•2•
Washington D.C., ergens in de binnenstad, één maand eerder
Moeizaam werkte Jason Archer zich door de hoog opgestapelde dozen heen. Zijn gesteven overhemd zat vol zwarte vegen en zijn das hing scheef. Op de stoel naast hem stond een laptop. Om de paar minuten stopte hij even om een velletje papier uit het moeras te vissen en dat met een handscannertje in zijn laptop in te lezen. Het zweet druppelde op zijn neus. Het was heet in dit smerige pakhuis. Plotseling klonk er ergens in het gebouw een stem. ‘Jason, ben jij daar?’
Jason deed snel het deksel weer op de doos waar hij mee bezig was, klapte zijn laptop dicht en schoof die tussen twee stapels. Een paar seconden later kwam er een man te voorschijn. Quentin Rowe had smalle schouders en was ongeveer één meter zeventig lang. Hij woog ongeveer zeventig kilo en zijn haarloze gezicht ging gedeeltelijk schuil achter een klein brilletje met ovale glazen. Zijn lange, sluike blonde haar was samengebonden in een keurige paardestaart en hij ging informeel gekleed in een wit katoenen overhemd en verschoten spijkerbroek. Hij had zijn handen in zijn achterzakken geduwd en uit het borstzakje stak de antenne van een mobiele telefoon. ‘Ik was toevallig in de buurt. Hoe staat het ermee?’
Jason stond op en rekte zijn lange, gespierde lijf eens goed uit. ‘Een beetje geduld, Quentin. Een beetje geduld.’
‘De CyberCom-deal begint nu echt vaart te krijgen en ze willen zo snel mogelijk de financiële gegevens hebben. Hoelang denk je dat je nog nodig hebt?’ In weerwil van zijn zorgeloze voorkomen, maakte Rowe een angstige en bezorgde indruk.
Jason keek naar de stapel dozen. ‘Nog een week, hooguit een dag of tien.’
‘Weet je dat zeker?’
Jason knikte en veegde zorgvuldig zijn handen schoon voor hij Rowe weer aankeek. ‘Ik laat je niet barsten, Quentin. Ik weet hoe belangrijk CyberCom is. Voor jou. Voor ons allemaal.’ Hij voelde iets prikken tussen zijn schouderbladen, een schuldgevoel, maar op zijn gezicht stond niets te lezen.
Rowe leek zich enigszins te ontspannen. ‘We zullen je harde werk niet vergeten, Jason. Zowel hieraan als aan die tape back-ups. Nathan was zeer onder de indruk, voorzover hij er iets van begreep.’
‘Ik denk dat jullie dit niet licht zullen vergeten,’ zei Jason instemmend.
Met een ongelovige uitdrukking op zijn gezicht keek Rowe om zich heen. ‘En dan te bedenken dat de inhoud van dit hele pakhuis gemakkelijk op een stapeltje floppy disks past. Wat een verspilling.’
Jason grijnsde. ‘Ach ja, ik ben wel eens iemand tegengekomen die meer van computers weet dan Nathan Gamble.’ Rowe snoof minachtend. ‘Zijn investeringen hebben een hoop papierwerk met zich meegebracht, Quentin, en succes heeft geen andere rechtvaardiging nodig. Hij heeft in de loop der jaren een enorme hoop geld verdiend.’
‘Precies, Jason. Dat is onze enige hoop. Gamble begrijpt hoe geld werkt en in vergelijking met de CyberCom-deal zinken alle andere transacties waar hij ooit bij betrokken is geweest in het niet.’ Rowe keek bewonderend op naar Jason Archer. ‘Na al dit werk ligt er een aardige promotie voor je in het verschiet. Je hebt een grote toekomst voor de boeg.’
Jasons ogen begonnen zacht te glanzen. Toen glimlachte hij en zei tegen zijn collega: ‘Dat zat ik ook net te denken.’
