Hoofdstuk 14
EEN LEVENLANG SAMEN
De dag na de gelukkige ontknoping had er een lang verhelderend gesprek plaats ten huize van Lidi en Ronald, waarbij ook Amazato en de hoofdcommissaris aanwezig waren. Ze kwamen toen de hele geschiedenis te weten. De verongelukte De Plessier had met zijn blonde haar en blauwe ogen op een valse pas gereisd. Hij was inderdaad de man die tijdens het carnaval achter Juliet had aangejaagd en daarmee was Juliets angst verklaard, zoals ze ook wel verwacht hadden. De Plessier reisde in het vliegtuig ongewapend mee om een oogje op Verduin te houden. Verduin was namelijk een nieuw lid van de bende maar men vertrouwde hem niet en zo was De Plessier machteloos getuige van de wijze waarop de aanstaande kaper volledig de mist inging, doordat Juliet de Bruine-Jaspers ook aan boord was. Het had oorspronkelijk in de bedoeling gelegen de stewardess onder schot te houden, te landen in Monrovia en daar te eisen dat Marion Dinne in vrijheid zou worden gesteld. Het was Borini, het hoofd van de bende, werkelijk alleen te doen om Marion, van wie hij op zijn eigenaardige manier zielsveel hield. Hij wilde haar terug hebben, hoe dan ook. Toen Verduin zijn amateuristische aanpak, waardoor Juliet onmiddellijk argwaan had gekregen, door Wia en de stewards werd uitgeschakeld, wilde Borini natuurlijk ook Verduin in handen hebben. Waarom Borini dat had gewild, bekende hij niet, maar gezien de mislukte aanslag op het vliegtuig, konden ze wel begrijpen dat het er Borini werkelijk niet om te doen was Verduin te decoreren voor zijn geknoei. Borini’s haat tegen Juliet, die zijn plannen steeds weer doorkruist had en onmogelijk gemaakt, had hem opnieuw tot de heftige, redeloze aanval op het parkeerplein bij de kerk gedreven. De Plessier kon niets meer vertellen, hij was onmiddellijk gedood, de wagen was als een uitgebrande hoop schroot gevonden, maar Borini bevestigde, dat De Plessier steeds moeilijker was geworden omdat hij er vanaf het begin op had aangedrongen de hoofdpersoon in de ontvoering van Wia te mogen zijn, wat hem niet was gelukt. Borini had zijn plannen met de knappe stewardess vanaf het begin doorgrond en verhinderd. In het begin had hij dat alleen gedaan, omdat hij bang was dat hij wanneer er met Wia iets zou gebeuren, Marion nooit vrij zou krijgen. Later kwam daar sympathie voor het meisje bij, omdat hij, die nooit had kunnen praten, Wia vertrouwde en meer praatte dan hij ooit in zijn leven had gedaan. Het was ook vanaf het begin de bedoeling geweest op heel de familie terreur uit te oefenen. Vandaar ook de telefoontjes over de baby, die Borini beslist niet had willen ontvoeren, omdat dit te moeilijk was. Niemand had er in de bergen voor een baby kunnen zorgen en het was overigens niet zijn bedoeling geweest, de baby te doden. Hij had in zijn blinde woede op het parkeerterrein bij de kerk alleen Juliet gezien, die met de rug naar hem toestond. Het aanbellen door een onbekende figuur uit de bende toen Maria alleen thuis was met het kind, was ook bedoeld geweest om hen angst aan te jagen maar ze hadden met zijn allen zo sterk gestaan, dat ze die angst telkens weer hadden kunnen overwinnen. Ze waren wel bij al hun gangen geschaduwd en bij een onderzoek op de zolderverdieping van de flat, waarop materiaal bewaard werd, vonden ze achter opgestapeld materiaal een slaapzak, een zendertje en afluisterapparatuur. Het was geen wonder dat men zo goed van alle plannen van de familie op de hoogte was geweest. Omdat het zo’n luxe flatgebouw was, had men de bovenverdieping destijds niet representatief gevonden om te verhuren en al het materiaal voor onderhoud en werkzaamheden daar opgeslagen. Alleen de conciërges hadden daar toegang en zij wisten niet, hoe de inbrekers aan een duplicaat van de sleutels waren gekomen. Ze waren er beslist niet bij betrokken, maar het kon natuurlijk gebeurd zijn dat er iemand een afdruk had genomen, nadat hij de conciërge met een of andere boodschap had weggestuurd. Dat moest nog verder uitgezocht worden, maar momenteel herinnerden de twee conciërges zich werkelijk niet wie ze in de laatste maanden allemaal te woord hadden gestaan en ook niet, of er wel eens iemand alleen in de kamer was gebleven.
