45

Oorlogstuig kletterde op de balie in Materiaal. Gloednieuwe maar strengverboden geweren werden op een rijtje naast elkaar gelegd. Knox pakte er een, voelde de warmte in de pas uitgeboorde en getrokken loop en maakte de grendel los. Hij deed een greep in een van de emmers met glimmende kogels, die gemaakt waren van dunne buisjes gevuld met buskruit, en stopte er een in de patroonkamer. Het geweer leek makkelijk in het gebruik: richten en de trekker overhalen.

‘Pas op waar je mikt,’ zei een van de mannen van Materiaal, die een beetje opzijboog.

Knox richtte de loop naar het plafond en probeerde zich voor te stellen wat zo’n vuurwapen kon aanrichten. Hij had er maar één keer eerder een gezien, een kleiner exemplaar op de heup van die oude deputy, maar hij had altijd gedacht dat die meer voor de show was. Hij stopte een paar handenvol dodelijke projectielen in zijn zak en bedacht dat die stuk voor stuk een mensenleven konden nemen. Hij begreep waarom vuurwapens verboden waren. Een mens doden hoorde moeilijker te zijn dan dreigend zwaaien met een stuk pijp. Je geweten moest de tijd krijgen om tussenbeide te komen.

Een van de werkers van Materiaal verscheen met een grote bak in zijn handen achter de balie. Uit zijn kromme rug en gebogen schouders maakte Knox op dat het ding zwaar was. ‘Hiervan hebben we er tot nu toe nog maar twee dozijn,’ zei de man, terwijl hij de bak op de balie hees.

Knox stak zijn hand erin en haalde er een zware staaf uit. Zijn monteurs, en zelfs een aantal mannen en vrouwen in het geel, keken nerveus toe.

‘Sla met die kant tegen iets hards,’ zei de man achter de balie, op een toon alsof hij iemand een relais overhandigde en nog wat praktische installatietips gaf, ‘zoals een muur, de grond, de kolf van je geweer – wat dan ook. En dan weggooien.’

Knox stak er een in zijn zak.

‘Kunnen we ze zo wel veilig vervoeren?’ vroeg Shirly.

‘Ja hoor,’ antwoordde de man. ‘Er is wel een beetje geweld voor nodig om ze af te laten gaan.’

Een paar mensen staken hun hand in de kuip om een bom te pakken. Knox ving McLains blik op het moment dat zij er een in een borstzak schoof. Haar gezichtsuitdrukking was er een van onverstoorbare koppigheid. Ze moest doorhebben hoe ontstemd hij was dat ze meeging, maar hij zag in één oogopslag dat er niet met haar te praten viel.

‘Goed,’ zei ze, en ze keek met haar grijsblauwe ogen naar de mannen en vrouwen rond de balie. ‘Luister even. We moeten hier ook weer een keer open, dus als je een geweer pakt, neem dan vooral ook munitie mee. Daar liggen stukken zeildoek. Pak de wapens zo goed mogelijk in, zodat niemand ze ziet. Mijn groep vertrekt over vijf minuten, duidelijk? De tweede groep wacht achter, uit het zicht.’

Knox knikte. Hij keek naar Marck en Shirly, die allebei in de tweede groep met hem mee zouden gaan. De tragere klimmers zouden als eerste gaan en zich zo onopvallend mogelijk gedragen, daarna zouden de sterkere benen snel oprukken, zodat ze hopelijk gelijk met de eerste groep op de vierendertigste aankwamen. Beide groepen afzonderlijk zouden al verdacht zijn, samen zouden ze hun bedoelingen net zo goed kunnen uitschreeuwen.

‘Gaat het, baas?’ Shirly legde haar geweer over haar schouder en keek hem onderzoekend aan. Hij wreef over zijn baard. Straalde hij zoveel stress en angst uit?

‘Ja hoor,’ bromde hij. ‘Best.’

Marck pakte een bom, stopte hem bij zich en legde een hand op de schouder van zijn vrouw. De twijfel schoot door Knox heen. Hij wou dat de vrouwen erbuiten konden blijven – de echtgenotes, in elk geval. Hij bleef hopen dat het geweld waar ze zich op voorbereidden niet nodig zou zijn, maar hoe meer gretige handen er naar de wapens grepen, hoe moeilijker dat vol te houden was. Ze waren nu allemaal in staat om te doden, en hij vermoedde dat ze kwaad genoeg waren om het te doen ook.

McLain kwam door de opening in de balie en nam hem schattend op. ‘Daar gaan we dan.’ Ze stak haar hand naar hem uit.

Knox nam de hand aan. Hij bewonderde de kracht van deze vrouw. ‘We zien jullie op de vijfendertigste, dan gaan we de laatste verdieping samen verder,’ zei hij. ‘Niet zonder ons aan het feest beginnen.’

Ze glimlachte. ‘Zullen we niet doen.’

‘Sterkte op de trap.’ Hij keek naar de mannen en vrouwen achter haar. ‘Jullie allemaal. Veel geluk en tot gauw.’

Hij zag ernstige hoofdknikjes en opeengeklemde kaken. Het gele legertje begon richting deur te lopen, maar Knox hield McLain tegen.

‘Hé,’ zei hij. ‘Geen problemen maken voordat wij er zijn, hè?’

Ze gaf hem grijnzend een klap op zijn schouder.

‘En als het straks begint,’ zei Knox, ‘dan wil ik jou helemaal achteraan hebben, achter de...’

McLain kwam een stap dichterbij en greep Knox bij zijn mouw. Haar rimpelige gezicht had zich verhard.

‘En jij dan, Knox van Mechanica, waar ben jij als de bommen afgaan? Als deze mannen en vrouwen, die zich op ons verlaten, voor de grootste uitdaging van hun leven staan, waar ben jij dan?’

Knox schrok van haar plotselinge aanval, haar zachte sissen, dat aankwam met al het geweld van een schreeuw.

‘Je weet best waar ik dan...’ begon hij.

McLain liet zijn arm los. ‘Dat bedoel ik,’ zei ze. ‘En reken er maar op dat je mij daar ook zult zien.’