37

 

De volgende ochtend had Bel de indruk dat ze gisteravond te veel had gedronken. Of iets anders was haar naar het hoofd gestegen. Waarom had ze anders vanmiddag met Laurent in zijn appartement afgesproken?

Kreunend draaide ze zich om in bed. Gisteravond had ze alleen maar vol vreugde kunnen terugdenken aan alle blikken die ze hadden uitgewisseld, aan alles wat ze tegen elkaar hadden gezegd. Nu drong de akelige realiteit van Laurents aanwezigheid in Rio zich echter aan haar op.

Ze was nog geen maand met Gustavo getrouwd. En gisteravond had ze niet alleen aan Laurent opgebiecht dat ze niet gelukkig was, maar ook nog eens dat ze nog steeds van hém hield...

Wat had haar bezield?

Ze was zeker bevangen geweest door de liefde...

Hoe dan ook moest ze er niet aan denken dat Gustavo erachter zou komen wat er in Frankrijk gebeurd was, laat staan dat ze hun affaire hier zouden voortzetten.

Ze stond op en liep naar de badkamer. Daar keek ze naar haar eigen spiegelbeeld, twijfelend wat ze moest doen. Het was het veiligst om vanmiddag gewoon niet naar Laurent te gaan. Als ze wegbleef, zou hij zich er vast wel bij neerleggen en haar niet meer lastigvallen.

Meteen zag ze niet langer haar eigen ogen in de spiegel, maar die van Laurent, vervuld van liefde, beloftes en tevredenheid. Ondanks alles huiverde ze van genot.

Toen ze de badkamer uit liep, was Loen in haar slaapkamer. ‘Hoe gaat het, Senhora Bel?’ vroeg het dienstmeisje terwijl ze de prachtige zijden jurk ophing die Bel gisteravond op een hoopje op de vloer had laten vallen.

‘Ik ben een beetje moe,’ gaf ze toe.

‘Hij was hier gisteravond, hè? Uw beeldhouwer?’ Loen bleef opruimen.

‘Ja, inderdaad. Ik... O, Loen.’ Bel liet zich op het bed zakken, sloeg haar handen voor haar gezicht en barstte in tranen uit.

Loen kwam naast haar zitten en sloeg een arm om haar heen. ‘Kom op, niet huilen. Bent u niet blij dat hij in Brazilië is?’

‘Ja... Nee...’ Ze keek Loen aan. ‘Ik heb iets heel doms gedaan,’ bekende ze. ‘Ik heb vanmiddag met hem afgesproken in zijn appartement in Ipanema.’

‘Aha.’ Loen knikte bedaard. ‘Gaat u?’

‘Dat kan toch niet? Ik ben getrouwd en heb met een andere man afgesproken! Wat zou jij doen, Loen? Zeg het alsjeblieft.’

‘Ik weet het niet,’ verzuchtte Loen. ‘Eigenlijk zou ik moeten zeggen dat het verkeerd is om naar hem toe te gaan. Maar als het om Bruno ging, zou ik me waarschijnlijk niet kunnen beheersen. Vooral niet als ik wist dat hij hier misschien maar tijdelijk was.’

‘Moedig me nou niet aan, Loen.’ Bel keek naar haar dienstmeisje. ‘Ik wil juist horen dat het waanzin is.’

‘Dat is het ook,’ gaf Loen toe, ‘dat weet u zelf ook wel. Misschien kunt u beter nog één keer naar hem toe gaan en zeggen dat u hem niet meer wilt zien. Om definitief afscheid te nemen.’

‘Hoe dan? Senhora Aires Cabral verliest me geen moment uit het oog.’

‘Vanmiddag om twee uur hebt u een pasbeurt bij Madame Duchaine in Ipanema, voor uw nieuwe seizoensgarderobe,’ bracht Loen haar in herinnering. ‘Als we daarheen gaan, kunt u misschien zeggen dat u zich niet lekker voelt en weggaan, zodat u nog tijd hebt om uw beeldhouwer op te zoeken. Dan hebben jullie op zijn minst een paar uur.’

‘Loen, wat doe je me aan?’ zei Bel wanhopig, omdat het plan van haar dienstmeisje zo makkelijk uit te voeren was.

‘Ik zeg dit als je vriendin, Bel, want je bent altijd zo goed voor mij geweest. Ik zie toch dat je ongelukkig bent sinds je bent getrouwd? Ik wil dat je gelukkig wordt. Het leven is maar kort, maar een huwelijk met iemand van wie je niet houdt, kan heel lang duren. Dus...’ Loen stond op. ‘Neem een besluit, en dan doe ik er alles aan om je te helpen.’

