41
Bevangen door een akelig gevoel van onontkoombaarheid zag Bel dat haar vader de ernstig verzwakte Carla achter in de Rolls-Royce hielp. Terwijl Antonio achter het stuur kroop en Loen voorin ging zitten, gaf Bel haar moeder kussens om haar sterk vermagerde lichaam te ondersteunen. Tijdens het starten van de motor en de rit over de oprijlaan zag Bel haar moeder achterom kijken naar haar huis. Het was duidelijk dat Carla wist dat ze het nooit meer zou zien.
Bij aankomst in de fazenda kostte het Fabiana zichtbaar moeite om haar mevrouw met een stralende glimlach te begroeten. Carla was uitgeput door de reis en stond wankel op haar benen nadat Antonio haar uit de auto had geholpen. Zonder pardon tilde hij zijn vrouw op en droeg haar naar binnen.
De dagen daarna voelde Bel zich nogal overbodig, want aangezien Antonio wist dat hij binnenkort terug moest naar Rio om de problemen op de zaak aan te pakken, bracht hij elk moment dat hij wakker was met Carla door. Zijn toewijding ontroerde Fabiana en Bel diep. Op dit moment zaten ze samen in de keuken, omdat hun gezelschap nu niet op prijs werd gesteld door de patiënt en haar onverwachte verzorger.
‘Ik had niet gedacht dat uw vader dit in zich had,’ zei Fabiana voor de zoveelste keer terwijl ze haar tranen wegveegde. ‘Zo veel liefde voor een vrouw, hartverscheurend.’
‘Ja,’ verzuchtte Bel. ‘Zeg dat wel.’
De enige in het huishouden die gelukkig was, maar dat gezien de omstandigheden probeerde niet te laten blijken, was Loen, die weer was herenigd met Bruno. Bel had haar dienstmeisje een paar dagen vrij gegeven. Nu Antonio zo goed voor zijn vrouw zorgde, had ze toch weinig omhanden. Bel wist echter ook dat ze Loen nog hard nodig zouden hebben naarmate het einde voor Carla dichterbij kwam.
Wederom moest Bel jaloers toezien hoe Loen en Bruno zo veel mogelijk tijd met elkaar doorbrachten. Hun liefde herinnerde haar eraan hoeveel er was veranderd sinds haar vorige bezoek aan de fazenda. Aan de andere kant had ze nu alle tijd om Laurent lange liefdesbrieven te schrijven, die ze stiekem aan Loen meegaf om op de post te doen als zij met Bruno een wandeling ging maken naar het nabijgelegen dorp. Laurent schreef regelmatig terug, met volgens afspraak Loens naam op de envelop. Keer op keer las ze zijn brieven, en ze had hem nog nooit zo erg gemist als nu.
Aan haar man dacht ze zo min mogelijk. Ondanks de omstandigheden was het een verademing om weg te zijn uit de claustrofobische, sombere stemming in A Casa. Ze besefte eens te meer dat ze met een man getrouwd was die ze inmiddels verafschuwde.
Tien dagen na hun aankomst in de fazenda ging Antonio, die grauw en vermoeid oogde, naar huis. Hij drukte Bel tegen zich aan en was bijna in tranen toen hij haar op beide wangen een kus gaf. ‘Op vrijdagavond ben ik weer terug, maar in godsnaam, Izabela, bel me elke dag om te laten weten hoe het met haar gaat. En als ik eerder moet komen, moet je het zeggen. Geen geheimen meer, alsjeblieft.’
‘Dat zal ik doen, pai, al lijkt het vooralsnog redelijk te gaan met mãe.’
Met een knikje stapte Antonio in de Rolls-Royce en scheurde de oprijlaan af, waarbij stof en grind van onder zijn banden opspoot.
Gustavo zat in de sociëteit de krant te lezen. Het viel hem op dat de bibliotheek vanmiddag op hem na verlaten was. Kennelijk had president Washington Luís de grote koffieproducenten bij elkaar geroepen voor een spoedberaad over de kelderende koffiebonenprijs. Tijdens de lunch was het restaurant ook al leeg geweest.
Terwijl hij zijn derde whisky achteroversloeg, dacht hij aan zijn vrouw en haar bleke, gespannen gezicht toen ze drie weken geleden afscheid van hem had genomen. Sinds haar vertrek miste hij haar vreselijk. In huis hing een naargeestige sfeer nu ze er niet was, zoals het ook was geweest voordat ze met elkaar trouwden.
