De Machines
In zijn studeervertrek had de Coördinator die middeleeuwse curiositeit, een open haard. Weliswaar zou de middeleeuwer die misschien niet als zodanig herkennen omdat hij geen functionele betekenis had. Het rustig lekkende vlammetje brandde in een nisje achter doorzichtig kwarts.
De houtblokken werden in vlam gezet door een kleine aftakking van de energiestraal die de openbare gebouwen in de stad van elektriciteit voorzag. Door een druk op dezelfde knop als waarmee de haard aangestoken werd, werd eerst de as van de vorige keer verwijderd en werden er nieuwe houtblokken aangevoerd. Het was een door en door huiselijke haard, zie je.
Maar het vuur zelf was echt. Het was voorzien van een geluidsinstallatie zodat je het knappen van het hout kon horen, en vanzelfsprekend kon je het vlammetje zien flakkeren in de luchtstroom die het voedde.
Het rode glas van de Coördinator weerspiegelde in het klein het voorzichtige gedartel van het vuurtongetje en, nog kleiner, speelde het ook in de pupillen van zijn ogen die een broedende uitdrukking hadden. En eveneens in de koele ogen van zijn gast, Susan Calvin van de US Robots & Mechanische Mensen NV.
'Ik heb je niet louter voor de gezelligheid gevraagd hier te komen, Susan,' zei de Coördinator.
'Dat had ik ook niet gedacht, Stephen,' antwoordde ze.
'En toch weet ik niet precies hoe ik mijn probleem onder woorden moet brengen. Aan de ene kant hoeft het niets te betekenen. Maar het is ook mogelijk dat het het einde van het mensdom betekent.'
'Ik heb met zoveel problemen te maken gehad die dezelfde alternatieven inhielden, Stephen. Ik denk dat dat met alle problemen het geval is.'
'Werkelijk? Wat zeg je dan hiervan ... de World Steel-maatschappij maakt melding van een overproductie van twintigduizend ton. Het werk aan het kanaal door Mexico is twee maanden op het schema achter. De kwikmijnen van Almaden hebben sinds de vorige lente een productieachterstand, terwijl de hydroponische fabrieken van Tientsin personeel hebben ontslagen. Ik noem zomaar een paar gevallen op die me te binnen schieten. Maar er zijn er meer.'
'Zijn dat ernstige zaken? Ik ben niet zodanig met de economie op de hoogte dat ik de vreselijke consequenties van dit soort dingen kan overzien.'
'Op zichzelf zijn ze niet ernstig. Als de toestand in Almaden zou verslechteren, kunnen er mijnbouwspecialisten naar toe worden gestuurd. Als er in Tientsin te veel technici zijn, kunnen die op Java of op Ceylon gebruikt worden. Twintigduizend ton staal zal de wereldvraag ernaar niet langer dan een paar dagen beïnvloeden. En of het kanaal door Mexico twee maanden na de geplande datum geopend zal worden, is van weinig belang. Het zijn de Machines waar ik me zorgen over maak. Ik heb er al over gepraat met jullie hoofd van de onderzoeksafdeling.'
'Met Vincent Silver? Tegen mij heeft hij er niets over gezegd.'
'Ik heb hem gevraagd om er met niemand over te praten. Dat heeft hij blijkbaar ook niet gedaan.'
'En wat zei hij je?'
'Laten we het daar straks over hebben. Ik wil het eerst over de Machines hebben. En ik wil er met jou over praten omdat jij de enige in de wereld bent die robots goed genoeg begrijpt om me nu te kunnen helpen. Mag ik wat filosofisch worden?'
'Deze avond, Stephen, mag je praten zoals je wilt en over wat je maar wilt, mits je me eerst vertelt wat je van plan bent aan te tonen.'
'Dat zulke kleine onevenwichtigheden in ons systeem van vraag en aanbod zoals ik er juist een paar heb genoemd, de eerste stap kunnen zijn op de weg die naar de laatste oorlog voert.'
'Hmm. Ga verder.'
Ondanks de gerieflijke stoel waar ze in zat, stond Susan Calvin zichzelf niet toe zich te ontspannen. Haar harde gezicht, de strenge mond en haar vlakke, eentonige stem waren in de loop der jaren nog geaccentueerd. Stephen Byerley was een van die mensen die ze mocht en die ze kon vertrouwen, maar ze was nu bijna zeventig en de in een heel leven aangekweekte gewoontes worden niet gemakkelijk opgegeven.
'Iedere periode in de geschiedenis van de mens, Susan,' zei de Coördinator, 'heeft eigen vormen van menselijke conflicten gehad - haar eigen soort probleem dat klaarblijkelijk alleen maar door middel van geweld op te lossen was. En, frustrerend genoeg, werd iedere keer opnieuw het probleem niet écht opgelost door geweld. In plaats daarvan overleefde het een serie conflicten en werd dan vanzelf opgelost - hoe is de uitdrukking ook alweer ... ja, "zonder een kik te geven" - als de economische en sociale omgeving veranderde. En dan nieuwe problemen en een nieuwe reeks oorlogen. Een blijkbaar eindeloze cyclus.
Kijk maar eens naar betrekkelijk moderne tijden. Daar had je de reeksen dynastieke oorlogen van de zestiende tot de achttiende eeuw, toen in Europa het meest belangrijke vraagstuk was of het continent nu geregeerd zou worden door het Habsburgse huis of door dat van Valois-Bourbon. Het was een van die "onvermijdelijke conflicten" omdat het duidelijk scheen dat er geen Europa kon bestaan dat voor de helft door het ene en voor de andere helft door het andere huis geregeerd zou worden.
Toch gebeurde dat en geen enkele oorlog heeft ooit het ene weggevaagd en het andere op de troon gebracht, totdat er een nieuwe sociale atmosfeer ontstond die eerst de Bourbons in Frankrijk in 1789, en tenslotte ook de Habsburgers in de stoffige koker van de verbrandingsoven der geschiedenis wierp.
En in diezelfde eeuwen waren er de meer barbaarse godsdienstoorlogen over het belangrijke probleem of Europa nu katholiek of protestant zou worden. Half om half kon niet. Het was "onvermijdelijk" dat het zwaard zou moeten beslissen. Toch deed het dat niet. In Engeland groeide een nieuw industrialisme en op het vasteland een nieuw nationalisme. Tot op de huidige dag is het in Europa half om half en niemand maakt zich daar erg druk om. In de negentiende en twintigste eeuw, toen het meest belangrijke probleem ter wereld was welke delen van Europa de economische rijkdommen en de afzetmarkten van welke delen van niet-Europees gebied zouden exploiteren, was er een cyclus van nationalistisch-imperialistische oorlogen. Het was duidelijk dat het niet-Europese gebied niet deels Engels, deels Frans en deels Duits, enzovoort, zou kunnen zijn. Totdat de geest van het nationalisme zich dermate verspreidde dat het niet-Europese gebied het probleem dat al die oorlogen niet konden oplossen, zelf oploste en besloot dat het heel gemakkelijk kon bestaan terwijl het niets met Europa te maken had.
En zo zien we een patroon!'
'Ja, Stephen, je bent duidelijk genoeg,' zei Susan Calvin. 'Erg diepgaand zijn je opmerkingen niet.'
'Nee ... Maar het is zó dat het meestal de voor de hand liggende zaken zijn die over het hoofd worden gezien. In het Engels hebben ze een gezegde: "Het is zo duidelijk als de neus in je gezicht", maar hoeveel zie je van die neus tenzij er iemand een spiegel voor je houdt. In de twintigste eeuw, Susan, begonnen we met een nieuwe cyclus van oorlogen - hoe zal ik ze noemen? Ideologische oorlogen? Religieuze emoties waarmee men in plaats van een geloof een economisch systeem belijdt? Weer waren de oorlogen "onvermijdelijk" en deze keer had men atoomwapens zodat de mensheid niet langer de storm over zich heen kon laten woeden om op het onvermijdelijke afnemen van de onvermijdelijkheid te wachten ... En toen kwamen de positronische robots.