‘Dank je. Ik zal erover nadenken.’

‘Goedemorgen,’ begroette Luiza haar vanaf de ontbijttafel. ‘Heb je goed geslapen, liefje?’

‘Prima, bedankt.’

‘Vanmorgen kreeg ik een briefje van een vriendin van me. Ze roepen jongedames op om naar de Igreja de Nossa Senhora da Glória do Outeiro te komen, de kerk vlak bij het huis van je ouders. Senhor da Silva Costa, de architect van het Cristo-project, wil het standbeeld bekleden met een mozaïek van speksteen. Hij zoekt mensen die dat driehoekje voor driehoekje in elkaar willen zetten. Het is een tijdrovend karwei, maar volgens mijn vriendin komen er veel vrouwen uit goede kringen aan meewerken. Het is me opgevallen dat je weinig geschikte vriendinnen hebt in Rio. Dit lijkt me de ideale manier om contacten te leggen.’

‘Natuurlijk, ik wil graag helpen,’ zei Bel. ‘Vooral omdat het voor een goed doel is en het project me na aan het hart ligt.’

‘Dan laat ik mijn vriendin weten dat je jezelf hebt aangeboden. Misschien kun je morgen al beginnen.’

‘Ja,’ zei Bel toen de dienstbode haar koffie kwam brengen.

Na het ontbijt maakte ze een wandeling door de tuinen, diep in gedachten verzonken. Met dat mozaïek zou ze zich tenminste nuttig kunnen maken, want het was haar inmiddels wel duidelijk dat ze hier niet haar eigen huishouden zou mogen bestieren. Hoewel Luiza haar had uitgelegd hoe ze de financiën moest beheren, deed ze nog steeds alles zelf. Als Bel een voorstel deed voor het menu werd dat linea recta afgewezen, en toen ze gisteren had gevraagd of ze het Limoges-servies konden gebruiken in plaats van het Wedgwood, kreeg ze te horen dat dat alleen bestemd was voor speciale gelegenheden zoals verjaardagen en jubilea.

Elke dag ging Gustavo meteen na de lunch naar de sociëteit, wat betekende dat ze ’s middags urenlang alleen was. Haar maag maakte een salto. Hoe zou ze het vanmiddag aanpakken?

Tegen de lunch was ze op van de zenuwen. Om half twee liet ze de auto voorrijden. ‘Luiza,’ zei ze tegen haar schoonmoeder, die in de salon een brief zat te schrijven, ‘ik ga naar Madame Duchaine, in de stad. Loen gaat met me mee. Waarschijnlijk duurt het wel even, want ik krijg een hele wintergarderobe aangemeten.’

‘Ik heb gehoord dat ze heel duur is en soms de naden niet goed afwerkt. Als je wilt, kan ik je wel de naam geven van een andere kleermaakster die veel goedkoper is, en heel betrouwbaar.’

‘Ik ben anders heel tevreden over het werk van Madame Duchaine,’ kaatste Bel terug. ‘Tot vanavond, Luiza.’

Zonder de verbaasde blik van haar schoonmoeder af te wachten omdat Bel tegen haar in was gegaan, liep ze naar de deur en zette haar hoed op.

Loen stond haar al op te wachten. ‘En?’ fluisterde ze op weg naar de auto.

‘Ik weet het niet,’ kreunde ze.

‘Dan gaan we naar Madame Duchaine en als je daar alsnog besluit te doen alsof je hoofdpijn hebt, speel ik het spelletje mee,’ zei Loen terwijl ze instapten.

Toen de auto in beweging kwam, staarde Bel zonder iets te zien uit het raampje. Haar hart ging zó tekeer dat het voelde alsof het elk moment uit haar borstkas kon klappen.

Voor de deur van Madame Duchaine stapten de jonge vrouwen uit.

‘Je hoeft niet te blijven wachten, Jorge,’ zei Bel tegen de chauffeur. ‘Dit gaat wel even duren. Kom me om zes uur maar ophalen.’

‘Ja, senhora.’

Ze keek hem na en ging vervolgens met Loen naar binnen.

Tien minuten later staarde Bel naar haar spiegelbeeld in de passpiegel. Met tollend hoofd liet ze Madame Duchaine haar gang gaan met haar meetlint en spelden. Nog steeds stond haar besluit niet vast, en haar maag verkrampte. Als ze nu niet snel besliste, was het straks te laat.