Het feit dat zijn moeder hem maar bleef behandelen als een ondeugend kind en hem voortdurend betuttelde, werd nog meer benadrukt omdat zijn vrouw niet aan zijn zijde stond. Zijn vader ging er nog steeds van uit dat hij er op financieel gebied niets van zou bakken en wuifde zijn subtiele voorstellen om de fondsen van de familie te beheren steevast weg alsof hij een irritante vlieg was.
Hij bestelde nog een whisky en zijn gezicht betrok bij de herinnering aan zijn kille reactie op het nieuws over zijn schoonmoeder. Hij was er altijd prat op gegaan dat hij over een groot inlevingsvermogen beschikte. Dat had zijn moeder al door toen hij nog een kind was, als hij weer eens huilde omdat hij een dode vogel in de tuin had gevonden of een pak slaag had gekregen van zijn vader.
‘Je bent veel te gevoelig,’ zei ze dan. ‘Je bent een jongen, Gustavo, en jongens laten hun gevoelens niet blijken.’
Als hij dronk, moest hij toegeven, vond hij het een stuk eenvoudiger om zich dingen niet aan te trekken. Sinds hij met Izabela getrouwd was, voelde hij zich niet, zoals hij verwacht had, een stuk zekerder van zichzelf. Zijn zelfvertrouwen was juist ver te zoeken. Daardoor was hij nog meer gaan drinken dan hij al deed.
Gustavo zuchtte diep. Ook al had hij van tevoren geweten dat Izabela niet zo veel van hem hield als hij van haar, hij had gehoopt dat ze na de bruiloft meer genegenheid voor hem zou gaan koesteren. Van het begin af aan was ze echter terughoudend geweest, vooral als ze de liefde met elkaar bedreven. Telkens als ze nu naar hem keek, zag hij iets van meewarigheid in haar ogen, en soms ging dat zelfs over in regelrechte afschuw. De gedachte dat hij niet alleen tekortschoot als zoon maar ook als echtgenoot, maakte zijn afkeer van zichzelf des te groter.
Dat gevoel werd nog eens versterkt door het feit dat Izabela nog niet in verwachting was. Zijn moeder herinnerde hem er met haar veelzeggende blikken steeds aan dat hij zijn echtelijke plicht niet had weten te vervullen. En hoewel hij sinds zijn huwelijk officieel de heer des huizes was en Izabela het huishouden zou moeten bestieren, was hij zich er pijnlijk van bewust dat hij er weinig aan deed om er zijn stempel op te drukken, of om in opstand te komen tegen zijn bazige moeder.
De ober kwam langs met een dienblad en pakte zijn lege glas op. ‘Nog een keer hetzelfde, meneer?’ vroeg hij automatisch. In de verwachting dat Gustavo zoals gewoonlijk zou knikken, maakte hij al aanstalten om weg te lopen.
Met enige moeite wist Gustavo uit te brengen: ‘Nee, dank u. Mag ik een kop koffie?’
‘Natuurlijk, meneer.’
Terwijl hij van het hete, bittere goedje dronk, mijmerde hij over de korte tijd dat hij met Izabela getrouwd was. Voor het eerst durfde hij echt onder ogen te zien hoezeer hun relatie was verslechterd. Na een half jaar voelde het al alsof ze langs elkaar heen leefden. Ook kon hij niet ontkennen dat dat voornamelijk kwam doordat hij te veel tijd doorbracht in de sociëteit en zijn onzekerheden verdronk in de alcohol.
Opeens was het voor hem glashelder dat hij zijn vrouw in de steek had gelaten. Geen wonder dat ze zo ongelukkig leek. Door zijn kille moeder en zijn continue dronkenschap en zelfmedelijden dacht ze vast dat ze een vreselijke vergissing had gemaakt.
‘Maar ik hou van haar,’ fluisterde hij wanhopig tegen de bodem van zijn kopje.
Het was toch nog niet te laat om het goed te maken? Om hun genegenheid en communicatie weer op hetzelfde peil te krijgen als voordat ze getrouwd waren? Toen had het er tenminste nog op geleken dat ze hem aardig vond.