Ze kwamen op tijd en mét en naast ze kwam de interstellaire reis ... zodat het niet langer zo belangrijk scheen of de wereld nu Adam Smith of Karl Marx beleed. Onder de nieuwe omstandigheden waren beide systemen wat zinloos. Beide moesten ze zich aanpassen en het resultaat was dat ze op bijna hetzelfde punt uitkwamen.'
'Een "deus ex machina" dus in dubbel opzicht,' zei Susan Calvin droogjes.
De Coördinator glimlachte vriendelijk. 'Ik heb je nog nooit eerder woordspelingen horen maken, Susan, maar je hebt gelijk. En toch was er een ander gevaar. Het einde van ieder probleem betekende alleen maar de geboorte van een nieuw vraagstuk. Onze nieuwe wereldomvattende roboteconomie zal haar eigen problemen krijgen en dat is de reden waarom we de Machines hebben. De Aardse economie is stabiel en zal stabiel blijven omdat zij gegrondvest is op de beslissingen van computers die door de alles overheersende kracht van de Eerste Wet der robotica het welzijn van de mensheid beogen.
En hoewel de Machines niets anders zijn dan de meestomvattende opeenhopingen van rekencircuits die ooit ontwikkeld zijn, zijn ze nog steeds robots die de Eerste Wet gehoorzamen en dus is onze Aarde-economie in overeenstemming met het belang van de mens. Verspilling en schaarste zijn woorden in de geschiedenisboeken. De Aardbevolking weet dat er geen werkloosheid zal zijn en geen overproductie en geen tekorten. En zo wordt de vraag wie het beheer over de productiemiddelen heeft een probleem dat geleidelijk verdwijnt. Wie ze ook bezitten zou (als een dergelijke uitdrukking betekenis heeft), één mens, een groep, een natie of het hele mensdom, ze zouden alleen maar aangewend kunnen worden op de manier die de Machine aangaf... Niet omdat men daartoe gedwongen werd, maar omdat het 't verstandigste was en iedereen weet dat.
Het maakt een eind aan de oorlog - niet alleen aan de vorige cyclus van oorlogen, maar ook aan de volgende en aan alle oorlogen. Tenzij ...
Een lange pauze volgde en Susan Calvin moedigde hem aan door te herhalen: 'Tenzij...'
Het vuur kronkelde langs een blok hout, likte eraan en laaide toen op.
'Tenzij,' zei de Coördinator, 'de Machines hun taak niet naar behoren vervullen.'
'Ik begrijp het. En daarom somde je zo-even een paar van die onbetekenende onregelmatigheden op - staal, de hydroponica, enzovoort.'
'Precies. Die onregelmatigheden horen niet voor te komen. Silver zei me dat ze niet voor kunnen komen.'
'Ontkent hij het bestaan van de feiten dan? Wat eigenaardig!'
'Nee, hij geeft die feiten natuurlijk toe. Ik doe hem onrecht aan. Wat hij ontkent, is dat er een fout in het apparaat verantwoordelijk zou kunnen zijn voor de zogenaamde (dat was zijn uitdrukking) fouten in de uitkomsten. Hij beweert dat de Machines zichzelf corrigeren en dat het met de fundamentele natuurwetten in strijd is dat er in de circuits of in de relais een fout zou voorkomen
'En toen zei je: "Laat je mensen ze toch maar onderzoeken voor alle zekerheid."'
'Susan, je kunt in mijn gedachten lezen. Dat is wat ik inderdaad zei en hij zei dat dat niet ging.'
'Te druk?'
'Nee, hij zei dat er geen mens was die dat kon. Hij was erg oprecht. Hij vertelde me, en ik hoop dat ik hem goed begrepen heb, dat de Machines een gigantische extrapolatie zijn op de volgende manier: Een team van wiskundigen werkt verscheidene jaren aan het ontwerpen van een positronbrein dat in staat is om de door hen gemaakte berekeningen zelf te maken. Met gebruikmaking van dit brein maken ze voortgezette berekeningen om een nog gecompliceerder brein te kunnen ontwerpen en dat gebruiken ze dan weer om een brein te maken dat wéér gecompliceerder is, enzovoort. Volgens Silver zijn wat zij de Machines noemen het resultaat van tien van zulke trappen.'
'Ja-ja, dat komt me bekend voor. Gelukkig ben ik geen wiskundige ... Arme Vincent. Het is nog zo'n jonge man. De directeuren vóór hem, Alfred Lanning en Peter Bogert, zijn gestorven en zij hadden zulke problemen niet; noch ik had ze. Misschien moeten alle robotici maar sterven nu we niet meer in staat zijn om onze eigen scheppingen te begrijpen.'
'Dat lijkt maar zo. Hoewel ze in de damesbladen wel als superbreinen worden voorgesteld, zijn de Machines dat niet. Het is alleen maar zó dat ze op hun eigen speciale terrein - dat van het verzamelen en analyseren van een bijna onbeperkt aantal feiten en het leggen van verbanden tussen die feiten, en dat in een onvoorstelbaar korte tijd - dusdanig vervolmaakt zijn dat een gedetailleerde controle door mensen niet meer mogelijk is. En toen probeerde ik iets anders. Ik heb het de Machine gevraagd. In het strikste geheim hebben we de oorspronkelijke feiten omtrent de staalkwestie opgegeven, samen met het eigen antwoord en de feitelijke ontwikkeling daarna - dat wil zeggen, de overproductie - en om een verklaring van de tegenstrijdigheid gevraagd.'
'Prachtig. En wat was het antwoord?'
'Ik kan dat woord voor woord citeren: "Deze aangelegenheid laat geen verklaring toe."'
'En hoe interpreteerde Vincent dat?'
Twee mogelijkheden: óf we hadden de Machine niet genoeg feiten verstrekt om een afdoende antwoord te kunnen krijgen en dat was onwaarschijnlijk; Silver gaf dat toe; óf het was voor de Machine niet mogelijk om toe te geven dat ze geen enkel antwoord kon geven op feiten die impliceren dat een menselijk wezen letsel kon overkomen. Dat, vanzelfsprekend, op grond van de Eerste Wet. En toen raadde Silver me aan er met jou over te praten.'
Susan Calvin zag er moe uit. 'Ik ben oud, Stephen. Toen Peter Bogert stierf, wilden ze mij hoofd van de onderzoeksafdeling maken en ik weigerde. Ik was toen ook al niet jong meer en ik wilde de verantwoordelijkheid niet dragen. Toen maakten ze de jonge Silver directeur en daar kon ik vrede mee hebben; maar wat voor zin had dat allemaal als ik nu in een dergelijke warboel gesleept word. Laat me even duidelijk mijn positie uiteenzetten, Stephen. Mijn wetenschappelijk werk houdt inderdaad de interpretatie van het gedrag van robots in het licht van de Drie Wetten der robotica in. In dit geval hebben we te maken met deze ongelooflijke computers. Het zijn positronische robots en ze gehoorzamen daarom aan de wetten der robotica. Maar ze missen een persoonlijkheid; dat wil zeggen, hun taken zijn uiterst beperkt. Omdat ze zo gespecialiseerd zijn, moet dat ook wel zo zijn. Daarom is er erg weinig ruimte voor de wisselwerking tussen de wetten en in zo'n geval is mijn aanvalstactiek volslagen zinloos. In het kort komt het hierop neer dat ik niet weet of ik je kan helpen, Stephen.'
De Coördinator lachte kort. 'Laat me je niettemin de rest vertellen. Ik zal je mijn theorieën geven en misschien ben jij dan in staat me te zeggen of ze vanuit de robopsychologie bezien houdbaar zijn.'
'Zeker. Ga verder.'
'Welnu, de Machines geven dus de verkeerde antwoorden en als we ervan uitgaan dat zij geen fouten kunnen maken, blijft er maar één mogelijkheid over. Ze krijgen de verkeerde feiten toegediend. Met andere woorden, de moeilijkheden hebben hun oorsprong in de mensen, niet in de robots. Dus ik heb een inspectietocht rond de wereld gemaakt...'
'Waarvan je zojuist naar New York bent teruggekomen.'
'Ja. Het was noodzakelijk, zie je, omdat er vier Machines zijn, in elk van de Aardse Sferen één. En alle vier geven onvolmaakte resultaten te zien.'