Madame Duchaine kwam overeind en ging achter Bel staan om over haar schouder het resultaat te bekijken in de spiegel. Toen haar kraaloogjes Bels gezicht bereikten, fronste ze haar voorhoofd. ‘Wat ziet u bleekjes, senhora. Voelt u zich soms niet lekker?’

‘Ik voel me een beetje slapjes,’ gaf Bel toe.

‘Zullen we dan een andere keer verdergaan? Het lijkt me beter als u thuis gaat uitrusten.’ Ze wierp een steelse blik op de buik van haar cliënt.

In die fractie van een seconde ving Bel de blik van Loen op en wist ze dat de beslissing haar uit handen was genomen. ‘Ja, misschien hebt u wel gelijk. Ik bel u morgen om een nieuwe afspraak te maken. Kom, Loen,’ zei ze tegen haar dienstmeisje. ‘Dan gaan we.’

Zodra de twee vrouwen weer op straat stonden, keek Bel haar vriendin aan. ‘Nou, het is zover. Ik lijk wel gek, maar ik ga naar hem toe. Wens me succes.’

‘Succes. Zorg alleen wel dat u terug bent wanneer de auto ons komt ophalen. En Senhora Bel...’ Dat laatste zei ze zachtjes. ‘Zelfs als u besluit om hem na vandaag nooit meer te zien, denk ik dat u er verstandig aan doet om naar hem toe te gaan.’

‘Dank je.’

Bel liep haastig door de straten van Ipanema naar de Rua Visconde de Pirajá. Twee keer ging ze bijna terug, maar toch liep ze door tot ze voor Laurents appartementencomplex stond.

Goed, hield ze zichzelf voor. Ik ga naar binnen om hem persoonlijk te vertellen dat we elkaar nooit meer kunnen zien, net als in Parijs. En dan ga ik weg.

Ze glipte naar binnen en liep de trap op, waarbij ze de huisnummers op de voordeuren in de gaten hield. Bij nummer zes aarzelde ze even, sloot vervolgens haar ogen, deed een schietgebedje en klopte aan.

Er klonken voetstappen op de houten vloer en even later stond Laurent voor haar in de deuropening. ‘Bonjour, Madame Aires Cabral. Kom toch verder.’

Glimlachend hield hij de deur open en liet haar binnen. Daarna deed hij de deur dicht en op slot, voor het geval dat Monica, de werkster, onverwacht kwam opdagen. Nu hij Bel eindelijk voor zich alleen had, wilde hij niet gestoord worden.

‘Wat een mooi uitzicht,’ zei ze nerveus toen ze vanuit de woonkamer over de oceaan uitkeek.

‘Ja, prachtig hè?’

‘Laurent...’

‘Izabela...’

Ze schoten in de lach omdat ze tegelijkertijd waren begonnen te praten.

‘Zullen we gaan zitten?’ Ze liep naar een stoel en nam plaats, terwijl ze probeerde haar snelle ademhaling onder controle te krijgen.

Laurent pakte een stoel en ging tegenover haar zitten. ‘Zo, waar wil je het over hebben?’

‘Ik...’ Met een zucht schudde ze haar hoofd. ‘Dit is niet goed. Ik zou hier niet moeten zijn.’

‘Ik ook niet,’ gaf hij toe. ‘Maar hier zitten we dan.’

‘Ja.’ Ze haalde diep adem. ‘Ik kom je vertellen dat we elkaar niet meer kunnen zien.’

‘Dat zei je ook in dat park in Parijs. En kijk eens wat dat heeft opgeleverd.’

‘Ik heb je niet gevraagd om naar Rio te komen.’

‘Dat is waar. Vind je het vervelend dat ik er ben?’

‘Ja.... Nee...’ Ze zuchtte gefrustreerd.

‘Je bent getrouwd,’ zei hij eenvoudigweg.

‘Ja. Ik weet dat dit een onmogelijke situatie is.’

‘Bel...’ Hij stond op en liep snel naar haar toe, ging op zijn knieën voor haar zitten en pakte haar handen beet. ‘Gisteravond, toen ik vroeg of je gelukkig was, zei je van niet.’

‘Maar...’

‘En daarna vroeg ik of je nog van me hield, en zei je van wel.’

‘Ik...’

‘Sst, laat me uitpraten. Ik weet hoe de zaken ervoor staan en dat mijn aanwezigheid hier ongepast is en slecht uitkomt. En ik beloof je, als je nu tegen me zegt dat ik weg moet gaan, net als in Parijs, dan stap ik op de eerste de beste boot hiervandaan. Zeg gewoon wat je wilt. Want het lijkt me duidelijk wat ik wil.’