Tegen de middag konden Wia en Vernon eindelijk samen weggaan om van elkaars gezelschap te genieten. Het was te laat geworden om naar Ilha dos Amores te varen, dus besloten ze nu maar naar een mooi park te gaan, waar ze ver van de drukte en het roezige stadsleven konden praten. Het werd Quinta de Boa Vista, dat eens de keizerlijke zomerresidentie was. Dit prachtige park ligt in het oosten van de stad en er is nu het Museu Nacional gevestigd. Ze hadden nu niet zo’n behoefte aan het museum en wat het hen over de natuurgeschiedenis kon leren. Ze hadden alleen maar behoefte om te praten in een omgeving waar men voor korte tijd niet behoefde te geloven aan geweld en boosheid in de wereld.
‘Waar moeten we eigenlijk nog beginnen met praten, er is al zoveel over die geschiedenis gezegd!’ Vernon nam Wia’s hand in de zijne en keek neer op het glanzende bruine haar dat zonnespatjes ving. ‘Toen de hoofdcommissaris ook bevestigde, dat De Plessier in het hotel de deur van je kamer had geforceerd was ik Jacques zo dankbaar dat hij me destijds gewaarschuwd heeft om met je mee te gaan. Borini wist het allemaal, hij heeft moeite genoeg met De Plessier gehad en nu Borini eenmaal praat lijkt hij op een gieter, het nieuws blijft stromen. Ik heb nu ook gehoord, wat De Plessier in Niteroi tegen je heeft gezegd en weer dank zij die goed werkende hersens van Juliet herinnerde ze zich het kernpunt, het huisje met orchideeën in de bergen. Weet je, Wia, het klinkt misschien erg hard maar ik kan niet huichelen, dat ik onder de indruk ben van De Plessiers dood. Borini heeft nog enig gevoel, dat had De Plessier niet, die was inderdaad een genadeloos monster en bovendien, wie met zijn handen aan jou komt vindt meteen in mij een gevaarlijk tegenstander. Ik vond het overigens knap van je, dat je in die paar onnozele zinnetjes de boodschap over Juliets veiligheid kon doorgeven.’
‘Ik heb jullie intelligentie niet te laag geschat,’ zei Wia. ‘Schrokken jullie van die boodschap?’
‘We waren blij, dat jij blijkbaar in staat was om zo helder te denken en Juliet kreeg huisarrest van haar man.’ Vernon begon te lachen. ‘Juliet vond het eerst niet zo leuk omdat Jacques erg autoritair deed. Het was natuurlijk alleen de angst dat Julietje iets zou overkomen en met recht. Wia, en weet je, wat ons allemaal erg roerde? Dat je de namen Vernon/Pop met die streep aaneen smeedde, het was weer een bewijs voor mij en voor alle anderen, dat je kon denken bij wat je deed. Het was maar goed, dat Jacques mij stuurde om die enveloppe op te halen. Ik vond dat kaartje en Jumbo… op dat ogenblik kreeg ik het zo te kwaad, dat ik het liefst gejankt had.’
‘Dat hindert toch ook niet?’ zei Wia zachtjes. ‘Ik wil zo graag veel weten van jouw jeugd en ik weet niets.’