Jason Archer ging op de passagiersstoel van de Ford Explorer zitten, boog zich over de andere stoel heen en gaf zijn vrouw een kus. Sidney Archer was lang en blond. Haar scherpe gelaatstrekken waren wat zachter geworden na de geboorte van hun dochtertje. Ze knikte schuin naar achteren en Jason glimlachte toen hij de twee jaar oude Amy opmerkte, die diep in slaap in haar veiligheidsstoeltje zat, met Winnie de Poeh stevig in haar knuistje geklemd.
‘Lange dag voor haar,’ zei Jason terwijl hij zijn das losknoopte.
‘Voor ons allemaal,’ zei Sidney. ‘Ik dacht dat ik als part-time firmante in een advocatenpraktijk een gemakkelijk leventje zou hebben, maar het begint erop te lijken dat ik dezelfde hoeveelheid werk die ik vroeger in vijftig uur deed, nu in drie dagen moet zien te proppen.’ Ze schudde vermoeid haar hoofd en reed de zware pick-up truck de weg op. Achter hen rees het hoofdkwartier van Triton Global op, het bedrijf waar haar man werkte, de wereldmarktleider in alles van wereldomspannende computernetwerken tot educatieve software voor kinderen, en zo’n beetje alles daartussenin.
Jason pakte een van de handen van zijn vrouw vast en gaf er een kneepje in. ‘Ik weet het, Sid. Ik weet dat het zwaar is, maar misschien heb ik binnenkort wel wat nieuws waardoor je je werk eraan kunt geven.’
Ze keek hem aan en glimlachte. ‘Heb je soms een computerprogramma geschreven waarmee ik de juiste lottonummers kan kiezen?’
‘Misschien wel iets beters.’ Er flitste een snelle glimlach over zijn knappe gezicht.
‘Jason, doe me dat niet aan.’ Haar halfgemeende smeken deed een nog bredere glimlach op zijn gezicht verschijnen. Hij gaf haar een klopje op haar hand. ‘Je weet dat ik erg goed geheimen kan bewaren. En ik weet dat jij heel erg van verrassingen houdt.’
Ze stopte voor een rood licht en keek hem aan. ‘Ik vind het ook leuk om op kerstavond mijn pakjes open te maken, dus voor de draad ermee.’
‘Nu nog niet. Sorry, maar dat gaat echt niet. Zullen we vanavond maar buiten de deur gaan eten?’
‘Ik ben een zeer bekwame en bijzonder vasthoudende advocate, dus probeer me niet af te leiden door van onderwerp te veranderen. En bovendien kunnen we ons dat deze maand helemaal niet meer veroorloven. Details, die wil ik horen.’ Het licht sprong op groen en terwijl de wagen optrok, gaf ze hem een speelse por in zijn zij.
‘Binnenkort, Sid, dat beloof ik je. Maar nu nog niet, oké?’ Er lag een ernstige klank in zijn stem, alsof hij er ineens spijt van had dat hij erover begonnen was. Ze keek hem aan, maar hij staarde strak uit het zijraampje. Er verscheen een bezorgde uitdrukking op haar gezicht en toen hij weer omkeek, merkte hij die op. Hij streelde haar wang en gaf haar een knipoog. ‘Toen we trouwden, heb ik toch beloofd dat ik de hele wereld aan je voeten zou leggen?’
‘Dat heb je ook gedaan, Jason.’ Ze staarde in de achteruitkijkspiegel naar haar dochtertje. ‘Meer dan dat zelfs.’ Hij wreef met zijn hand over haar schouder.
‘Ik hou van je, Sid. Ik hou meer van je dan wie dan ook. Je verdient het allerbeste en vroeg of laat zal ik je dat geven.’
Ze lachte hem vriendelijk toe, maar toen hij zijn hoofd weer omdraaide om uit het raampje te kijken, verscheen er weer een bezorgde uitdrukking op haar gezicht.
