•39•

Voordat ze de wagen uit stapte, raapte Sidney zorgvuldig de post bij elkaar en schoof de krant onder haar arm. De diskette liet ze zonder dat de fbi -agenten het konden zien in de zak van haar jas glijden. Toen ze naast de wagen stond, keek ze even naar het pistool dat Jackson geconfisqueerd had. ‘Daar heb ik een vergunning voor.’ En ze liet hem de vergunning zien.

‘Ik hoop dat u er geen bezwaar tegen hebt als ik de kogels er even uit haal voor ik hem teruggeef?’

‘Als u zich daar veiliger bij voelt,’ zei ze, terwijl ze op de knop van de garagedeuropener drukte en daarna het portier van de Ford dichtsloeg. Ze liep naar het huis. ‘En zolang als u de kogels maar niet meeneemt.’

Jackson stond haar even verbaasd na te kijken. De twee fbi -agenten liepen achter haar aan het huis binnen.

‘Wilt u koffie? Iets te eten soms? Het is nog vroeg.’ Die laatste woorden kwamen er tamelijk venijnig uit.

‘Koffie graag,’ zei Sawyer zonder aandacht te schenken aan de impliciete beschuldiging. Jackson knikte instemmend.

Terwijl Sidney drie kopjes koffie inschonk, nam Sawyer haar eens aandachtig op. Haar kleren hingen los om haar lichaam. Haar ongewassen blonde haar hing slap om haar gezicht. Ze had geen make-up op en zag nog bleker dan de vorige keer dat hij haar gezien had. Ze was duidelijk erg moe. Haar groene ogen waren echter nog steeds even betoverend als altijd. Hij zag haar handen even trillen toen ze de koffiepot hanteerde. Nerveus was ze ook. Hij moest haar nageven dat ze tot nu toe heel goed bestand was gebleken tegen de dagelijks toenemende, nachtmerrieachtige spanning. Maar er is een grens aan wat mensen kunnen verdragen en hij verwachtte dat hij voor dit onderzoek zou zijn afgerond, wel te weten zou komen waar die grens bij haar precies lag.

Sidney zette de kopjes op een dienblad en nadat ze er ook een pot suiker en een kannetje met room bij had gezet, deed ze de broodtrommel open en haalde er een paar donuts en broodjes uit. Ze zette het volle dienblad op de keukentafel en terwijl de agenten zich bedienden, pakte ze zelf een paar beschuiten uit de kast en begon die langzaam op te eten.

‘Lekkere donut. Dank u wel. Hebt u altijd een pistool bij u?’ Sawyer keek haar afwachtend aan.

‘Er zijn hier in de buurt de afgelopen tijd een paar inbraken geweest en toen ik het kocht, heb ik een paar lessen genomen over hoe ik ermee moet omgaan. En bovendien heb ik wel wat ervaring met wapens. Mijn vader en mijn oudste broer, Kenny, hebben bij de Mariniers gezeten en gaan bovendien graag uit jagen. Kenny heeft een uitgebreide wapenverzameling. In mijn jeugd ben ik vaak met mijn vader naar de schietbaan gegaan. Ik heb met bijna alles geschoten wat je maar kunt bedenken en ik ben een heel goede scherpschutter.’

Ray Jackson zei: ‘U ging er heel goed mee om daar in de garage.’ Hij zag dat er een scherfje van de kolf af was. ‘Ik hoop dat het ding niet geladen was toen u het hebt laten vallen.’

‘Ik ben altijd heel voorzichtig met vuurwapens, meneer Jackson, maar ik stel uw bezorgdheid zeer op prijs.’

Jackson nam het pistool nog eens zorgvuldig op en schoof het toen samen met het magazijn naar haar toe. ‘Mooi ding. Lichtgewicht. Ik gebruik zelf ook altijd Hydra-Shokpatronen, die hebben een uitstekend stopvermogen. Er zit trouwens nog een patroon in de kamer.’

‘Er zit een magazijnveiligheid op. Als het magazijn er niet in zit, kun je er niet mee schieten.’ Voorzichtig raakte Sidney het pistool even aan. ‘Ik vind het niet prettig om zo’n ding in huis te hebben, zeker niet als Amy er is, maar ik bewaar het altijd ongeladen en in een afgesloten doos.’

‘Dan hebt u er ook niet veel aan als er wordt ingebroken,’ zei Sawyer tussen een slok koffie en een hap donut door.

‘Als je je laat overrompelen niet, nee. Maar ik laat me niet zo snel overrompelen.’ Na de gebeurtenissen van de afgelopen ochtend kostte het haar moeite om niet in elkaar te krimpen toen ze dat zei.