‘Om mijn minnaar te worden?’ Ze keek hem aan. ‘Want meer heb ik je niet te bieden. En dat verdien je niet.’

‘Wat ik wel of niet verdien, verandert niets aan de situatie. Het lot heeft bepaald dat ik jou wil. Hoe hard ik ook mijn best doe, ik lijk niet zonder je te kunnen. Het liefst zou ik je nu ontvoeren en in mijn koffer meesmokkelen naar Frankrijk, zodat we daar samen oud kunnen worden. Maar ik ben bereid om een compromis te sluiten. Jij ook?’ Zijn geëmotioneerde blik gleed over haar gezicht, zoekend naar aanwijzingen, genietend van haar schoonheid.

Nu Bel zo naar hem keek, vroeg ze zich af hoe ze ooit aan zijn gevoelens voor haar had kunnen twijfelen. Hij had zijn leven in Frankrijk achtergelaten en was haar naar de andere kant van de wereld gevolgd, zonder zeker te weten of hij haar hier zou vinden. En zonder het zelf te beseffen had haar arme echtgenoot hen weer bij elkaar gebracht.

Door de gedachte aan Gustavo kwam ze weer bij haar positieven. ‘Gedane zaken nemen geen keer,’ zei ze zo standvastig mogelijk. ‘Het is niet eerlijk dat je zomaar hierheen komt en herinneringen oprakelt, terwijl ik er alles aan heb gedaan om je los te laten, je te vergeten. Ik...’ Er sprongen tranen in haar ogen en haar stem stierf weg.

‘Ma chérie, vergeef me, het laatste wat ik wil, is je aan het huilen maken. En ja, je hebt gelijk,’ gaf hij toe. ‘Je hebt gezegd dat ik weg moest gaan, en daar heb ik geen acht op geslagen. Dus dit is allemaal mijn schuld, niet die van jou.’

‘Vertel me dan eens waar ik de kracht vandaan moet halen om weer afscheid van je te nemen.’ Wanhopig gebaarde ze met haar armen. ‘Je weet niet hoe moeilijk dat de vorige keer was. De gedachte dat ik dat nog eens moet doorstaan...’

‘Doe het dan niet. Zeg dat je wilt dat ik blijf, dan doe ik dat.’

‘Ik...’

Laurent boog zich voorover en begon haar in haar hals te zoenen, zo zachtjes dat het voelde als de streling van een vlinder. Ze kreunde. ‘Alsjeblieft. Alsjeblieft, maak het niet nog moeilijker dan het al is.’

‘Bel, hou op jezelf zo te kwellen. Laten we gewoon van elkaar genieten zo lang het kan. Ik hou van je, chérie, zo ontzettend veel,’ mompelde hij. Met zijn vingertoppen veegde hij de tranen van haar wangen.

Ze nam zijn hand in de hare. ‘Je moest eens weten hoe erg ik naar je verlangd heb,’ snikte ze.

‘Net als ik naar jou.’ Hij boog zich voorover en drukte zijn lippen op die van haar.

Bel smolt weg, haar weerstand was gebroken, er was geen houden meer aan.

‘Chérie,’ zei hij toen ze de kus uiteindelijk verbraken. ‘Laten we naar bed gaan. Het maakt me niet uit als je alleen naast me wilt liggen. Ik moet je gewoon vasthouden.’

Zonder haar antwoord af te wachten, tilde hij Bel van de stoel en droeg haar naar de slaapkamer, waar hij haar voorzichtig op het matras legde.

Ze zette zich al schrap voor een woeste aanval, zoals ze bij Gustavo gewend was, maar dat gebeurde niet. In plaats daarvan ging Laurent naast haar liggen en nam haar in zijn armen. Terwijl hij haar weer kuste, volgden zijn vingertoppen de contouren van haar borsten en taille door haar kleren heen, tot ze alleen nog maar barstte van het verlangen om zijn naakte lichaam tegen het hare te voelen.

‘Zal ik je uit die kleren bevrijden, of doe je het zelf?’ fluisterde hij in haar oor.

Gewillig ging ze op haar buik liggen, zodat hij de knoopjes op haar rug kon losmaken. Dat deed hij heel langzaam, waarbij hij de tijd nam om de huid te kussen die na elk knoopje werd ontbloot. Uiteindelijk schoof hij de mouwtjes van de jurk langs haar armen naar beneden. Hij ging verder met haar brassière, en toen die eenmaal op de vloer lag, draaide hij haar voorzichtig op haar rug en keek haar aan.

‘Wat ben je mooi,’ fluisterde hij.