‘Ik was erg driftig en huilde alleen als ik m’n zin niet kon doordrijven, maar het heeft niet zo lang geduurd. Mijn vader was erg voor zelfbeheersing, die ik overigens pas heb geleerd toen ik een neefje van me een stevige hersenschudding heb bezorgd. Hij had het wel aan zichzelf te danken maar dat was voor mij geen excuus en voor mijn vader en moeder evenmin. Mijn vader is chirurg en directeur van een ziekenhuis, een beroep dat ik best mooi vind, maar voor mij hoefde het niet. Dat is een ernstige teleurstelling voor mijn vader, want het doktersberoep is in onze familie al geslachten lang ingebakken. Verder is er weinig te vertellen wat je al niet weet. De luchtvaart is het voor mij helemaal en op dat terrein heb ik jou ontmoet. Zeker, ik heb er ook José ontmoet en ik heb een tijd geleden onder haar verlies maar het was toch anders dan met jou. Hoe kan ik dat uitleggen? Ik weet het verschil nu ik van jou houd, volkomen en zonder reserves, een gevoel dat ik toen niet kende.
Ik zal heus wel eens kwaad op je worden, maar ik weet gewoonweg dat ik verschrikkelijk veel van je zal kunnen verdragen. Zoveel, dat het al heel vreemd moet lopen als ik me aan jou zo ga ergeren dat het onze twee-eenheid werkelijk bedreigen kan. Het klinkt misschien als romantisch gezwam, maar ik weet, diep in mijn hart en in heel mijn wezen, dat jij de vrouw van mijn leven bent. Ik kan je misschien nu niet overtuigen, dat zullen de jaren van ons samenzijn moeten doen. Verliefd zijn is prachtig en ik ben op jou verliefd tot over mijn oren, maar dat is het niet alleen. Ik heb je nodig om te kunnen leven, niet alleen als de mooie Wia, die er zo charmant uitziet, maar om wat je als mens bent. Wia, ik heb je lief, wil je alsjeblieft zo gauw mogelijk mijn vrouw worden? Wat een redevoering voor iemand die helemaal niet zo welbespraakt is, mijn schat.’ Vernon was verwonderd over zijn welsprekendheid. ‘Wat voor jou geldt, dat doet het ook voor mij, Vernon.’ Wia keek neer op hun samengevouwen handen. ‘Ik houd zo van je en ik ben me dat tijdens die ontvoering zo intens bewust geworden… zo is het ook met jou.’
De warme zachte mond tegen de zijne sprak haar eigen taal. Nu Wia liefhad en haar vertrouwen kon geven, was er geen spoor meer van de trotse, vinnige en hooghartige Wia met de vijandige ogen, die hem zo vaak had gekwetst. ‘Wanneer trouwen we?’ vroeg Vernon verlangend. ‘Ik wil voorgoed met jou samenzijn, ik heb zo’n afkeer van dat iedere avond voor de huisdeur afscheid nemen. Wanneer trouwen we?’
‘Ik wil zo gauw mogelijk met je trouwen, ik heb geen enkel bezwaar, Vernon, maar we hebben niet eens een huis of een stoel om op te zitten.’ Wia lachte zachtjes en de lachgroefjes kwamen tevoorschijn, waar Vernon gehypnotiseerd naar keek. ‘We moeten heus even aan de praktische kant denken.’
‘Kunnen we er niet samen vandoor gaan?’ vroeg Vernon roekeloos en onpraktisch. Hij volgde met zijn vinger de loop van haar voorhoofd en neus en de lachgroefjes, totdat ze zijn hand vastgreep.
‘Nee lieve jongen, dat gaat nu eenmaal niet. Wees eens even serieus en kijk het beetje mooi niet van me af. Vertel me eens, hoe heb je je de toekomst werkelijk voorgesteld, op zo’n korte termijn?’
‘Flat zoeken voorlopig, inrichten mag jij en werken doe je niet meer, het is in ieder geval uit met stewardess spelen.’ Vernon bleek aanmerkelijk minder wazig dan ze verwacht had en hij grinnikte om haar verbaasde gezicht.
‘Ja, je kunt mooi verwonderd kijken. Als je wilt werken is het mij goed, maar als jij stewardess blijft en ik piloot ben, reizen we ten eeuwige dage langs elkaar heen. Als jij thuis bent, dan ben ik weg of omgekeerd. Ik dank je feestelijk. Als ik thuiskom wil ik mijn vrouw bij me hebben. Bezwaren kunnen nu ingediend worden.’
