Hoofdstuk 12

 

 

DE OVERWINNING

 

 

Nadat Wia op het bandje haar korte boodschap had moeten doorgeven, had Borini haar weer in de kleine kamer opgesloten. Er lagen enkele oude tijdschriften op de tafel. Wia bladerde ze rusteloos door en smeet ze weer neer. Ze dacht er niet aan om te gaan slapen, hoe vermoeid ze zich ook voelde. Daarom bleef ze op de stoel zitten, wetend dat ze voortdurend attent moest blijven. Voor Borini was ze niet zo verschrikkelijk bang als voor de gemene De Plessier, die allang handtastelijk zou zijn geworden als Borini er niet was geweest. Ze haatte De Plessier en ze griezelde van hem. Het was doodstil in huis en laat in de avond ging de deur open. Wia had het gevoel dat haar haren overeind gingen staan, toen ze De Plessier zag. Hij zette een blad voor haar neer, waarop een kop koffie stond en er lagen opnieuw broodjes bij, warm eten was blijkbaar niet voorradig of ze kreeg het niet. Nu, dat was het minste waar ze zich benauwd over maakte.

‘En hoe maak je het, Popje?’ Hij boog over haar heen en zette treiterend langzaam het blad neer. Wia week zover terug naar de wand, dat de stoel bijna kiepte.

‘Gaan lieve stewardesjes nooit in op de avances van passagiers?’ Hij lachte stroperig en stak zijn hand uit om over haar gezicht te strelen. Ze trok terug alsof ze door een giftige spin gestoken was en ze kreeg prompt een verschrikkelijke klap in haar gezicht.

‘Blijf van haar af, ze is hier in gijzeling en niet voor jouw genoegen!’ Het was vreemd om te zien dat de kleine tengere Borini de grote, zware De Plessier ook lichamelijk volkomen de baas was. Blijkbaar was hij enorm getraind en oefende hij een of andere soort verdedigingssport uit. Judo was het beslist niet, maar wel iets dat veel feller en ook pijnlijker was. De Plessier veerde tenminste terug alsof hij zich aan een heet vuur duchtig brandde.

Wia vergeleek De Plessier met een beer en Borini met een slang, maar ze had dan toch liever met de laatste te doen. Borini, die waarschijnlijk De Plessier ook steeds minder ging vertrouwen, zorgde wel dat hij zijn maat in de gaten hield en ook Wia, zijn pistool hield hij voortdurend op een van beiden gericht. ‘Jij ook geen grapjes,’ fluisterde hij tegen De Plessier.’ Stel je niet zo verduveld stom aan en je hoeft niet te kijken alsof je me het liefst in elkaar zou slaan. Als mij iets gebeurt, weet een zeker iemand wie het gedaan heeft. Ik stel je hierbij nu in kennis van het blijde nieuws dat iemand een brief bewaart, die geopend wordt zodra ik sterf.’

‘Ik geloof je niet!’ grauwde De Plessier. ‘Je bent een bluffer!’

‘Ik neem geen risico’s,’ zei de ander droog. ‘Luister, Wia, ga naar hiernaast, daar ligt papier en een balpen. Schrijf op met wie je het laatst sprak in de hal en hoe hij je noemde, ook moet je je liefste sieraad afgeven.’ Wia keek hem niet begrijpend aan en Borini grauwde: ‘Ik spreek toch geen Russisch? Ze willen weten of je nog leeft.’

Wia knikte, ze schreef zonder aarzeling Vernon/Pop, daarna deed ze het gouden kettinkje af waaraan Jumbo bengelde. Aarzelen was er niet bij, want het olifantje werd letterlijk uit haar hand gerukt door De Plessier.

‘Breng ’t onmiddellijk weg!’ Borini wees met zijn pistool achteloos naar de deur.’ Opschieten alsjeblieft. Kom direct terug.’

‘Ja baas,’ zei De Plessier gluiperig, zijn blik beloofde: Kijken wie het laatst lacht, jij of ik. Ik of de dame, die het waagt te griezelen als ik haar aanraak, ik krijg jullie wel!

Ze hoorden de wagen wegrijden. Toen veranderde Borini.

