14
Het kantoor van Hamlyn & Kohl Worldwide Investigations besloeg de hele drieëndertigste verdieping van de John Hancock Tower, de door I.M. Pei ontworpen ijzige wolkenkrabber van metallic blauw glas. Het gebouw bestaat uit platen spiegelglas, elk zeven meter hoog en twintig meter lang. Pei ontwierp ze zo dat de omringende gebouwen scherp in het glas weerspiegeld werden, en als je dichterbij komt, zie je het lichte graniet en de rode zandsteen van de Trinity Church en de indrukwekkende kalksteen van het Copley Plaza Hotel in het rookblauw van genadeloos glas. Het is eigenlijk helemaal niet zo’n onaantrekkelijk plaatje, en de glazen platen vallen niet meer naar beneden, zoals ze vroeger deden.
Everett Hamlyns kantoor bevond zich aan de Trinity Churchkant en op een heldere koude avond als deze kon je helemaal tot aan Cambridge kijken. Eigenlijk kon je Medford ook zien, maar ik ken niemand die zo ver zou willen kijken.
We dronken Everett Hamlyns gerenommeerde cognac en keken naar hem, terwijl hij bij zijn glasplaat stond en naar de stad keek die als een tapijt van lichtjes aan zijn voeten lag.
Hij zag er verdomd goed uit, onze Everett. Kaarsrecht, zijn huid zo strak over zijn harde lichaam dat ik vaak dacht dat als hij zich aan een stukje papier sneed hij helemaal open zou barsten. Zijn slagschipgrijze haar was gemillimeterd, en ik heb nooit ook maar een zweem van stoppels op zijn wangen gezien.
Zijn werklust was legendarisch – hij was de man die ’s morgens het licht aandeed en het ’s avonds weer uitdeed. Hij had meer dan eens gezegd dat iemand die meer dan vier uur slaap nodig had niet te vertrouwen was, want bedrog kwam voort uit vadsigheid en hang naar luxe, en meer dan vier uur slaap was een luxe. Hij had in de Tweede Wereldoorlog bij de oss gezeten, een jongen nog, maar nu, meer dan vijftig jaar later, zag hij er nog steeds beter uit dan de meeste mannen die half zo oud waren als hij.
Everett Hamlyn, zeiden ze, zou met pensioen gaan in de nacht dat hij stierf.
‘Je weet dat ik hier niet over mag praten,’ zei hij. Hij keek naar onze spiegelbeelden in het glas.
Ik keek hem op dezelfde manier aan. ‘Off the record dan. Everett, alsjeblieft.’
Hij glimlachte vaag, hief zijn glas en nam een slokje cognac. ‘Je wist dat ik alleen zou zijn, Patrick. Nietwaar?’
‘Ik nam het aan. Je kunt het licht vanaf de straat zien, als je weet op welk rechthoekje je moet letten.’
‘Zonder iemand om me te beschermen als jullie met zijn tweeën op me in praten. Net zo lang doorgaan tot de oude man moe is.’
Angie grinnikte. ‘Kom nou, Everett,’ zei ze. ‘Alsjeblieft.’
Hij wendde zich met een twinkeling in zijn ogen van het raam af. ‘Jij bent net zo adembenemend mooi als altijd, Angela.’
‘Met vleierij ontkom je niet aan onze vragen,’ zei ze, maar haar hals kleurde een ogenblik rood.
‘Kom op, ouwe gladjanus,’ zei ik. ‘Zeg tegen mij hoe goed ik eruitzie.’
‘Jij ziet er belabberd uit, kerel. Je knipt nog steeds zelf je haar, zie ik.’
Ik lachte. Ik had Everett Hamlyn altijd graag gemogen. Iedereen mocht hem graag. Dat kon niet gezegd worden van zijn compagnon, Adam Kohl, maar Everett had een ongedwongen manier om met mensen om te gaan die in strijd was met zijn militaire verleden, zijn stijve houding en zijn compromisloos gevoel voor goed en kwaad.
‘Maar het mijne is helemaal echt, Everett.’
Hij streek over de harde stoppels boven op zijn hoofd. ‘Dacht je dat ik ervoor betaalde om dit op mijn kop te krijgen?’
‘Everett,’ zei Angie. ‘Als je ons alsjeblieft vertelt waarom jullie Trevor Stone als cliënt aan de kant hebben gezet, zullen we je niet meer in de haren zitten die je nog hebt. Dat beloof ik je.’
Hij maakte een heel kleine beweging met zijn hoofd, een beweging waarvan ik uit ervaring wist dat het een afwijzend gebaar was.
‘We hebben hulp nodig,’ zei ik. ‘We zijn nu op zoek naar twee mensen – Desiree Stone en Jay.’
Hij liep naar zijn stoel en keek daar even onderzoekend naar voordat hij erin ging zitten. Hij draaide hem zo dat hij ons recht aankeek en legde zijn armen op zijn bureau.
‘Patrick,’ zei hij, zijn stem zacht en bijna vaderlijk. ‘Weet je waarom Hamlyn & Kohl jou zeven jaar nadat je ons eerste aanbod had afgewezen een baan aanbood?’
