Hoofdstuk 16
Na die eerste nacht was het Max niet meer gelukt om Lou bij zich in bed te krijgen. De voorbije nacht had ze eenzaam in haar eigen kamer doorgebracht. Hoewel hij daar niet tegen had geprotesteerd, kon ze aan de kringen onder zijn ogen zien dat hij nauwelijks een oog had dichtgedaan. Begreep hij dan niet dat hij een stuk beter zou slapen als zij veilig in zijn armen lag? Nee hoor, hij had zo nodig door zijn kamer moeten ijsberen, zijn oren gespitst op elk geluid dat onraad kon betekenen. Ze wist precies wat hij had gedaan, want in haar bezorgdheid om Stormy had ze precies hetzelfde gedaan. Misschien konden ze het best met zijn allen op één kamer slapen; dat zou hun een hoop slapeloosheid en zorgen besparen.
Hoe dan ook, een uitnodiging van zijn kant was ook deze avond achterwege gebleven. Bij hun terugkeer van het restaurant was ze naar haar eigen kamer gegaan, zich er maar al te zeer van bewust dat de storm van eerder op de dag was uitgewoed. Op een enkele dunne wolk na was de hemel opgeklaard. De wind was gaan liggen, en er waaide alleen nog een zachte zeebries.
Ze had voorgesteld om een boot te gaan zoeken en naar het eiland te varen, nacht of geen nacht, maar Lou had haar van gedachten doen veranderen door te zeggen dat dat precies was wat de vampier wilde.
Verdorie.
Even na middernacht hoorde ze een deur dichtslaan. Ze kon zichzelf wel voor haar hoofd slaan omdat ze weggedommeld was. Ze haastte zich naar de deur en opende die op een kier.
Stormy liep over de parkeerplaats. Haar dunne, lichtblauwe nachthemd wapperde om haar heen in de bries. Ze was blootsvoets. Waar ging ze in ’s hemelsnaam naartoe? Niet naar de auto’s. Nee, ze sloeg af naar de achterkant van het motel.
Aangezien Max alleen een hockeyshirt en een slipje aanhad, griste ze een deken van het voeteneind van haar bed. Dat was sneller dan een jas en schoenen pakken. Met de deken om haar schouders zette ze haastig de achtervolging in. Bij Lous deur was ze bijna gestopt om hem te roepen, maar ze besloot eerst uit te zoeken wat er aan de hand was en liep door.
Achter het motel was weinig te zien: een afvalcontainer vol vuilniszakken, en een smalle asfaltstrook die doorliep naar de voorkant. Daarachter een ongemaaid grasveld dat uitkwam op een terrein met stakige bomen.
Stormy stak het veld over, liep in de richting van de bomen.
Max slikte. Ze wierp een laatste blik op het motel, wensend dat ze Lou toch had gewaarschuwd. Nu was het daarvoor te laat. Als ze terug zou gaan, liep ze het risico Stormy kwijt te raken.
Ze liet de deken van haar schouders in het gras vallen en volgde Stormy, die tussen de bomen verdween. Voor het geval ze niet terug zou komen, liet ze op deze manier in elk geval een aanwijzing achter voor welke kant ze op was gegaan.
Even overwoog ze Stormy te roepen, maar ze betwijfelde of dat verstandig was. Een slaapwandelaar moest je toch nooit wekken? Schoorvoetend gaf ze aan zichzelf toe dat ze bang was voor wie of wat er in Stormy zou ontwaken. ‘Verdorie,’ mompelde ze. En dus ploeterde ze verder. Voortdurend stapte ze op scherpe takken en stekelige graspollen, al probeerde ze de onzichtbare obstakels op de bosgrond al hinkelend en struikelend omzeilen. Dat bleek zinloos in het donker.
Stormy leek er geen problemen mee te hebben: haar tred was vloeiend en regelmatig. Of ze zette haar voeten intuïtief op de juiste plek neer óf ze was zich eenvoudigweg niet bewust van de harde bosgrond en de takken die in haar gezicht zwiepten.