Sawyer schoof de schaal met zoete baksels opzij en vroeg: ‘Zou u me willen vertellen waarom u naar New Orleans geweest bent?’

Sidney hield de krant omhoog, zodat hij de kop goed kon zien. ‘Waarom? Klust u tegenwoordig soms bij als verslaggever en moet u uw volgende verhaal binnenkort inleveren? Bedankt nog, trouwens, voor het kapotmaken van mijn leven.’ Ze smeet de krant weer op tafel en keek boos de andere kant op. Haar linkerooglid begon te trillen en toen ze een huivering door haar lijf voelde gaan, greep ze de rand van de verweerde tafel vast.

Sawyer las het bericht snel even door. ‘Ik zie hier niets wat niet waar is. Uw man wordt verdacht van het ontvreemden van bedrijfsgeheimen, en bovendien zat hij niet in het vliegtuig waar hij wel in had behoren te zitten. Dat vliegtuig is neergestort en uw man is nog springlevend.’ Toen ze geen antwoord gaf, leunde Sawyer over de tafel heen en pakte even haar elleboog vast. ‘Ik zei dat uw man nog springlevend is, mevrouw Archer, maar dat schijnt u niet te verbazen. Wilt u me nu vertellen wat u daar in New Orleans te zoeken had?’

Ze draaide zich langzaam om. ‘Dus volgens u is hij nog in leven?’

Sawyer knikte.

‘Waarom vertelt u me dan niet waar hij zich nu bevindt?’

‘Dat wilde ik ú net vragen.’

Sidney kneep hard in haar dijbeen. ‘Sinds die ochtend heb ik mijn man niet meer gezien.’

Sawyer schoof zijn stoel wat dichter naar haar toe. ‘Hoor eens, mevrouw Archer, laten we er nou verder niet omheen draaien. U wordt opgebeld door een onbekende en vlak nadat u een herdenkingsdienst hebt gehouden voor uw man, die ineens helemaal niet dood blijkt te zijn, neemt u een vliegtuig naar New Orleans. U springt uit een taxi en rent de metro binnen, terwijl uw koffer nog in de wagen staat. In de metro schudt u mijn mannen af en gaat er als een haas vandoor. In New Orleans hebt u een kamer in een hotel geboekt en ik durf erom te wedden dat u daar hebt zitten wachten op uw man.’ Sidney Archer vertrok geen spier, dat moest je haar nageven. Sawyer ging verder. ‘U gaat een eindje lopen en laat uw schoenen poetsen door een aardig oud mannetje die zo’n beetje de enige dakloze op de hele wereld moet zijn die ooit een fooi geweigerd heeft. U gaat even bellen, en whám, even later zit u weer in het vliegtuig naar huis. Wat heeft u daarop te zeggen?’

Sidney haalde diep adem en keek Sawyer toen indringend aan. ‘U zei dat ik een geheimzinnig telefoongesprek heb gevoerd. Wie heeft u dat verteld?’

De agenten keken elkaar eens aan. ‘We hebben zo onze bronnen, mevrouw Archer,’ zei Sawyer, ‘en we hebben het nagetrokken bij de telefoonmaatschappij.’

Sidney sloeg haar benen over elkaar en leunde een klein beetje voorover. ‘U bedoelt het telefoontje van Wharton?’

Sawyer keek haar kalm aan. ‘Wilt u daarmee zeggen dat Wharton degene was die u gebeld heeft?’ Hij had niet verwacht dat ze daar in zou trappen en hij werd niet teleurgesteld.

‘Nee, ik bedoel alleen maar dat de beller zich bekend maakte als Henry Wharton.’

‘Maar u hebt iemand gesproken.’

‘Nee.’

Sawyer zuchtte. ‘We hebben een bandopname van dat gesprek en dat heeft ongeveer vijf minuten geduurd. Hebt u al die tijd naar gehijg zitten luisteren of zo?’

‘Dat hoef ik niet te nemen, van u niet en van niemand niet. Begrijpt u dat?’

‘Goed, goed, neemt u me niet kwalijk. Maar wie was het nou?’

‘Dat weet ik niet.’

Sawyer ging rechtop in zijn stoel zitten en sloeg hard met zijn vuist op tafel, zodat Sidney een geschrokken beweging maakte. ‘Jezus Christus, schiet toch op...’

‘Ik zeg u dat ik niet weet wie het was,’ viel Sidney hem boos in de rede. ‘Ik dacht eerst dat het Henry was, maar die was het niet. Hij heeft helemaal niets gezegd en na een paar seconden heb ik de hoorn weer op de haak gelegd.’ Haar hart begon te bonzen toen ze zich realiseerde dat ze zat te liegen tegen de fbi .

