17
ELKE TREE WAS EEN KWELLING, WANT MET IEDERE VOLGENDE stap kwam hij dichter bij zijn mogelijke einde. Maar het ging niet om hem. Zijn dood zou slechts een kanttekening zijn in de plaatselijke rubriek van de roddelblaadjes. En terecht. Want een veel grotere tragedie voltrok zich een paar meter bij hem vandaan, in die kamer waaruit nog steeds Italiaanse operaklanken schalden.
En dat is enkel en alleen mijn schuld, dacht Stern.
Hij wendde een lichte duizeligheid voor en zocht steun bij de muur links van hem.
‘Nou? Krijgt u al slappe knieën voordat er nog iets is gebeurd?’
Oké, ze loopt vlak achter me, een paar treden maar. Ze wil natuurlijk niet dat ik boven om de hoek verdwijn, uit haar gezichtsveld.
Stern wist dat hij snel moest zijn. Daarom hield hij zoveel mogelijk links aan, bij de leuning vandaan.
Nog maar vijf treden.
Hij kon de gang zien waar de trap uitkwam. De terracottapot met de kunstvaren, op de overloop naast de leuning, leek steeds groter en zwaarder naarmate Stern dichterbij kwam.
De simpelste trucs hebben vaak het meeste effect, herinnerde hij zich een andere levenswijsheid van zijn vader.
Maar of zijn simpele plan zou slagen hing van vier gewone plastic knopjes af.
Nog twee
treden.
Voorzichtig strekte hij zijn vingers uit.
Met de verbazing van een gewonde bij wie na lange tijd het verband
werd losgemaakt voelde hij het bloed in zijn vingertoppen tintelen.
Liever had hij met rechts toegeslagen, maar dat was te opvallend
geweest.
Nog één tree.
Hij kon nu de hele gang overzien, waar behalve een bruin bijzettafeltje met een waaier van huizenfolders niets belangrijks te vinden was. Ook geen raam. Gelukkig maar!
Stern nam de laatste tree, zo voorzichtig alsof het een afbrokkelende ijsschots was. Hij bedwong de neiging om over zijn schouder te kijken, hield zijn adem in en concentreerde zich volledig op de volgende seconden, zelfs zonder te letten op de mompelende mannenstem die samen met de Italiaanse aria door een deur naar buiten drong.
Simon kan niet ver meer zijn.
‘Linksaf. Derde deur aan de rechterkant. U hoort de geluiden van het feestje al…’
De vrouw kon haar zin niet afmaken, want op dat moment kaatste een schril gerinkel tegen de kale wanden van het trappenhuis. Het geluid ging door merg en been.
Stern maakte van de onverwachte interruptie door de huisbel gebruik om in een laatste wanhoopspoging de kansen te doen keren – door eenvoudig op de lichtknopjes te drukken, boven aan de trap op schouderhoogte. Want daar lag het zwakke punt van haar kracht. Ze had alle mogelijkheden om te vluchten verhinderd, maar de inbraakveilige jaloezieën hielden ook alle daglicht tegen. Zodra Stern met de rij lichtknopjes bliksemsnel alle halogeenlampen had gedoofd, zou het hele trappenhuis in duisternis worden gedompeld en kon hij de kunstvaren in de terracottapot naar achteren smijten om de vrouw omlaag te kegelen.
In theorie, tenminste.
De praktijk zag er wat anders uit. Al bij het eerste lichtknopje besefte Stern dat er iets fout ging, want het werd niet donkerder. Integendeel. Ook het licht in de donkere gang ging nu aan. Hij had de lampen niet gedoofd, maar nog een paar extra spots op de tweede verdieping ingeschakeld. Waardoor het voor de pedofiele psychopate achter hem nog eenvoudiger was hem trefzeker op de korrel te nemen en te vuren.