62
Silo 17
De paniek die ze voelde toen ze het pak aantrok kwam onverwacht.
Juliette had wel gedacht dat ze misschien bang zou worden als ze zich in dat water liet glijden, maar ze kreeg al een hol gevoel van afgrijzen toen ze in het schoonmaakpak stapte. Een koude leegte in haar maag. Solo maakte de rits dicht en plakte het klittenband vast.
‘Waar is mijn mes?’ Ze klopte op de zakken op de voorkant en zocht tussen haar gereedschap.
‘Hier is het,’ zei hij. Hij bukte zich om het onder de handdoek en de schone kleren in haar gereedschapstas vandaan te vissen. Met het heft naar haar toe gaf hij het aan, en Juliette stak het in de dikke zak die ze zelf op de buik van het pak had genaaid. Ze haalde makkelijker adem als ze het dicht bij zich had. Het gereedschap uit de keuken op de eerste was een soort garantie. Ze merkte dat het haar geruststelde zoals vroeger dat oude horloge haar gerust had gesteld.
‘Met de helm wachten we nog even,’ zei ze toen Solo de doorzichtige bol van de grond optilde. ‘Pak eerst dat touw maar.’ Ze wees met haar dikke handschoen. Het was warm met de twee onderpakken en al dat isolatiemateriaal. Juliette hoopte dat dit betekende dat ze niet dood zou vriezen in het diepe water.
Solo pakte de rol kabel, met aan een van de uiteinden een verstelbare moersleutel die zo lang was als zijn onderarm.
‘Welke kant?’ vroeg hij.
Ze wees naar het punt waar de trap met een sierlijk boogje in het groen oplichtende water verdween. ‘Langzaam laten zakken. En van je af houden, anders komt hij op een tree terecht.’
Hij knikte. Terwijl hij de sleutel in het water liet zakken en het zware metalen ding loodrecht naar de bodem van het immense trappenhuis zonk, keek Juliette haar gereedschap na. In een van de zakken had ze verschillende schroevendraaiers, die allemaal met een meter touw aan haar pak vastzaten. In een andere zak zat een steeksleutel, tangetjes vond ze in zak nummer vier. Herinneringen aan de voettocht na haar uitzetting kwamen boven. Ze hoorde het geluid van het gruis dat tegen haar helm blies, merkte weer hoe haar zuurstof op raakte, voelde het zware klossen van haar schoenen op de droge aarde...
Ze greep zich vast aan de reling en probeerde aan iets anders te denken. Maakte niet uit wat. Concentratie. Draad voor stroom en slang voor lucht. Ze zou van allebei een heleboel nodig hebben. Ze haalde diep adem en controleerde de slang en de rollen elektriciteitsdraad. Ze had ze in een acht op de grond gelegd, zodat ze niet in de knoop konden raken. Perfect. De compressor stond klaar. Nu hoefde Solo er alleen nog maar voor te zorgen dat het haar daarbeneden allemaal bereikte en onderweg niet ergens vast kwam te zitten...
‘Hij ligt op de bodem,’ zei Solo, die het touw aan de reling vastknoopte. Hij was in een goed humeur vandaag. Helder en vol energie. Dit was het goede moment. De overheveling van het water naar de zuiveringsinstallatie zou een onelegante, tijdelijke oplossing zijn geweest. Het werd tijd om die grote pompen beneden aan het werk te zetten, zodat het water door de betonnen muren terug de aarde in kon.
Juliette schuifelde naar de rand van het portaal en keek naar het zilverige oppervlak van het vuile water onder haar. Was dit een krankzinnig plan? Moest ze niet eigenlijk bang zijn? Of joeg het vooruitzicht van jaren wachten terwijl ze dit op de veilige manier deden haar meer angst aan? Langzaam, centimeter voor centimeter, gek worden – dat leek haar het grootste risico. Dit zou net zoiets zijn als naar buiten stappen, dacht ze bij zichzelf, en dat had ze ook al eens overleefd. En... dit was minder gevaarlijk. Ze nam een oneindige voorraad lucht mee en er was daarbeneden niets giftigs, niets wat haar pak langzaam zou aanvreten.