Ik ga hier iets aan doen, nam hij zichzelf voor. Hij ondertekende de rekening en liep naar de auto die al op hem stond te wachten. Bij terugkomst in A Casa zou hij het gesprek aangaan met zijn ouders. Als hij dat niet deed, zou hij zijn vrouw zeker kwijtraken.
In de laatste twee weken van Carla’s leven waakten Fabiana, Bel en Loen om beurten bij haar, zodat ze nooit alleen was.
Op een avond, in een zeldzaam helder moment, reikte Carla zwakjes naar de hand van haar dochter. ‘Querida, ik moet iets tegen je zeggen nu het nog kan.’ Haar stem was amper nog meer dan een fluistering, dus moest Bel voorover leunen om haar te kunnen verstaan. ‘Ik weet dat het leven als getrouwde vrouw tot nu toe niet gemakkelijk voor je is en het is mijn plicht als moeder om je advies te geven...’
‘Alstublieft, mãe,’ onderbrak Bel haar wanhopig. ‘Ook al hebben Gustavo en ik zo onze problemen gehad, net als ieder echtpaar, er is niets om u zorgen over te maken.’
‘Misschien niet,’ zei Carla, ‘maar je bent mijn dochter en ik ken je beter dan je denkt. Het is me niet ontgaan dat je een bepaalde band hebt opgebouwd met iemand anders dan je man. Ik zag het die avond in A Casa, toen hij zijn beeld kwam laten zien.’
‘Mãe, het stelt echt niets voor. Hij is... wás maar een vriend.’ Bel was geschokt dat haar moeder het gemerkt had.
‘Dat betwijfel ik,’ reageerde Carla met een grimmig glimlachje. ‘Vergeet niet dat ik vlak daarvoor had gezien hoe jullie naar elkaar keken op de top van de Corcovado. Je deed alsof je hem niet kende, maar ik kon zien dat er meer tussen jullie aan de hand was. En ik moet je waarschuwen. Als je voor hem kiest, doe je iedereen daar alleen maar verdriet mee. Ik smeek het je, Izabela. Je bent nog maar zo kort getrouwd. Geef Gustavo een kans om je gelukkig te maken.’
Omdat ze haar moeder niet nog erger van streek wilde maken, knikte Bel toegeeflijk. ‘Dat zal ik doen, beloofd.’
Twee dagen later kwam Fabiana bij zonsopgang naar Bels kamer. ‘Senhora, ik denk dat het tijd wordt om uw vader te laten komen.’
Antonio kwam meteen en de laatste uren van het leven van zijn vrouw week hij amper van haar zijde. Uiteindelijk sliep ze vredig in en stonden Antonio en Bel samen aan het voeteneind, met hun armen om elkaar heen geslagen, stilletjes te huilen.
Haar moeder wilde begraven worden op de kleine begraafplaats in Paty do Alferes en na de begrafenis keerden Bel en Antonio terug naar Rio, allebei ontredderd.
‘Pai, alstublieft,’ zei Bel bij aankomst bij Mansão da Princesa, voordat ze terugging naar A Casa. ‘Als ik iets voor u kan doen, moet u het zeggen. Zal ik morgen bij u op bezoek komen? Om te kijken hoe het met u gaat? Gustavo vindt het vast niet erg als ik een paar dagen bij u blijf logeren.’
‘Nee, nee, querida. Jij hebt je eigen leven. Maar ik?’ Hij keek om zich heen in de salon waar hij zo veel mooie momenten had beleefd met zijn vrouw. ‘Ik heb niets meer.’
‘Zeg dat nou niet, pai. Mãe wilde dat u zou proberen om weer gelukkig te worden in de tijd die u hier nog rest.’
‘Dat weet ik, mijn princesa, en ik beloof je dat ik mijn best zal doen. Maar vergeef me, nu ik het huis zo leeg aantref, kan ik het even niet opbrengen.’
Omdat Bel zag dat Jorge de oprijlaan op kwam rijden om haar op te halen, liep ze naar haar vader toe en omhelsde hem stevig. ‘Probeer eraan te denken dat u mij nog hebt. Ik hou van u, pai.’
Toen ze vanuit de salon de hal in liep, zag ze Loen en Gabriela tegen elkaar fluisteren.