Sawyer keek haar vermoeid aan. ‘Computers liegen niet, mevrouw Archer.’

Hij moest zijn best doen om geen lelijk gezicht te trekken toen hij even aan de zaak Riker dacht. ‘En de computer van de telefoonmaatschappij zegt dat u vijf minuten aan de lijn bent gebleven.’

‘Mijn vader heeft de telefoon opgenomen in de keuken en voordat hij naar boven is gelopen om mij te roepen, heeft hij de telefoon op het aanrecht gelegd. En rond die tijd bent u tweeën ook nog binnengekomen. Vindt u het nou echt zo vreemd dat hij vergeten is om weer op te hangen en zou dat dan niet verklaren waarom de telefoonmaatschappij beweert dat het gesprek vijf minuten heeft geduurd? Misschien wilt u even bellen en het hem vragen. De telefoon staat dáár.’ Ze wees op de muur naast de deur.

Sawyer keek naar de telefoon en dacht even na. Hij wist zeker dat ze zat te liegen, maar wat ze zei, klonk helemaal zo gek nog niet. Hij was even vergeten dat hij hier met een advocate te maken had, en niet zomaar de eerste de beste ook.

‘Wilt u hem soms bellen?’ vroeg Sidney opnieuw. ‘Hij heeft net nog gebeld, dus ik weet dat hij thuis is. Toen ik ophing, stond hij net te brullen dat hij de fbi en Triton Global een proces zou aandoen.’

‘Misschien bel ik hem straks wel even.’

‘Prima. Ik dacht dat u dat misschien beter nu even kon doen, zodat u niet naderhand zou kunnen beweren dat ik met mijn vader heb afgesproken dat hij u wat moet voorliegen.’ Ze keek de fbi -agent recht in diens bezorgde gezicht. ‘En terwijl we nu toch bezig zijn, wil ik het even over die andere beschuldigingen hebben. U zei dat ik er op de een of andere manier in geslaagd ben om uw mannen af te schudden, maar omdat ik helemaal niet in de gaten had dat ik gevolgd werd, lijkt het me onmogelijk dat ik iemand heb kunnen “afschudden”. Mijn taxi zat vast in het verkeer en omdat ik bang was dat ik het vliegtuig zou missen, heb ik toen de metro maar genomen. Dat heb ik in jaren niet gedaan en dus ben ik bij het Pentagon uitgestapt. Ik kon me niet goed meer herinneren of ik daar nou wel of niet moest overstappen om bij het vliegveld te komen en toen ik me realiseerde dat ik me had vergist, ben ik eenvoudigweg weer in de volgende metro gestapt. Ik heb mijn koffer niet meegenomen omdat ik die niet met me mee wilde zeulen door het metrostation en de luchthaven, en al helemaal niet als ik hard zou moeten rennen. Als ik in New Orleans was gebleven had ik geregeld dat die me nagezonden zou worden. Ik ben wel vaker in New Orleans geweest en heb het er altijd leuk gevonden, dus leek me dat een goede plek om naartoe te gaan. Een beetje vreemd misschien, maar de afgelopen tijd denk ik soms niet zo helder. Ik heb mijn schoenen laten poetsen, maar sinds wanneer is dat verboden?’ Ze keek de twee mannen eens aan. ‘Ik hoop dat geen van u beiden ooit uw vrouw zal hoeven te begraven als er niet eens een lijk te vinden is.’

Boos smeet ze de krant op de vloer. ‘De man in dat bericht is niet mijn man. Weet u wat ons idee van een wilde uitspatting was? ’s Winters barbecuen in de tuin. Het meest roekeloze wat ik Jason ooit heb zien doen is te hard rijden zonder veiligheidsgordel om. Hij kan onmogelijk betrokken zijn geweest bij een aanslag op een vliegtuig. Ik weet niet of u me gelooft of niet, maar op dit ogenblik maakt me dat eerlijk gezegd ook weinig uit.’

Ze stond op en moest steun zoeken tegen de ijskast voor ze verder ging. ‘Ik moest er even uit. Moet ik u nu werkelijk vertellen waarom? Moet ik u dat nou wérkelijk uitleggen?’ Terwijl ze dat zei, klonk haar stem steeds luider en voordat haar stem langzaam wegstierf, krijste ze het bijna uit.

Sawyer wilde antwoord geven, maar deed abrupt weer zijn mond dicht toen Sidney haar hand ophield en op rustiger toon verder ging. ‘Ik ben één dag in New Orleans gebleven. Plotseling drong het tot me door dat ik niet kon wegvluchten van de nachtmerrie waarin mijn leven plotseling is veranderd. Ik heb een dochtertje en dat heeft me nodig. En ik heb háár nodig. Zij is alles wat me nog rest. Begrijpt u dat? Begrijpt u ook maar iets?’ Er welden een paar tranen op in haar ooghoeken en ze stond verwoed in haar handen te knijpen. Plotseling liet ze zich weer op haar stoel neerploffen.