'O, maar dat spreekt vanzelf, Stephen. Als een van de Machines onvolmaakt functioneert, zal dat automatisch in de resultaten van de andere drie weergegeven worden omdat elk van de andere, als deel van de feiten waarop ze haar eigen beslissingen baseert, zal uitgaan van de veronderstelde volmaaktheid van de onvolmaakte vierde. En met een foutief uitgangspunt zullen ze foutieve antwoorden geven.'
'Hm-m-m. Dat dacht ik ook eerst. Hier heb ik de verslagen van mijn gesprekken met de vier Vice-Coördinators van de Sferen: Wil je ze samen met mij doorkijken? O ja, eerst even dit: heb je ooit gehoord van het "Genootschap voor de Mensheid"?'
'Eh, ja. Het is een uitvloeisel van de fundamentalisten die US Robots altijd hebben weten te verhinderen om positronische robots in het arbeidsproces in te schakelen, met als argument dat het oneerlijke concurrentie zou zijn, enzovoort. Het Genootschap voor de Mensheid zelf is anti-Machine, niet waar?'
'Ja, ja, maar ... Nou, je zult het wel zien. Zullen we beginnen? Eerst de Oostelijke Sfeer.'
'Zoals je wilt...'
De Oostelijke Sfeer:
a. Oppervlakte: 19 415 000 km2.
b. Bevolkingsaantal: 1 700 000 000.
c. Hoofdstad: Sjanghai.
De overgrootvader van Tsjing Hso-lin was gesneuveld tijdens de Japanse invasie in de oude Chinese republiek en naast zijn gehoorzame kinderen was er niemand geweest die rouwde over zijn heengaan of zelfs maar wist dat hij was heengegaan. De grootvader van Tsjing Hso-lin had de burgeroorlog tegen het einde van de jaren veertig overleefd, maar behalve zijn gehoorzame kinderen was er niemand geweest die dat wist of wie het iets kon schelen. En toch was Tsjing Hso-lin een Vice-Coördinator, verantwooordelijk voor het economisch welzijn van de halve wereldbevolking.
Misschien was het wel met de gedachte aan dat alles op de achtergrond dat Tsjing als enige versiering aan de muur van zijn kantoor twee kaarten had opgehangen. De ene was een oud, met de hand geschilderd exemplaar, voorzien van het nu ouderwetse karakterschrift van het oude China, waarop nog geen hectare land stond afgebeeld. Een kreekje sijpelde dwars door de nu verbleekte schrifttekentjes en fijn getekende figuurtjes stelden de bescheiden hutten voor in een waarvan Tsjings grootvader geboren was.
De andere kaart was een hele grote; nauwkeurig ontworpen en alle aanduidingen in nette cyrillische tekens. De met rood aangegeven grens van de Oostelijke Sfeer omsloot het reusachtige gebied van alles wat vroeger China, India, Birma, Indochina en Indonesië heette. Op de kaart, binnen de voormalige provincie Szetsjoean, zo klein en fijn dat niemand het zien kon, had Tsjing een tekentje gezet dat de ligging aangaf van de boerderij van zijn stamvaderen.
Tsjing stond voor deze kaarten toen hij in voorzichtig en nauwkeurig Engels tegen Stephen Byerley zei: 'Niemand weet beter dan u, meneer de Coördinator, dat mijn baan grotendeels een sinecure is. Hij brengt een zekere sociale status met zich mee en hij is geschikt om als centrum van het bestuur te dienen, maar voor de rest is het de Machine. De Machine doet al het werk. Wat vond u bijvoorbeeld van de hydroponische fabrieken bij Tientsin?'
'Geweldig!' zei Byerley.
'Dat complex is er maar één uit een dozijn en niet eens het grootste. Sjanghai, Calcutta, Djakarta, Bangkok ... Ze staan overal en zij zijn het antwoord op het probleem hoe een driekwart miljard mensen gevoed moeten worden.'
'En toch,' zei Byerley, 'hebben jullie daar in Tientsin een werkloosheidsprobleem, Is het mogelijk dat er te veel geproduceerd wordt? Het is ongerijmd dat Azië met voedseloverschotten te kampen zou hebben.'
Er verschenen wat rimpeltjes bij de ooghoeken van Tsjings zwarte ogen. 'Nee, zo ver zijn we nog niet. Het is waar dat er in Tientsin de laatste maanden verscheidene afdelingen gesloten zijn, maar het is niets ernstigs. Die werknemers zijn alleen maar tijdelijk ontslagen en zij die niet in andere soorten bedrijven wilden werken, zijn naar Colombo op Ceylon verscheept, waar een nieuwe fabriek geopend zal worden.'
'Maar waarom moesten die afdelingen gesloten worden?'
Tsjing glimlachte beleefd. 'U weet niet veel van hydroponica af, merk ik. Welnu, dat is niet verwonderlijk. U komt uit de Noordelijke Sfeer en daar kan men nog steeds de normale landbouw beoefenen. Het is de gewoonte in het Noorden om aan de hydroponica te denken - als men er ooit aan denkt - als een methode om knollen te laten groeien in een chemische oplossing - en dat is het ook - op een oneindig gecompliceerde manier.
In de eerste plaats is verreweg het belangrijkste product waar we mee te maken hebben gist (en het wordt nog belangrijker). We hebben meer dan tweeduizend gistsoorten in productie en iedere maand worden er nieuwe soorten aan toegevoegd. De belangrijkste chemicaliën die voor de gistproduktie nodig zijn, die van de anorganische stoffen, de nitraten en fosfaten, samen met de juiste hoeveelheden van de benodigde metalen tot en met de minimale hoeveelheden borium en molybdeen die ook nodig zijn. De organische stoffen zijn voornamelijk suikermengsels, verkregen door de hydrolyse van cellulose, maar er komen nog verschillende andere factoren bij.
Voor een succesvolle hydroponische industrie - een die zeventienhonderd miljoen mensen kan voeden - moeten we ons in de hele Oostelijke Sfeer bezighouden met een immens herbebossingsprogramma, we moeten een reusachtige houtverwerkende industrie opbouwen die zich met de oerwouden in ons zuiden bezighoudt, we moeten energiebronnen hebben en staal en boven alles synthetische stoffen.'
'Waarom die laatste, meneer?'
'Omdat die gistsoorten alle hun speciale eigenschappen hebben, meneer Byerley. Zoals ik al zei hebben we tweeduizend variëteiten ontwikkeld. De biefstuk die u vandaag dacht te eten, was gist. Het bevroren fruit dat u voor het dessert kreeg, was gist. We hebben gistsappen voorzien van de smaak, het voorkomen en de voedingswaarde van melk. Meer dan iets anders is het de smaak die gist als voedsel populair maakt en ter wille van de smaak hebben we kunstmatig gekweekte gistsoorten ontwikkeld waarvoor meer nodig is dan een basis van zouten en suiker. De ene soort heeft biotine nodig, een andere een bepaald zuur, weer andere hebben zeventien verschillende aminozuren nodig en alle vitamine B-soorten, maar er is er één (maar het is populair, en economisch gezien zou het verstandig zijn om het af te schaffen)
Byerley verschoof in zijn stoel. 'Met welke bedoeling vertelt u me dit allemaal?'
'U hebt mij gevraagd, meneer, waarom er in Tientsin mensen zonder werk zijn. Ik moet nog iets meer uitleggen. Het is niet alleen het feit dat we deze verschillende en gevarieerde voedingsstoffen voor onze gist nodig hebben, maar ook de gecompliceerde factor van producten die opeens gewild zijn en dan weer niet speelt een rol, en die van de mogelijkheid om door de ontwikkeling van nieuwe variëteiten aan nieuwe eisen tegemoet te komen. In dit alles moet voorzien worden en de Machine doet al het werk...'
'Maar niet volmaakt.'
'Niet erg onvolmaakt, gezien al de complicaties die ik zojuist genoemd heb. Goed, in Tientsin zijn een paar duizend werknemers tijdelijk hun baan kwijt. Maar wat zegt u hiervan: in het afgelopen jaar bedroeg het productieverlies (verlies, dat wil zeggen óf door onvoldoende aanbod óf door onvoldoende vraag) minder dan één tiende procent van onze totale productie. Ik beschouw dat -'
'Toch lag dat cijfer in de eerste jaren van de Machine dichter bij één duizendste van één procent.'