‘Jorge is er, Loen. We moeten weg.’ Daarna zei ze hulpeloos tegen Gabriela: ‘Mijn vader is er niet best aan toe, zoals je ziet.’
‘Senhora, ik zal mijn best doen om hem te troosten. Als God het wil, komt hij dit wel te boven. Denk erom dat de tijd alle wonden heelt.’
‘Dank je. Morgen kom ik weer op bezoek. Kom mee, Loen.’
Bel zag moeder en dochter hartelijk afscheid van elkaar nemen, wat haar eigen gemis des te groter maakte.
Tijdens de korte rit naar A Casa vroeg Bel zich af wat ze daar zou aantreffen. Ze had Fabiana zo vaak als ze durfde opdracht gegeven om te zeggen dat ze bij haar moeder was als Gustavo belde, en alleen met hem gepraat als ze er echt niet onderuit kon. Tot haar verbazing had hij verrassend meelevend gereageerd op het nieuws dat haar moeder was overleden. Hij klonk nuchter. Toen ze hem had verzekerd dat hij niet naar de begrafenis hoefde te komen, omdat Carla er alleen haar naaste familie bij had willen hebben, had hij gezegd dat hij het begreep en ernaar uitkeek om haar weer te zien.
In het vreemde niemandsland van de naderende dood had Bel weinig tijd gehad om over haar toekomst te piekeren. Nu ze bijna thuis was, besefte ze echter dat ze de realiteit weer onder ogen moest zien. Vooral datgene waar ze het vorige week nog met Loen over had gehad, ook al had die haar verzekerd dat het ook kon komen doordat ze zo onder druk stond. Ze had zich vastgeklampt aan de theorie van haar dienstmeisje, vanwege haar intense verdriet niet in staat om ook maar aan een andere mogelijkheid te denken.
Bij binnenkomst in A Casa viel haar zoals altijd de overgang op van de warmte buiten naar de kilte die er binnen hing. Onwillekeurig huiverde ze terwijl Loen haar hielp haar hoed af te zetten. Ze vroeg zich af of ze meteen naar haar slaapkamer moest gaan, of op zoek moest naar haar man en zijn ouders. In ieder geval hoefde ze hier niet op mededogen of een hartelijke ontvangst te rekenen.
‘Ik zal uw koffer naar uw kamer brengen, uitpakken en een bad laten vollopen, Senhora Bel,’ zei Loen, die leek te merken hoe opgelaten ze zich voelde en haar een begripvol klopje op haar schouder gaf. Daarna liep ze naar boven.
‘Hallo?’ riep Bel in de lege hal.
Er kwam geen antwoord. Ze probeerde het nog eens, zonder resultaat, en besloot uiteindelijk Loen achterna te gaan.
Opeens kwam er iemand de salon uit. ‘Zo, je bent er eindelijk weer.’
‘Ja, Luiza.’
‘Gecondoleerd, ook namens mijn man.’
‘Dank u.’
‘We eten om de gebruikelijke tijd.’
‘Dan ga ik me alvast gereedmaken.’
Omdat ze alleen een bruusk knikje terugkreeg, liep ze de trap op, automatisch de ene voet voor de andere zettend. In de slaapkamer zou ze tenminste troost vinden bij Loen. Bel liet zich door haar dienstmeisje uit haar kleren helpen, iets wat ze niet van haar gevraagd had in de fazenda, omdat alles daar om Carla had gedraaid. Maar nu ze naakt voor Loen stond, zag ze haar dienstmeisje verbaasd kijken.
‘Wat is er?’
Loens blik was naar haar buik gegleden. ‘Niets. Ik... Niets, Senhora Bel. Het bad is gevuld. Ga er maar in, nu het water nog warm is.’
Dat deed Bel. Toen ze vervolgens omlaagkeek, werd ze zich pas ten volle bewust van de verandering in de bekende contouren van haar lichaam. In de fazenda was er geen bad, alleen emmers water die in de zon werden verwarmd om je mee af te spoelen. De afgelopen weken had ze amper een blik in de spiegel geworpen.
‘Meu Deus!’ zei ze terwijl ze voorzichtig de amper zichtbare bolling van haar buik aftastte, die als een half gerezen soufflé uit het water stak. Ook haar borsten leken voller en zwaarder dan voorheen.