Ray Jackson zat nerveus wat met zijn kopje te spelen en keek zijn partner eens aan. ‘Mevrouw Archer, Lee en ik hebben allebei een gezin en ik kan me maar al te goed voorstellen wat u op dit moment moet doormaken, maar u dient ook te begrijpen dat wij gewoon ons werk moeten doen. Er zijn op dit moment een heleboel dingen die niet kloppen, maar van één ding zijn we zeker. Er is een heel vliegtuig vol met mensen neergestort en degene die daar verantwoordelijk voor is, zal zijn straf niet ontlopen.’

Sidney stond weer op en terwijl de tranen nu over haar wangen stroomden, bleef ze wankel voor hen staan. Haar stem klonk schril, op het hysterische af, en haar ogen schoten vuur. ‘Denkt u dat ik dat niet wéét? Ik ben erheen gegaan. Naar die... hél!’ Haar stem sloeg over en haar blouse werd nat van de tranen. Met wijd opengesperde ogen schreeuwde ze: ‘Ik heb het gezien!’ Ze staarde hen verwilderd aan. ‘Alles. Dat... schoentje... een babyschoentje.’

Kreunend plofte ze weer op haar stoel. Ze begon te snikken. Haar hele lichaam schokte nu van het huilen, zo hevig dat het wel leek of haar rug elk ogenblik als een vulkaan kon uitbarsten om veel meer ellende uit te spuwen dan een menselijk wezen kon verduren.

Jackson stond op en gaf haar een papieren servetje aan.

Met een lichte zucht legde Sawyer zijn hand op die van Sidney en kneep er toen even in. Het babyschoentje. Het schoentje dat hij in zijn hand had gehouden en dat hem ook al aan het huilen had gebracht. Voor het eerst viel het hem op dat Sidney een trouwring om had. Het was een prachtige ring, die ze al die jaren ongetwijfeld met veel trots had gedragen. Daar was hij zeker van. Of Jason Archer nou wel of niet iets misdaan had, hij had een vrouw die van hem hield en die in hem geloofde. Sawyer merkte dat hij begon te hopen dat Jason onschuldig zou blijken te zijn, ondanks alle bewijs dat op zijn schuld wees. Hij wilde niet dat Sidney zou moeten zien te leven met het besef dat Jason haar had verraden. Hij sloeg zijn arm om haar schouders. Telkens als er weer een schok door haar lichaam ging, voelde hij zijn eigen lijf meebewegen. Hij fluisterde troostende woorden in haar oor en deed wanhopig zijn best om haar weer te sussen. Even, heel even maar, moest hij terugdenken aan die keer dat hij een andere jonge vrouw zo had moeten vasthouden. Die keer was dat een afspraakje voor een groot feest dat op een absolute ramp was uitgelopen. Het was een van de weinige keren geweest dat hij er was geweest toen een van zijn kinderen hem nodig had. Het was een geweldige ervaring geweest om zijn stevige armen om die kleine, trillende gestalte heen te slaan en al haar pijn, al haar schaamte, uit haar te laten weglekken en in zich op te nemen. Sawyer richtte zijn aandacht weer op Sidney Archer. Ze was al ernstig genoeg gekwetst, besloot hij. De rauwe pijn die ze nu toonde, was geen toneel. Wat er verder ook gebeurd mocht zijn, Sidney Archer had de waarheid gesproken, of in elk geval grotendeels de waarheid. Het leek wel of ze zijn gedachten kon lezen, want hij voelde dat ze haar hand steviger om de zijne klemde.

Jackson gaf hem het doorweekte papieren zakdoekje aan. Terwijl hij Sidney weer tot rust probeerde te brengen, merkte Sawyer de bezorgde blik waarmee zijn partner toekeek niet op. Maar het was overduidelijk dat Ray Jackson op dit moment bepaald niet tevreden was over de manier waarop zijn partner dit aanpakte. De dingen die hij tegen haar zei, die manier waarop hij zijn arm om haar heen hield!