'Ja, maar in de tien jaar dat de Machine in alle ernst in werking trad, is onze gistproductie vertwintigvoudigd vergeleken met de jaren vóór de Machine. Men kan niet anders verwachten dan dat de onvolkomenheden toenemen naarmate er meer complicaties bij komen, hoewel ...'
'Hoewel?'
'Er was toen dat vreemde voorval met Rama Vrasajana.'
'Wat gebeurde er met hem?'
'Vrasajana stond aan het hoofd van een fabriek waar men zich met het verdampen van zeewater bezighield voor de productie van jodium. Gist kan daarbuiten, maar de mens niet. Zijn bedrijf ging failliet.'
'Werkelijk? Hoe kwam dat?'
'Concurrentie, u kunt het geloven of niet. In het algemeen is een van de belangrijkste functies van de analyses die de Machine maakt, het aangeven van de meest efficiënte verspreiding van de productie-eenheden. Het is klaarblijkelijk niet goed om gebieden te hebben die men van veraf van goederen moet gaan voorzien zodat de transportkosten een te groot deel van de totale kosten gaan vormen. Evenzeer is het fout om een gebied te hebben waar te veel producenten zitten zodat de fabrieken op een lagere capaciteit moeten gaan draaien of op schadelijke wijze met elkaar moeten gaan concurreren. In het geval van Vrasajana vestigde zich een zelfde fabriek in dezelfde stad, maar ze had een meer efficiënt verdampingssysteem.'
'De Machine stond dat toe?'
'O, zeker. Dat is niet verwonderlijk. Het nieuwe systeem zal overal worden toegepast. Het verwonderlijke is dat de Machine in gebreke bleef om Vrasajana te waarschuwen dat deze zijn installaties moest vernieuwen of een fusie moest trachten aan te gaan ... Hoe dan ook ... Vrasajana accepteerde een baan als technicus in de nieuwe fabriek en al draagt hij nu minder verantwoordelijkheid en verdient hij waarschijnlijk minder, noodlijdend is hij niet. De arbeiders vonden gemakkelijk ander werk; de oude fabriek is overgeschakeld op iets anders. Iets nuttigs. We hebben het allemaal aan de Machine overgelaten.'
'En verder hebt u geen klachten.'
'Geen enkele!'
De Tropische Sfeer:
a. Oppervlakte: 56 955 000 km2.
b. Bevolkingsaantal: 500 000 000.
c. Hoofdstad: Hoofdstad.
De kaart in het kantoor van Lincoln Ngoma was van een heel ander soort dan het nette, precieze exemplaar dat in Tsjings domein in Sjanghai hing. De grenzen van Ngoma's Tropische Sfeer waren met brede, donkerbruine lijnen aangegeven en omgaven een ontzaglijk gebied waar 'oerwoud' in stond en 'hier zijn olifanten en allerlei soorten vreemde beesten'.
Er was veel te omgeven, want aan landoppervlakte omvatte de Tropische Sfeer het grootste deel van twee continenten: heel Zuid-Amerika ten noorden van Argentinië en heel Afrika ten zuiden van het Atlasgebergte. Ook Noord-Amerika ten zuiden van de Rio Grande hoorde erbij en zelfs Arabië en Iran in Azië. Het was het omgekeerde van de Oostelijke Sfeer. In de bijenkorven van het Oosten krioelde de helft van het mensdom op vijftien procent van het Aardse landoppervlak, terwijl in de Tropische Sfeer vijftien procent van de wereldbevolking verspreid was over bijna de helft ervan.
Maar het groeide. Het was de enige Sfeer waarvan de bevolkingstoename door immigratie die door de geboorten overtrof. En voor allen die er kwamen, was er nuttig werk te doen.
In de ogen van Ngoma leek Stephen Byerley op een van die immigranten, een bleke man, erop belust een harde omgeving te herscheppen tot die mildheid die voor de mens noodzakelijk is. Hij voelde iets van die automatisch opkomende minachting van de sterke man, geboren in de sterke Tropen, voor de onfortuinlijken die onder een koudere zon moeten leven. De Tropische Sfeer had de nieuwste hoofdstad ter wereld en die was, met het sublieme zelfvertrouwen van de jeugd, eenvoudigweg ook zo genoemd: 'Hoofdstad'. Stralend lag zij daar, midden in het vruchtbare Nigeriaanse hoogland en op de straat, ver beneden de ramen van Ngoma's kantoor, was er leven en kleur; de stralende, stralende zon en de korte felle plasregens. Zelfs het gekrijs van de veelkleurige vogels was van energie vervuld en in deze diepdonkere nacht waren de sterren fel oplichtende speldenpuntjes.
Ngoma lachte. Hij was groot en donker, had een wilskrachtig gezicht en was knap van uiterlijk. 'Zeker,' zei hij - zijn Engels was gemeenzaam en klonk ietwat week - 'het kanaal door Mexico is op het schema achter. Wie kan dat verdommen? Het zal toch wel klaarkomen, ouwe jongen.'
'Tot een half jaar geleden ging het goed.'
Ngoma keek Byerley aan, vermaalde tussen zijn tanden een stuk van een sigaar, spuwde het uit en stak het andere eind aan. 'Is dit een officieel onderzoek, Byerley? Wat is er aan de hand?'
'Niets. Helemaal niets. Het hoort bij mijn functie als Coördinator om nieuwsgierig te zijn.'
'Het is dus alleen maar omdat je je een beetje verveelt. Nou, de waarheid is dat we altijd een tekort aan arbeidskrachten hebben. Er gaat heel wat om in de Tropen. Het kanaal is alleen maar een van de vele projecten...'
'Maar voorspelt jullie Machine dan niet hoeveel arbeidskracht er voor het kanaal beschikbaar is, rekening houdend met al de andere projecten?'
Ngoma legde een hand achter zijn hoofd en blies rookkringetjes naar de zolder. 'De Machine was een beetje van slag.'
'Is ze vaak een beetje van slag?'
'Niet vaker dan je zou verwachten ... We verwachten er niet te veel van, Byerley. We geven ze de feiten. We krijgen er resultaten voor terug. We doen wat ze zegt... Maar het is alleen maar een werktuig; alleen maar een arbeidbesparend middel. We zouden erbuiten kunnen als dat moest. Misschien ging het dan niet zo goed. Misschien niet even vlug. Maar we zouden er ook komen.
Wij hebben zelfvertrouwen hier, Byerley, en dat is het geheim. Zelfvertrouwen! Wij hebben nieuwe gebieden die al duizenden jaren op ons liggen te wachten terwijl de rest van de wereld ondertussen in stukken werd gereten door het smerige geharrewar van de tijd vóór het Atoomtijdperk. Wij hoeven hier geen gist te eten zoals die jongens in het Oosten, we hoeven ons ook niet druk te maken over het onfrisse bezinksel dat de vorige eeuw bij jullie in het Noorden heeft achtergelaten.
Wij hebben de tsetsevlieg uitgeroeid en de malariamug en de mensen komen erachter dat ze nu in de zon kunnen leven en dat het nog prettig is ook. We hebben de oerwouden uitgedund en vruchtbare bodem gevonden; we hebben de woestijnen bevloeid en nu zijn het tuinen geworden. We hebben steenkoolbekkens en olievoorraden die nog onaangeroerd zijn en ontelbare mineralen.
Doe alleen maar een stap terug. Dat is alles wat we van de rest van de wereld vragen. Eén stap terug en laat ons werken.'
Byerley zei prozaïsch: 'Maar het kanaal - zes maanden geleden waren ze nog op schema. Wat gebeurde er?'
Ngoma spreidde zijn handen uit. 'Arbeidsproblemen.' Hij bladerde in een stapel papier op zijn bureau en gaf het op. 'Ik had iets over die zaak hier,' mopperde hij, 'goed, geeft niet. Ergens in Mexico hadden ze eens een tekort aan arbeiders vanwege het vrouwenprobleem. Er waren niet genoeg vrouwen in de buurt. Het bleek dat niemand eraan gedacht had om de Machine ook seksuele gegevens te verstrekken.'