Meer tijd om erbij stil te staan had ze niet, ook niet om zichzelf bestraffend toe te spreken omdat ze Loen geloofd had, die dacht dat haar maandelijkse bloeding misschien was uitgebleven door het verdriet om haar moeder. In de kamer ernaast hoorde ze Gustavo namelijk op schrille toon met Loen praten. Snel waste ze zich, stapte uit bad, trok haar kamerjas aan en zorgde ervoor dat ze die losjes dichtknoopte, voor het geval dat haar man de subtiele verandering van haar figuur zou opmerken. Daarna liep ze de slaapkamer in.
Daar stond Gustavo, met een behoedzame, enigszins verlegen uitdrukking op zijn gezicht.
‘Dank je, Loen. Je kunt gaan,’ zei hij.
Het dienstmeisje liep de kamer uit en Bel bleef staan waar ze stond, wachtend tot Gustavo als eerste zijn mond open zou doen.
‘Ik vind het heel erg voor je, Izabela,’ merkte hij op.
‘Dank je. Het is inderdaad niet makkelijk voor me geweest.’
‘Het viel ook niet mee om jou hier te moeten missen.’
‘Nee, dat spijt me.’
‘Je hoeft je excuses niet aan te bieden,’ zei hij snel. ‘Ik ben alleen blij dat je terug bent, dat is alles.’ Hij glimlachte aarzelend. ‘Ik heb je gemist.’
‘Dank je, Gustavo. Nu moet ik me gereedmaken voor het avondeten, en jij ook.’
Hij knikte, liep de badkamer in en deed de deur achter zich dicht.
Zelf liep ze naar het raam. Het viel haar op dat de lichtinval iets was veranderd door de wisseling van de seizoenen. Hoewel het al na zeven uur ’s avonds was, begon de zon nog maar net onder te gaan. Bel realiseerde zich dat het half oktober was, midden in de lente in Rio. Ze draaide zich om naar het bed, nog steeds verdwaasd door wat ze in bad had beseft. Loen had een jurk klaargelegd die ze zelden droeg, omdat hij nogal ruim viel en Gustavo liever had dat zijn vrouw kleren droeg waarin haar mooie figuurtje goed tot zijn recht kwam. De tranen sprongen haar in de ogen omdat haar dienstmeisje zo attent was. Eenmaal aangekleed liet ze Gustavo boven achter en liep ze de trap af naar de salon. Liever dat dan haar echtgenoot onder vier ogen te moeten spreken. Eenmaal beneden keek ze naar de voordeur, uit alle macht wensend dat ze naar buiten kon stormen om naar Laurent te gaan. Want ze twijfelde er geen moment aan dat hij de vader was van het kindje in haar buik.
Tijdens het avondeten merkte Bel dat er weinig veranderd was sinds haar vertrek. Luiza was nog steeds kil en belerend, ze had amper een woord van medeleven voor haar over. Maurício was iets vriendelijker, maar zat het grootste gedeelte van de avond met Gustavo te praten over de financiële beslommeringen op Wall Street en iets wat de Dow Jones Index heette. Kennelijk waren er afgelopen donderdag enorm veel aandelen van de hand gedaan.
‘Godzijdank heb ik mijn aandelen vorige maand al verkocht. Ik hoop dat je vader ook zo verstandig is geweest,’ merkte Maurício op. ‘Gelukkig had ik er om te beginnen al niet veel. Ik vertrouw die yankees voor geen cent. Op dit moment proberen ze te redden wat er te redden valt, in de hoop dat de beurs na het weekend weer zal aantrekken. Toch betwijfel ik of we het ergste al achter de rug hebben. Als de markt inderdaad instort, heeft dat op de lange termijn desastreuze gevolgen voor onze koffie-industrie. De vraag vanuit Amerika, onze grootste afzetmarkt, zal ongetwijfeld zakken als een baksteen. Zeker aangezien Brazilië al jaren met enorme overschotten te kampen heeft,’ voegde hij er mistroostig aan toe.
‘Het is nog een geluk bij een ongeluk dat onze familie zich op tijd heeft teruggetrokken uit de Amerikaanse markt,’ zei Luiza met een nadrukkelijke blik op Bel. ‘Ik heb altijd al gedacht dat hebzuchtige mensen uiteindelijk wel krijgen wat hun toekomt.’
Bel waagde het een blik op haar man te werpen, die voor zijn doen vergoelijkend glimlachte om zijn bemoeizuchtige moeder.