Een paar minuten later zat Sidney voor een haardvuur dat Jackson snel had aangestoken. De warmte voelde prettig aan. Sawyer keek naar buiten door het grote raam van de woonkamer en zag dat het weer was gaan sneeuwen. Daarna keek hij de kamer rond en zag een aantal foto’s op de schoorsteenmantel staan. Jason Archer zag er bepaald niet uit als iemand die medeplichtig was aan een van de afschuwelijkste misdrijven die ooit gepleegd was. Amy Archer was een van de schattigste meisjes die Sawyer ooit had gezien en Sidney Archer was een betoverende schoonheid. Een perfect gezin, in elk geval op het eerste gezicht. Sawyer had de afgelopen vijfentwintig jaar echter doorgebracht met onderzoeken wat er onder al de schone schijn verborgen zat en zag reikhalzend uit naar de tijd dat hij dat niet meer zou hoeven doen, naar de tijd dat iemand anders de taak zou krijgen om te graven naar de motieven en omstandigheden die menselijke wezens tot monsters konden maken. Vandaag was dat echter nog steeds zijn taak en dus richtte hij zijn aandacht weer op de werkelijkheid.

‘Neem me niet kwalijk, maar elke keer als jullie tweeën weer eens komen opdagen, lijk ik mijn zelfbeheersing kwijt te raken.’ Sidney sprak nu langzaam en hield haar ogen stijf dicht. Ze leek ineens een stuk kleiner dan Sawyer zich haar herinnerde, alsof de gestaag toenemende last van de opeenvolgende crises haar steeds verder in elkaar had gedrukt.

‘Waar is je dochtertje?’ vroeg hij.

‘Bij mijn ouders,’ zei Sidney snel.

Sawyer knikte langzaam.

Sidney knipperde even met haar ogen. ‘Alleen als ze slaapt, vraagt ze niet de hele tijd waar haar vader is,’ voegde ze er met een zachte stem en trillende lippen aan toe.

Sawyer wreef in zijn vermoeide ogen en ging wat dichter bij het vuur zitten. ‘Sidney?’

Na een tijdje sloeg ze haar ogen op en keek hem aan. Toen trok ze de deken die ze van de bank had gepakt wat strakker om zich heen, trok haar knieën tegen haar borst aan en leunde achterover. ‘Sidney, je hebt gezegd dat je naar de plek van de ramp bent gegaan. Ik weet dat dat waar is. Weet je nog dat je daar tegen iemand aan bent gelopen? Ik heb nog steeds pijn in mijn knie.’

Sidney schrok op. Terwijl ze hem verschrikt aanstaarde, leek het wel of haar ogen eerst wat groter werden en daarna diep wegzakten in hun kassen.

Sawyer bleef haar strak aankijken. ‘De agent die daar dienst had die nacht, heeft verslag uitgebracht. Agent McKenna?’

‘Ja. Een heel aardige man.’

‘Waarom ben je daarheen gegaan, Sidney?’

Sidney gaf geen antwoord. Ze sloeg haar armen om haar knieën en bleef zo zitten. Toen ze weer opkeek, keek ze wel in de richting van de twee fbi -agenten, maar niet werkelijk náár hen. Het leek wel of ze dwars door hen heen keek, en van grote afstand naar de muur achter hen zat te staren. Het leek wel alsof ze in de pijnlijke diepte van een grote krater keek, in de duistere grot die, zo had ze toen gedacht, haar man verzwolgen had.

‘Ik moest wel.’ Onmiddellijk daarna klemde ze haar lippen weer op elkaar.

Jackson wilde iets zeggen, maar Sawyer legde hem met een handgebaar het zwijgen op.

‘Ik moest wel,’ zei Sidney nog eens. Opnieuw begonnen de tranen over haar wangen te druppelen, maar haar stem bleef kalm en rustig. ‘Ik had hem op de televisie gezien.’

‘Wie?’ Sawyer leunde vol belangstelling voorover. ‘Wie heb je gezien?’

‘Zijn tas. Ik zag Jasons tas.’ Haar mond begon te trillen toen ze dat zei. Snel bracht ze haar hand naar haar mond om de diepe smart binnen te houden, maar toen liet ze hem weer zakken. ‘Ik kon de initialen op de zijkant zien.’ Ze zweeg weer en veegde met de rug van haar hand een traan uit haar ooghoek. ‘Plotseling schoot me te binnen dat dat waarschijnlijk het enige was wat... er van hem over was, en dus ben ik het gaan halen. Agent McKenna heeft me verteld dat ik die tas pas mee zou kunnen krijgen als het onderzoek was afgerond, en dus ben ik met lege handen weer naar huis gegaan. Met lege handen.’ Die laatste woorden sprak ze langzaam uit, alsof de trieste leegte van het leven dat ze nu voor de boeg had daarin was samengebald.

Sawyer ging even verzitten en keek zijn partner aan. Die tas was een dood spoor. Hij liet de stilte ongeveer een minuut aanhouden. ‘Toen ik zei dat je man nog in leven was, leek je dat niet erg te verbazen.’ Hij zei het zachtjes en sussend, maar er lag een onmiskenbare dreiging in zijn stem.