‘Aannemende, dat je zelf begrijpt dat je niet ver komt, zal ik je niet voortdurend onder schot houden, maar blijf wel waar je bent!’ Hij bleef haar scherp in het oog houden.’ We hoeven het elkaar niet onaangenamer te maken dan nodig is. Tegen jou heb ik eigenlijk niets. Je vriendin mag van geluk spreken dat ik jou het eerste te pakken kreeg, het was één van de twee, jij liep tegen de lamp.’

‘Ja!’ bevestigde Wia rustig. ‘Ik ken de hele geschiedenis. Het gaat je om Marion en om de vliegtuigkaper, hoewel hij zover niet kwam. Is het zo belangrijk voor je?’

‘Dacht je dat ik dit alles omwille van de sensatie op touw heb gezet?’ Borini haalde de schouders op.’ Mijn voornaamste beweegreden is, dat ik Marion terug wil hebben. Die clown uit het vliegtuig wil ik onder mijn vleugelen terug hebben omdat hij de grootste stommeling is die er op twee benen rondwankelt, waardoor hij iedereen in gevaar brengt. Hij had naar de pantry moeten lopen en jou onder schot houden, waarmee dus iedereen machteloos zou zijn geweest als ze jouw leven wilden sparen. Juliet de Bruine was hem voor, ze waarschuwde jou. Ik heb ’t van De Plessier gehoord.’

‘Juist!’ zei Wia. Ze vond het verstandiger niet te informeren wie hij onder iedereen verstond en wat het lot van de grootste stommeling zou zijn, als hij onder de twijfelachtige vleugelen van Borini terugkeerde. Ze was er wel heilig van overtuigd dat de man uit het vliegtuig momenteel het veiligst in de gevangenis zat.

Borini begon opnieuw met zijn pistool te spelen, waarop Wia nerveus vroeg: ‘Kan dat ding niet per ongeluk afgaan? Ik houd er niet van!’

‘O nee?’ Hij legde het schietwapen weer terug en voegde er grinnikend aan toe: ‘Ik geloof dat je ook niet erg op De Plessier gesteld bent.’

‘Hoe raad je het zo!’ Wia glimlachte zowaar, ze had voor zichzelf uitgemaakt, dat ze beter met stroop dan azijn kon werken, ze had het verlangen van Borini om heer te blijven doorzien en speculeerde daar bewust op. ‘Ik ben ronduit bang voor De Plessier en ik voel me, eerlijk gezegd, veiliger als jij in de buurt bent. Ik keur beslist niet goed, wat je gedaan hebt, hoe zou ik? Tenslotte zat ik hier liever niet maar ik geloof dat een mens wel tot wanhopige besluiten kan komen als het om een ander gaat waar hij erg op gesteld is, in dit geval Marion Dinne. Ik weet niet of ze op je eisen ingaan en als dat niet zo is, dan is mijn lot… nou ja, daar denk ik liever nog niet over, maar ik weet wel, dat jij te veel heer bent, diep in je hart, om je aan mij te vergrijpen en dat is De Plessier wel van plan, dat is hij allang van plan. Alsjeblieft, laat de bewaking niet aan hem over, ik smeek het je.’

‘Daar hoef je niet bang voor te zijn.’ Wia had door haar zogenaamde blinde vertrouwen het vonkje menselijkheid aangewakkerd tot een bescheiden vuurtje dat ze zorgvuldig wilde behoeden.

‘We hebben drie kansen. Of jij wint, of de andere kant wint of iedereen verliest…’ Wia aarzelde even en voegde er dan zonder ophef aan toe: ‘Stel, dat jij het verliest wil je dan dat ik, als ik in Nederland terugkom, naar Marion ga? Ik kan me voorstellen… ach, wat doet het er toe!’

Borini gaf geen antwoord, hij trommelde met zijn vingers op tafel, een enerverend geluid, dat ze zwijgend verdroeg.