‘We zijn misschien niet meer rijk, liefste, maar in ieder geval is onze situatie stabiel,’ was de neutrale reactie van haar schoonvader.
Die avond op weg naar boven wendde Bel zich tot Gustavo. ‘Weet jij hoe ernstig de situatie in Amerika precies is? Ik maak me zorgen om mijn vader. Omdat hij afgelopen week niet in Rio is geweest, is hij hier misschien niet goed van op de hoogte.’
‘Eerlijk gezegd heb ik de ontwikkelingen op de beurs nooit goed gevolgd,’ gaf Gustavo toe terwijl hij hun slaapkamerdeur opende. ‘Maar afgaand op wat mijn vader zegt en op de feiten waar ik me sinds kort in aan het verdiepen ben, lijkt het me behoorlijk ernstig.’
Bel ging de badkamer in. Het duizelde haar van alle ontwikkelingen van de afgelopen uren. Tijdens het uitkleden kon ze haar ogen niet van de kleine maar duidelijk zichtbare bolling afhouden. Ergens had ze gehoopt dat ze zich het daarstraks maar had ingebeeld. Nu ze haar nachtjapon aantrok vroeg ze zich af wat ze moest doen. Het enige wat ze wél wist, was dat ze vanavond de aanrakingen van haar man niet zou kunnen verdragen. Ze deed zo lang mogelijk over haar avondrituelen en liep de badkamer uit, hopend en biddend dat Gustavo al in slaap was gevallen.
Hij lag echter klaarwakker in bed naar haar te kijken. ‘Ik heb je gemist, Izabela. Kom eens bij me liggen.’
Aarzelend stapte ze bij hem in bed, er gingen een miljoen smoesjes door haar hoofd. Maar geen daarvan volstond voor een man die het twee maanden zonder zijn vrouw had moeten stellen.
Op dat moment besefte ze dat Gustavo haar nog steeds aanstaarde.
‘Je kijkt doodsbenauwd, Izabela. Ben je zo bang voor me?’
‘Nee, nee... Natuurlijk niet.’
‘Querida, ik begrijp dat je in de rouw bent en misschien wat tijd nodig hebt voordat je je helemaal kunt ontspannen. Dus laat me je gewoon vasthouden.’
Zijn woorden overrompelden haar. Omdat ze er vandaag pas achter was gekomen hoe het echt met haar gesteld was, vlak nadat ze haar moeder had zien sterven, en nu ook nog eens had gehoord over de crisis in Amerika, zorgde dit gebaar ervoor dat de tranen haar in de ogen sprongen.
‘Alsjeblieft, Izabela. Niet bang voor me zijn. Ik wil je vannacht alleen troosten,’ benadrukte hij nog eens terwijl hij het licht uitdeed.
Ze liet toe dat Gustavo haar in zijn armen nam en bleef tegen zijn borst aan met haar ogen wijd open in het donker liggen staren. Met zijn hand streelde hij haar haren en bij de gedachte aan het piepkleine hartje dat in haar buik klopte voelde ze zich schuldig.
‘Tijdens je afwezigheid heb ik veel tijd gehad om na te denken,’ zei hij zacht. ‘Over hoe het was toen we elkaar net kenden, toen we gesprekken voerden over kunst en cultuur en elkaar aan het lachen maakten. Sinds de bruiloft zijn we uit elkaar gegroeid, grotendeels door mijn toedoen. Ik zie nu pas in dat ik veel te veel tijd in de sociëteit heb doorgebracht. Om eerlijk te zijn vooral om het huis te ontvluchten. We weten allebei dat de sfeer hier nogal grimmig kan zijn.’
Bel lag in het donker naar hem te luisteren, maar besloot pas iets te zeggen als hij was uitgepraat.
‘Dat ligt ook aan mij. Ik had strenger tegen mijn moeder moeten optreden nadat we getrouwd waren. Gewoon moeten zeggen dat jij voortaan de vrouw des huizes bent en dat zij zich moet terugtrekken om jou het huishouden te laten bestieren. Vergeef me, Izabela. Ik ben zwak geweest en ben niet voor jou of voor mezelf opgekomen toen het nodig was.’
‘Gustavo, jij kunt er ook niets aan doen dat je moeder me niet mag.’