Sidneys antwoord was bijtend, maar haar stem klonk vermoeid. Het was duidelijk dat ze uitgeput begon te raken. ‘Ik had net dat artikel in de krant gelezen. Als je me verrast had willen zien, had je maar tegelijk met de krantenjongen moeten komen.’ Ze had geen zin om de vernederende confrontatie in Gambles kantoor ter sprake te brengen.

Dat voor de hand liggende antwoord had Sawyer wel verwacht, maar desalniettemin was het goed om het haar te horen zeggen. Om maar niet betrapt te worden, kozen leugenaars vaak voor ingewikkelde verhalen. ‘Oké, ik heb er echt geen behoefte aan om dit gesprek langer te rekken dan nodig is, dus ik zal je gewoon een paar vragen stellen. Maar daarop wil ik dan ook een eerlijk antwoord hebben. Dat is alles. Als je iets niet weet, dan is dat gewoon zo. Ga je daarmee akkoord?’

Sidney gaf geen antwoord. Vermoeid keek ze van de ene fbi -agent naar de andere. Sawyer leunde nog wat verder naar voren. ‘Ik ben niet degene die met die beschuldigingen is gekomen, maar in alle eerlijkheid moet ik wel zeggen dat het bewijsmateriaal dat we tot nu toe hebben gevonden, geen erg gunstig beeld van je man oplevert.’

‘Welk bewijsmateriaal?’ vroeg Sidney op scherpe toon.

Sawyer schudde zijn hoofd. ‘Sorry, dat mag ik niet zeggen, maar ik kan je wel mededelen dat het overtuigend genoeg is om een aanhoudingsbevel tegen hem uit te laten vaardigen en dat is dan ook gebeurd. Voor het geval je dat nog niet wist, iedere politieman op de hele wereld kijkt nu naar hem uit.’

Sidneys ogen begonnen te glimmen toen die ongelooflijke waarheid tot haar doordrong. Haar man was voortvluchtig en werd over de hele wereld gezocht. Ze keek Sawyer eens aan. ‘Wist je dit de eerste keer dat je hier was ook al?’

Er verscheen een enigszins gespannen uitdrukking op Sawyers gezicht. ‘Een deel ervan wel, ja,’ zei hij na een korte stilte. Hij ging wat verzitten en Jackson nam het van hem over.

‘Als uw man de dingen waarvan hij wordt beschuldigd niet gedaan heeft, dan heeft hij van ons niets te vrezen. Maar we kunnen natuurlijk niet voor anderen spreken.’

Sidney keek hem indringend aan. ‘Wat wilt u daarmee zeggen?’

Jackson haalde zijn brede schouders op. ‘Laten we er even van uitgaan dat hij niets misdaan heeft. We weten dat hij niet in dat vliegtuigwrak zit. Maar waar is hij dan wel? Als hij dat vliegtuig per ongeluk had gemist, dan zou hij u meteen na de aanslag wel even gebeld hebben om te laten weten dat hij ongedeerd was. Dat heeft hij niet gedaan. Waarom niet? Het antwoord zou kunnen zijn dat hij betrokken is geraakt bij iets wat niet legaal is. En bovendien, de manier waarop de aanslag is voorbereid en uitgevoerd, wettigt het vermoeden dat er meerdere mensen bij betrokken zijn.’

Jackson zweeg even en keek naar Sawyer, die een nauwelijks merkbaar knikje gaf. Jackson ging verder: ‘Mevrouw Archer, de man die we verdenken van de sabotage, is dood in zijn flat aangetroffen. Hij was vermoord. Het lijkt erop dat hij van plan was om het land uit te vluchten, maar dat iemand anders besloten heeft dat dat toch niet zo’n goed idee was.’

Langzaam mompelde Sidney: ‘Vermoord.’ In gedachten zag ze Edward Page in een grote plas bloed liggen. Hij was vermóórd – vlak nadat ze hem gesproken had. Ze trok de deken nog wat strakker om zich heen en aarzelde even of ze de agenten zou vertellen over haar gesprek met Page, maar om een reden die ze niet helemaal kon benoemen, besloot ze dat maar te laten. Ze haalde eens diep adem. ‘Wat wilt u weten?’

‘Eerst zal ik je even een theorietje van mij uiteenzetten.’ Sawyer zweeg even om zijn gedachten te ordenen. ‘Laten we het er voorlopig maar even op houden dat je inderdaad in een opwelling naar New Orleans bent vertrokken. We zijn je gevolgd. En we weten ook dat je ouders en je dochtertje het huis kort na je vertrek hebben verlaten.’