Wia keek naar Borini en vroeg zich af, wie achter die kleine, goedverzorgde en knappe jongeman de waarheid kon zien: bendeleider, smokkelaar van juwelen, verkoper van drugs, die iemand gehuurd had om Juliet uit de weg te ruimen en toen hem dat niet lukte, probeerde op het kerkplein wraak te nemen, met voorbijzien van een onschuldig kind. Voorwaar, het was weinig fraai, er sprak niet veel in zijn voordeel. Een geslepen misdadiger, met een masker van hoffelijkheid en een ongelukkige liefde voor Marion. Het laatste maakte hem kwetsbaar, dat besefte Wia heel goed en ze speelde het bewust uit. Blijkbaar praatte Borini graag en ze liet hem praten, ze had geleerd hoe ze met mensen moest omgaan en zelfs de grootste misdadiger kan eenzaam zijn. Al waren er dan daadwerkelijke verschillen en vertelde niet zij maar Borini, toch voelde Wia zich min of meer Scheherazade, die haar leven redde door onafgebroken sprookjes te vertellen.

De uren gleden voorbij, Borini keek onrustig op zijn horloge. De Plessier nam er blijkbaar de tijd voor.

‘Wat kan het je schelen?’ vroeg Wia rustig. ‘Hij kan niets doen dan terugkomen, voor hem is er geen weg terug en hij steunt toch op jou.’

Er ging weer een halfuur voorbij en Borini bood aan dat ze zou gaan rusten terwijl hij de wacht hield. Wia weigerde kort en goed: ‘Ik heb geen slaap. Praten is beter voor ons beiden. De Plessier zal nu wel gauw terugkomen.’ Het bleef lang stil, toen merkte Borini grillig op en hij speelde opnieuw met zijn pistool: ‘Meende je wat je zei? Stel dat het verkeerd loopt, vergeet je dan je belofte om Marion op te zoeken of ben je niet zo?’

‘Nee, ik ben niet zo!’ zei Wia nadrukkelijk en deze keer meende ze het volkomen eerlijk. ‘Niemand kan me daarvan terughouden. Als je Marion binnenkort niet terugziet, zal ik haar vertellen dat je wanhopige sprongen hebt gedaan om haar te redden. Misschien ken ik Marion uit jouw verhalen beter dan Juliet en Lidi haar ooit hebben gekend. Je gelooft toch niet, dat Juliet het leuk vindt dat Marion opgesloten zit? Juliet hielp haar verloofde, dat zou iedereen hebben gedaan. Je bent een slechte verliezer als je haar haat omdat ze jullie te slim af was, zulke sterk wisselende kansen zul je in een bestaan als dat van jou en Marion altijd tegenkomen, dat is toch duidelijk.’

Als Borini geen rechtstreeks antwoord wenste te geven, begon hij met zijn vingers op tafel te trommelen.

‘Wat heb je daar eigenlijk voor vuurrode plek op je linkerwang?’ Misschien vroeg hij het meer om haar af te leiden en interesseerde het hem niet echt. ‘De hand van De Plessier is nogal meedogenloos, hij sloeg flink hard,’ zei Wia terloops, ze weigerde om er zielig over te doen. ‘Mijn tanden en kiezen zitten gelukkig nog allemaal op hun plaats. Ik zou het wel jammer hebben gevonden als dat anders was geweest.’

Borini bewonderde haar moed en geestkracht. Ze had nog geen ogenblik gehuild of hysterische angst vertoond. Ze bleef onder alle omstandigheden rustig en bovendien waardeerde hij het, dat ze met hem had gepraat, niet alsof ze bang voor hem was, zonder voortdurend te vragen waarom ze gevangen was genomen en wanneer ze vrij zou komen. Nee, ze hadden als vrienden gepraat en hij kon dat waarderen. Hij had weinig kunnen praten, behalve met Marion, maar hij had meer invloed op haar uitgeoefend dan zij op hem. Tengevolge van dit betreurenswaardige feit zat Marion nu in de gevangenis. ‘De Plessier had het recht niet jou te slaan,’ zei Borini met ingehouden woede. ‘Ik zal het hem afleren, daar kan hij van verzekerd zijn.’

Wia voelde er weinig voor om voor De Plessier te pleiten, zover ging haar menslievendheid op het ogenblik nu ook weer niet, dus nam ze Borini’s woorden als kennisgeving aan.

Intussen was er buiten het weekendhuis zo het een en ander gebeurd.