dan berouwvol en bedroefd omdat papa boos op haar was. Ze liep rond alsof ze voortdurend doodsbang was. Ik zag hoe ze papa en mevrouw Fennel vermeed als het enigszins mogelijk was. Ze leek op een jong hondje dat een pak slaag had gehad. Ze bracht meer tijd in haar eentje in haar kamer door. Ze gaf mij nog steeds van alles de schuld en viel nu en dan tegen me uit als ze me lesgaf, maar altijd heel kort, en ze paste goed op dat ze me niet aan het huilen maakte. Ze was veel te bang om ook tekort te schieten in wat ze geacht werd voor mij te doen. Ik was geneigd me te beklagen over haar nijdige blikken, maar ik voelde dat ze dan nog veel kwader op me zou worden. Bovendien had ik van jongs af aan geleerd dat zussen elkaar niet mochten verraden. Loyaliteit.
Ik probeerde niet anders tegen papa te praten, maar hij kon gemakkelijk mijn gedachten lezen, en afstemmen op mijn gevoelens. Op een dag, niet lang daarna, besloot hij me terzijde te nemen en me wat meer te vertellen. Altijd als papa een van ons apart nam voor een speciaal gesprek met hem, was de rest van ons jaloers. Ik wist zeker dat dat opging voor Ava en Brianna, al had Brianna er nu minder reden toe. Papa deed het alleen omdat zij een fout had gemaakt.
Hij pakte mijn hand en we liepen naar het prieel achter in de tuin. Het was die middag veel kouder dan de vorige dag. Ik had mijn winterjas aan, maar papa droeg alleen zijn dunne zwarte coltrui. De koudere lucht en hardere wind deerden hem niet. Hij voelde zich prima.
'Laten we hier even gaan zitten om te praten,' zei hij, toen we in het prieel waren. Hij maakte de bovenste knoop van mijn jas dicht. 'Warm genoeg?'
'Ja, papa.'
'Mooi.' Hij lachte naar me en staarde naar het bos. 'De meeste bladeren zijn al afgevallen. Vroeg, dit jaar,' mompelde hij, en schudde zijn hoofd alsof iemand een grote fout had begaan.
'De bomen zijn weer gestorven?'
'Nee, niet gestorven. Ze doen een winterslaap, net als de beren.'
'Heb je hier ooit weleens een beer gezien, papa?'
Hij glimlachte. 'Een paar keer.'
'Maar je was niet bang, hè?'
'Nee, het was de beer die zich omdraaide en wegvluchtte.' Hij hield mijn hand vast terwijl hij zich naar voren boog. Zijn ogen leken groter te worden toen hij me strak aankeek.
'Nu wil ik even met je praten over wat er laatst gebeurd is.'
'Het was Brianna's schuld niet dat ik te ver uit het raam leunde,' zei ik gauw.
'Je bent onder Brianna's vleugels. Het is altijd de schuld van degene die de verantwoordelijkheid heeft.'
'Zelfs als het een ongeluk is?'
'Zelfs dan. Alles is te voorkomen met voldoende aandacht en voorbereiding. Maak je niet ongerust. Ze heeft een belangrijke les geleerd. Je hebt haar een dienst bewezen.'
'Echt waar? Wat voor dienst?'
'Dat doet er nu niet toe. Laten we het hebben over wat je toen zag, Lorelei, oké?'
Ik knikte.
'Herinner je je nog dat ik je in het voorjaar hier mee naartoe nam en we een roodborstje wormen zagen oppikken en naar haar nest brengen?'
'Je tilde me op, en ik zag de babyvogeltjes.'
'Ja. De moeder bracht ze wat ze nodig hadden om te leven en te groeien.'
'Ik herinner het me, ja.'
'Wel,' zei hij, en klemde zijn hand stevig om die van mij. Mijn handen waren koud, maar die van hem waren zo warm dat ik me algauw beter voelde. 'Ik ben geen baby, maar ook mij moet op geregelde tijden worden gebracht wat ik nodig heb om te leven en te groeien. Op geregelde tijden betekent in dit geval eens per maand.' Hij glimlachte.
'Mevrouw Fennel heeft het me verteld. Viriele jongemannen,' zei ik. Hij lachte.
'Heeft ze dat gezegd? Ja. Ik heb nodig wat zij in hun aderen hebben, alleen in hun aderen. Het heeft ook iets te maken met hormonen, maar pieker er nu maar niet over wat het allemaal betekent. Je hoeft alleen te weten dat het één keer per maand moet gebeuren. Je zult leren dat het zoiets is als een vrouw die eens per maand ongesteld wordt.'
Ik schudde mijn hoofd. Brianna had me laten zien wat ongesteldheid was toen ik mijn eerste regel schreef.
Papa lachte weer. 'Ik zie dat ik je in de war breng. Meestal zijn mijn meisjes veel ouder als ze dit ontdekken, dit alles te weten komen. Misschien had ik mevrouw Fennel het verder moeten laten uitleggen.'
Hij zag mijn teleurstelling. Dit was het mooiste, intiemste gesprek dat we ooit hadden gehad en ik wilde niet dat er een eind aan zou komen. En ik wilde beslist niet alles van mevrouw Fennel te horen krijgen.
'Maar ik denk dat het toch beter is dat wij er even over praten,' ging hij snel verder, en ik knikte, nu weer blij. 'Je weet toch dat ik alles voor je zal doen wat ik kan? Je weet hoeveel ik van je hou.'
'Ja, papa.'
'Dat is wat ik bedoel met het hebben van een familie, waarom je familie het belangrijkst is en altijd vóórgaat. Wij zijn een familie. We zijn niet als andere families, dat weet ik, maar dat wil niet zeggen dat zij beter zijn dan wij. Jij zult meer hebben. Jij zult gelukkiger zijn dan alle andere meisjes die je kent, Lorelei. Daar zal ik voor zorgen. Ik ben zo blij dat jij deel bent van onze familie.'
Tranen van geluk sprongen in mijn ogen. Hij gaf me een zoen op mijn wang en nam me op schoot. De middag ging over in de avond. Schaduwen vormden zich om ons heen, maar ik was niet bang. Op dat moment dacht ik dat ik nooit bang zou zijn. Papa was te sterk. Zelfs de schaduwen leken stil te houden voor ze te dicht bij ons konden komen.
Zonder iets te zeggen bleven we zitten tot ik de eerste ster zag. Mijn hoofd lag tegen zijn borst. Ik kon zijn hart krachtig horen kloppen. Ik probeerde mijn hart volkomen gelijk met dat van hem te laten kloppen. Ik wilde ademhalen, eten en slapen als hij dat deed. Als ik altijd zijn liefde kon behouden, zou ik gelukkig zijn, dacht ik. Ik zou hem ook altijd brengen wat hij nodig had om te leven. Ik zou hem nooit bedroefd of zwak willen zien.
En er was geen groter schrikbeeld voor me dan de gedachte dat hij zou sterven. Wie zou er dan op me passen? Waarschijnlijk zou ik worden teruggestuurd naar een of ander weeshuis.
Nee, zwoer ik. Ik zou zijn beste dochter zijn. Ik zou alles doen wat hij nodig had of wenste.
Dat dacht ik toen, en dat denk ik nu nog.
De grote vraag was: zou ik er morgen nog zo over denken?