De man stond over de computer gebogen. Zijn gezicht was slechts enkele centimeters van het scherm verwijderd en zijn vingers hamerden zo hard op de toetsen dat ze wel een rij kleine drilboortjes leken. Het aftandse, oude toetsenbord leek elk ogenblik te kunnen bezwijken onder het niet aflatende gehamer. Watervlug, te snel om met het blote oog te kunnen volgen, stroomden de digitale beelden over het scherm. Buiten was het pikdonker en aan het plafond brandde een zwak lampje dat de man wat licht gaf bij zijn werk. Hoewel het in de kamer niet warmer was dan een graad of twintig, stonden er dikke zweetdruppels op zijn gezicht. Toen de zoute vloeistof onder zijn brilleglazen terechtkwam en in zijn toch al pijnlijke, bloeddoorlopen ogen liep, veegde hij het zweet snel van zijn voorhoofd. Hij had de mouwen van zijn overhemd opgerold en zijn das bungelde los om zijn nek.
Hij was zo verdiept in zijn werk dat hij niet opmerkte dat de deur achter hem langzaam openging. Ook de drie paar voeten die nu de kamer binnen stapten en over het dikke tapijt naar hem toe liepen, hoorde hij niet. De indringers bewogen zich zonder haast; kennelijk vervulde hun grotere aantal hen met een overweldigend zelfvertrouwen.
Uiteindelijk draaide de man aan de computer zich echter toch om. Zijn armen en benen begonnen onbeheersbaar te trillen, alsof hij had voorzien wat er nu stond te gebeuren.
Hij zou zelfs niet de kans krijgen om te gillen.
Onmiddellijk nadat alle drie de trekkers tegelijkertijd werden overgehaald en de slagpinnen op de patronen klapten, gaven de pistolen één oorverdovende knal.
Jason ging met een ruk rechtop in zijn stoel zitten. Hij was in slaap gesukkeld. De beelden van een gewelddadige dood spookten nog door zijn geest en het zweet dat nu op zijn gezicht stond, was echt. Die verdomde droom liet hem maar niet met rust. Snel keek hij om zich heen. Sidney zat te dutten op de bank terwijl de tv onvermoeibaar door dreunde. Jason stond op en legde een deken over zijn vrouw heen. Daarna liep hij naar Amy’s kamertje. Het was bijna twaalf uur. Toen hij om de hoek van de deur keek, hoorde hij haar onrustig bewegen in haar slaap. Hij ging aan de rand van haar bedje staan en keek hoe haar kleine lijfje zich rusteloos heen en weer bewoog. Ze zou wel een nare droom hebben. Nou, dat was in elk geval iets waar haar vader alle begrip voor had. Het was donker en stil in het kamertje en nadat Jason zachtjes even met zijn hand over haar voorhoofd had gestreken, tilde hij haar op en wiegde haar zachtjes heen en weer. Meestal was dat voldoende om de nachtmerries te verdrijven en ook deze keer was Amy na een paar minuten al weer gekalmeerd. Jason legde haar terug in bed en gaf haar een kus op haar wang. Daarna liep hij naar de keuken, schreef een kort briefje aan zijn vrouw, legde het op het tafeltje naast de bank waar Sidney nog steeds zat te slapen en liep naar de garage, waar hij in zijn oude Cougar convertible stapte.
Toen hij achteruit de garage uitreed, merkte hij niet dat Sidney hem met het briefje in haar hand voor het raam van de woonkamer stond na te kijken. Toen de achterlichten van zijn wagen uit het zicht verdwenen, draaide Sidney zich om en las het briefje nog eens door. Haar man ging nog even naar kantoor om wat te werken. Hij kwam zo snel mogelijk weer terug. Ze keek naar de klok op de schoorsteenmantel. Het was nog net geen twaalf uur. Nadat ze even naar Amy was gaan kijken en wat water had opgezet, kromp ze plotseling in elkaar toen haar lang onderdrukte argwaan plotseling de kop opstak. Dit was niet de eerste keer dat ze wakker was geworden en haar man de garage uit had zien rijden terwijl er een briefje naast haar lag waarop stond dat hij naar kantoor was gegaan.
