HOOFDSTUK 12
Helena keek me door de oranje gloed van het kampvuur nieuwsgierig aan, de schaduwen die de vlammen wierpen dansten omhoog en bedekten haar gezicht. De andere leden van de groep haalden Dereks rock—’n-rolldagen verder op, en waren blij dat ze over iets anders konden praten dan over mijn vraag waar we waren. Het opgewonden geklets was weer hervat, maar ik bleef erbuiten, hoewel ik niet alleen was. Eindelijk wendde ik mijn blik omhoog van de as op de grond en keek ik in Heiena’s ogen.
Ze wachtte tot er een stilte in de groep viel, en vroeg toen: “Wat doe je voor werk, Sandy?”
“O, ja,” zei Joan opgewonden, terwijl ze haar handen warmde aan haar theekopje. “Vertel eens.”
Ik had ieders aandacht en dus overwoog ik mijn opties. Waarom zou ik liegen?
“Ik heb een bureau,” begon ik, waarna ik zweeg.
“Wat voor bureau?” vroeg Bernard.
“Een modellenbureau, zeker?” vroeg Joan zacht. “Met die lange benen van jou moet dat het wel zijn.” Haar theekopje rustte in haar handen, niet ver onder haar lippen, haar pink stond omhoog als een hond die klaar is voor de jacht.
“Joan, ze zei dat ze een bureau heeft, niet dat ze erbij staat ingeschreven.” Bernard schudde zijn hoofd en zijn kin ging heen en weer.
“Eigenlijk is het een bureau om vermiste personen op te sporen.”
Er hing een stilte terwijl ze mijn gezicht onderzoekend bekeken en toen ze elkaar allemaal aankeken, barstten ze in lachen uit. Allemaal, behalve Helena.
“O, Sandy, dat is een goeie.” Bernard veegde met zijn zakdoek in zijn ooghoeken. “Wat voor soort bureau is het echt?”
“Een castingbureau voor acteurs.” Helena bemoeide zich ermee voordat ik een kans had om te antwoorden.
“Hoe weet jij dat nou?” vroeg Bernard haar, nogal verongelijkt omdat zij iets eerder wist dan hij. “Jij stelde nota bene de vraag.”
“Dat zei ze toen jullie allemaal aan het lachen waren.” Ze wuifde het weg met haar hand.
“Een castingbureau voor acteurs.” Joan keek me met grote ogen aan. “Wat leuk, zeg. We hebben een paar fantastische toneelstukken gespeeld in Finbar’s Hall,” legde Joan uit. “Weten jullie nog?” Ze keek rond naar haar vrienden. “Julius Ceasar, Romeo en Julia, om twee van Shakespeares beste werken te noemen. Bernard was…”
Bernard kuchte luid.
“Sorry.” Joan bloosde. “Bernard is een geweldige acteur. Hij speelde een heel overtuigende Bottom in A Midsummer Night’s Dream. Je wilt hem ongetwijfeld in je bestand hebben.”
En ze vervielen weer in hun normale geklets en wisselden oude verhalen uit. Helena liep om het vuur heen en ging naast me zitten.
“Ik moet zeggen, je blinkt uit in je vak,” zei Helena giechelend.
“Waarom deed je dat nou?” Ik bedoelde dat ze tussenbeide was gekomen.
“Dat kun je hun beter niet vertellen, vooral niet aan Joan met haar stem die zo zacht is dat ze iedereen alles vertelt om er maar voor te zorgen dat ze wordt gehoord,” plaagde ze, maar ze keek haar vriendin liefdevol aan. “Als iemand erachter komt dat je een bureau voor vermiste personen runt, dan word je overspoeld met vragen. Iedereen zal denken dat je hierheen bent gekomen om ons naar huis te brengen.” Ik wist niet of ze een grapje maakte of dat ze me een vraag stelde. Hoe dan ook, zij lachte niet en ik gaf geen antwoord.
“Aan wie zou ze dat dan kunnen vertellen?” Ik keek het donkere woud in. Ik was in geen twee dagen iemand anders tegengekomen.
Helena keek me weer nieuwsgierig aan. “Sandy, er zijn heus wel anderen, hoor.”
Ik vond het moeilijk te geloven dat er afgezien van Ewoks iemand anders in de donkere en stille omgeving zou wonen.
“Je kent ons verhaal, neem ik aan?” Helena praatte zachtjes zodat de anderen het niet konden horen.
Ik knikte, haalde diep adem en citeerde:
Vijf studenten zijn in Roundwood, county Wicklow, verdwenen tijdens een kampeeruitje met school. De zestien jaar oude Derek Cummings, Helena Dickens, Marcus Flynn, Joan Hatchard en Bernard Lynch van de gemengde kostschool St. Kevin’s in Blackrock zouden Glendalough gaan bezoeken, maar bevonden zich die ochtend niet in hun tent.