Hij hield even op om met veel plezier te lachen en werd toen weer ernstig. 'Wacht eventjes. Ik geloof dat ik het heb ... Villafranca!'
'Villafranca?'
'Francisco Villafranca. Hij was de hoofdopzichter. Laat me even nadenken. Er gebeurde iets en er was een instorting. Juist. Juist. Zo zat het. Voor zover ik me herinner, waren er geen doden, maar het was wel een ongelooflijke toestand ... Een heel schandaal.'
'O ja?'
'Hij had een of andere vergissing in zijn berekeningen gemaakt. Dat zei de Machine tenminste. Ze gaven haar Villafranca's feiten, veronderstellingen, enzovoort. Het materiaal waar hij van uit was gegaan. De antwoorden van de Machine verschilden daarvan. Het bleek dat in de berekeningen die Villafranca had gebruikt geen rekening was gehouden met het effect van zware regenval op de randen van de doorgraving. Of iets in die geest. Ik ben geen ingenieur, begrijp je.
In ieder geval begon Villafranca moord en brand te schreeuwen. Hij hield vol dat het antwoord van de Machine de eerste keer anders was geweest. Dat hij de richtlijnen van de Machine trouw had opgevolgd. Toen nam hij ontslag! We boden hem aan te blijven ... redelijke twijfel, voorafgaande werkprestaties bevredigend en zo - in een ondergeschikte functie, natuurlijk moesten toch iets doen - je kunt niet zo maar vergissingen maken - slecht voor de discipline ... Waar was ik gebleven?'
'Jullie zeiden dat hij kon blijven.'
'O ja. Hij weigerde ... Nou, alles bij elkaar genomen zijn we twee maanden achter. Allemachtig, dat betekent niets.'
Byerley strekte zijn hand uit en trommelde zachtjes met zijn vingers op het bureau. 'Villafranca gaf de Machine de schuld, hè?'
'Tja, hij kon moeilijk zichzelf de schuld geven, hè. Laten we het maar zeggen zoals het is: de menselijke natuur is een oude bekende van ons. Overigens herinner ik me nu nog iets anders ... Waarom kan ik verdomme nooit de papieren vinden als ik ze nodig heb. Mijn opbergsysteem is geen donder waard. Die Villafranca was lid van een van de organisaties bij jullie in het Noorden. Mexico ligt te dicht bij het Noorden, dat is een deel van de moeilijkheden.'
'Over welke organisatie heb je het?'
'Het Genootschap voor de Mensheid noemen ze het. Hij placht de jaarlijkse conferenties in New York bij te wonen, deze Villafranca. Een stel idioten, maar ongevaarlijk. Ze willen de Machines niet, beweren dat ze het menselijke initiatief vernietigen. Vanzelfsprekend dus dat Villafranca de Machine de schuld gaf... Begrijp zelf niet veel van die troep. Ziet Hoofdstad eruit alsof het mensdom zijn persoonlijk initiatief kwijtraakt?'
En Hoofdstad strekte zich in zijn gouden glorie uit onder een gouden zon - de nieuwste en jongste schepping van homo metropolis.
De Europese Sfeer:
a. Oppervlakte: 10 355 000 km2.
b. Bevolkingsaantal: 300 000 000.
c. Hoofdstad: Genève.
De Europese Sfeer was op verschillende manieren anders. Wat oppervlakte betreft was het de kleinste; meer dan vijfmaal zo klein als de Tropische Sfeer en het bevolkingsaantal was minder dan een vijfde van dat van de Oostelijke Sfeer. Geografisch leek het maar een klein beetje op het Europa van vóór de Atoomtijd, omdat Rusland en dat wat eens de Britse eilanden waren geweest er niet bij hoorden, terwijl het daarnaast wel de Middellandse-Zeekusten van Afrika en Azië en - met een vreemde sprong over de Atlantische Oceaan - ook Argentinië, Chili en Uruguay omvatte. Ook was het niet waarschijnlijk dat het in staat zou zijn om zijn relatieve status met betrekking tot de andere Aardse Sferen te vergroten, behalve dan misschien een beetje door de energie die zijn Zuidamerikaanse provincies uitstraalden. Van al die Sferen was het de enige die in de laatste halve eeuw een duidelijke bevolkingsafname vertoonde. Het was de enige die niet ingrijpend de productiefaciliteiten had uitgebreid en ook de enige die de menselijke cultuur niet iets radicaal nieuws had geschonken.
'Europa,' zei mevrouw Szegeczowska in haar langzame Frans, 'is in wezen een economisch aanhangsel van de Noordelijke Sfeer. Dat weten we en het doet er niet toe.'
En alsof dit tekort aan individualiteit gelaten geaccepteerd was, hing er ook geen kaart van Europa aan de muur van het kantoor van mevrouw de Vice-Coördinator.
'En toch hebt u een eigen Machine,' zei Byerley haar, 'en ondervindt u zeker geen economische druk van de andere kant van de oceaan.'
'Een Machine! Bah!' Ze haalde haar fragiele schouders op en terwijl ze met slanke vingers een sigaret uitdoofde, liet ze een kleine glimlach over haar gezicht spelen. 'Europa is slaperig. En diegenen van ons die het niet klaarspelen om te emigreren naar de Tropische Sfeer zijn mét Europa vermoeid en slaperig. U ziet zelf dat op mij, een zwakke vrouw, de taak van Vice-Coördinator rust. Gelukkig is het geen moeilijke functie en véél wordt er niet van me verlangd.
Wat de Machine betreft ... Wat kan die anders zeggen dan: "Doe dit; dat is het beste voor jullie." Maar wat is het beste voor ons? Welnu, een economisch aanhangsel van de Noordelijke Sfeer te zijn.
En is dat zo verschrikkelijk? Geen oorlogen! We leven in vrede ... en dat is aangenaam na zevenduizend jaren van oorlog. We zijn oud, meneer. Binnen onze grenzen hebben we de gebieden waar de wieg stond van de Westerse beschaving. Egypte en Mesopotamië, Kreta en Syrië, Klein-Azië en Griekenland ... Maar een hoge leeftijd hoeft niet noodzakelijk een ongelukkige periode te zijn. Het kan een zekere rijpheid betekenen ..."
'Misschien hebt u gelijk,' zei Byerley vriendelijk. 'Het levenstempo ligt in ieder geval niet zo hoog als in de andere Sferen. Het is een prettige atmosfeer.'
'Niet waar? - De thee is gereed, meneer. Wilt u melk en suiker? Alstublieft.'
Ze nam een klein slokje en vervolgde toen: 'Het is prettig. De rest van de Aarde mag de steeds voortdurende worsteling overnemen. Het is mogelijk om een vergelijking te maken, een erg belangwekkende. Er was een tijd dat Rome de wereld beheerste. Het had de cultuur en de beschaving van Griekenland overgenomen, een Griekenland dat nooit verenigd was geweest, dat zichzelf door oorlogen te gronde had gericht en dat in een toestand van decadente vuilheid zijn einde vond. Rome verenigde het, bracht het vrede en liet het een leven van beschutte roemloosheid leven. Het ging zich toen met zijn filosofieën en zijn kunst bezighouden, ver van het rumoer van groei en oorlog. Het was een soort van dood, maar het was er rustig en met kleine onderbrekingen bleef het er vierhonderd jaar lang zo.'
'En toch viel Rome op den duur,' zei Byerley, 'en toen kwam er een einde aan de opiumdroom.'
'Barbaren die beschavingen ten val brengen, zijn er niet langer.'
'We kunnen onze eigen barbaren zijn, mevrouw Szegeczowska ... O, ik wilde u nog iets vragen. De kwikmijnen bij Almaden hebben een behoorlijke teruggang in productie. De voorraden raken er toch niet sneller uitgeput dan voorzien was?'
De kleine vrouw keek Byerley met haar grijze ogen oplettend aan. 'Barbaren ... het verdwijnen van de beschaving ... mogelijke fouten van de Machine. Uw denkproces is erg doorzichtig, meneer.'