Ze zette thee en rende toen in een opwelling de trap op. In de badkamer keek ze aandachtig naar haar gezicht. Sinds hun trouwen was ze een beetje dikker geworden. Snel trok ze haar peignoir en haar ondergoed uit en nam aandachtig haar figuur op: eerst van voren, toen van de zijkant en daarna met behulp van een handspiegeltje ook van achteren, wat het meest deprimerende aanzicht was. Haar zwangerschap had sporen achtergelaten; haar maag had zich goed hersteld, maar haar billen waren beslist minder stevig dan vroeger. Zakten haar borsten een beetje uit? Haar heupen leken iets breder te zijn dan vroeger. Nerveus kneep ze in de millimeter extra huid onder haar kin. Jasons lichaam was nog steeds even hard en glad als toen ze verkering kregen. Een verbazingwekkend gespierd en welgevormd lijf vormde slechts één onderdeel van een zeer aantrekkelijke combinatie waar ook een opmerkelijk goed verstand deel van uitmaakte. Het was een combinatie die voor iedere vrouw die Sidney kende zeer aantrekkelijk was en hoogstwaarschijnlijk op de meeste vrouwen die ze niet kende dezelfde uitwerking had. Terwijl ze de lijn van haar kaak bestudeerde, hapte ze plotseling naar adem toen het tot haar doordrong waar ze mee bezig was. Een zeer intelligente en gerespecteerde advocate stond zichzelf te bestuderen als een stuk vlees, net zoals talloze generaties mannen naar vrouwen hadden gekeken. Snel trok ze haar peignoir weer aan. Ze wás aantrekkelijk. Jason híeld van haar. Hij wás inderdaad naar kantoor gegaan om daar wat extra werk te doen. Hij wás snel carrière aan het maken. Binnenkort zouden hun dromen vervuld zijn. Hij zou zijn eigen bedrijf hebben, en zij zou zich volledig kunnen wijden aan Amy en de andere kinderen die ze wilden hebben. En als dat als een soort jaren vijftig-idylle klonk, dan moest dat maar, want dat was precies wat ze wilden. En ze was er zeker van dat Jason op dit ogenblik hard aan het werk was om dat doel te verwezenlijken.
Ongeveer op hetzelfde moment dat Sidney naar bed ging, bracht Jason zijn wagen tot stilstand naast een telefooncel en toetste daar een nummer in dat hij al een tijd geleden uit zijn hoofd had geleerd. Er werd onmiddellijk opgenomen.
‘Hallo, Jason.’
‘Dit moet snel achter de rug zijn, want anders hou ik het niet vol.’
‘Heb je soms weer naar gedroomd?’ De stem slaagde erin om tegelijkertijd sympathiek en neerbuigend te klinken.
‘Zoals jij het zegt, klinkt het net of die dromen komen en gaan, maar ik heb er voortdurend last van,’ zei Jason kortaf.
‘Het duurt niet lang meer.’ De stem klonk nu geruststellend.
‘Weet je zeker dat ze me niet doorhebben? Ik voel hun ogen soms in mijn rug prikken. Het lijkt wel of iedereen naar me zit te kijken.’
‘Dat is normaal, Jason. Dat overkomt iedereen. Als je in de problemen zat, dan zouden wij dat wel weten. Geloof me nou maar. We hebben het hier al zo vaak over gehad.’
‘Ik heb je tot nu toe altijd geloofd, en ik hoop maar dat dat geloof niet misplaatst is geweest.’ Er klonk nu nog meer spanning door in zijn stem. ‘Ik ben geen beroeps in dit soort dingen. Godverdomme, het vreet aan me.’
‘Dat begrijpen we best. Even doorbijten, Jason. Zoals ik al zei, het zit er bijna op. Nog een paar dingetjes en dan kun je officieel met pensioen.’
‘Hoor eens, ik snap niet waarom wat we nu al hebben niet voldoende is.’
‘Daar hoef jij helemaal niet over na te denken, Jason. Daar word je niet voor betaald. We zullen nog een beetje verder moeten zoeken, en tegensputteren heeft geen zin. Hou je haaks, man. We zijn bepaald geen amateurs in dit soort zaken; alles is keurig gepland. Doe jij nou maar gewoon je werk, dan komt alles dik voor elkaar: met jou en met iedereen.’
‘Nou, vanavond is de laatste keer. Reken daar maar op. Gebruiken we dezelfde brievenbus?’
‘Nee. Deze keer halen we het in eigen persoon af.’
Jasons stem klonk nu verrast: ‘Hoezo?’