‘Nou, en?’ zei Sidney. ‘Waarom zouden ze hier blijven?’ Ze keek haar geliefde woonkamer eens rond. Wat is hier nog te vinden? Alleen maar ellende.

‘Oké, maar zie je, je bent vertrokken, wij zijn vertrokken en je ouders zijn vertrokken.’ Hij zweeg even.

‘Ik geloof niet dat ik begrijp wat je daarmee wil zeggen.’

Met een ruk stond Sawyer op. Hij ging met zijn brede rug naar het vuur staan en nadat hij vanuit die positie even op Sidney had staan neerkijken, spreidde hij zijn armen. ‘Er was helemaal niemand thuis, Sidney. Waarom je ook naar New Orleans gegaan mag zijn, het gevolg daarvan is geweest dat wij hier weg zijn gegaan. En dus is je huis een tijdlang onbewaakt gebleven. Begrijp je nú wat ik bedoel?’

Sawyer en Jackson keken Sidney aandachtig aan. Ze konden bijna zien wat een acrobatische toeren er op dit ogenblik achter haar voorhoofd werden uitgehaald.

Sidney keek uit het raam en terwijl ze dat deed, viel haar blik even op de grijze blazer die ze over de schommelstoel had gehangen. De diskette zat nog steeds in haar binnenzak. Plotseling wilde ze dit verhoor snel achter de rug hebben.

‘Er is hier niets te vinden.’

‘Niets?’ zei Jackson sceptisch. ‘Heeft uw man hier dan helemaal geen papieren bewaard? Of iets anders waar iemand iets aan zou kunnen hebben?’

‘Niet van zijn werk. Triton Global is heel paranoïde in dat soort dingen.’

Sawyer knikte. Op grond van zijn eigen ervaringen vond hij dat niet moeilijk te geloven. ‘Desalniettemin wil ik toch dat je daar eens goed over nadenkt, Sidney. Is het je opgevallen dat er iets weg was of dat er in de kasten gerommeld is?’

Langzaam schudde ze van nee. ‘Maar ik heb ook niet echt gekeken.’

Toen hij dat hoorde, stond Jackson op en zei snel: ‘Nou, als u daar geen bezwaar tegen hebt, kunnen we het huis nu meteen wel even doorzoeken.’ Hij keek snel even naar zijn partner, die het verzoek met opgetrokken wenkbrauwen had aangehoord. Daarna keek hij naar Sidney en wachtte tot ze iets zou zeggen.

Toen dat niet gebeurde, deed hij een stap naar voren. ‘We kunnen altijd een huiszoekingsbevel krijgen. Daar is ruim voldoende grond voor. Maar u kunt ons een heleboel tijd en moeite besparen, en als u de waarheid spreekt, dan hebt u toch ook niets te verbergen?’

‘Ik ben advocaat, meneer Jackson,’ zei Sidney onvriendelijk. ‘Ik weet hoe het gaat. Goed, u gaat uw gang maar en let maar niet op de troep. Ik heb de laatste tijd weinig aan het huishouden kunnen doen.’ Ze stond op en nadat ze de deken op de bank had laten vallen, pakte ze haar jasje en trok het aan. ‘Terwijl u daarmee bezig bent, ga ik even een luchtje scheppen. Hoe lang denkt u dat u nodig hebt?’

De twee fbi -agenten keken elkaar eens aan. ‘Een paar uur.’

‘Prima. Als u honger krijgt, pakt u maar iets uit de ijskast.’

Toen ze naar buiten was gelopen, keek Jackson zijn partner eens aan. ‘Jezus, dat is me er een, zeg!’

Terwijl hij de ranke gestalte die nu naar de garage liep aandachtig nakeek, zei Sawyer langzaam: ‘Inderdaad.’

Een paar uur later was Sidney Archer weer terug.

‘Niets?’ Ze keek de twee inmiddels tamelijk verfomfaaid uitziende mannen vragend aan.

‘Niets wat we hebben kunnen vinden in elk geval,’ zei Jackson verwijtend.

Ze keek hem even strak aan. ‘Tja, dat is uw probleem.’

Ze bleven elkaar even aanstaren. ‘U wilde nog wat vragen?’ zei Sidney uiteindelijk.

Toen de twee fbi -agenten ongeveer een uur later vertrokken, legde Sidney even haar hand op Sawyers arm. ‘Het is duidelijk dat je mijn man niet hebt gekend. Anders zou je geen moment denken dat hij in staat was tot zoiets...’ Haar lippen bewogen nog, maar even kwam er geen geluid meer uit haar mond. ‘Hij kan nooit iets te maken hebben gehad met die luchtramp. Niet met al die mensen in dat toestel...’ Ze kneep haar ogen dicht en zocht steun tegen de voordeur.

