Epiloog

 

 

Met haar handen op haar rug gebonden zat Stormy in de zeilboot. Ze keek toe terwijl Dracula in eigen persoon als een ervaren schipper de boot bestuurde.

Terwijl de zeilen opbolden in de nachtelijke wind, koerste hij op de donkere horizon af. Met een duizelingwekkende snelheid voer hij hen de oceaan over, steeds verder weg van alles wat ze kende. Op weg naar iets wat ze vreesde, maar waar ze tegelijkertijd naar verlangde. Iets vreemds en verleidelijks. Iets vertrouwds en angstaanjagends. Iets wat haar aantrok en afstootte tegelijk.

Net als de man zelf.

Dracula.

Hij keek om, en zijn lange, donkere haren wapperden in de wind. Zijn gezicht stond wantrouwend, alsof ze een van de vampierjagers was over wie Max hem had verteld.

‘Je kunt me wel losmaken, hoor,’ zei ze.

‘Ik vertrouw je niet. Straks probeer je te ontsnappen, en dan zul je verdrinken, Tempest.’

Tempest. Om een of andere reden klonk die naam veel beter als hij hem uitsprak.

Ze kon haar ogen niet van hem afhouden. In gedachten voelde ze zijn lippen op de hare, zijn tanden… God, haar hals tintelde als ze er alleen maar aan dacht.

‘Ik zal niet proberen te ontsnappen. Ik zou de kust toch niet halen. En ik weet dat je me geen pijn zult doen.’

‘Wees daar maar niet zo zeker van, kleintje.’ Hij boog zich over haar heen. Toen ze haar vastgebonden polsen ophield, haalde hij een mes tevoorschijn. Hij pakte haar hand en sneed met één beweging het touw door. Maar hij liet haar niet meteen los. ‘Er is een verklaring voor hoe je je nu voelt,’ fluisterde hij in haar oor.

‘Ja?’

Hij knikte en keek haar met zijn zwarte ogen doordringend aan. ‘Ik heb je bloed gedronken. Dat was dom van me. Ik had het niet moeten doen. Alleen maar om iets te bewijzen, om je vrienden te choqueren. Maar soms ben ik nogal… impulsief.’

‘Het was niet zoals ik het me had voorgesteld.’

‘Nee. Het veroorzaakt een soort… aantrekkingskracht. Daarom sta je in vuur en vlam zodra je me aankijkt, kleintje. Dat gaat wel weer over.’

Ze hield zijn blik vast. ‘Dat denk ik niet.’

‘Nee?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Nee,’ fluisterde ze. ‘Want dit had ik al… Dit gevoel… Lang voordat jij me had aangeraakt. Misschien al voordat ik je ontmoette. Of zelfs nog veel langer geleden.’

Hij kneep zijn ogen samen. ‘Hoe bedoel je?’

Ze haalde diep adem en sloeg haar ogen neer. ‘Ik weet het niet. Ik weet het niet, Vlad.’

Lange tijd staarde hij haar alleen maar aan. ‘Zo meteen komt de zon op,’ zei hij toen. ‘Dan moet ik me verschuilen. Hopelijk vind je het niet erg om overdag te rusten terwijl je vastgeketend zit aan een dode man.’

De gedachte deed haar huiveren van angst. En van nog iets anders. Het leek wel begeerte…

 

* * *

 

Benieuwd naar het vervolg? Lees dan ook Black Moon 2, Prins van de nacht van Maggie Shayne!