‘We zijn bijna klaar en één enkele vergissing kan nu de hele operatie in gevaar brengen. We hebben geen reden om te vermoeden dat ze je doorhebben, maar we zijn er niet honderd procent zeker van dat wijzelf niet in de gaten worden gehouden. Vergeet niet dat wíj degenen zijn die hier de grootste risico’s lopen. Brievenbussen zijn meestal erg veilig, maar er kan altijd iets verkeerd gaan. Met een persoonlijke ontmoeting ergens in een andere omgeving en met nieuwe mensen vermijden we alle risico’s. Het is zo simpel als wat en het is ook voor jouw veiligheid, en voor die van je gezin.’
‘Mijn gezin? Wat heeft dat er verdomme mee te maken?’
‘Doe nou niet of je achterlijk bent, Jason. Dit is geen spelletje en we hebben je van tevoren verteld wat de risico’s waren. Er is veel geweld in de wereld. Begrepen?’
‘Hoor...’
‘Alles komt voor elkaar. Je hoeft alleen maar te doen wat er in de brief staat. Maar wel heel precies.’ Die laatste vier woorden werden met zeer grote nadruk uitgesproken. ‘Je hebt hier toch niemand iets over verteld, hè?’
‘Nee. Aan wie zou ik dit moeten vertellen, verdomme? Wie zou me geloven?’
‘Daar zou je nog van opkijken. Nou, denk eraan: iedereen die je hierover vertelt, komt in even groot gevaar te verkeren als jijzelf.’
‘Ja, dat weet ik nou wel,’ snauwde Jason.
‘Hé, kalm jij. Ik ben degene die ervoor zorgt dat jou niets kan overkomen. Dat hoort bij mijn werk. Wees blij dat het zo is, man.’
‘Wat moet ik precies doen?’
‘Dat komt straks wel, via de gebruikelijke weg. Wij zorgen overal voor. Volhouden, Jason. We zijn bijna aan het eind van de tunnel.’
‘Ja. Nou, laten we dan maar hopen dat dat rotding niet instort voordat ik eruit ben.’
Er klonk een zacht gegrinnik en toen werd de verbinding verbroken.
Jason trok zijn duim uit de vingerafdrukscanner, sprak zijn naam in in het kleine microfoontje in de muur en bleef geduldig staan wachten tot de computer zijn duim- en stemafdruk had vergeleken met de afdrukken die zich ergens diep in zijn enorme verzameling bestanden bevonden. Hij glimlachte en knikte even naar de geüniformeerde bewaker die achter een groot schakelbord midden in de hal van de achtste verdieping zat. Jason was zich scherp bewust van de naam triton global die in grote zilveren letters op de wand achter de brede rug van de bewaker was aangebracht.
‘Jammer dat ze jou niet de bevoegdheid geven om me gewoon binnen te laten, Charlie. Je weet wel, gewoon van mens tot mens.’
Charlie was een grote zwarte man van voor in de zestig met een kaal hoofd en een rappe tong.
‘Jezus, Jason, voor zover ik weet, zou je Saddam Hoessein in vermomming kunnen zijn. Tegenwoordig kun je echt niet meer op het uiterlijk van de mensen afgaan. Mooie trui trouwens, Saddam.’ Charlie grinnikte. ‘En bovendien, waarom zou dit grote en wereldwijze bedrijf vertrouwen op het woord van zo’n oud bewakertje als ik als het al die mooie apparaten heeft om erachter te komen wie wie is? Tegenwoordig maken de computers de dienst uit, Jason. Daar kunnen wij mensen niet meer tegenop. Dat is de trieste waarheid.’
‘Niet zo somber, Charlie. De technologie heeft ook zo zijn voordelen. He, weet je wat? Waarom ruilen we niet een tijdje van baan? Dan krijg je de goeie kanten ervan ook eens te zien.’ Jason grinnikte.
‘Mij best, Jason. Ik ga met al dat peperdure speelgoed spelen en jij kan om het halfuur even gaan kijken of er geen boeven in het toilet zitten. Mijn uniform mag je gratis gebruiken, als je het maar niet vuil maakt. En als we van baan ruilen, ruilen we natuurlijk ook van salaris. Zeven dollar per uur, zo’n buitenkansje mag je niet missen. Dat zou niet eerlijk zijn.’