Ze zag haar spiegelbeeld in het roerloze water. In dat pak leek ze reusachtig groot. Als Lukas nu naast haar zou staan, als hij zou kunnen zien wat ze van plan was, zou hij het dan uit haar hoofd proberen te praten? Ze dacht misschien van wel. Hoe goed kenden ze elkaar eigenlijk? Ze hadden elkaar twee, drie keer in het echt gezien?
Maar sindsdien hadden ze wel tientallen gesprekken gevoerd. Kon ze hem kennen door alleen zijn stem? Door de verhalen over zijn jeugd? Door zijn bedwelmende lach wanneer de rest van haar dag haar alleen maar aan het huilen bracht? Was dit de reden dat e-mails zo duur waren, om zo’n soort leven, zulke verhoudingen onmogelijk te maken? Hoe kon ze nu denken aan een man die ze amper kende, terwijl er zo’n waanzinnige taak voor haar lag?
Misschien was Lukas haar reddingslijn geworden, de dunne draad van hoop die haar met thuis verbond. Of was hij meer een lichtpuntje dat af en toe verscheen in de duisternis, een baken dat haar naar huis leidde?
‘Nu deze?’ Solo stond naast haar met de helm, waarop ze een zaklantaarn had gemonteerd.
Juliette pakte hem aan. Ze controleerde nog eens of de zaklamp goed vastzat en probeerde de zinloze mijmeringen uit haar hoofd te zetten.
‘Sluit eerst mijn lucht maar aan,’ zei ze. ‘En probeer de radio.’
Hij knikte. Juliette hield de helm vast terwijl hij de slang in het verloopstuk in de kraag klikte en er sissend een restje lucht ontsnapte. Zijn hand streek langs haar nek toen hij een vinger onder de kraag stak om de radio aan te zetten. Juliette boog haar hoofd en drukte met haar kin op de knop die ze in haar onderpak had genaaid. ‘Hallo, hallo,’ zei ze. Samen met haar stem schetterde er een harde hoge toon uit het apparaat op zijn heup.
‘Beetje hard,’ zei hij, en hij draaide het geluid zachter.
Ze zette de helm op haar hoofd. Het scherm en het hele binnenwerk had ze eruit gesloopt, en nadat ze ook de verf van de buitenkant had gekrabd, had ze een bijna volledig doorzichtige bol van harde kunststof overgehouden. Met het prettige gevoel dat alles wat ze erdoorheen zag echt was, klikte ze de helm vast in de kraag.
‘Gaat ie?’
Solo’s stem werd gedempt door de luchtdichte verbinding tussen de helm en het pak. Ze stak haar duim op en wees naar de compressor.
Hij knielde naast het apparaat, zette het aan, drukte vijf keer op de primer pomp en trok aan het startkoord. De compressor tufte een rookwolkje uit en startte. Zelfs op zijn rubberen wielen danste en bonkte hij op de stalen vloer, die trilde onder hun voeten. Juliette hoorde het verschrikkelijke lawaai door haar helm heen en kon zich voorstellen hoe intens het door de verlaten silo moest galmen.
Solo hield de choke nog een seconde half open, precies zoals ze hem had voorgedaan, en deed hem toen helemaal dicht. Naast de rammelende en puffende machine keek hij glimlachend naar haar op, als een van de honden in Materiaal naar zijn trouwe baasje.
Ze wees naar het extra blik benzine en stak opnieuw haar duim op. Hij deed hetzelfde. Juliette schuifelde met een hand op de reling naar de trap. Solo schoot langs haar en gaf haar een hand om haar te helpen met de lompe schoenen de glibberige treden af te dalen.