Tijdens het lopen duwde Max de takken opzij. Hoewel ze het idee had enorm luidruchtig te zijn terwijl ze zich een weg door de struiken baande, leek Stormy vreemd genoeg geen enkel geluid te maken. Maar misschien maakte zijzelf gewoon te veel herrie om Stormy te kunnen horen. In elk geval werd het steeds moeilijker om haar vriendin in het vizier te houden.
Het volgende moment was het niet moeilijk meer, maar onmogelijk. Want Stormy was weg. Verdwenen.
Ingespannen tuurde Max in het duister, maar ze zag Stormy nergens. Ze rende naar de plek waar ze voor het laatst een glimp van haar had opgevangen.
Plotseling maakte het bos plaats voor een steil aflopende wal. Geschrokken stond ze stil. Ze bekeek de helling van stenen en zand. Er groeide nauwelijks gras. Beneden, in een kleine baai, rolden golven het strand op. Een bootje lag op het zand, met een bleke, roerloze gestalte ernaast.
‘Stormy!’ Meteen kwam ze in beweging, en ze begon de oever af te klimmen. De losse ondergrond rolde weg onder haar voeten. Ze gleed uit en boog zich naar achteren om haar evenwicht te bewaren, maar het volgende moment gleed ze op haar billen omlaag, al probeerde ze zich tevergeefs vast te grijpen en schrap te zetten. Toen lag ze beneden. Gauw krabbelde ze overeind en ging naar de plek waar Stormy lag.
Stormy’s nachthemd was nat. De kalme golven reikten tot aan haar benen.
Ze liet zich op haar knieën vallen en greep Stormy bij de schouders. ‘Storm? Lieverd. Toe, word wakker.’ Stormy’s bovenlichaam optillend, bekeek ze haar stille gezicht. Blijkbaar was ze gevallen. Lieve God, ze zou toch niet haar prachtige nek hebben gebroken? ‘Stormy? Jezus, zeg iets tegen me!’
‘Ze leeft nog,’ klonk een diepe mannenstem. ‘Er is geen reden voor paniek.’
De stem was niet van Lou of Jason.
Met een ruk kwam Max’ hoofd omhoog.
Toen zag ze hem. Hij stond op het strand. De golven rolden over zijn voeten, en zijn lange, zwarte haren wapperden in de wind. Wolken dreven uiteen, en maanlicht viel op zijn gezicht. Hetzelfde gezicht dat zijn slachtoffers hadden getekend.
Haar intuïtie zei haar afstand te houden. Maar dat deed ze niet. In plaats daarvan kwam ze overeind en liep naar hem toe, totdat ze tussen hem en Stormy in stond. ‘Ga weg. Nu meteen. Want anders…’
Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Ben je moedig? Of dom?’
‘Waarschijnlijk allebei. Maak dat je wegkomt voordat mijn vrienden eraan komen om je te spietsen.’ Ze was zich pijnlijk bewust van het feit dat ze geen wapens bij zich had. Niets waarmee ze hem van zich af kon slaan.
‘Spietsen? Hm, da’s tamelijk geestig.’ Hij zette een stap in haar richting.
Vlug bukte ze om een grote steen op te rapen.
‘Rustig maar, Maxine Stuart. Je vrienden komen helemaal niet. En je weet net zo goed als ik dat je met die steen weinig kunt aanrichten.’
‘Ik weet dat het enorm veel pijn zal doen als ik je schedel ermee insla.’ Ze tilde de steen in de lucht. ‘Blijf staan.’
Hij keek neer op Stormy. Toen gingen zijn ogen wijd open.
Max wierp een snelle blik naar beneden, bang om haar blik lang van hem af te wenden.
Stormy’s ogen waren open. Gitzwart schitterden ze in het maanlicht. Ze keek de vampier aan en mompelde iets. Het klonk als ‘Print‚ meu’. Ze richtte haar eigenaardige ogen op Max en de steen in haar hand. Direct daarop krijste ze iets in de vreemde taal die ze eerder had gesproken. Ze schoot overeind, stortte zich op Max en sleurde haar naar de grond. Het volgende moment zat ze klauwend en stompend boven op haar.
Max trachtte haar af te weren. Tevergeefs. Ze werd in elkaar geslagen door haar beste vriendin.