‘Pas maar op dat je niet te bijdehand wordt, Charlie.’
Charlie lachte en richtte zijn aandacht weer op de talrijke tv-monitoren die in zijn instrumentenbord geïnstalleerd waren.
Toen de zware deur op zijn volkomen stille scharnieren open zwaaide, was de glimlach op Jasons gezicht snel verdwenen. Hij ging naar binnen en terwijl hij met grote stappen door de gang liep, viste hij iets uit zijn jaszak. Het was van plastic en had de afmetingen van een doorsnee creditcard.
Jason bleef staan voor een van de deuren. De plastic kaart gleed keurig in de gleuf in de metalen doos die met zware bouten aan de deur was bevestigd, en de microchip die zich diep in de kaart bevond, wisselde snel een paar berichten uit met zijn tegenhanger in de deurpost. Met zijn wijsvinger drukte hij vier keer op het naast de deur geïnstalleerde cijfertoetsenbord. Er klonk een duidelijk hoorbare klik. Hij pakte de deurknop, draaide eraan en zag de zevenenhalve centimeter dikke deur langzaam de donkere ruimte binnen zwaaien. Toen de lampen aangingen, werd Jasons silhouet even duidelijk zichtbaar in de deuropening. Snel deed hij de deur dicht; de twee zware slotbouten schoven weer op hun plaats. Toen hij het nette en ordelijk ingerichte kantoor doorkeek, begonnen zijn handen te trillen en zijn hart bonkte zo luid dat hij zeker wist dat het door het hele gebouw heen te horen moest zijn. Het was niet de eerste keer dat hem dit overkwam, allesbehalve de eerste keer zelfs. Toen hij zich realiseerde dat dit wel de laatste keer was, permitteerde hij zich een korte glimlach. Wat er ook zou gebeuren, meer zou hij niet doen. Iedereen had zijn grens en vannacht had hij de zijne bereikt.
Hij liep naar het bureau en zette de computer aan. Er was een microfoontje aan de monitor bevestigd; het zat aan een lange, buigzame standaard en was bestemd voor gesproken commando’s. Ongeduldig schoof Jason het opzij, zodat hij een goed zicht op het beeldscherm zou hebben. Hij zat nu met zijn rug kaarsrecht. Zijn blik was strak op het scherm gericht en hij hield zijn handen gereed om toe te slaan; hij was duidelijk in zijn element. Zo snel als die van een virtuoze pianist schoten zijn handen over het toetsenbord. Hoewel hij die inmiddels zo kon opdreunen, tuurde hij aandachtig naar de instructies die op het scherm verschenen. Nadat hij op het aan de behuizing van de computer bevestigde numerieke toetsenbord vier cijfers had ingetikt, boog hij zich voorover en richtte zijn blik op een plek in de rechterbovenhoek van het scherm. Jason wist dat een videocamera precies op dat ogenblik zijn rechteriris had gescand en dat er nu een hele reeks unieke kenmerken van zijn oog werden doorgegeven aan een centrale database, die het beeld van zijn iris zou vergelijken met de gegevens van alle dertigduizend irissen in zijn bestanden. Het hele proces nam nauwelijks vier seconden in beslag. Hoewel hij al lang gewend was aan de steeds verder voortschrijdende greep van de technologie op het dagelijks leven, moest zelfs Jason zo nu en dan zijn hoofd schudden over wat hier allemaal gebeurde. Iris-scanners werden ook gebruikt om de arbeidsproduktiviteit goed in de gaten te houden. Hij trok een lelijk gezicht. Orwell had de zaken veel te luchthartig ingeschat, dat was de rauwe waarheid.