Instinctief kromde ze haar rug, verlangend naar zijn aanrakingen. Er ontsnapte haar een kreuntje omdat zijn lippen haar tepels vonden.

Zijn hand gleed langzaam over haar volmaakt platte buik en hij keek op alsof hij haar om toestemming vroeg om verder te gaan. Met haar blik stemde ze in, en hij maakte voorzichtig haar jarretelles los en rolde haar kousen omlaag. Bij elke streling van zijn vingers ging er een nieuwe schokgolf van verlangen door haar heen. Uiteindelijk lag ze helemaal naakt voor hem.

Zwaar ademend aarzelde hij even om haar van top tot teen te bekijken. ‘Vergeef me, maar ik zou je nu zo graag vereeuwigen.’

‘Nee, ik...’

Met een kus legde hij haar het zwijgen op. ‘Ik plaag je maar, mooie Bel. Het enige wat ik wil, is de liefde met je bedrijven.’

Binnen de kortste keren was hij ook naakt. Toen ze verlegen een blik op hem wierp, zag ze dat hij ook adembenemend was. Voorzichtig ging hij op haar liggen, en hij gleed pas bij haar naar binnen zodra hij zeker wist dat ze er klaar voor was. Op het moment dat haar lichaam zich gewillig om hem heen sloot, begreep ze eindelijk waar haar moeder het over had gehad.

Na afloop, toen ze loom in zijn armen lag, gaf ze toe aan het verlangen hem aan te raken, elke centimeter van hem te strelen, te ontdekken hoe hij aanvoelde. En ze snakte ernaar dat hij hetzelfde bij haar deed.

Terwijl Laurent naast haar lag te doezelen, kon Bel het niet laten om hun samenzijn te vergelijken met de keren dat ze het bed had moeten delen met Gustavo. Hoe kon dezelfde daad nou zulke verschillende reacties bij haar oproepen, zowel geestelijk als lichamelijk?

Nu begreep ze pas dat Laurent gelijk had gehad: ze had niet met Gustavo moeten trouwen. Want wat er ook gebeurde, ze zou nooit net zo veel van haar man gaan houden als hij van haar hield.

Hij kon er ook niets aan doen dat ze in fysiek opzicht zo’n weerzin voor hem voelde. Hij was geen slecht mens, geen tiran die niets om haar gaf. Misschien gaf hij zelfs wel te veel om haar en had hij geen andere manier om dat te laten blijken.

‘Wat is er?’

Laurent was wakker geworden en staarde haar nu doordringend aan.

‘Ik moest aan Gustavo denken.’

‘Probeer het van je af te zetten, Bel. Het heeft geen zin om over hem te piekeren.’

‘Nee, je begrijpt het niet.’ Met een zucht ging ze op haar zij liggen.

Zijn hand streelde de zachte contouren van haar heup en gleed naar de vallei van haar taille. Hij trok haar tegen zich aan, totdat ze naadloos in hem over leek te gaan. ‘Ik weet het, ma chérie, ik weet het. Het is allemaal vreselijk uit de hand gelopen. En we moeten er alles aan doen om je man hier niet mee te kwetsen.’

Terwijl zijn hand haar borst omvatte, zuchtte ze van genot en krulde zich tevreden tegen hem aan. Alle gedachten aan Gustavo verdwenen zodra Laurent opnieuw de liefde met haar bedreef en haar in hogere sferen bracht waarvan ze het bestaan niet eens had vermoed.

Na afloop dommelde ook Bel tevreden in, tot ze wakker schrok en zag hoe laat het was. ‘Meu Deus! Ik moet weg. Mijn chauffeur wacht op me bij Madame Duchaine.’ Paniekerig krabbelde ze op uit bed en raapte haar kleren bijeen, die tussen de verdraaide lakens en over de vloer verspreid lagen. Zo vlug mogelijk kleedde ze zich aan.

Laurent sloeg haar stilletjes gade vanaf het matras. ‘Wanneer zie ik je weer?’

‘Morgen niet, want dan moet ik naar de kerk om aan het mozaïek te werken voor de buitenkant van de Cristo. Maandag misschien?’ vroeg ze, waarna ze snel haar kapsel fatsoeneerde, haar hoed opzette en naar de deur liep.

Laurent was vliegensvlug bij haar en nam haar in zijn armen. ‘Ik ga je elke seconde missen.’

Bel huiverde, zich sterk bewust van zijn naaktheid. ‘Ik jou ook.’

‘Tot dan, ma chérie. Ik hou van je.’

Bel keek hem nog één keer aan en liep de deur uit.