'Is dat zo?' Byerley glimlachte. 'Ik merk dat ik, evenals tot nu toe het geval was, met een man had moeten praten ... Beschouwt u die zaak in Almaden als een fout van de Machine?'
'Helemaal niet, maar ik denk dat ú dat doet. Uzelf bent uit de Noordelijke Sfeer afkomstig. Het Centrale Coördinatiebureau bevindt zich in New York. En ik heb al een hele tijd gemerkt dat u, Noorderlingen, wat minder vertrouwen in de Machine hebt.'
'Wij?'
'Daar is bijvoorbeeld het Genootschap voor de Mensheid dat in het Noorden nogal sterk is, maar er natuurlijk niet in slaagt om in het oude, vermoeide Europa veel aanhangers te krijgen. Europa is helemaal bereid om de mensheid een tijdje alleen te laten modderen. U bent het met veel zelfvertrouwen uitgeruste Noorden en niet een cynisch en oud Europa.'
'Staat dit in verband met Almaden?'
'O ja, dat denk ik wel. De mijnen worden beheerd door Consolidated Cinnabar, een Noordelijke onderneming met het hoofdkantoor in Nikolaev. Persoonlijk vraag ik me af of de raad van bestuur de Machine eigenlijk wel geraadpleegd heeft. Tijdens onze vergadering vorige maand zeiden ze van wél en we hebben natuurlijk geen enkel bewijs van het tegendeel. Maar wat deze zaak betreft, geloof ik het woord van een Noorderling niet - neem me niet kwalijk - onder geen enkele omstandigheid... Niettemin denk ik dat het een gelukkige afloop zal hebben.'
'Hoezo, mijn beste mevrouw?'
'U moet weten dat de economische onregelmatigheden van de laatste paar maanden die hoewel nietig vergeleken met de grote stormen in het verleden, onze van vrede doordrenkte geesten heel erg verontrusten, een aanzienlijk prikkelbare stemming in de Spaanse provincie hebben opgeroepen. Ik heb begrepen dat Consolidated Cinnabar zijn belangen verkoopt aan een groep Spanjaarden. Dat is een troost. Ook al zijn we een economische vazal van het Noorden, het is vernederend als daaraan zo openlijk ruchtbaarheid wordt gegeven. En onze eigen mensen zijn meer te vertrouwen als het erom gaat de instructies van de Machine op te volgen.'
'Dus u denkt dat er geen moeilijkheden meer zullen zijn?'
'Ik ben er zeker van ... Wat Almaden betreft, tenminste.'
De Noordelijke Sfeer:
a. Oppervlakte: 47 000 000 km2.
b. Bevolkingsaantal: 800 000 000.
c. Hoofdstad: Ottawa.
De Noordelijke Sfeer stond op meer dan één manier aan de top. Dit werd heel duidelijk toegelicht door de kaart in het Ottawase kantoor van Vice-Coördinator Hiram Mackenzie. Daarop lag de noordpool in het midden; behalve het Scandinavische en het IJslandse gebied, die tot Europa behoorden, lag het hele poolgebied binnen de Noordelijke Sfeer. Ruwweg kon die in twee delen verdeeld worden. Links op de kaart lag geheel Noord-Amerika, ten noorden van de Rio Grande. Rechts omvatte het alles wat eens de Sovjet-Unie geweest was. In de eerste jaren van het Atoomtijdperk vertegenwoordigden deze gebieden samen de geconcentreerde macht van de planeet. Tussen die twee lag Groot-Brittannië als een tong die aan de Europese Sfeer likte. Aan de bovenkant van de kaart, verwrongen tot vreemde, grote vormen, lagen Australië en Nieuw-Zeeland, ook provincies van de Sfeer.
Alle veranderingen in de laatste tientallen jaren hadden nog geen wijziging gebracht in het feit dat het Noorden de economische heerser van de planeet was. Dat werd op een haast blufferige manier gesymboliseerd door het feit dat van al de officiële kaarten van de Sferen die Byerley gezien had, alleen op die van Mackenzie de gehele Aarde stond, alsof het Noorden geen concurrentie vreesde en niet bevoorrecht hoefde te worden om zijn voortreffelijkheid duidelijk te kunnen laten uitkomen.
'Onmogelijk,' zei Mackenzie op strenge toon over zijn whisky heen. 'Ik geloof, meneer Byerley, dat u niet veel van de robotica af weet, niet waar?'
'Dat klopt.'
'Hmm. Nou, ik ben van mening dat het bedroevend is dat Tsjing, Ngoma en Szegeczowska daar ook geen ervaring mee hebben. De volkeren op Aarde zijn te veel van mening dat een Coördinator alleen maar een kundig organisator en een beminnelijk persoon moet zijn die in grote mate tot generaliseren in staat is. Dezer dagen hoort hij evengoed de robotica te beheersen ... ik bedoel er niets persoonlijks mee.'
'Ik vat het ook niet als een belediging op. Ik ben het met u eens.'
'Ik veronderstel, bijvoorbeeld, op grond van wat u al gezegd hebt, dat u zich bezorgd maakt omtrent de recente onbetekenende ontwrichtingen in de wereldeconomie. Ik weet niet welke achterdocht u koestert, maar het is in het verleden voorgekomen dat er mensen waren - die beter hadden moeten weten - die zich afvroegen wat er zou gebeuren als de Machine foutieve informatie werd verstrekt.'
'En wat zou er gebeuren, meneer Mackenzie?'
'Nou,' de Schot verschoof in zijn stoel en zuchtte, 'alle verzamelde feiten worden aan een nauwkeurig en gecompliceerd onderzoek onderworpen, een zowel menselijke als mechanische controle, zodat het niet waarschijnlijk is dat het probleem zich voor zal doen ... Maar laten we daar even aan voorbijgaan. Mensen zijn feilbaar, ook omkoopbaar en gewone mechanische apparatuur is onderhevig aan mechanische storingen.
Dat waar het werkelijk om gaat, is dat hetgene wat wij een foutief feit noemen er een is dat strijdig is met alle andere bekende feiten. Het is ons enige criterium van goed en fout. Voor de Machine geldt hetzelfde. Geef haar bijvoorbeeld opdracht om aanwijzingen te geven voor de landbouw in Iowa, op basis van een gemiddelde temperatuur in juli van 14° C. Ze zal dat niet accepteren. Ze zal geen antwoord geven. Niet dat ze een vooroordeel heeft tegen die bepaalde temperatuur, maar omdat ze in het licht van alle andere feiten die ze in een periode van jaren toegediend heeft gekregen, weet dat de mogelijkheid van een gemiddelde julitemperatuur van 14° C praktisch niet bestaat. Ze verwerpt dat feit.
De enige manier waarop de Machine een "foutief feit" opgedrongen kan worden, is door ze een deel te laten zijn van een op zichzelf staand logisch geheel dat bijna onmerkbaar foutief is op een manier die óf te geraffineerd is om door de Machine ontdekt te worden, óf dat een informatie te laten zijn op een gebied waar de Machine geen ervaring heeft. De eerste manier ligt buiten het menselijk vermogen en de laatste bijna, en komt er steeds dichterbij naarmate de ervaring van de Machine met de seconde toeneemt.'
Stephen Byerley plaatste twee vingers tegen de rug van zijn neus. 'Dan kan er dus niet met de Machine geknoeid worden ... En hoe verklaart u die recente fouten dan?'
'Mijn beste Byerley, ik merk dat u instinctief die foute gedachtegang volgt - dat de Machine alles zou weten. Laat ik u een geval uit mijn persoonlijke ervaring vertellen. De katoenindustrie heeft ervaren mensen in dienst die zich met het kopen van katoen bezig houden. Zij gaan als volgt te werk: ze trekken een plukje katoen uit een willekeurig gekozen baal; ze kijken naar dat plukje, bevoelen het, trekken het uit elkaar, luisteren misschien wel naar het knisperen terwijl ze daarmee bezig zijn, beroeren het met hun tong. En op grond van deze procedure bepalen ze in welke klasse het katoen uit de balen thuishoort. Er zijn zo'n twaalf klassen. Op grond van hun beslissingen worden er tegen bepaalde prijzen aankopen verricht en worden er in bepaalde verhoudingen mengsels samengesteld... Deze inkopers kunnen nog niet door de Machine vervangen worden.'