Hij richtte zijn blik weer op de machine die vóór hem op het bureau stond en de daaropvolgende twintig minuten zat hij druk te tikken. Zijn handen vielen alleen even stil als hij de gegevens moest lezen die nu in antwoord op zijn vragen in hoog tempo over het scherm flitsten. Het was een snel systeem, maar toch had het de grootste moeite om Jasons aanhoudende reeks commando’s bij te houden. Jason keek met een ruk op toen een geluid op de gang zijn kamer binnendrong. Weer die verdomde droom. Waarschijnlijk was het gewoon Charlie die zijn rondje maakte. Hij keek naar het scherm. Zijn werk had niet veel opgeleverd. Tijdverspilling. Alles wat ze nodig hadden, had hij al. Hij schreef een rijtje namen op een velletje papier, zette de computer uit, stond op en liep naar de deur. Daar bleef hij staan en drukte even zijn oor tegen het hout. Toen hij zich ervan had overtuigd dat de kust veilig was, draaide hij de deur van het slot, maakte hem open en stapte de gang in, waar hij het licht in de kamer uitdeed en de deur weer dicht trok. Een ogenblik later hoorde hij de slotbouten weer automatisch op hun plaats schuiven.
Snel liep hij naar het eind van de gang, waar hij bleef staan voor een weinig gebruikt kantoortje. De deur was voorzien van een gewoon slot, en nadat Jason dat als een volleerd deskundige met een speciaal daarvoor bestemd stuk gereedschap had weten open te krijgen, keek hij snel even om zich heen en stapte toen het kamertje binnen. Opnieuw duwde hij de deur zachtjes achter zich dicht en deed hem op slot, maar anders dan de vorige keer deed hij nu niet het licht aan. In plaats daarvan haalde hij een kleine zaklantaarn te voorschijn. De computer stond op een tafel tegen de tegenovergelegen wand, vlak naast een lage archiefkast waarop een aantal verhuisdozen stond. De dozen waren wel een meter hoog opgestapeld.
Jason trok het werkstation van de muur weg, zodat de kabels die aan de achterkant van de computer bungelden zichtbaar werden. Hij ging op zijn knieën zitten en terwijl hij de kabels beetgreep, schoof hij met zijn heup de archiefkast van zijn plaats, zodat er op de nu vrijgekomen wand een stekkerkast met verschillende datapoorten zichtbaar werd.
Hij sloot een modemlijn uit de computer aan op een van de poorten en controleerde of die goed vastzat. Toen ging hij aan de computer zitten en zette die aan. Terwijl de computer tot leven kwam, legde hij zijn zaklantaarn op een van de dozen, zodat het licht recht op het toetsenbord scheen. Er zat geen numeriek toetsenbord aan de systeemkast en Jason hoefde al evenmin naar de rechterbovenhoek van het scherm te staren om te wachten tot zijn iris geïdentificeerd was. Wat Tritons computernetwerk betrof, bestond dit werkstation niet eens.
Hij haalde het papiertje uit zijn zak en legde het achter het toetsenbord, maar wel zo dat het nog steeds binnen de lichtbundel viel. Plotseling hoorde hij iets bewegen aan de andere kant van de deur. Hij hield zijn adem in en stak snel de zaklantaarn onder zijn oksel. Hij hield de contrastknop van de monitor ingedrukt tot het scherm volkomen zwart was en bleef toen minutenlang in het donker zitten. Er vormde zich een zweetdruppel op zijn voorhoofd die langzaam via zijn neus naar beneden droop en op zijn bovenlip tot stilstand kwam. Hij was te bang om die weg te vegen.
Na vijf minuten stilte knipte hij de zaklantaarn aan, stelde het contrast goed af en ging opnieuw aan het werk. Hij grinnikte kort toen een bijzonder koppige firewall – een intern beveiligingssysteem dat ongeautoriseerde toegang tot gecomputeriseerde databases moest verhinderen – bezweek onder zijn aanhoudende pogingen om erdoorheen te komen. Nadat hij snel alle bestanden had doorgewerkt die op zijn lijstje stonden, stak hij zijn hand in zijn zak, haalde er een 3,5” floppy uit en duwde die voorzichtig in de disk drive. Een paar minuten later trok hij het schijfje er weer uit, zette de computer uit en verliet het vertrek. Nadat hij zich een weg had gebaand door het labyrint van veiligheidsmaatregelen, zei hij Charlie gedag en liep snel de donkere nacht in.