‘Tarfa! Sterge-o ca-t~i traq us s‚ut in cur!’ schreeuwde Stormy.
De vampier riep haar één woord toe. ‘Stai!’
Tot Max’ verbazing hield Stormy op met slaan en keek ze de vampier met tranen in haar ogen aan. ‘Dragostea cea veche îti sopteste la ureche.’ Ze stak haar hand naar hem uit. ‘Print‚ meu.’
Even leek hij op het punt te staan haar hand te pakken.
Toen verloor Stormy het bewustzijn. Ze rolde van Max af, het strand op.
‘Wat heeft dit in ’s hemelsnaam te betekenen?’ vroeg de vampier. Zijn stem klonk ijzingwekkend kalm, maar beefde licht. Met vochtige ogen keek hij naar Stormy. ‘Wat voor een spelletje spelen jullie?’
‘Ik weet niet waar je het over hebt. Ze is ziek. Ik wil haar alleen maar helpen.’
‘Denk je echt dat ik daarin trap? Waar heeft ze die taal geleerd?’
Ze knipperde met haar ogen. ‘Bedoel je… dat je haar verstaat? Wat zei ze dan?’
Met een zucht wendde hij zich af.
Ze greep zijn arm. ‘Wat zei ze?’ riep ze.
‘Ze schold je uit en zei dat je moest maken dat je wegkwam voordat ze je in elkaar zou slaan, om het maar botweg te zeggen.’
Ze grimaste en kneep haar ogen stijf dicht.
‘En daarna zei ze: “Oude liefde wordt nooit vergeten”.’ Zijn toon was zachter geworden, en hij keek weer naar Stormy. ‘Ik ben me er echt wel van bewust dat dit een soort truc is.’
‘Het kan me niet schelen wat je denkt.’ Ze knielde bij haar beste vriendin neer en raakte haar gezicht aan.
‘Opzij,’ beval hij.
‘Jij gaat haar niet aanraken, vriend.’
‘Je krijgt haar niet alleen die wal op.’ Hij legde een sterke, koude hand op haar schouder. ‘Als ik jullie had willen doden, had ik dat allang gedaan.’
Ze draaide zich om, om hem aan te kijken. ‘Wat heb je met die meisjes gedaan? Waar zijn Delia en Janie?’
‘Het gaat prima met ze. Wil je ze zien?’
Van verbazing hapte ze naar adem.
‘Kom naar het eiland.’ Hij knikte naar Stormy. ‘Jullie met zijn tweeën. Alleen. En ’s nachts.’ Langzaam krulde een glimlach zijn mond. ‘Volgens mij heb je al begrepen dat het je overdag toch niet gaat lukken.’
‘Ik wist het.’ Ze keek om zich heen. ‘Dit is jouw werk, hè? Stormy in een trance brengen en haar midden in de nacht hiernaartoe lokken.’
‘Kom naar het eiland en neem haar mee. Dan geef ik jullie die meisjes terug.’
‘Ik krijg die meisjes toch wel terug, vergis je niet. Maar op míjn voorwaarden. Niet op de jouwe. Dat nooit.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Waarom onderhandel ik überhaupt met een sterveling? Ik neem haar gewoon nu mee. Je kunt me immers niet tegenhouden. La revedere, Maxine Stuart.’
Ze stond nog altijd tussen Stormy en hem in, en hij stak zijn arm uit om haar opzij te duwen.
‘Jij vuile –’
‘Blijf van haar af!’
De schreeuw kwam van halverwege de helling. Als een razende kwam Lou naar beneden gerend. Op het moment dat de vampier zich verrast omdraaide, stortte Lou zich boven op hem. Vechtend rolden ze de branding in.
Ze vloog naar Lou toe. ‘Niet doen, Lou. Jezus, kijk uit! Hij is de –’
De mannen richtten zich op uit de zee. Voorovergebogen stonden ze oog in oog met elkaar, tot hun knieën in het water. In Lous hand schitterde een mes.
‘Je kunt me niet aan, sterveling, en dat weet je.’