Hij wachtte op bedenkingen of boze woorden, die niet kwamen, want Wia’s guitige lach kwam opnieuw tevoorschijn.
‘Geen bezwaren, mijnheer. Ik ben namelijk zo ouderwets dat ik dolgraag thuis wil zijn als mijn man thuiskomt en ik hoop en vertrouw, dat het steeds weer een feest zal zijn. Ik wil helemaal niet zo’n los-vast verband en ik wil niet beginnen met langs elkaar heen te reizen, zodat het een soort weekend huwelijk wordt. Ik wil jou en ik wil kinderen, dat is het dan wel.’
‘We willen elkaar en we willen kinderen, liefst zo gauw mogelijk!’ Vernon stond op en trok haar overeind, waarna hij haar van de grond tilde en in het rond draaide. ‘De hele wereld mag het weten, dus protesteer maar niet. Dit is mijn toekomstige vrouw en ik aanbid haar!’
Hij zette haar voorzichtig neer en kuste haar zo geestdriftig en zo intens blij, dat Wia de tranen in de ogen schoten.
‘Waarom huil je?’ vroeg Vernon zacht. ‘Heb ik je ergens verdriet mee gedaan?’
‘Nee, je kunt ook huilen omdat je zo gelukkig bent dat je er geen raad meer mee weet. Het is zo’n geschenk van de hemel, dat we weer samen zijn na alle ellende, dat we samen kunnen lachen en blij zijn. Ik had het niet meer verwacht, al hield ik me staande door de gedachte aan jou.’
‘Je bent heel erg bang geweest.’ Vernon nam haar handen in de zijne en hield ze tegen zijn borst. ‘Angstiger dan jezelf hebt durven bekennen.’
Wia keek naar hem op, de zon strooide door het lover gouden plekjes op haar gezicht.
‘Ja, ik was zo angstig als een mens maar kan zijn, maar ik zou toch liever door een kogel gedood zijn dan in de handen van De Plessier te vallen. Als Borini er niet geweest was, zou de Plessier genadeloos genomen hebben wat ik maar aan één man wil geven, aan jou. Denk er niet meer aan, het is nu voorbij.’
‘Ja, dat is voorbij. God zij dank is er nog een toekomst voor ons. Weet je dat Juliet bij al haar andere gaven ook nog kan dichten? Op de morgen na de moeilijkste avond en nacht van mijn leven, zei ze dat zo maar, heel gewoon, ze zei het één keer maar de woorden staan in mijn hersens gegrift: De zon, het vuur van de dageraad. Help mij Heer, bij wat komen gaat, ik zie de dag, ik zie ook uw gezicht in de nieuwe dag, in het nieuwe licht. Help ons in onze strijd op deze dag, een zucht van uw eeuwigheid. Ik vond het heel mooi en ik denk, dat ze het als een gebed bedoelde.’
‘Ja, het is mooi en Juliet is een bijzonder persoontje. Ik ben erg blij met de vriendschap van Juliet en haar familie. Zullen we nu naar huis gaan en vertellen dat we gaan trouwen?’ Wia sloeg haar armen om zijn hals en kuste hem spontaan.
‘Ik denk dat ze niet zo verbaasd zullen zijn over onze plannen. O, en als ik terug ben in Nederland, ga ik naar mijn vader en… en zijn vrouw. Ik heb geleerd daar anders over te denken, door jou en door alles wat me overkomen is. Mijn vader moet zich erg eenzaam hebben gevoeld, al jaren voor mijn moeder heenging, omdat hij wist dat het binnenkort zou gebeuren. Hij kon zijn angst met niemand delen en ik weet dat hij haar inderdaad heeft liefgehad. Al kan een mens natuurlijk meermalen liefhebben, één mens is toch de grote liefde en het hoogtepunt in een leven.’
‘Ga je mee, mijn lief… samen!’ Vernon nam haar hand en door de brede laan waar de oude bomen aan weerskanten als trouwe wachters stonden, liepen ze het fluisterende park uit. ‘Wat er ook mag komen, wat er ook mag gebeuren, als jij er maar bent!’
Als jij er maar bent, een paar simpele woorden die een levensmelodie kunnen worden.