Helena staarde me met kinderlijke inspanning en betraande ogen aan, dus ik voelde me verplicht het krantenartikel woordelijk en met de juiste intonatie te citeren. Ik wilde het gevoel dat die eerste week in het land heerste laten horen, namens het land, ik wilde de liefde en steun die volkomen onbekenden de vijf vermiste studenten hadden betoond overbrengen. Ik vond dat ik het alle mensen die om hun terugkeer baden verplicht was. Ik vond dat Helena het verdiende te horen.
De gardaí zeiden vandaag dat ze sporen volgden, maar ze konden niet uitsluiten dat het om een misdrijf ging. Ze verzoeken iedereen die informatie kan verschaffen contact op te nemen met de Roundwood of Blackrock gardaí. De leerlingen van St. Kevin’s zijn bijeengekomen om te bidden voor hun medeleerlingen en de dorpsgenoten hebben bloemen bij de plek neergelegd.
Ik zweeg.
“Wat is er met je ogen, Helena?” vroeg Bernard bezorgd.
“O,” snufte Helena, “niks. Er sprong een stukje hout uit het vuur, dat is alles.” Ze depte haar ogen met een punt van haar pashmina.
“O, jee,” zei Joan, die zich naar voren boog en in haar oog keek. “Ik zie niets, het is alleen rood en waterig. Het prikt waarschijnlijk alleen maar.”
“Het gaat wel, dank je.” Helena poeierde hen af, gegeneerd door hun bezorgdheid, en de anderen kletsten weer verder.
“Zo’n acteertalent verdient het om bij mijn bureau te worden ingeschreven,” zei ik glimlachend.
Helena lachte en viel weer stil. Ik vond dat ik iets moest zeggen.
“Ze zijn nooit opgehouden naar jullie te zoeken, hoor.”
Uit haar mond kwam een geluidje. Een geluid dat ze niet kon tegenhouden, een geluid dat recht uit haar hart kwam.
“Je vader benaderde iedere nieuwe hoofdcommissaris en minister van Justitie die werd aangesteld. Hij klopte overal aan en zocht onder elk grassprietje om je te vinden. Hij zorgde ervoor dat ze het hele gebied minutieus uitkamden. En je moeder, je verbazingwekkende moeder…”
Helena glimlachte toen ik haar moeder noemde.
“Ze heeft een organisatie opgezet voor gezinnen die onder de gevolgen lijden van vermiste geliefden, Lichtpunt, omdat veel gezinnen hun buitenlicht aanlaten als baken, in de hoop dat hun geliefden op zekere dag zullen terugkomen. Ze is een onvermoeibare vrijwilliger, en heeft afdelingen opgezet door het hele land. Je ouders hebben het nooit opgegeven. Je moeder heeft het nog steeds niet opgegeven.”
“Leeft ze nog?” Haar ogen werden groot en liepen weer vol met tranen.
“Je vader is een paar jaar geleden overleden, het spijt me.” Ik liet haar deze informatie verwerken voordat ik verderging. “Je moeder is nog steeds actief betrokken bij Lichtpunt. Ik ben vorig jaar op hun jaarlijkse lunch geweest en ik heb haar ontmoet en verteld dat ik haar heel bijzonder vond.” Ik keek naar beneden, naar mijn handen, en schraapte mijn keel, want de rol van boodschapper bleek niet altijd zo gemakkelijk te zijn. “Ze zei me dat ik moest doorgaan met mijn inspanningen, omdat ze wilde dat ik haar geliefde dochter zou vinden.”
Heiena’s stem was amper gefluister. “Wil je me iets over haar vertellen?”
En dus vergat ik mijn eigen zorgen en ging makkelijk zitten bij het kampvuur om dat te doen.
“Ik wilde helemaal niet gaan kamperen.” Helena was helemaal opgewonden en emotioneel nadat ik haar over haar moeder had verteld. “Ik smeekte of ik thuis mocht blijven.”
Dat wist ik allemaal al, maar ik luisterde ingespannen, ik wilde heel graag het verhaal dat ik zo goed kende van een van de hoofdrolspelers horen. Het was net alsof ik mijn favoriete boek op het toneel tot leven zag komen.
“Ik had dat weekend naar huis gewild. Er was een jongen…” Ze lachte en keek me aan. “Draait het niet altijd om een jongen?”
Daar kon ik me niet in verplaatsen, maar ik glimlachte toch.