‘Misschien niet. Maar ik kan je wel zoveel pijn doen, dat je die niet snel zult vergeten.’ Zwaaiend met het mes deed Lou een uitval. Hij sloeg zo snel toe en zo hard, dat Max’ adem stokte.
Het mes sneed diep in het vlees van de vampier, die achteruitwankelde, naar zijn bovenarm grijpend. Bloed stroomde tussen zijn vingers door en droop van zijn hand. ‘Schoft!’
Lou haalde zijn schouders op. ‘Blijf hier, dan vechten we het uit. Ik daag je uit. Wat kan mij het schelen dat je dan doodbloedt?’
‘Je weet net genoeg van mij en mijn soortgenoten om gevaarlijk te zijn,’ zei de vampier bijna grommend.
‘Ik weet meer dan ik ooit had willen weten,’ pareerde Lou. ‘Jij bent aan zet, vriend.’
De vampier kneep zijn ogen samen. Toen knikte hij. ‘Je bent een waardige tegenstander… voor een sterveling. Het zal jammer zijn om je te doden.’
‘Daar ben ik het helemaal mee eens.’
‘Zorg voor de vrouw die jullie Storm noemen. Bij mijn terugkeer wil ik haar in goede gezondheid aantreffen. Wij maken dit een andere keer af.’
Lou knikte bij wijze van instemming.
De vampier veranderde in een vage vlek, die daarna bliksemsnel zuidwaarts langs de kust bewoog en verdween.
Lou draaide zich om naar het strand en waadde terug. Intussen klapte hij zijn mes dicht en stopte het terug in zijn zak.
Max rende op hem af en sloeg haar armen om hem heen. ‘God, Lou, hij had je wel kunnen doden!’
‘Bedankt voor je vertrouwen.’ Even omhelsde hij haar ook, voordat hij haar iets van zich af duwde om haar te bekijken. De haren uit haar gezicht strijkend, vroeg hij: ‘Jezus, Max, wat heeft die hufter je aangedaan?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Dat was hij niet, maar Storm.’
Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Heeft Storm dat allemaal gedaan?’
Wat allemaal, vroeg ze zich af. Haar hele lichaam deed zeer, maar ze had geen idee van hoe ze eruitzag. ‘Het merendeel. Een deel kan gebeurd zijn toen ik me van die rothelling stortte.’
Hij boog zich over Stormy heen om haar op te tillen. ‘Ik heb het gevoel dat ik jou ook terug moet dragen,’ zei hij. Op zoek naar een minder steile weg terug, liep hij het strand af in noordwaartse richting.
Max bleef naast hem lopen.
Zijn blik viel op het bootje dat op het strand lag. ‘Dat is één probleem minder,’ mompelde hij. ‘Weet je zeker dat het gaat, Max?’
‘Het gaat prima, Lou. Echt.’
Alleen ging het helemaal niet prima. Het adrenalinepeil in haar bloed was gezakt, en ze begon steeds meer pijn te voelen. Ze legde haar hand op zijn schouder. ‘Ongelooflijk. Dit is al de tweede keer dat je een volwassen vampier hebt aangevallen om mij te verdedigen. En je weet net zo goed als ik hoe sterk ze zijn.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik weet ook wat hun zwaktes zijn. Dat ze pijn veel intenser voelen dan wij. En sneller doodbloeden aan hun verwondingen.’
Ze knikte. ‘Hij zal die arm enorm strak moeten verbinden, wil hij de ochtend halen.’
Hij grimaste. ‘Dat zal hem vast wel lukken. En na één dag slapen is hij genezen, zodat ik opnieuw kan beginnen.’
‘Niet als het aan mij ligt.’
Ze vonden een pad dat geleidelijk omhoogliep. Het voerde hen door de bossen en kwam uit naast het motel, in plaats van erachter.
Voortdurend hield Lou haar in de gaten. Zijn gezicht stond bezorgd en boos tegelijk. Voor Stormy’s deur hield hij stil.
‘Wacht,’ zei ze. ‘Ik heb een sleutel in mijn kamer.’ Haar kamerdeur stond nog open. Toen ze naar binnen snelde, voelde ze een pijnlijke steek in haar zij. Vlug pakte ze de sleutels en liep terug om Stormy’s deur te openen.