‘Ik betwijfel of het aan jou ligt,’ reageerde hij verbitterd. ‘Ze kan het gewoon niet hebben dat iemand haar positie binnen het huishouden bedreigt. Een poosje geleden heeft ze zelfs voorgesteld om met de bisschop te gaan praten om ons huwelijk nietig te laten verklaren, omdat je nog niet in verwachting bent. Ze wilde als reden opgeven dat we duidelijk nog niet intiem met elkaar zijn geweest.’
Onwillekeurig stokte haar adem door zijn woorden, vanwege het geheim dat ze in haar buik droeg.
Gustavo leek te denken dat ze geschrokken was omdat zijn moeder hun huwelijk kapot dreigde te maken, en trok haar dichter tegen zich aan. ‘Natuurlijk werd ik woedend en zei ik dat als ze ooit nog zoiets durfde te zeggen, ik háár op straat zou gooien, niet mijn vrouw. Daarna vond ik dat er iets moest veranderen. Ik heb mijn vader gevraagd het huis op mijn naam te zetten. Daar had ik meteen na de bruiloft al op moeten aandringen, want dat is de normale gang van zaken. Hij heeft ermee ingestemd en zal ook het beheer van onze financiën aan ons overdragen zodra ik vind dat ik die verantwoordelijkheid aankan. Daarom ben ik van plan de komende weken veel tijd door te brengen met mijn vader. Ik wil bij hem in de leer, in plaats van mijn tijd te verdoen in de sociëteit. Als alles eenmaal geregeld is, draag ik de verantwoordelijkheid over de huishoudelijke aangelegenheden aan jou over. Daar heeft mijn moeder zich maar bij neer te leggen.’
‘Ik begrijp het.’ Het viel Bel op hoe vastberaden hij klonk en ze wenste dat ze daar troost in kon vinden.
‘Al is het misschien wat later dan gebruikelijk, uiteindelijk krijgen we samen de leiding over ons huishouden. Wat mijn drankgebruik betreft... Ik weet dat dat uit de hand is gelopen, Izabela. Ik bezweer je dat ik de afgelopen weken alleen wijn bij het eten heb gedronken, verder niets. Kun je me vergeven dat ik er niet eerder iets aan heb gedaan? Ik weet hoe moeilijk je het de laatste tijd moet hebben gehad. Maar zoals je merkt ben ik vastbesloten om opnieuw te beginnen. Hopelijk kun jij dat ook, want ik hou heel veel van je.’
‘Ik... Natuurlijk kan ik je vergeven,’ stamelde ze, niet in staat om hem af te wijzen nu hij zijn hart liet spreken.
‘Van nu af aan zal ik je ook niet meer dwingen...’ Hij zocht naar de juiste bewoordingen. ‘... om actief te zijn in de slaapkamer. Als je zegt dat je de liefde niet met me wilt bedrijven, leg ik me daarbij neer. Al hoop ik dat je dat over een poosje, als je eenmaal inziet dat ik het meen, wel zal willen. Zo, dat was alles wat ik wilde zeggen. En nu, querida, na de vreselijke tijd die je achter de rug hebt, hoop ik dat ik je mag vasthouden tot je slaapt.’
Een paar minuten later hoorde ze hem zachtjes snurken en maakte ze zich los uit zijn omhelzing om zich op haar andere zij te draaien. Haar hart bonkte wild en ze dacht met vlinders in haar buik na over haar situatie. Bestond er een kans dat dit kindje van haar man was? Ze rekende koortsachtig terug tot de laatste keer dat hij erin was geslaagd de liefde met haar te bedrijven, en wist dat het niet mogelijk was.
Terwijl de uren voorbijkropen en Bel maar bleef woelen, wist ze dat ze meteen de koe bij de horens moest vatten. Per slot van rekening zou Laurent misschien wel gruwen bij de gedachte dat ze zwanger van hem was. Dit was nooit hun bedoeling geweest, daarom had hij er ook alles aan gedaan om het te voorkomen. Ze dacht terug aan de waarschuwende woorden van Margarida, dat mannen als Laurent zich niet wilden vastleggen.
Toen het eerste zonlicht door de luiken naar binnen viel, staken al Bels twijfels over haar minnaar weer de kop op. Er zat maar één ding op: zo snel mogelijk naar hem toe gaan.