“Er was een nieuwe jongen naast ons komen wonen. Hij heette Samuel James, het knapste wezen ter aarde.” Haar ogen straalden, alsof er vonken uit het vuur in waren gesprongen en haar pupillen in brand hadden gezet. “Ik had hem die zomer ontmoet en was verliefd geworden, en we hadden een heerlijke tijd samen. Een zondige tijd.” Ze trok haar wenkbrauwen op en ik glimlachte. “Ik zat alweer twee maanden op school en miste hem enorm. Ik zeurde en smeekte mijn ouders of ik naar huis mocht, maar dat hielp niets. Ze straften me,” zei ze met een trieste glimlach. “Ik was gepakt tijdens het spieken bij mijn examen voor geschiedenis in dezelfde week dat ik was gepakt toen ik achter de gymzaal stond te roken. Onacceptabel, zelfs naar mijn eigen normen.” Ze keek de groep rond. “En dus moest ik weg met deze groep, alsof ik plotseling een engeltje zou worden als ik werd gescheiden van mijn beste vrienden. Uiteindelijk bleek het een straf te worden die ik volgens mij niet helemaal heb verdiend.”
“Natuurlijk niet,” zei ik meelevend. “Hoe zijn jullie hier terechtgekomen?”
Helena zuchtte. “Marcus en ik hadden eerder die avond afgesproken om elkaar te treffen als iedereen sliep. Hij was de enige die sigaretten had, dus de andere twee jongens gingen met hem mee, en, tja, Joan,” Helena keek vol genegenheid naar haar vriendin aan de andere kant van het kampvuur, “was bang om alleen in de tent te blijven, dus zij kwam ook mee. We liepen een eindje weg van het kamp zodat de leraren de brandende sigaretten niet zouden zien en de rook niet zouden ruiken. We zijn helemaal niet zo ver gelopen, het was maar een paar minuutjes of zo, maar toen waren we ineens hier,” zei ze schouderophalend. “Ik kan het niet anders uitleggen.”
“Dat moet angstaanjagend zijn geweest.”
“Niet erger dan voor jou.” Ze keek me aan. “En wij hadden elkaar in elk geval nog. Ik kan me niet voorstellen dat ik dit in mijn eentje had moeten doormaken.”
Ze wilde dat ik ook iets zou vertellen, maar dat deed ik niet. Het lag niet in mijn aard om me open te stellen. Dat deed ik alleen bij Gregory.
“Je was nog niet eens geboren toen we verdwenen. Hoe komt het dat je er zo veel van weet?”
“Laten we het er maar op houden dat ik een onderzoekend kind was.”
“Zeker onderzoekend.” Ze keek me weer vorsend aan en ik wendde mijn blik af, want ik vond haar blik opdringerig. “Weet je wat er is gebeurd met de gezinnen van iedereen hier?” Ze knikte naar de rest van de groep.
“Ja.” Ik keek naar hen, en zag de gezichten van hun ouders in dat van hen. “Ik heb er mijn levenswerk van gemaakt om dat te weten. Ik ging jullie zaak elk jaar na, omdat ik wilde weten of er iemand was thuisgekomen.”
“Nou, dank je wel dat je me het gevoel hebt gegeven dat ik er nu een stap dichterbij ben.”
Er viel een stilte tussen ons. Helena was ongetwijfeld verzonken in haar herinneringen aan thuis.
Uiteindelijk zei ze weer iets. “Mijn oma was een trotse vrouw, Sandy. Ze is op haar achttiende met mijn opa getrouwd, en ze hebben zes kinderen gekregen. Haar jongere zus, die ze maar niet getrouwd konden krijgen, kreeg een mysterieuze relatie met een man wiens naam ze nooit heeft genoemd en tot ieders grote schok kreeg ze een baby, een jongen,” zei ze lachend. “Dat hij sprekend op mijn opa leek, ontging mijn oma niet, evenmin als de shillings die uit hun spaarpot waren verdwenen op het moment dat het kind nieuwe kleren aanhad. Natuurlijk waren die dingen volslagen toeval,” zei ze zangerig, en ze strekte haar benen voor zich uit. “Er zijn heel veel mannen met bruin haar en blauwe ogen in het land, en het feit dat mijn opa dol was op een glaasje verklaarde de gaten in hun spaartegoed ook.” Ze keek me met sprankelende ogen aan.
Ik keek Helena verward aan. “Sorry, Helena, ik weet niet waarom je me dit vertelt.”
Ze lachte. “Het zou een van ‘s levens grote toevalligheden kunnen zijn dat je bij ons terecht bent gekomen.”
Ik knikte.
“Maar mijn oma geloofde niet in toeval. En ik ook niet. Er is een reden voor dat je hier bent, Sandy.”