Binnen legde Lou Stormy op bed. ‘Haar nachthemd is flink doorweekt.’
‘Ik zal haar iets anders aantrekken.’ Ze liep naar hem toe. ‘Je hoeft niet te wachten, Lou. Ik red het verder wel.’
‘Klets niet. Je ziet eruit alsof je met een wilde kat hebt gevochten, schat. Zorg jij eerst voor haar. Daarna ben jij aan de beurt.’
Ze glimlachte langzaam en opende haar mond al voor een kwinkslag, zoals ze gewend was, maar voordat ze iets kon zeggen, legde hij zijn wijsvinger op haar lippen en zei: ‘Doe het nou maar gewoon, Max.’
‘Ik ben al bezig.’ Ze haalde een T-shirt uit Stormy’s ladekast. Voorzichtig trok ze haar slapende vriendin het natte nachthemd uit en het T-shirt aan, waarna ze haar terug op het bed liet zakken. Vervolgens haalde ze een natte washand uit de badkamer om het vuil van Stormy’s benen en voeten te wassen. Ze liet haar handen over haar lichaam glijden, op zoek naar botbreuken, blauwe plekken of schrammen. Nauwkeurig bestudeerde ze Stormy’s schedel. Ze kon geen enkele verwonding ontdekken. Ten slotte sloeg ze het laken en de deken over haar vriendin heen en stopte haar in. ‘Denk je dat ze in orde is?’ vroeg ze aan Lou.
Hij knikte. ‘Haar ademhaling is regelmatig. Haar hartslag is krachtig. Ze was prima in staat om jou zo toe te takelen, dus fysiek is er weinig mis met haar. Ik maak me meer zorgen om jou.’
‘Het is vast niet zo erg als het lijkt.’
‘Dan zou het ook wel heel erg zijn, meid. Kom.’
‘Gaan we naar jouw kamer?’
‘Daar heb ik een verbanddoos.’ Hij stak zijn hand naar haar uit.
Toen ze die pakte, zag ze de krassen op haar armen. ‘Hemel, het is erger dan ik dacht.’
Hij knikte.
Op weg naar zijn deur zag hij haar gezicht blijkbaar vertrekken van de pijn, want hij sloeg zijn arm om haar heen en trok haar tegen zich aan.
Nadat hij zich ervan had verzekerd dat Stormy’s deur op slot was, leidde hij Max naar zijn kamer. Daar liep hij rechtstreeks met haar naar de badkamer. Hij liet haar plaatsnemen op de rand van het bad, draaide de kraan open en deed de stop in het bad.
‘Ik zit zeker onder het vuil en het zand?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, maar je zit morgen wel onder de blauwe plekken. Een warm bad zal moeten schelen. Moet je je voeten eens zien.’ Hij knielde neer om er een op te tillen. Hoofdschuddend bekeek hij de zool, die aanvoelde alsof ze in een stekelvarken getrapt was. Hij zette de voet weer neer. ‘Kleed je uit en ga lekker in bad. Neem de tijd.’ Met zijn hoofd gebaarde hij naar de badjas aan het handdoekenrek. ‘Na afloop kun je die aantrekken, goed?’
Toen hij de badkamer verliet, legde ze zich erbij neer dat ze alleen zou moeten baden. Hij deed de deur niet helemaal dicht, zag ze, maar wel net voldoende om haar wat privacy te geven. Of ze die nu wilde of niet.
Nadat ze haar hockeyshirt en slipje had uitgetrokken, stapte in het dampende bad en liet zich in het warme water zakken. Het voelde aangenaam, al schrijnde het hier en daar. Achteroverleunend wachtte ze tot het water tot aan haar schouders was gestegen, en verder. Pas toen het ter hoogte van haar hals was, draaide ze de kraan dicht, maar alleen maar omdat het bad anders zou zijn overgelopen. Ze sloot haar ogen en liet het warme water haar pijn verzachten.
Gedachten tolden door haar hoofd. Aan Lous onverschrokken aanval op die vampier. Als dat geen bewijs van zijn liefde was, wist ze het niet. Aan Stormy’s bezetenheid, of wat haar ook mankeerde. Het leek erger te worden. Ze moest een manier vinden om haar te helpen.