Juliette hoopte dat ze zich in het water makkelijker zou kunnen bewegen. Ze wist niet of dat echt zo zou zijn, had alleen het intuïtieve vermoeden dat het zo werkte, net zoals ze soms kon bedenken waar een machine voor was door er alleen maar naar te kijken. Ze liep de laatste droge treden af, en haar voeten braken door het olieachtige wateroppervlak en vonden de tree daaronder. Ze ging nog twee treden af, wachtend op de ijzige kou, maar die kwam niet. Het pak en haar onderkleding hielden haar warm. Bijna te warm zelfs; aan de binnenkant van haar helm vormde zich een vochtig waas. Ze drukte met haar kin de knop van de radio in en zei tegen Solo dat hij de lucht naar binnen moest laten.
Hij frunnikte aan de kraag en zette het klepje open. De lucht siste hard naast haar oor, en ze voelde hoe het pak uitzette. De overlaatklep aan de andere kant van de kraag ging piepend open en liet de overtollige lucht ontsnappen, wat voorkwam dat haar pak – en haar hoofd, vermoedde ze – uit elkaar knalde.
‘Gewichten,’ zei ze in de radio. Ze begon er al handig in te worden.
Solo rende naar het portaal en kwam terug met de ronde fitnessgewichten. Hij bukte op de laatste droge tree en bond ze onder haar knieën vast met stevig klittenband, waarna hij opkeek om te zien wat er nu moest gebeuren.
Moeizaam tilde Juliette eerst de ene voet en toen de andere op om te controleren of de gewichten goed vastzaten.
‘Elektriciteitskabel,’ zei ze.
Dit was het belangrijkste: de stroom van it zou de pompen beneden nieuw leven inblazen. Vierentwintig volt aan leven. Ze had op het portaal een schakelaar geïnstalleerd, zodat Solo kon testen of het werkte als ze beneden was. Ze wilde de tocht niet maken met kabels waar spanning op stond.
Solo rolde een paar meter van de kabel af en bond het uiteinde aan haar pols. Hij maakte goede knopen, zowel in het touw als in de kabel. Haar vertrouwen in de onderneming werd met de minuut groter, haar ongemak vanwege het pak nam af.
Solo keek van twee treden hoger met gele tanden in zijn onverzorgde baard glimlachend op haar neer. Juliette glimlachte terug. Ze bleef stilstaan terwijl hij de zaklamp op haar helm aanzette. De batterij was vol en zou een hele dag meegaan, veel langer dan waarschijnlijk nodig was.
‘Oké,’ zei ze. ‘Help me eroverheen.’
Ze draaide zich om en boog zich met haar buik tegen de reling naar voren. Het gaf een onbeschrijfelijk gevoel om over die afscheiding te klimmen. Het leek suïcidaal. Dit was de grote trap, dit was haar silo; ze bevond zich vier verdiepingen boven Mechanica, met onder zich al die ruimte, die diepe kloof waar alleen gekken zich in wierpen, en zij deed het net zo gewillig.
Solo stapte spetterend op de eerste ondergelopen tree om haar te helpen. Juliette hees haar been over de reling, hij gaf haar een zetje. Opeens zat ze schrijlings op die smalle, gladde stang en vroeg ze zich af of het water haar wel echt zou houden, of het haar val echt zou opvangen en vertragen. Toen Solo haar andere voet over de reling tilde was er even pure paniek: een metalige smaak in haar mond, een wee gevoel in haar maag, de dringende behoefte om haar blaas te legen. Ze graaide als een bezetene naar het touw, haar benen plonsden met veel kabaal in het zilverige water.
‘Godsamme!’
Ze snakte geschrokken naar adem en klampte zich met handen en knieën aan het touw vast. In het bolle pak bewoog ze zich alsof er een laag te wijde huid had losgelaten.
‘Alles goed?’ schreeuwde Solo met zijn handen aan zijn mond.
Ze knikte in haar onbeweeglijke helm. De gewichten probeerden haar aan haar schenen omlaag te trekken. Ze wilde Solo geluk wensen, nog aan wel tien dingen herinneren, maar haar hoofd tolde zo dat ze er niet aan dacht de radio te gebruiken. Ze liet het touw los en begon aan haar lange afdaling.