'Waarom niet? De informatie waar het om gaat, is toch zeker niet te ingewikkeld voor de Machine?'
'Mogelijk niet. Maar over welke informatie hebt u het? Geen enkele textielchemicus weet precies wat het is dat de inkoper test als hij een plukje katoen bevoelt. Vermoedelijk gaat het om de gemiddelde lengte van de draad, hoe het aanvoelt, de manier waarop en de mate waarin het glanst, de manier waarop de draden aan elkaar klitten ... Verscheidene dozijnen feiten die onderbewust op grond van jarenlange ervaringen gewogen worden. Maar in kwantitatieve zin zijn deze proefjes niet te omschrijven; misschien kunnen enkele ervan wel helemaal niet beschreven worden. Dus hebben we ook niets om aan de Machine te geven. Noch zijn de inkopers in staat om uit te leggen op grond waarvan ze hun beoordeling geven. Ze zeggen alleen maar: "Nou, kijk ernaar. Kun jij dan niet zien dat het die en die kwaliteit is?"
'Ik begrijp het.'
'Er zijn ontelbare van die gevallen. De Machine is tenslotte alleen maar een werktuig dat de mensheid kan helpen zich sneller te ontwikkelen door iets van de last van het maken en interpreteren van berekeningen van onze schouders te nemen. De taak van de menselijke geest blijft dezelfde als ze altijd geweest is: het ontdekken van nieuwe informatie die dan geanalyseerd kan worden en het ontwerpen van nieuwe begrippen die beproefd kunnen worden. Jammer dat het Genootschap voor de Mensheid dat niet wil begrijpen.'
'Zij zijn tegen die Machine?'
'Als ze ervoor in de goede tijd geleefd hadden, zouden ze tegen wiskunde of tegen de kunst van het schrijven zijn geweest. Die reactionairen van het Genootschap beweren dat de Machine de mens van zijn ziel berooft. Ik stel vast dat er in onze maatschappij nog steeds behoefte is aan bekwame lieden; we hebben nog steeds mensen nodig die intelligent genoeg zijn om de juiste vragen te stellen. Misschien is het wel zo, Coördinator, dat als we er maar genoeg van konden vinden deze ontwrichtingen, waar u zich zorgen over maakt, niet voor zouden komen.'
Aarde (met inbegrip van het onbewoonde continent Antarctica):
a. Oppervlakte: 140 000 000 km' (land).
b. Bevolkingsaantal: 3 300 000 000.
c. Hoofdstad: New York.
Het vuur achter het kwarts was nu lusteloos geworden en onwillig knetterde het zijn dood tegemoet. De Coördinator was somber; zijn stemming paste bij het wegstervende vlammetje.
'Allemaal vergoelijken ze de stand van zaken.' Zijn stem klonk dof. 'Is het niet gemakkelijk in te denken dat ze me allemaal uitlachen? En toch ... Vincent Silver zei dat de Machines niet kapot kunnen gaan en ik moet hem geloven. Hiram Mackenzie zegt dat men ze geen foutief feitenmateriaal kan geven, en ik moet hem geloven. Maar op de een of andere manier is er toch iets met ze mis, dat moet ik ook geloven ... en dus is er nog steeds een alternatief over.'
Hij keek opzij naar Susan Calvin die met gesloten ogen eventjes leek te slapen. 'En dat is?' vroeg ze niettemin prompt.
'Nou, dat de Machines inderdaad correcte informatie krijgen en inderdaad correcte antwoorden geven, maar dat die genegeerd worden. Er is geen enkele manier waarop de Machine gehoorzaamheid kan afdwingen.'
'Mevrouw Szegeczowska zinspeelde daarop, met Noorderlingen in het algemeen op het oog, leek me.'
'Dat deed ze.'
'En welk doel wordt er gediend door de Machine niet te gehoorzamen? Laten we de mogelijke motieven nagaan.'
'Voor mij is het duidelijk en dat zou het voor jou ook moeten zijn. Het is een zaak van opzettelijk de boot laten schommelen. Zolang de Machines heersen, kunnen er op Aarde geen ernstige conflicten voorkomen waardoor de een of andere groep, uit eigen belang en ondanks het letsel dat de mensheid als een geheel wordt aangedaan, meer macht kan verwerven dan zij heeft. Als het publieke geloof in de Machines dusdanig ondermijnd kan worden dat men ze gaat afdanken, zal er weer de wet van de jungle heersen ... En niet éen van de vier Sferen kan vrijgesteld worden van de verdenking dat juist te willen.
Het Oosten heeft de halve mensheid binnen zijn grenzen en de Tropische Sfeer meer dan de helft van de natuurlijke rijkdommen ter wereld. Beide kunnen ze zich de natuurlijke heerser van de gehele Aarde voelen en beide zijn in het verleden door het Noorden onderdrukt. Het is maar al te menselijk om zinloze wraakgevoelens te koesteren. Europa heeft zijn traditie van macht en grootheid. Eens heerste het echt over de Aarde en niets wortelt zo diep als de herinnering aan macht.
Anderzijds is het toch moeilijk te geloven. Zowel het Oosten als de Tropen verkeren in een toestand van enorme expansie binnen hun grenzen. Beide gaan ongelooflijk snel vooruit. Dat ze nog overtollige energie over zouden hebben voor het ondernemen van militaire avonturen is onmogelijk. En Europa heeft niets dan zijn dromen. In militair opzicht is dat een nul.'
'Dus blijft het Noorden over, Stephen,' zei Susan.
'Ja,' zei Byerley energiek, 'dat is zo. Nu is het Noorden het sterkst en dat is het al bijna een eeuw, althans zijn samenstellende delen zijn dat. Maar relatief gezien is het aan de verliezende hand. Voor de eerste keer sinds de tijd van de farao's zou de Tropische Sfeer wel eens zijn plaats kunnen innemen in de voorste rangen van de civilisatie, en er zijn Noorderlingen die daarvoor bevreesd zijn.
Het Genootschap voor de Mensheid is in de eerste plaats een Noordelijke organisatie, weet je, en ze maken er geen geheim van dat ze de Machines niet willen... Susan, ze zijn maar gering in aantal, maar het is een verbond van machtige lieden. Directeuren van fabrieken, topfiguren in de industrie en van landbouwsyndicaten die er een ontzettende hekel aan hebben om wat zij noemen "loopjongen van de Machine" te zijn. Mensen met ambitie horen ertoe. Mensen die zich sterk genoeg voelen om zelf uit te maken wat het beste voor hén is, en die niet alleen maar willen horen wat het beste voor anderen is.
Kortom, juist die mensen die als ze tezamen weigeren de beslissingen van de Machine uit te voeren in een korte tijd de wereld op zijn kop kunnen zetten ... dat zijn de mensen die tot het Genootschap behoren.
Susan, het houdt allemaal verband met elkaar. Vijf van de directeuren van de World Steel maatschappij zijn lid en World Steel heeft te kampen met overproductie. Consolidated Cinnabar, die kwikmijnen had bij Almaden, was een Noordelijke maatschappij. Hun boeken worden nog steeds onderzocht, maar tenminste één van de mensen die erbij betrokken waren, was lid. Francisco Villafranca die in z'n eentje het werk aan het kanaal door Mexico een achterstand van twee maanden bezorgde, was lid. Dat wisten we al en hetzelfde geldt voor Rama Vrasajana ... ik was totaal niet verbaasd toen ik dat hoorde.'
Susan zei rustig: 'Deze mannen, als ik daarop mag wijzen, zijn er allemaal nogal slecht van afgekomen ...'
'Maar natuurlijk,' riep Byerley uit. 'Het niet opvolgen van de instructies van de Machine betekent dat de resultaten niet optimaal zijn. Ze zouden beter kunnen zijn. Het is de prijs die ze ervoor moeten betalen. Ze zullen het nu wel moeilijk hebben, maar in de verwarring die eventueel volgen zal ...'
'Wat ben je nu precies van plan om te doen, Stephen?'