En ze dacht ook aan de vampier. Ze had hem nog nooit eerder gezien en had geen idee van hoe hij heette, maar ze had schetsen van hem. Misschien kon ze die kopiëren en rondsturen? Alleen had geen van de vampiers die ze kende een fax. Wat voerde die schoft uit met die twee meisjes? En waarom wilde hij dat Stormy en zij alléén naar het eiland zouden komen?
Het ging hem om Stormy. Dat had ze al eerder aangevoeld. En deze avond had hij het zelf toegegeven. De zinderende spanning tussen Stormy en hem was haar niet ontgaan.
Gaandeweg kalmeerde het warme water haar overspannen brein en kwam ze tot rust. De chaos in haar hoofd loste op. Ze hield op met denken en voelde alleen nog maar. Dat de pijn geleidelijk minder werd. Dat het water het vuil uit haar schrammen weekte. Dat haar zorgen langzaam verdwenen.
Lou wachtte tot het water was afgekoeld voordat hij naar de geopende deur liep om Max te roepen.
Omdat ze niet reageerde, gluurde hij naar binnen.
Ze lag in bad, met haar hoofd rustend op de rand en haar ogen dicht. Eén arm bungelde over de badrand. Haar glanzende, gladde huid zat onder de schrammen en blauwe plekken. In haar hals lagen vochtige haarlokken.
‘Maxie?’ zei hij, iets luider nu.
Geen reactie.
Als hij niet beter had geweten, zou hij hebben gedacht dat ze deed alsof ze sliep. Dat zou typisch iets voor haar zijn geweest. Ze zou geen enkele schroom voelen om zoiets te doen. Alleen wist hij dat het niet zo was. Deze avond niet.
Met een zucht liep hij de badkamer in. Niet naar haar kijken, beval hij zichzelf. Hij haalde een grote handdoek van een plank, en met de handdoek voor zich uit liep hij naar het bad, zichzelf opdragend alleen naar haar gezicht te kijken.
Het zou hem gelukt zijn. Als hij tenminste niet menselijk was geweest. Geen man van vlees en bloed.
Hij keek.
Als een jonge godin lag ze op haar rug in het water. Haar knieën waren iets gebogen en rustten tegen één kant van het bad, waardoor hij de ronding van haar heup en middel kon zien. Haar verleidelijke borsten lagen onder water. De fijne omtrek van haar sleutelbeen nodigde hem uit die aan te raken en te strelen. En haar hals… Beeldschoon was die. Een hals die hem deed begrijpen waarom een vampier zich altijd op dat lichaamsdeel stortte. Dat was niet alleen vanwege de halsslagader, zoveel was zeker.
Hij kwam dichterbij en boog zich over haar heerlijke tenen heen om de badstop eruit te trekken. Terwijl het water zakte, bleef hij naar haar kijken. Het was te laat om zich in te houden, besloot hij. Hij kon zich net zo goed laven aan haar aanblik, en het daarbij houden. Het probleem was alleen dat hij nooit genoeg van Maxie kreeg. In de verste verte niet.
Toen het water was weggelopen, en de kou haar kippenvel en harde tepels bezorgde, sloeg hij de handdoek om haar heen en tilde haar uit het bad. Ze was kletsnat, en hij kreeg de handdoek niet goed dichtgeslagen op haar rug. Op weg naar de slaapkamer graaide hij de badjas mee. Hij gooide het kledingstuk op bed en sloeg het met één hand open, waarna hij haar erop legde.
Hoewel ze haar ogen een klein beetje opende, maakte ze geen aanstalten om hem te helpen.
Hij zorgde ervoor dat de handdoek haar bedekte, toen hij een van haar armen in een mouw van de badjas liet glijden. Na hetzelfde met haar andere arm te hebben gedaan, trok hij de badjas dicht en legde een knoop in het koord. Vervolgens trok hij de natte handdoek eronder vandaan.
Ze glimlachte. ‘Een naakte vrouw uit bad halen en naar bed brengen zonder haar te bekijken of aan te raken… Natuurlijk ben je daar een kei in.’
Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Ik heb mijn best gedaan, Max. Maar zo goed ben zelfs ik niet.’
Ze knipperde met haar ogen. Eerst keek ze verward, daarna verbaasd.
Hij gaf haar geen tijd om te reageren. ‘Ik zal de verbanddoos pakken.’
‘Geef mij maar morfine en een stevige borrel.’
‘Is aspirine en een biertje ook goed?’
Ze knikte. ‘Klinkt hemels.’
Hij liep de badkamer weer in.
Bij zijn terugkeer lag ze onder de dekens. Zijn badjas lag op de grond.
Bij het zien van zijn gezicht sloeg ze het beddengoed terug en zei: ‘Ik heb een van je T-shirts gepikt. Die badjas was klam, en ik had het koud.’
‘Dat is prima.’
‘Toen je nog dacht dat ik naakt in je bed lag, vond je het anders niet zo prima.’
Meesmuilend ging hij op de rand van het bed zitten. Hij reikte haar twee aspirines en een glas water aan.
Nadat ze de tabletten had doorgeslikt, zette ze het glas naast zich neer. ‘Wat heb je nog meer voor me?’
Hij grinnikte. Maxie kon hem altijd aan het lachen maken, in welke omstandigheden ook. Een tube spierzalf ophoudend, zei hij: ‘Geurloos, maar even effectief als de stinkende variant.’
‘Heb jij spierzalf bij je?’ Onderzoekend nam ze hem met haar glanzende groene ogen op. ‘Is dat om me ervan te overtuigen dat je bejaard bent?’
‘Ik heb wat oude blessures die af en toe opspelen.’
‘O? Wat voor blessures? Ben je tijdens je werk neergeschoten of zo?’
Kort keek hij haar aan. ‘Draai je om.’
Ze gehoorzaamde.
Na het beddengoed terug te hebben geslagen tot aan haar heupen schoof hij haar T-shirt omhoog. Hij kneep wat zalf uit de tube en wreef die warm in zijn handen voordat hij haar ermee masseerde. Haar huid voelde warm en strak, en hij genoot ervan haar aan te raken. Zijn hele lichaam leek tot leven te komen, toen hij zijn handen over haar heen liet glijden.
Onder zijn aanraking ontspande ze, en ze slaakte een zucht. ‘Wat een zalige handen heb jij. En, ga je me nog vertellen hoe je aan die blessures bent gekomen?’
Nadat hij een knoop onder haar schouderblad had gemasseerd, kneedde hij haar schouders. ‘Als groentje ben ik eens tijdens een snelheidscontrole achter een vent aan gegaan die te hard reed. Ik liet hem zijn wagen aan de kant zetten en controleerde zijn nummerplaten. Daarna stapte ik uit en liep naar zijn auto toe.’
‘En toen?’ Over haar schouder keek ze hem met grote ogen aan.
‘Toen werd ik overhoopgereden door een pick-up. Al voelde het meer als een tank.’ Hij masseerde haar onderrug.
Ze draaide zich zo vlug om, dat zijn handen opeens op haar buik lagen. Die voelde aangenaam zacht aan.
Toch haalde hij zijn handen weg.
‘Waarom weet ik dat niet, Lou? Hemel, hoelang ken ik je nu al?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Al jaren.’
‘Bijna tien. Ik dacht dat we vrienden waren.’
‘Dat zijn we ook.’
‘Waarom hoor ik dan nu pas over allerlei belangrijke gebeurtenissen uit je leven?’
‘Misschien omdat ik voor het eerst de behoefte voel je erover te vertellen.’
Ze knipperde.
Hij las de vraag van haar gezicht: waarom nu? Ze wilde weten of het iets betekende, of hij klaar was om een volgende stap in hun relatie te zetten. Nou, daar was hij absoluut niet klaar voor. Hij wilde haar echter niet kwetsen door dat te zeggen.
‘Waar blijft dat biertje dat je me had beloofd?’
Verrast door haar vraag, stond hij op, en hij liep naar de koelkast om twee blikjes bier te pakken. Hij trok ze open en reikte haar er een aan.
Ze nestelde zich tegen de kussens.