‘Jaloers op ons cliëntenbestand?’
‘Dat niet bepaald.’ Hij glimlachte. ‘Adam was er in het begin zelfs fel op tegen.’
‘Dat verbaast me niet. We zijn niet zulke goede vrienden.’
‘Nee.’ Hij leunde achterover met het grote cognacglas in de palm van zijn hand. ‘Ik heb Adam ervan overtuigd dat jullie ervaren detectives zijn met een bewonderenswaardig – sommigen zouden zeggen verbijsterend – oplossingspercentage. Maar dat was nog niet alles, en Angela, alsjeblieft, je moet je niet beledigd voelen door wat ik nu ga zeggen, want zo is het niet bedoeld.’
‘Vast niet, Everett.’
Hij boog zich naar voren en keek me recht in de ogen. ‘Ik wilde vooral jou, Patrick. Jou, mijn jongen, omdat je me aan Jay deed denken en Jay deed me denken aan mezelf toen ik nog jong was. Jullie waren slim en energiek, maar dat was nog niet alles. Jullie hadden iets dat tegenwoordig zeldzaam is: passie. Jullie waren net kleine jongens. Jullie namen elke klus aan, hoe klein ook, en behandelden hem als een grote klus. Jullie hielden namelijk van het wérk, niet alleen van de baan. Jullie hielden van alles aan het werk, en ik vond het geweldig om naar mijn werk te komen in de drie maanden dat jullie hier samenwerkten. Jullie opwinding vulde deze kamers helemaal op – jullie misplaatste grappen, jullie studentenstreken, het plezier dat jullie hadden en jullie absolute vastbeslotenheid om elke zaak op te lossen.’ Hij leunde in zijn stoel achterover en snoof de lucht in. ‘Het was een tonicum.’
‘Everett,’ zei ik, maar ik ging niet verder, want ik wist niet wat ik kon zeggen.
Hij stak zijn hand op. ‘Alsjeblieft. Ik ben vroeger ook zo geweest, weet je. Dus als ik zeg dat Jay een soort zoon voor me was, geloof je me dan?’
‘Ja,’ zei ik.
‘En als er meer mensen rondliepen als hij en ik en zelfs jij, Patrick, denk ik dat we in een betere wereld zouden leven. Dat is het overdreven ego van een trotse man, ik weet het, maar ik ben oud, dus ik mag zoiets zeggen.’
‘Je ziet er niet naar uit, Everett,’ zei Angie.
‘Je bent een lief kind.’ Hij glimlachte naar haar. Hij knikte en keek in zijn cognacglas. Dat nam hij mee toen hij weer opstond en naar het raam liep om daar weer over de stad uit te kijken. ‘Ik geloof in eer,’ zei hij. ‘Geen enkele andere menselijke eigenschap verdient zoveel verheerlijking als eer. En ik heb mijn hele leven geprobeerd een eerzaam man te zijn. Maar dat is moeilijk. Want de meeste mensen zijn niet eerzaam. Voor de meeste mensen is eer op zijn best een verouderd begrip en op zijn slechtst een schadelijke naïviteit.’ Hij draaide zich om en lachte ons toe, maar het was een vermoeid lachje. ‘Voor de eer, denk ik, is de schemertijd aangebroken. Het hele begrip zal sterven met de eeuw.’
‘Everett,’ zei ik, ‘als je nu…’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik kan niet met je praten over aspecten van Trevor Stones zaak of Jay Beckers verdwijning, Patrick. Dat kan ik gewoon niet. Ik kan alleen maar zeggen dat je moet onthouden wat ik over eer en mensen zonder eer heb gezegd. En dat je het met die wetenschap moet doen.’ Hij liep naar zijn stoel terug, ging daarin zitten en draaide hem half naar het raam terug. ‘Goedenavond,’ zei hij.
Ik keek Angie aan en zij keek mij aan en toen keken we allebei naar zijn achterhoofd. Ik zag zijn ogen opnieuw weerspiegeld in het glas, maar ze keken deze keer niet naar mijn spiegelbeeld, alleen naar dat van hemzelf. Hij tuurde naar het spookachtige beeld van zichzelf, zwevend in het glas, en naar de lichten van andere gebouwen en andere levens.
We lieten hem in zijn stoel achter, zoals hij daar tegelijk naar de stad en zichzelf zat te staren, badend in het diepblauw van de avondhemel.
Toen we bij de deur waren, hield zijn stem ons tegen. Hij sprak ons toe op een toon die ik nooit eerder bij hem had beluisterd. Het was nog een stem vol ervaring en wijsheid, vol oude verhalen en dure cognac, maar nu klonk er ook een beetje angst in door.
‘Wees voorzichtig in Florida,’ zei Everett Hamlyn.
‘We hebben niet gezegd dat we naar Florida gingen,’ zei Angie.
‘Wees voorzichtig,’ herhaalde hij, en hij leunde in de stoel achterover om een slokje cognac te nemen. ‘Alsjeblieft.’