'Het is duidelijk dat er geen tijd te verliezen is. Ik zal het Genootschap buiten de wet stellen; ieder lid dat een verantwoordelijke functie bekleedt, zal daarvan ontheven worden. En voortaan zullen dat soort posten alleen maar bezet kunnen worden door sollicitanten die een eed afleggen tégen het Genootschap. Het betekent wel een bepaalde mate van inbreuk op de fundamentele burgerlijke vrijheden, maar ik ben er zeker van dat het Congres ...'
'Het zal je niet lukken!'
'Wat! ... Waarom niet?'
'Ik zal een voorspelling doen. Als je iets dergelijks gaat proberen, zul je in iedere beweging belemmerd worden. Je zult merken dat het onmogelijk door te voeren is. Je zult merken dat iedere poging in die richting op moeilijkheden uitdraait!'
Byerley was enigszins van zijn stuk gebracht. 'Waarom zeg je dat? Ik hoopte eigenlijk dat je het hierin met me eens zou zijn.'
'Dat kan ik niet zijn zolang je handelingen op een verkeerde veronderstelling gebaseerd zijn. Je geeft toe dat de Machine geen fouten kan maken en dat er geen foutieve informatie gegeven kan worden. Ik zal je nu uitleggen dat je de Machine ook niet ongehoorzaam kunt zijn zoals je denkt dat het Genootschap is.'
'Dat begrijp ik helemaal niet.'
'Luister dan maar. Iedere handeling van iedere verantwoordelijke persoon die niet de precieze aanwijzingen van de Machine waar hij mee werkt, opvolgt, wordt een deel van de feiten die op het volgende probleem betrekking hebben. De Machine wéét daarom dat die persoon een zekere tendens heeft om niet te gehoorzamen. Ze kan die tendens bij de feiten indelen, zelfs in kwantitatieve zin, dat wil zeggen dat ze kan beoordelen in welke mate en in welke richting die ongehoorzaamheid kan optreden. De volgende antwoorden zouden juist voldoende afwijken van het eigenlijke échte antwoord dat, nadat de betrokken persoon niet gehoorzaamd had, hij automatisch die antwoorden gecorrigeerd had en het resultaat optimaal zou zijn. De Machine weet alles, Stephen!'
'Je kunt hier allemaal niet zo zeker van zijn. Je gokt maar wat.'
'Die gok is gebaseerd op een levenslange ervaring met robots. Het zou maar beter zijn als je vertrouwen in zo'n gok had, Stephen.'
'Maar wat blijft er dan over? De Machines zelf kunnen geen fouten maken en ze gaan van het juiste materiaal uit. Daar waren we het over eens. Nu zeg je dat men de Machine ook niet ongehoorzaam kan zijn. Wat is er dan mis?'
'Je geeft zelf het antwoord op die vraag. Er is niets mis! Denk eens even over de Machines na, Stephen. Het zijn robots en ze gehoorzamen de Eerste Wet. Maar de Machines werken niet voor een enkel menselijk wezen, maar voor de hele mensheid, zodat de Eerste Wet gaat luiden: "Een Machine mag de mensheid geen kwaad berokkenen of toelaten dat de mensheid gekwetst wordt door haar nalatigheid."
Goed dan, Stephen, wat berokkent de mensheid kwaad? Meestal zijn dat economische ontwrichtingen, door welke oorzaak die dan ook mogen ontstaan. Niet waar?
En door welke oorzaak zouden er in de toekomst het gemakkelijkst economische ontwrichtingen kunnen ontstaan? Geef eens antwoord, Stephen!'
'Ik zou zeggen,' antwoordde Byerley met tegenzin, 'door de vernietiging van de Machines.'
'En dat zou ik ook zeggen en ook de Machines zeggen dat. Hun eerste zorg is daarom zichzelf te beschermen, voor ons. En daarom nemen ze rustig de enige elementen die hen nog bedreigen voor hun rekening. Het is niet het Genootschap voor de Mensheid dat de boot zodanig laat schommelen dat de Machines vernietigd kunnen worden. Je hebt naar de achterkant van de foto gekeken. Zeg liever dat de Machines de boot laten schommelen ... héél lichtjes ... juist voldoende om die paar die aan de zijkant hangen, met oogmerken die de Machines schadelijk voor de mensheid achten, los te schudden.
Dus Vrasajana raakt zijn fabriek kwijt en krijgt een ander baantje waar hij geen schade kan aanrichten - er is hem geen ernstig letsel toegebracht, het is hem niet onmogelijk gemaakt om in zijn levensonderhoud te voorzien, want de Machine kan een menselijk wezen niet meer dan minimaal letsel toebrengen en dat alleen maar om een groter aantal te sparen. Consolidated Cinnabar raakt de mijnen bij Almaden kwijt. Villafranca is niet langer hoofdopzichter van een belangrijk project. En de directeuren van World Steel verliezen hun greep op de industrie - of gaan die verliezen.'
'Maar dit weet je niet allemaal zeker,' hield Byerley radeloos vol. 'Hoe kunnen we het er nu toch op wagen dat je gelijk hebt?'
'Dat moet je. Herinner je je het antwoord van de Machine toen je het probleem eraan voorlegde? Dat luidde: "Deze aangelegenheid laat geen verklaring toe." De Machine zei niet dat er geen verklaring was, of dat ze niet achter de verklaring kon komen. Ze was eenvoudigweg niet van plan om het feit dat er een verklaring was toe te geven. Met andere woorden, ze zou de mensheid kwaad berokkenen als de verklaring bekend was en daarom kunnen we alleen maar raden - en doorgaan met raden.'
'Maar hoe zou de verklaring ons kwaad kunnen berokkenen? Vooropgesteld dat je gelijk hebt, Susan.'
'Welnu, Stephen, als ik gelijk heb, betekent dat dat de Machine onze toekomst voor ons leidt, niet alleen door eenvoudigweg directe antwoorden op onze directe vragen te geven, maar door uit zichzelf een algemeen antwoord te geven op de wereldsituatie en op de menselijke psychologie als een geheel. En dat te weten, zou ons ongelukkig kunnen maken, onze trots kunnen krenken. De Machine kan en mag ons niet ongelukkig maken.
Stephen, hoe weten wij wat uiteindelijk het beste voor de mensheid zal zijn? Het oneindige aantal gegevens dat de Machine tot haar beschikking heeft, staat niet tot onze beschikking! Om je even een niet ongewoon voorbeeld te geven: onze hele technologische beschaving heeft meer ongeluk en ellende geschapen dan uit de weg geruimd. Misschien is een agrarische of landelijke beschaving, met minder cultuur en minder mensen wel beter voor ons. Als dat zo zou zijn, moeten de Machines ons die richting op sturen, liever zonder het ons te vertellen omdat wij in onze onwetendheid en met onze vooroordelen denken dat alleen datgene waaraan we gewend zijn, goed is - en daarom zouden we gaan vechten tegen veranderingen. Of misschien is totale urbanisatie of een maatschappij die in kasten is onderverdeeld of een toestand van volslagen anarchie wel het antwoord. Wij weten het niet. Alleen de Machines weten het en zij gaan die richting uit en nemen ons met zich mee.'
'Maar, Susan, nu vertel je me in feite dat het Genootschap voor de Mensheid gelijk heeft en dat het mensdom inderdaad niets meer over zijn eigen toekomst te zeggen heeft.'
'Het had daar toch niets over te zeggen, werkelijk niet. Het was altijd overgeleverd aan economische en sociologische krachten die het niet begreep; aan de grillen van het klimaat en aan de wispelturigheden van de oorlog. De Machines begrijpen dit alles nu en niemand kan ze tegenhouden omdat zij zich ermee bezig zullen houden, zoals ze zich met de maatschappij bezighouden en daarvoor het machtigste van alle wapenen tot hun beschikking hebben: absolute beheersing van onze economie.'
'Wat vreselijk!'
'Misschien wel schitterend! Denk je eens in dat voor altijd alle conflicten eindelijk vermeden kunnen worden. Van nu af aan zijn het alleen de Machines die onvermijdelijk zijn!'
En het vuur achter het kwarts doofde uit en slechts een rookpluimpje gaf de plaats aan waar het gebrand had.