Hij ging weer zitten en nam een slok van zijn bier. Daarna zette hij zijn blikje neer en pakte de zalf weer. Het was een zielig excuus. Er was geen enkele reden waarom ze niet zélf haar benen kon insmeren. Dat hij haar rug had gedaan, was nog wel aannemelijk, maar dit was volkomen onnodig. En dat besefte zij ook. Ze zou het tegen hem gebruiken, dat wist hij. Desondanks sloeg hij het beddengoed verder terug.
Bij het zien van de schrammen op haar benen legde hij de zalf neer. In plaats daarvan pakte hij de antibioticumzalf.
‘Hoe ernstig waren je verwondingen?’ wilde ze weten.
Met zijn vingers depte hij de zalf op haar sneeën en schaafwonden. ‘Een gebroken dijbeen, drie gebroken ribben en een schouder uit de kom.’ Steels keek hij haar aan. Haar grote ogen waren strak op zijn gezicht gericht. ‘Het is oké. Ik heb geen blijvend letsel opgelopen. Alles is weer in orde.’
‘Je hebt mazzel gehad dat je nog leeft.’
‘Dat realiseer ik me echt wel.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Die zalf kan ik beter laten, ook al zitten je benen onder de blauwe plekken. Het zou te erg schrijnen. Nou…’ Hij ging dichter bij haar zitten, duwde haar kin iets omhoog en bekeek haar gezicht van alle kanten. ‘Je hebt een paar akelige krassen in je hals.’
‘O, ja?’
Hij knikte. Te laat merkte hij hoe dichtbij haar gezicht was, en hoe strak ze hem aankeek. Zijn keel schrapend, smeerde hij nog wat zalf op zijn vingers, voordat hij die zachtjes over haar hals liet glijden.
Het ging prima, totdat ze haar hoofd naar achteren boog, haar ogen sloot en een diepe, sidderende zucht slaakte. Maar pas toen ze haar ogen opendeed en hem strak aankeek, besefte hij dat zijn hand was stilgevallen.
Het volgende moment richtte ze zich op uit de kussens. Zachtjes drukte ze haar lippen op de zijne. En vervolgens kuste ze hem opnieuw. En opnieuw. Vederlichte, plagerige kussen die hem deden hunkeren naar meer.
Totdat hij haar niet meer kon weerstaan.
Hij liet zijn armen om haar heen glijden en trok haar tegen zich aan. Met zijn ene hand op haar onderrug en de andere tussen haar schouderbladen kuste hij haar hongerig en diep.
Ze sloeg haar armen om zijn nek en drukte haar lichaam tegen het zijne.
God, hij stond in vuur en vlam.
Toen hij ten slotte zijn hoofd optilde om adem te halen, fluisterde ze: ‘Heb het lef niet te zeggen dat we moeten stoppen, Lou. Ik zweer je dat ik je dan met je eigen revolver neerschiet.’
Vol verlangen staarde hij haar aan. Zijn lichaam smachtte naar het hare.
‘Het hoeft niets meer te zijn dan dit. Alleen dit,’ fluisterde ze. ‘Wij samen, hier en nu. Geen toekomst. Geen verleden. Geen eisen of verwachtingen. Geen verwijten. Dat zweer ik je.’
Hij wist dat ze het meende.
Hij wist ook dat ze zich volkomen vergiste.
Ze ging rechtop zitten. Met haar warme lippen streelde ze zijn hals, zijn schouder. ‘In ’s hemelsnaam, Lou, vrij met me. Alsjeblieft.’
Hij dacht aan alle redenen om dat niet te doen, maar hij kon zich niet inhouden. Al niet meer vanaf het moment waarop hij haar naakt in bad had gezien.
Toen hij zijn hand tegen haar wang legde en haar mond opnieuw naar de zijne bracht, merkte hij dat hij beefde. Van verlangen, en van het besef dat hij de grootste vergissing van zijn leven beging.
Hij voelde haar glimlach tegen zijn lippen.
Het volgende moment lagen haar handen tegen zijn borst en begonnen ze zijn knoopjes los te maken. Ze schoof zijn overhemd open en streelde zijn huid.
De lichamelijke verrukking overweldigde hem.