Er lag nu een gekwelde uitdrukking op Sawyers gezicht. Hoe kon je nou bevatten dat iemand van wie je hield, met wie je een kind op de wereld had gezet tot iets dergelijks in staat zou zijn? Maar elke minuut van elke dag was er ergens op de wereld wel iemand die iets gruwelijks deed. Mensen waren de enige levende wezens die in staat waren om te doden uit boosaardigheid.

‘Ik begrijp hoe je je voelt, Sidney.’ zei hij zachtjes.

Terwijl ze naar de auto liepen, schopte Jackson nijdig in het grint en keek toen zijn partner eens aan. ‘Ik weet het niet, Lee, maar er klopt gewoon iets niet. Die vrouw houdt iets achter.’

Sawyer haalde zijn schouders op. ‘Jezus, als ik in haar schoenen stond, zou ik dat ook doen.’

Jackson keek hem verbaasd aan. ‘Liegen tegen de fbi ?’

‘Ze zit hopeloos klem en weet niet wat ze moet beginnen. Onder die omstandigheden zou ik me ook niet al te veel in mijn kaarten laten kijken.’

‘Misschien heb je wel gelijk,’ zei Jackson, terwijl hij in de wagen stapte. Maar erg overtuigd klonk het niet.

Op eigen gezag
titlepage.xhtml
Op_eigen_gezag_split_0.xhtml
Op_eigen_gezag_split_1.xhtml
Op_eigen_gezag_split_2.xhtml
Op_eigen_gezag_split_3.xhtml
Op_eigen_gezag_split_4.xhtml
Op_eigen_gezag_split_5.xhtml
Op_eigen_gezag_split_6.xhtml
Op_eigen_gezag_split_7.xhtml
Op_eigen_gezag_split_8.xhtml
Op_eigen_gezag_split_9.xhtml
Op_eigen_gezag_split_10.xhtml
Op_eigen_gezag_split_11.xhtml
Op_eigen_gezag_split_12.xhtml
Op_eigen_gezag_split_13.xhtml
Op_eigen_gezag_split_14.xhtml
Op_eigen_gezag_split_15.xhtml
Op_eigen_gezag_split_16.xhtml
Op_eigen_gezag_split_17.xhtml
Op_eigen_gezag_split_18.xhtml
Op_eigen_gezag_split_19.xhtml
Op_eigen_gezag_split_20.xhtml
Op_eigen_gezag_split_21.xhtml
Op_eigen_gezag_split_22.xhtml
Op_eigen_gezag_split_23.xhtml
Op_eigen_gezag_split_24.xhtml
Op_eigen_gezag_split_25.xhtml
Op_eigen_gezag_split_26.xhtml
Op_eigen_gezag_split_27.xhtml
Op_eigen_gezag_split_28.xhtml
Op_eigen_gezag_split_29.xhtml
Op_eigen_gezag_split_30.xhtml
Op_eigen_gezag_split_31.xhtml
Op_eigen_gezag_split_32.xhtml
Op_eigen_gezag_split_33.xhtml
Op_eigen_gezag_split_34.xhtml
Op_eigen_gezag_split_35.xhtml
Op_eigen_gezag_split_36.xhtml
Op_eigen_gezag_split_37.xhtml
Op_eigen_gezag_split_38.xhtml
Op_eigen_gezag_split_39.xhtml
Op_eigen_gezag_split_40.xhtml
Op_eigen_gezag_split_41.xhtml
Op_eigen_gezag_split_42.xhtml
Op_eigen_gezag_split_43.xhtml
Op_eigen_gezag_split_44.xhtml
Op_eigen_gezag_split_45.xhtml
Op_eigen_gezag_split_46.xhtml
Op_eigen_gezag_split_47.xhtml
Op_eigen_gezag_split_48.xhtml
Op_eigen_gezag_split_49.xhtml
Op_eigen_gezag_split_50.xhtml
Op_eigen_gezag_split_51.xhtml
Op_eigen_gezag_split_52.xhtml
Op_eigen_gezag_split_53.xhtml
Op_eigen_gezag_split_54.xhtml
Op_eigen_gezag_split_55.xhtml
Op_eigen_gezag_split_56.xhtml
Op_eigen_gezag_split_57.xhtml
Op_eigen_gezag_split_58.xhtml
Op_eigen_gezag_split_59.xhtml
Op_eigen_gezag_split_60.xhtml
Op_eigen_gezag_split_61.xhtml
Op_eigen_gezag_split_62.xhtml